NL8103836A - Werkwijze en inrichting voor het besturen van cyclische machines. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het besturen van cyclische machines. Download PDF

Info

Publication number
NL8103836A
NL8103836A NL8103836A NL8103836A NL8103836A NL 8103836 A NL8103836 A NL 8103836A NL 8103836 A NL8103836 A NL 8103836A NL 8103836 A NL8103836 A NL 8103836A NL 8103836 A NL8103836 A NL 8103836A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine
length
tubing
cycle
predetermined
Prior art date
Application number
NL8103836A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Hayssen Mfg Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hayssen Mfg Co filed Critical Hayssen Mfg Co
Publication of NL8103836A publication Critical patent/NL8103836A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65HHANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
    • B65H23/00Registering, tensioning, smoothing or guiding webs
    • B65H23/04Registering, tensioning, smoothing or guiding webs longitudinally
    • B65H23/18Registering, tensioning, smoothing or guiding webs longitudinally by controlling or regulating the web-advancing mechanism, e.g. mechanism acting on the running web
    • B65H23/188Registering, tensioning, smoothing or guiding webs longitudinally by controlling or regulating the web-advancing mechanism, e.g. mechanism acting on the running web in connection with running-web
    • B65H23/1882Registering, tensioning, smoothing or guiding webs longitudinally by controlling or regulating the web-advancing mechanism, e.g. mechanism acting on the running web in connection with running-web and controlling longitudinal register of web
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B19/00Programme-control systems
    • G05B19/02Programme-control systems electric
    • G05B19/04Programme control other than numerical control, i.e. in sequence controllers or logic controllers
    • G05B19/042Programme control other than numerical control, i.e. in sequence controllers or logic controllers using digital processors
    • G05B19/0426Programming the control sequence
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B2219/00Program-control systems
    • G05B2219/20Pc systems
    • G05B2219/24Pc safety
    • G05B2219/24126Program stopped if instruction not executed or if output module is missing
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B2219/00Program-control systems
    • G05B2219/20Pc systems
    • G05B2219/25Pc structure of the system
    • G05B2219/25045Electronic cam, encoder for sequence control as function of position, programmable switch pls
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B2219/00Program-control systems
    • G05B2219/20Pc systems
    • G05B2219/25Pc structure of the system
    • G05B2219/25315Module, sequence from module to module, structure
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B2219/00Program-control systems
    • G05B2219/20Pc systems
    • G05B2219/25Pc structure of the system
    • G05B2219/25407Delay between operations
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05BCONTROL OR REGULATING SYSTEMS IN GENERAL; FUNCTIONAL ELEMENTS OF SUCH SYSTEMS; MONITORING OR TESTING ARRANGEMENTS FOR SUCH SYSTEMS OR ELEMENTS
    • G05B2219/00Program-control systems
    • G05B2219/20Pc systems
    • G05B2219/25Pc structure of the system
    • G05B2219/25458Opto isolation, optical separation

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Automation & Control Theory (AREA)
  • Containers And Plastic Fillers For Packaging (AREA)
  • Package Closures (AREA)
  • Numerical Control (AREA)
  • Control Of Position Or Direction (AREA)
  • Control Of Multiple Motors (AREA)

Description

> -1- s *
Werkwijze en inrichting voor het besturen van cyclische machines.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het besturen van cyclische machines (dat wil zeggen machines, die in cycli werkzaam zijn).
Cyclische machines voeren kenmerkend aantal funkties 5 uit gedurende elke cyclus, welke funkties elk moeten starten in een tevoren bepaalde fase van de machine tijdens haar cyclus (welke fase al dan niet eenduidig kan zijn voor elke funktie) en stoppen in een tweede tevoren bepaalde fase tijdens de machinecyclus (die eveneens al dan niet eenduidig 10 kan zijn voor elke funktie). Deze funkties vertonen dikwijls een onderlinge samenhang en het is dus van belang, dat zij zo nauwkeurig mogelijk starten en stoppen in de te voren bepaalde fasen van de machinecyclus. Cyclusfrekwenties van 100, 200 of zelfs 300 cycli per minuut zijn niet ongebruike-, 15 lijk. Bij deze frekwenties is een nauwkeurige regeling van verschillende funkties gedurende elke cyclus moeilijk te verwezenlijken.
Gedurende vele jaren is in besturingssystemen gebruik gemaakt van draaiende nokschijven bediende eindschakelaars 20 voor het besturen van machinefunkties. Hiertoe moeten evenwel een zeer groot aantal bloksehijven worden ingesteld om in nauwkeurige fasen van de machinecyclus in kontakt te komen met de eindschakelaars. De instelling van de nokschijven en schakelaars is hiérbij moeilijk. Bovendien treedt 25 na langdurig gebruik vaak storing op krachtens de mechanische slijtage en elektrische beschadiging van de schakelaars. In het bijzonder bij hogere cyclusfrekwenties zijn met nokschijven werkende regelsystemen onbevredigend. Verder zijn besturingssystemen van het halfgeleidertype ontwikkeld voor het 30 adresseren van sommige van deze problemen, doch de tot nu toe ontwikkelde vertonen eveneens nadelen zoals de hoge kosten, hetwelk deze systemen relatief kostbaar maken voor aanschaf. Bovendien vereisen verschillende van deze systemen een aanvullende programme^ring voordat zij kunnen worden ge-35 bruikt bij een bepaald type machine, welke programmering eveneens kostbaar kan zijn.
