NL8104773A

NL8104773A - Van terugstelmiddelen voorziene cilinder-zuigerinrichting.

Info

Publication number: NL8104773A
Application number: NL8104773A
Authority: NL
Original assignee: Humabo B V
Priority date: 1981-10-21
Filing date: 1981-10-21
Publication date: 1982-08-02
Also published as: JPS58501869A; WO1983001496A1; EP0077596A1; EP0077596B1; DE3275228D1

Description

ί 4 ' Τ tJ/EA/Humabo-1 VAN TERUGSTELMIDDELEN VOORZIENE CILINDER-ZUIGERINRICHTING.

De uitvinding heeft betrekking op een aandrijvings-inrichting omvattende een cilinder, ten minste één verschuifbaar in de cilinder opgenomen aandrijfzuiger, toevoermiddelen voor het in de cilinder aan een zijde van de aandrijfzuiger 5 toevoeren van drukmedium, van energie-opslagmiddelen zoals een veer voorziene terugstelmiddelen voor het op de aandrijf-zuiger uitoefenen van een terugstelkracht.

Bij bekende aandrijvingsinrichtingen van deze soort, grijpen de energie-opslagmiddelen in de vorm van één 10 of meerdere veren direkt aan op dé aandrijfzuiger. Bij het in werking treden van de aandrijvingsinrichting wordt de zuiger tegen de veren in verplaatst. Dit heeft tot gevolg, dat bij toenemende verplaatsing van de aandrijfzuiger, de effectieve * aandrijfkracht afneemt doordat de door de veren uitgeoefende 15 kracht toeneemt. Om ook nabij het einde van de slag van de aandrijfzuiger nog voldoende effectieve kracht beschikbaar te hebben, moet de zuiger dus een grotere diameter hebben, dan nodig zou zijn indien geen terugstelmiddelen aanwezig zijn.

Het doel van de onderhavige uitvinding is een aan-20 drijvingsinrichting van de boven omschreven soort te verschaffen die bovenstaand nadeel niet heeft.

Dit doel wordt bereikt doordat de terugstelmiddelen een krachten overbrengend tussen de energie-opslagmiddelen en de aandrijfzuiger aangebracht terugstelorgaan en het terug-25 stelorgaan door drukmedium tegen de werking van de energie-opslagmiddelen in, in een niet werkzame stand buiten contact met de aandrijfzuiger houdende vasthoudmiddelen omvatten. Hierdoor wordt bereikt, dat de terugstelmiddelen pas in werking treden als de mediumdruk wordt weggenomen zodat de aan-30 drijfzuiger zonder hinder van de terugstelmiddelen kan werken, zolang de terugstelmiddelen onder invloed van het drukmedium worden gehouden.

Met de uitvinding wordt nog het extra voordeel bereikt, dat wanneer energie-opslagmiddelen in de vorm van ve- 8104773 - 2 - rr

* V

ren worden toegepast, deze veren niet telkens met de bewegingen van de aandrijfzuiger gespannen en ontspannen behoeven te worden, hetgeen de levensduur van de veren sterk vergroot en daardoor de periode tussen twee onderhoudsbeurten van de aan-5 drijvingsinrichting sterk verlengd.

Bij een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het terugstelorgaan een terugstelzuiger en omvatten de . vasthoudmiddelen een de terugstelzuiger opnemende terugstel-cilinder en een inlaat voor het in de terugstelcilinder inla-10 ten van drukmedium.

Bij voorkeur zijn de toevoermiddelen via een bedie-ningsklep met een drukmediumbron verbonden en is de inlaat direkt met de drukmediumbron verbonden. Hierdoor treden de terugstelmiddelen alleen en direkt in werking wanneer de druk 15 van de drukmediumbron wegvalt. De aandrijvingsinrichting werkt zolang de drukmediumbron druk levert geheel alsof ér geen terugstelmiddelen aanwezig zijn.

De uitvinding wordt hierna nader uiteengezet aan de hand van een beschrijving van in de figuren getoonde uitvoe-20 ringsvoorbeelden van de aandrijvingsinrichting volgens de -uitvinding.

Fig. 1 is een langsdoorsnede van een aandrijvingsinrichting voor roterende aandrijving.

Fig. 2 is een dwarsdoorsnede volgens lijn II-II in 25 fig. 1.