Een tweede nadeel van halfgeleiderregelsystemen is dat 8103836 . \ sommige hiervan zeer gecompliceerd zijn voor velerlei machines, in het bijzonder voor machines, die slechts een relatief klein aantal funkties hebben en slechts een beperkt logisch vermogen vereisen. In de verpakkingsindustrie wordt 5 bijvoorbeeld gebruik gemaakt van vorm-vul- en afsluitmachines, die slechts een gering aantal (bijvoorbeeld 6 ) te regelen funkties hebben. Dergelijke funkties kunnen bestaan uit het toevoeren van flexibel verpakkingsmateriaal van de machine, uit het trekken of toevoeren van het verpakkingsmateriaal 10 over een spil voor het vormen van tubes, en voorbij een af-sluitstation uit het openen en sluiten van lamellen of patrijzen in het afsluitstation voor het vormen van verpakkingen, uit het afzonderlijk snijden van de verpakkingen, uit een produkttoevoerinrichting signaleren voor het toevoe-15 ren van meer te verpakken produkten, enz. Een dergelijke machine is bekend uit de Amerikaanse octrooiaanvrage No."" 69828. Deze funkties kunnen worden bestuurd door tijdregel-eenheden en in het geval van een vertikale vorm- vul- en afsluitmachine kunnen negen a twaalf tijdregelelementen 20 voldoende zijn. Hierbij treedt evenwel een verder nadeel op telkens wanneer de snelheid van de machine wordt gewijzigd. Wanneer dit het geval is moeten namelijk alle tijdregelelementen opnieuw worden vrijgesteld. In weze is de machinesnelheid gewoonlijk niet konstant, doch varieert 25 in. plaats hiervan over een klein variatiegebied, hetwelk betekent, dat de tijdregeling van de funkties nooit geheel zuiver zal zijn,, zelfs niet bij een nominaal konstante snelheid. Dit probleem kan worden opgelost door de machine-snelheid zeer konstant te maken, doch dit vergt hoge kosten.
30 In een bekende vorm- vul- en afsluitmachines werd de bediening van verschillende funkties verboden teneinde te waarborgen, dat deze funkties in de juiste volgorde ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de produkttoevoer aan de machine plaatsvonden. De produkttoevoer is dikwijls 35 een bewerking, die asynchroon verloopt ten opzichte van de verpakkingsmachine. Als gevolg hiervan moesten conventionele machines soms een cyclus (arbeidsloze cyclus) overslaan, daar het produkt op het betreffende tijdstip niet met een voldoende hoge snelheid aan de verpakkingsmachine werd toe- 4.0 gevoerd.
8103836 -3- 3«f
Bij conventionele vorm-, vul- en afsluitmachines treden verder problemen op wanneer het verpakkingsmateriaal met registreermerken wordt gebruikt voor het maken van verpakkingen. In het algemeen zijn deze registreermerken op ver-5 pakkingslengte-intervallen verwijderd van elkaar geplaatst langs het verpakkingsmateriaal. Indien om de een of andere reden één van deze registreermerken niet door de machine wordt gedetecteerd zal de machinebewerking al gauw niet meer samenvallen met de materiaaltoevoer, hetwelk in het bijzon-10 der een probleem vormt bij bedrukt verpakkingsmateriaal.
Een verder probleem, dat bij bedrukt verpakkingsmateriaal optreedt is dat de machine één van de bedrukte tekens abbu-sievelijk kan aanzien voor een registreermerk, waardoor ook weer de machinebewerking niet meer samenvalt met de materiaal-15 toevoer. Een derde probleem, dat in het bijzonder optreedt bij een bepaald type verpakkingsmachine, namelijk die, welke een "vast oog" voor het detecteren van de registreermerken, betreft het synchroniseren van de afsluitingsbewerking van een verpakking bij het detecteren van een registreermerk.
20 Een beweegbaar detectie-element kan het detectie-element eenvoudig door de bedieningspersoon worden bewogen gedurende het opstellen van de machine voor een bepaalde materiaal-beweging totdat de afsluitbewerking op de juiste plaats heeft plaatsgevonden. Bij een machine met een "vast oog" 25 is dit niet altijd mogelijk. Hoewel "vaste ogen" dikwijls over een gering aantal inches kunnen worden bewogen langs de baan van het verpakkingsmateriaal, is dit dikwijls niet voldoende om de afsluitbewerking van de verpakkingen op de vereiste plaats toe te laten. Een mogelijke oplossing voor 30 dit probleem bestaat uit het verschaffen van een tevoren bepaalde tijdsvertraging tussen de detectie van een registreermerk en het afsluiten van de verpakking. Hierbij treedt evenwel een ander probleem op, te weten een verandering van de machinesnelheid zal de lengte van het toe-35 gevoerde materiaal voorbij het aansluitstation gedurende de tevoren bepaalde tijdsvertraging doen variëren, waardoor de machinebewerking niet meer synchroon verloopt met de materiaaltoevoer .
De uitvinding beoogt te voorzien in een werkwijze en 4.0 een inrichting voor het nauwkeurig regelen van funkties 8103336 'Si » t',' -4- van een cyclische machine, waarbij de noodzaak voor met draaiende noksehijven bediende eindschakelaars wordt geëlimineerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van halfgeleiderelementen, waarbij de installatiekosten en programmeringskosten 5 tot een minimum worden beperkt. Verder beoogt de uitvinding te voorzien in een dergelijke werkwijze en inrichting, die geschikt is voor cyclische machines, die een gering aantal funkties hebben en slechts een beperkte logische capaciteit vereisen en waarbij de verschillende funkties worden gere-10 geld zonder tijdregelelementen en een nauwkeurige regeling plaatsvindt, van. verschillende funkties ook wanneer de machine-snelheid. niet geheel konstant is- Ook beoogt de uitvinding te voorzien in een dergelijke, werkwijze en inrichting, die geschikt is om te worden gebruikt bij verpakkingsmachines, 15 waarbij de noodzaak tot het verbieden van de tijdregeling van de verschillende funkties krachtens een asynchrone pro-drukttoevoer aan de machine wordt geëlimineerd.. Tevens beoogt de uitvinding een dergelijke werkwijze en inrichting te verschaffen die geschikt ‘is om te wordei/fcoegepast bij verpakkings-20 machines, waarbij het probleem van arbeidsloze cycli wordt opgelost. Een ander oogmerk van de uitvinding is te voorzien in een dergelijke werkwijze en inrichting, die geschikt is om te worden toegepast bij verpakkingsmachines, die het verpakkingsmateriaal zuiver gericht houden. Nog een verder 25 oogmerk van de uitvinding is te voorzien in een dergelijke werkwijze en inrichting, die geschikt is om te worden toegepast bij verpakkingsmachines, waarbij het probleem van het abbusievelijk aanzien van gedrukte tekens op het verpakkingsmateriaal voor registreermerken wordt opgelost. Tenslotte 30 beoogt de uitvinding te voorzien in een dergelijke werkwijze en inrichting, die geschikt is om te worden toegepast bij vorm-, vul- en afsluitmachines, die een vast "oog" hebben, dat nauwkeurig de afsluitbewerking van de verpakking synchroniseert met het detecteren van een registreermerk zonder 35 gebruik, te maken van een tijdsvertraging.
In het algemeen zal bij het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding bij het besturen van een machiné, die in cycli werkzaam is, de machine gedurende elke cyclus een aantal funkties uitvoeren, waarbij waarden, die de fasen van 40 de machine in haar cycli voorstellen, worden geleverd naar- 8103836 ' · . -5- iJi ar mate de machine een cyclus doorloopt, welke waarden worden bepaald door de momentele fase van. de machine onafhankelijk van de tijd. De start- en stoptijdstippen in de cyclus voor tenminste één van de funkties van de machine worden tevoren 5 ingesteld en uitgedrukt in de geleverde waarden. De geleverde waarde, die de fasen van de machine in haar cyclus voorstellen, worden vergeleken met de vooringestelde start- en stoppuntwaarden. De machinefunktie wordt ingeleid en in stand gehouden wanneer de waarden, die de fasen van de machine in 10 haar fase voorstellen, groter zijn dan de vooringestelde startpuntwaarde, doch zijn kleiner dan de vooringestelde stoppuntwaarde en de funktie wordt beëindigd wanneer de waarden, die de fasen van de machine in haar cyclus voorstellen, gelijk of groter zijn dan de vooringestelde stoppunt-15 waarde.
De inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding bestaat uit middelen voor het leveren van waarden, die de fasen van de machine in haar cyclus voorstellen terwijl de machine een cyclus doorloopt, waarbij de waar-20 den onafhankelijk van de tijd worden bepaald door de momentele fase van de machine, uit middelen voor het voorinstellen van de start- en stoppunten in de cyclus voor tenminste één van de funkties van de machine, uitgedrukt in de waarden, .....ën^üitr"middelen voor het vergelijken van de waarden, die de 25 fasen voor de machine in haar fase voorstellen, met de vooringestelde start- en stoppuntwaarde. Verder bevat de inrichting middelen voor het starten en in stand houden van de machinefunktie wanneer de waarden, die de fasen van de machine in haar cyclus voorstellen, groter zijn dan de voor-30 ingestelde "startpuntwaarde, doch kleiner dan de vooringestelde stoppuntwaarde, en uit middelen voor het stopzetten van de machinefunktie, die de waarden die de fasen van de machine in haar cyclus voorstellen, gelijk of groter zijn dan de vooringestelde stoppuntwaarde.
35 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld enige uitvoeringsvormen van het besturingssysteem volgens de uitvinding zijn weergegeven.
Hierin toont: 4-0 fig.1 een blokschema van de hoofddelen van een eerste 8103836 ? . -6- f: uitvoeringsvorm van de besturingsinrichting volgens de uitvinding, fig.2 een elektrisch schema van een kenmerkend ingangs-deel voor de ketens van de regelinrichting uit fig.1, 5 fig. 3A en 3B elektrische schema’s van het vergelijker- deel van de eerste uitvoeringsvorm volgens fig.1, fig.4- een elektrisch, schema van d^logische keten voor de werkstandbesturingsfunktie van de eerste uitvoeringsvorm uit fig.1, 10 fig.5A en 5B elektrische schema’s van de standaard- funktiebesturingsketen volgens de uitvinding, fig.6 een elektrisch schema van de toevoerregelfceten van de eerste uitvoeringsvorm uit fig.1, fig.7 een elektrisch schema van de venster-computer-15 keten van de eerste uitvoeringsvorm uit fig.1, fig.8 een elektrisch schema van een deel van de lengte-vertragingsketen uit de eerste uitvoeringsvorm volgens fig.1, fig.9 een blokschema. van een tweede uitvoeringsvorm 20 van de besturingsinrichting volgens de uitvinding, fig.10A tot 10E elektrische schema's van het micropro-cessordeel van de tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, en fig.11A en 11B logische schema's van het programma 25 voor het microprocessordeel uit fig.lOA tot 10E.