Fig. 3 is een langsdoorsnede van een andere aan-' drijvingsinrichting volgens de uitvinding.

De inrichting 1 voor roterende aandrijving omvat een cilinder 2 met twee daarin tegengesteld beweegbare zui-30 gers 3, 4. Elke zuiger 3, 4 draagt drie uitsteeksels 5 resp.

6 die dienen voor een goede geleiding van de zuigers in de cilinder 2. Twee tegenover elkaar liggende uitsteeksels 5, 6 zijn voorzien van tandheugels 7 resp. 8 die aangrijpen op een rondsel 12 van een roteerbaar in de inrichting 1 gemonteerde 35 dwarsas 9. De cilinder 2 is aan één einde afgesloten door een deksel 10 en aan het andere einde door een deksel 11.

De inrichting 1 omvat verder toevoermiddelen voor het aan de cilinder toevoeren van drukmedium uit een drukme- 8104773 _ --- «ir * - 3 - diumbron 28. De tussen de zuigers 3, 4 bepaalde ruimte in de cilinder 2 staat via een kanaal 16 in verbinding met een poort 15 in een deksel 10. De twee aan de van elkaar afgekeerde zijden van de zuigers 3, 4 bepaalde ruimten in de ci-5 linder 2 staan via een kanaal 17 met elkaar in verbinding. De ruimten aan de zijde van het deksel 10 staat in verbinding met de poort 18. In de met de poorten 15, 18 verbonden leidingen 27 is een klep 14 opgenomen, door middel waarvan druk-medium uit de drukmediumbron 28 naar keuze naar één van de 10 poorten 15, 18 toegevoerd kan worden. Tegelijkertijd wordt drukmedium uit de andere bron afgevoerd naar een reservoir 30. In de in figuur 1 en 2 getoonde stand van de klep 14 wordt drukmedium uit de bron 28 toegevoerd aan de poort 15.

Het drukmedium komt via het kanaal 16 terecht in de ruimte 15 tussen de zuigers 3, 4 en drukt deze zuigers van elkaar af, waardoor de dwarsas 9 in de richting van de pijl 31 verdraait. De verdrongen olie loopt via kanaal 17 en de poort 18 naar het' reservoir 30. De zuigers 2, 3 zijn voorzien van af-dichtingsringen 13 die de zuigers afdichten ten opzichte van 20 de cilinder.

Deze tot voor zover hierboven beschreven op zichzelf bekende inrichting is voorzien van terugstelmiddelen 20 volgens de uitvinding. De terugstelmiddeln 20 omvatten een met de cilinder 2 van de aandrijvingsinrichting verbonden 25 cilinder 21. In deze cilinder 21 is een zuiger 22 verschuifbaar opgenomen. Aan de van de aandrijfzuigers 3, 4 afgekeerde zijde van de terugstelzuiger 22 grijpen energie-opslagmidde-len in de vorm van veren 23 aan, die steunen tegen de eind-wand 29 van de cilinder 21. Met de terugstelzuiger 22 is een 30 zuigstang 24 verbonden, die door een van afdichtingsringen 25 voorziene opening in het deksel 11 steekt. In de in figuur 1 getoonde stand is de zuigerstang 24 niet in contact met de aandrijfzuiger 3, doordat via de inlaat 19 drukmedium in de cilinder 21 is gebracht. De zuiger 22 is hierdoor naar rechts 35 bewogen, tegen de kracht van de veren 23 in. De hierbij door de zuiger 22 verdrongen lucht is ontsnapt via het ontluch-tingskanaal 26 in de eindwand 29. Zolang via de inlaat 19 het toegevoerde drukmedium onder druk gehouden wordt, blijft de 81 0 4 7 73 _____ - 4 - “ Η terugstelzuiger 22 in de in figuur 1 getoonde stand.

Wanneer de drukmediumbron 28 uitvalt, zodat het drukmedium geen druk meer op de terugstelzuiger 22 uitoefent, duwen de veren 23 de terugstelzuiger 22 naar rechts. De zui-5 gerstang 24 komt hierop in contact met de aandrijfzuiger 3 en duwt deze terug in zijn ruststand.

In plaats van veren 23 kunnen de energie-opslagmid-delen ook gevormd worden door gas onder druk of drukmedium uit een drukaccu.