De met elkaar korresponderende delen in de verschillende figuren zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.
Het in fig.1 weergegeven blokschema van een eerste uitvoeringsvorm van de besturingsketen voor het besturen 30 van een machine, die in cycli, werkzaam is en gedurende elke cyclus een aantal funkties uitvoert, is in'haar geheel aangeduid met het verwijzingscijfer 1. Meer in het bijzonder toont het blokschema een dergelijke keten voor het besturen van een vertikale vorm-, vul- en afsluitmachine zoals voorge-35 steld in de Amerikaanse octrooiaanvrage met het serienummer 69828, dit is een machine voor het afsluiten van verpakkingen, waarbij een baan flexibel verpakkingsmateriaal wordt gevormd tot hulzen en voorbij een afsluitorgaan wordt gevoerd voor het afsluiten van de tubes teneinde verpakkingen te vormen, 4.0 hoewel de uitvinding niet beperkt is tot dergelijke machines.
8103836 ür * . -7- f
Kenmerkende funkties, die door de besturingsketen 1 uit fig.1 worden bestuurd bestaan uit het toevoeren van flexibel verpakkingsmateriaal van de machine, uit het trekken of voeren van het verpakkingsmateriaal over een spil teneinde 5 pulsen te vormen en voorbij een afsluitstation, waarin af-sluitlamellen of -vormen worden geopend en gesloten teneinde verpakkingen te vormen, en uit het in afzonderlijke delen snijden van de verpakkingen. Deze besturingsketen 1 bevat zoals fig.1 toont een codeereenheid 3» een aantal schakelaars 10 voor het instellen van ‘de start- en stoppunten in elke cyclus voor elke funktie, waarbij de startpuntschakelaars zijn aangeduid met 5 en de stoppuntschakelaars met 7, uit een vergelijker- en multiplexeenheid 9» uit een funktiebestu-ringsketen 11, die bijbehorende funktierelais 13 bestuurt, 15 uit een toevoer of stootregelketen_15, die via een toevoer-koppeling 17 en een toevoerrem 19 de aanvoer van het verpakkingsmateriaal door de machine regelt, een lengtevertra-gingsketen 21, die verbonden is met de toevoer- of stoot-stopschakelaars 7, een stel lengtevertragingsschakelaars 20 25» een aantal werkstandregelschakelaars 27, een registreer-merkdetectie-orgaan 29 en een loop- (GO)-ingang 31. In de besturingsinrichting volgens fig.1 worden waarden, die de fasen van de machine in haar cyclus voorstellen, welke waarden worden bepaald door de momentele fase van de machine 25 onafhankelijk van de tijd, toegevoerd door tussenkomst van de codeer-eenheid 3. Deze codeereenheid is een absolute optische codeereenheid zoals die, welke in de handel wordt gebracht onder modelnummer SBD26-360G3 door Litton Systems Inc., Encoder Division, Chatsworth,. California. De codeer-30 eenheid levert waarden, die de machinefase in graden voorstellen (een volledige cyclus van de machine strekt zich uit van 0° tot en met 359°). Direkt aan de vergelijker 9 via tien lijnen L1......L10, waarbij elke lijn een cijfer van de binair gecodeerde decimale vorm van de graadwaarde 35 voorstelt, dat wil zeggen de waardelijnen L1......L10 stellen respektievelijk 1,2,4»8,10,20,4-0,80,100 en 200 voor. Elke fase van 0 tot en met 359 graden kan eenduidig worden voorgesteld op deze tien lijnen. De constructie van de bovengenoemde absolute optische codeereenheid is zodanig, dat 4.0 een eenduidige code wordt geleverd voor elke graad, ongeacht 8103836 £ -8- ^ de rotatieriehting van de machine of de vermogensuitgangen.
De codeereenheid is direkt op de (niet nader weergegeven) versnellingskast van de machine gemonteerd teneinde een overbrengingsverhouding 1:1 te verschaffen tussen de 5 machine en het door de codeereenheid aan de vergelijker afgegeven signaal. De codeereenheid 3 vormt dus een orgaan voor het leveren van waarden,.die de fasen van de machine in haar cyclus voorstellen wanneer de machine een cyclus doorloopt.
10 De codeereenheid wordt bestuurd door een slipkoppe- ling 33 in.de versnellingskast, welke slipkoppeling op haar beurt wordt bestuurd door een pneumatische stopcilin-der. De stopcilinder maakt het mogelijk om de machine haar fasen te doen doorlopen vanaf nul graden tot ergen tussen 15 350 en 359 graden, op welk punt de stopcilinder de machine-bewerking stopzet totdat de Loop-ingang 31 een nloopn-signaal levert, waarmede bijvoorbeeld wordt aangegeven, dat het in het algemeen asynchrone (niet nader weergegeven) produkt toevoersysteem een voldoende hoeveelheid van het 20 produkt. heeft toegevoerd voor het vullen van de verpakking die door de machine, wordt gevormd en derhalve kan de machine een volgende cyclus beginnen. Een "loop"-signaal zal ook kunnen worden geleverd vanuit een systeem.voor het van de maehine verwijderen van de verpakking. In beide 2$ gevallen wordt door het "loop^-signaal aangegeven, dat de machine nu met de volgende cyclus kan beginnen. De cyclisch werkzame.machine, in dit geval de vorm-, vul-en afsluitmachine, is werkzaam als volginrichting van de produkttoevoer- of verpakkingafneeminrichting.
30 Alle funkties met uitzondering van de verpakkings- materiaaltoevoerregelfunktie. worden werkzaam gemaakt door identieke funktieregelketens 11 in deze uitvoeringsvorm.
Twee machinefunkties worden bestuurd door een enkele gedrukte ketenplaat, die is voorgesteld door de funktieregelketen 11. 35 Voor de algemeenheid worden deze funkties aangeduid als de A-funktie en de B-funktie, hoewel deze funkties elk van de bovengenoemde machinefunkties kunnen zijn. Het is duidelijk, dat hoewel slechts een regelketen 11 is weergegeven, verschillende funktieketenplaten 11 aanwezig kunnen zijn. Wan- 4.0 neer bijvoorbeeld tien funkties moeten worden bestuurd zullen 8103836 ar -9- er vijf regelketens 11 zijn. Bij elk van. de funktieketen-platen behoren startpunt- en stoppuntschakelaars voor elke funktie. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een tweezijdig bedrukte ketenplaat, zijn de start- en. stoppuntschakelaars 5 voor de A-funktie gemonteerd aan de ene zijde van de plaat en die voor de B-funktie gemonteerd aan d,e andere zijde hiervan. De start- en .stoppuntschakelaars zijn via een verzamellijn verbonden met een vergelijkerdeel 9 en vormen middelen voor het voorinstellen van de start- en stoppunten 10- in de cyclus voor hun respektieve funkties van de machine, uitgedrukt in de.waarden, geleverd door de codeereenheid.
Daar de codeereenheid de fasen van de machine in graden voorstelt, geven ook de start- en stoppunten in graden weer. Inwezen stellen deze schakelaars deze punten in 15 binaire gecodeerde decimale vorm voor. De uitgangen van de funktieregelketens kunnen 3 tot 60 volt gelijkstroom bij 3 ampère of 120 volt wisselstroom bij 3 ampère zijn, al naar gelang de inrichting, waarop de uitgangen zijn aangesloten.
20 Het vergelijkerdeel 9 vormt een middel voor het ver gelijken van de waarden, toegevoerd door de codeereenheid, die de fasen van de machine in haar cyclus voorstellen, met de vooringestelde start- en stoppuntwaarden voor elke machinefunktie. De uitkomsten van deze vergelijkingen 25 worden vanuit de vergelijker toegevoerd aan de korrespon-derende funktieregelketens. De regelketens tezamen met hun respektieve halfgeleiderfunktierelais vormen middelen voor het starten en in standhouden van de respektieve machinefunkties wanneer de waarden, die de fasen van de 30 machine in haar cyclus voorstellen, groter zijn dan de vooringestelde startpuntwaarde voor deze funktie, doch zijn kleiner dan de vooringestelde stoppuntwaarde en vormen middelen voor het stopzetten van hun respektieve machine funkties wanneer de waarden, die de fasen van de machine in 35 haar cyclus voorstellen, gelijk of groter zijn dan de korresponderende voorihgestelde stoppuntwaarden.
In deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding bestaat de toevoerregelketen 15 uit middelen voor het onbelast doen lopen van de machine door de bovengenoemde pneumatische A0 stopcilinder uitgestoken te houden, waardoor de machine in de 8103836 £ > -
V I
-10- respektieve. fase in haar cyclus blijft (bijvoorbeeld tussen 350 en 359 graden) en de waardevergelijking in hoofdzaak dezelfde te houden, en uit middelen, voor het opnieuw beginnen van een cyclische bewerking van de machine door 5 het terugtrekken van de pneumatische stopcilinder. De hoofd-funktie van de toevoerregelketen bestaat uit het regelen van het transport van de flexibele verpakkingsmateriaal door de machine en bij de af sluitlamellen of andere afsluit-middelen. Dit wordt bewerkstelligd door het regelen van de 10 toevoerkoppeling 17 en toevoerrem 19. Wanneer door de vergelijker 9 wordt, vastgesteld, dat de machinefase groter is dan het vooringestelde toevoerstartpunt,.zal. zij een signaal afgeven aan de t-oevoerregelketen 15 teneinde de toevoer van materiaal te starten en wanneer zij heeft' vastge-15 steld, dat de machinefase gelijk is of groter dan het vooringestelde toevoerstoppunt, zal zij een signaal afgeven aan de keten 15 voor het doen stopzetten van de materiaal-toevoer.