10 De aandrijvingsinrichting van figuur 3 is een in richting voor lineaire aandrijving. Het in figuur 3 rechter gedeelte is een conventionele zuiger-cilinderinrichting. De zuiger 37 is beweegbaar in de cilinder 36 en kan via de zui-gerstang 38 een daarmee verbonden orgaan in langsrichting 15 aandrijven. Voor de toe- en afvoer van drukmedium zijn poorten 39, 40 aangebracht, iri de getoonde stand van een bedie-ningsklep 41 wordt drukmedium van de drukmediumbron 42 toege-voerd aan de poort 39. De zuiger 37 wordt hierdoor gedwongen in de richting van de pijl 49 te bewegen. Het verdrongen 20 drukmedium wordt via de poort 40 afgevoerd naar een reservoir 50.

De zuiger 37 is aan zijn van de zuigstang 38 afgekeerde zijde voorzien van een bedieningsstang 43, die samenwerkt met de terugstelmiddelen 51. De terugstelmiddelen 51 25 omvatten een terugstelcilinder 44 waarin een terugstelzuiger 46 is opgenomen. De terugstelzuiger 46 wordt aan zijn. van de zuiger 37 afgekeerde zijde belast door een drukveer 47, die de energie-opslagmiddelen vormt. De inlaat 51 van de terugstelcilinder 44 is verbonden met de drukmediumbron 42.. De 30 zuiger 46 wordt hierdoor, wanneer de mediumbron 42 druk levert, tegen de kracht van de veer·47 in, in een naar links verschoven stand gehouden. Zodra de druk van de drukmedium-. bron 42 wegvalt, beweegt de veer 47 de zuiger 46 naar rechts. De zuiger 46 neemt hierbij de bedieningsstang 43 en daardoor 35 de zuiger 37 mee, doordat deze zuiger 46 tegen een borst 45 van de bedieningsstang 43 aankomt. Op deze wijze wordt dus verzekerd dat het door de zuigerstang 38 aangedreven orgaan bij het wegvallen van de druk van de drukmediumbron 42 auto- 8104773 - 5 - matisch in zijn ruststand wordt teruggesteld, terwijl de aandrijf zuiger 37 bij een normaal bedrijf geen hinder ondervindt van de tegenwerkende kracht van de veer 47.

De verbindingen van de aandrijfcilinder met de 5 drukmediumbron is in de getoonde figuren schematisch aangegeven. Het zal duidelijk zijn dat deze verbindingen altijd zodanig uitgevoerd zijn dat de werking van de terugstelmiddelen niet wordt gehinderd.

In het geval dat de terugstelmiddelen volgens de 10 uitvinding dienst doen als beveiliging, wordt de inlaat telkens bij voorkeur direkt met de drukmediumbron verbonden, zodat bij het wegvallen van de druk daarvan, de terugstelmiddelen in werking treden. Het is echter ook mogelijk om, indien dit gewenst is, de inlaat via een afzonderlijk bedien-15 bare klep met de drukmediumbron te verbinden zodat de terug-telmiddelen onafhankelijk van het wegvallen van de druk van de drukmediumbron ingeschakeld kunnen worden.

8104773

Claims

1. Aandrijvingsinrichting omvattende een cilinder, ten minste één verschuifbaar in de cilinder opgenomen aan-drijfzuiger, toevoermiddelen voor het in de cilinder aan een zijde van de aandrijfzuiger toevoeren van drukmedium, van 5 energie-ópslagmiddelen zoals een veer voorziene terugstelmid-délen voor het op de aandrijfzuiger uitoefenen van een terug-stelkracht, met het kenmerk, dat de terugstelmiddelen een krachten overbrengend tussen de energie-opslagmiddelen en de aandrijfzuiger aangebracht terugstelorgaan en het terugstel-.10 orgaan door drukmedium tegen de werking van de energie-op-slagmiddelen in, in een niet werkzame stand buiten contact met de aandrijfzuiger houdende vasthoudmiddelen omvatten.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het terugstelorgaan een terugstelzuiger omvat en dat de 15 vasthoudmiddelen een de terugstelzuiger opnemende terugstel-/ cilinder en een inlaat voor het in de terugstelcilinder inlaten van drukmedium omvatten.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de toevoermiddelen via een bedieningsklep met een dukme- 20 diumbron zijn verbonden en de inlaat direkt met de drukme-diumbron is verbonden. 8104773