De lengtevertragingsketen en haar lengterelaissehake-20 laars zijn nauwsluitend gekoppeld met de toevoerregelketen, doch worden alleen'gebruikt wanneer het verpakkingsmateriaal registreermerken bevat. Dit geldt ook voor de regi-streermerkdetectie-inrichting, die van elk in de handel beschikbaar type kan zijn. Met de. werkstandregelschake-25 laars uit fig.1 kan de bedieningspersoon de machine bedienen in verschillende werkstanden zoals de automatische werkstand, de handbedieningswerkstand en de afdrukwerkstand. In de automatische werkstand is de hoofdaandrijving van de machine aan en wordt hetzij het toevoersysteem, hetzij het 30 zakvervaardigingssysteem bekrachtigd. In de handbedienings-stand is de hoofdaandrijving aan, doch het toevoersysteem en de vakvervaardigingsfunktie zijn uitgeschakeld. De hand-bedieningswerkstandschakelaar is eenvoudig een momentkies-schakelaar of drukknop, die een ingang van elke uitgangs-35 funktie bestuurt. De afdrukwerkstand wordt gebruikt wanneer verpakkingsmateriaal met registreermerken wordt gebruikt voor het vormen van. verpakkingen» Andere werkstandschake-laars zullen waar nodig hieronder nog worden vermeld. Bovendien kan de bedieningspersoon funkties naar wens aan of 40 uitschakelen door middel van funktievrijgeefkiessehakelaar 8103836 ____ ar -11- vervat in het werkstandregelschakelaarsdeel.
Fig.2 toont een ingangsaansluitstrip voor een kenmerkende funktieregelketen 11. Er zijn vier ingangen 11......
14· verschaft per keten met een gemeenschappelijk aansluit-5 kontakt G. Alle ingangen zijn 15 volts gelijkstroom en worden ingevoerd via bruggelijkrichters 35 teneinde de in-gangpolariteit gevoelig te maken. De uitgang van elke brug wordt gevoed door een condensator C1 teneinde eventuele foutieve bedieningen als gevolg van elektrisch geinduceer-10 de ruis te verhinderen en wordt via een stroömbegrenzings-weerstand R1 toegevoerd aan een optische isolator 37 teneinde een volledige logische isolatie te waarborgen. Evenzo worden alle uitgangen optisch gekoppeld teneinde een uitgangsisolatie te waarborgen.
15 De in fig.3A en 3B meer en detail weergegeven verge- lijkersectie 9 bevat een tien buffers 39» die verbonden zijn met de tien lijnen van de codeerinrichtihg, zes vergelijkers 41» 43» 45» 47, 49» en 51, een paar NIET/ en -poorten G1 en G3» tien inverteerbuffers 53, die via de 20 verzamellijn zijn verbonden met de startpuntschakelaars, tien inverteerbuffers 55, die via de verzamellijn zijn verbonden met de stoppuntschakelaars, vier EN-poorten G5, G7, G9 en G11, en een multiplexeenheid 57, die bestaat uit een 555-gebaseerde oscillator 59 met een dertig micro-25 seconde-periode (vijftien microseconden aan en vijftien microseconde uit), een hexadecimale teller 61, en een vierlijns- tot 16-lijn decodeereenheid 63.
Zoals boven is vermeld, wordt door het vergelijkerdeel 9 de vooringestelde start- en stoppunten voor elke funktie 30 vergeleken met de maehinefase zoals voorgesteld door de waarden op de lijnen L1..........L10 vanuit de codeereen- heid. De buffers 39 wordt gewaarborgd, dat er slechts een enkele eenheidsbelasting op de codeerlijnen is en dat de codeerlijnen zijn geïsoleerd van de vergelijkers. De in-35 gangen aan de NIET/EN-poorten G1 en G3 zijn aangesloten op de lijnen, die 200, 100, 40 en 10 graden voorstellen en derhalve gaan hun uitgangen naar een logisch laag niveau telkens wanneer de machine werkzaam is tussen 350 en 359 graden. Dit logische lage niveau wordt via een paar kontakt-40 pennen 52 toegevoerd aan de toevoerregelketen en indien 8103836 £.- + -12- gewenst aan de produkttoevoer- of afneemseeties van het systeem, waarmede wordt aangekondigd, dat de machine ”ge-reed,f is.
Door de vergelijkers 4-1» 4-3 en 4-5 wordt de machinefase 5 vergeleken met het vooringestelde, startpunt, ongeacht welke funktie wordt gekozen door de multiplexeenheid op dit tijdstippuntsignalen, die het gekozen vooringestelde startpunt voorstellen, verschijnen op de verzamellijn in geïnverteerde, binaire gecodeerd.decimale vorm wanneer de korres-10 ponderende funktie wordt gekozen door de multiplexeenheid en verschijnen dan aan de.kontaktpennen 65. Deze signalen worden geïnverteerd door de inverteerbuffers 53 en vervolgens toegevoerd aan de vergelijkers 4-1, 4-3 en 4-5, die deze signalen vergelijken met de korresponderende lijnen vanuit 15 de codeereenheïd.. De vergelijkers 4-1» 4-3 en 4-5 zijn in cascade geschakeld teneinde een enkele uitgang te hebben op een lijn L11, die alleen naar een logisch hoog niveau gaat wanneer de machinefase groter is dan het vooringestelde funktiestartpunt, waarmede wordt vergeleken. De lijn 20 L11 voert deze uitgang naar !én van de ingangen van de EN-poort G7.
Evenzo wordt de signaal geïnverteerd en binair gecodeerd decimale vorm, dat het vooringestelde stoppunt van de gekozen funktie voorstelt, via de verzamellijn toege-25 voerd naar de kontaktpennen 67 aan het vergelijkerdeel.
Dit signaal wordt geïnverteerd door inverteerbuffers 55 en vervolgens toegevoerd naar de vergelijkers 4-7, 4-9 en 51. Deze vergelijkers zijn eveneens in cascade geschakeld teneinde een enkele uitgang te verschaffen, die via een 30 lijn L12 wordt toegevoerd aan één van de ingangen van de EN-poort G5. De uitgang van de vergelijkers 4-7, 4-9 en 51 had alleen een logisch hoog niveau wanneer de machinefase kleiner is dan het vooringestelde funktiestoppunt ·, waarmede wordt vergeleken.
35 De uitgang van de oscillator 59 in de multiplexeenheid 57 is op een logisch hoog niveau (dit is de tijdstand TS1) gedurende vijftien microseconden van elke periode van dertig microseconden. De voorflank van het signaal van hoog logisch niveau doet de telstand van de hexa- decimale teller 4-0 toenemen, waardoor haar uitgang met één wordt verhoogd en 8103836 < a: -13- doet de vierlijns- tot zestienlijnsdecqdeereenheid de volgende lijn kiezen teneinde de geschikte lijn op een logisch laag niveau te brengen. De uitgangslijnen van de decodeer-inrichting zijn zoals weergegeven aangesloten op de kontakt-5 pennen 69. Zoals hieronder is uiteengezet, wordt door elke uitgangslijn van de decodeereenheid een andere funktie geadresseerd. Wanneer een gegeven adreslijn naar een logisch laag niveau gaat, worden de korresponderende funktiestarten stoppuntschakelaars vrijgegeven. Het adres van de deco-10 deereenheid is aanwezig op de verzamellijn voor de tijds-stand TS1 (wanneer de oscillatoruitgang op een logisch hoog niveau is) en voor de tijdstand TS2 wanneer de uitgang op een logisch laag niveau is en is dus .op de verzamellijn aanwezig gedurende totaal dertig microseconde. Gedurende 15 de tijdsstand TS1 verschijnen de signalen van de gekozen startpunt- en stoppuntschakelaars aan de vergelijkers en verschijnen de uitgangssignalen hiervan aan de EN-poorten G5 en G7. Gedurende de tijdsstand TS2 worden deze poorten tezamen met de SN-poort G11 vrijgegeven door een geinver-20 teerd signaal vanuit de oscillator 59. Indien gedurende deze tijdsstand de maehinefase groter is dan het vooringestelde startpunt voor de gekozen funktie en kleiner dan het vooringestelde stoppunt, zullen de uitgangen van beide poorten G5 en G7 op een logisch hoog niveau zijn, waardoor 25 de uitgang van de EH-poort G9 eveneens naar een logisch hoog niveau gaat. Dit logische hoge niveau wordt geïnverteerd via een kontaktpen 71 afgegeven over de verzamellijn naar de korresponderende funktieregelketen, waar door dit signaal vooralsnog zal worden uiteengezet een flipflop 30 wordt ingesteld en hierdoor de gekozen funktie wordt vrijgegeven. Aldus kan de uitgang van het vergelijkerdeel 9, dat aan de kontaktpen 71 verschijnt, worden beschouwd als een instel-uitgang. De uitgang van de poort G9 wordt via een inverteerelement toegevoerd aan de poort G11 en der-35 halve zal zolang de uitgang van de poort G9 op een logisch hoog niveau is, de uitgang van de poort G11 op een logisch laag niveau worden gehouden. Dit logisch laag niveau wordt geinverteerd en via een kontaktpen 73 naar de verzamellijn toegevoerd aan de terugstelingang van de bovengenoemde 4-0 flipflop in de gekozen funktieregelketen. Gedurende de tijds- 8103836 * 7 · -u- stand TS1 zijn de uitgangen van de poorten G5, G7 en G11 alle op een logisch laag niveau en derhalve zijn de sig-naalniveau's aan de kontaktpennen 71 en 73 beide op een logisch hoog niveau. Dienovereenkomstig blijft de gekozen 5 flipflop ingesteld gedurende de tijdsstand TS1.
Uiteraard zal telkens wanneer de ma.chinefase niet tussen de vooringestelde start- en stoppunten is, de uitgang van hetzij de poort G5> hetzij de poort G7 gedurende de tijdsstand TS2 op een logisch.laag niveau zijn. Hier-10 door zal de uitgang van de poort G9 eveneens op. een logisch laag niveau zijn. Dit logische lage niveau wordt geïnverteerd en het hieruit ontstane logische hoge niveau wordt toegevoerd aan de poort G11, waardoor de uitgang van deze poort eveneens naar een logisch hoog niveau gaat. Dit 15 logische hoge niveau wordt geïnverteerd en toegevoerd aan de kontaktpen 73» waardoor de gekozen flipflop zal worden teruggesteld. Zoals nog zal worden uiteengezet, wordt hiermede gewaarborgd, dat de gekozen funktie is geblokkeerd telkens wanneer de machinefase buiten het vooringe-20 stelde gebied voor deze funktie is.
Fig.4- toont de logische keten voor de werkstandregel-funkt'ie van de regelketen 1. Deze logische keten bevat vier NIET/EN-poorten G13, G15» G17 en G19» een inverteer-element 75 en twee uitgangskontaktpennen 77 en 79. De 25 ingangen aan de poort G13 zijn aangesloten op de ingangs-keten uit fig.2, waarvan de ingangen schakelaars hebben, die aangeven of de toevoer- en loopfunkties aan zijn, terwijl de ingang aan het inverteerelement 75 een signaal is, dat aangeeft of de machinehoofdaandrijving aan is. Indien 30 de toevoer- of loopfunktie aan is, is de poort G13 op een logisch hoog niveau. De logische hoge niveau wordt geïnverteerd door de poort GT7 en het hieruit voortvloeiende logisch lage niveau wordt toegevoerd aan de poort G19» waardoor de uitgang hiervan naar een logisch hoog niveau 35 gaat. Deze uitgang van logisch hoog niveau wordt toegevoerd aan de kontaktpen 79. Indien de hoofdaandrijving ook op dezelfde tijd is, is de uitgang van het inverteerelement 75 op een logisch hoog niveau. Als gevolg hiervan zijn beide ingangen aan de poort G15 op een logisch hoog niveau 4-0 en is haar uitgang op een logisch laag niveau. Dit logisch 8103836 -15- lage niveau wordt toegevoerd aan de uitgangspen 77 en geeft aan, dat de machine in de automatische werkstand is, dat wil zeggen dat de hoofdaandrijving aan is en dat hetzij de toevoer- of doorloopfunktie aan is.
5 Anderzijds zijn in de handbedieningswerkstand de toevoer- en machinevoortloopschakelaars beide uit, waardoor beide ingangen aan de poort G13 op een logisch hoog niveau komen. De uitgang van deze poort op een logisch laag niveau.
In dit geval gaat de uitgang van de poort G15 en derhalve 10 de kontaktpen 77 naar een logisch hoog niveau. Het logisch lage uitgangsniveau van de uitgang van de poort G13 doet ook de uitgang van de poort G17 naar een logisch hoog niveau gaan. Indien de hoofdmachine-aandrijving op dezelfde tijd aan is zullen beide^ngangen aan de poort G19 op een 15 logisch hoog niveau zijn en de uitgang van deze poort naar een logisch laag niveau gaan. Dit logisch laag niveau wordt toegevoerd aan de kontaktpen 79 en geeft aan dat de machine in de handbedieningswerkstand is, dat wil zeggen de hoofdaandrijving is aan en de toevoer- en machinevoort-20 loopschakelaars zijn beide uit. De kontaktpennen 77 en 79 leveren de signalen aan de rest van de regelketen 1, waarmede wordt aangegeven, dat de machine hetzij in de automatische, hetzij in de handbedieningswerkstand is.
De in fig.5A en 5B weergegeven funktieregelplaat 11 25 is de universele uitbreidingsmoduul van het systeem. In de gegeven uitvoeringsvorm kunnen maximaal vijf funktieplaten worden gebruikt bij het systeem voor een totaal van tien funkties. Op elke plaat zijn twee identieke funkties, te weten de A-funktie en de B-funktie. De funktieregelketen 30 11 bevat vier ingangsinverteerelementen 81, die zijn aan gesloten op de ingangen van vier NIET/EN-poorten G21, G23* G25 en G27, een A-funktie flipflop 83, een B-funktie flipflop 85» een aantal aanvullende inverteerelementen, twaalf aanvullende NIET/EN-poorten G29, G31, G33, G35, G37, G39» 35 G4-1, G4-3, G45, G4.7, G51 en G57 en twee uitgangskontaktpen-nen 87 en 89. Verder zijn in fig.5B de terugstelstart- en stoppuntschakelaars voor de A- en B-funkties voorgesteld, waarbij de A-funktieschakelaars rechts en de B-funktie-schakelaars links zijn weergegeven, terwijl de startpunt-4-0 schakelaars boven en de stoppuntschakelaars beneden zijn 8 1 0 3 8 3 6 ____ -16- een aantal ontkoppeldioden weergegeven voor het ontkoppelen van de schakelaars van de verzamellijn wanneer de schakelaars gedeselecteerd zijn. De A-funktiestartpuntschake-laars zijn bijvoorbeeld ingesteld op .182 graden, terwijl 5 de A-funktiestoppuntschakelaars zijn ingesteld op 228 grad-den, de B-funktiestartpuntschakelaars op 78 graden en de B-funktiestoppuntschakelaars op 359 graden. Daar deze schakelaars binair gecodeerde decimaal-schakelaars zijn, kan meer dan eén kontakt per schakelaar op een gegeven tijds-10 stip kontakt maken. Dit is in het bijzonder weergegeven bij de B-schakelaars. De B-funktiestopschakelaars illustreren nog een verder kenmerk van de gegeven keten. Deze schakelaars zijn ingesteld op 359 graden, hetwelk ligt in de onwerkzame periode.. Dit wordt gedaan wanneer het gewenst 15 is om een funktie gedurende de gehele onwerkzame periode in stand te houden. Wanneer de onwerkzame periode eenmaal is beëindigd zal de funktie uiteraard uitgaan. De binair gecodeerde decimale uitgangen van de start- en stoppunt-schakelaars worden toegevoerd aand e rest van het systeem 20 via een aantal kontaktpennen 91 en 93.
De werking van de funktieregelketen zal hieronder nader worden uiteengezet, waarbij is aangenomen, dat de multiplexeenheid de A-funktie heeft geadresseerd. Als gevolg hiervan zal de korresponderende kontaktpen 69, in dit geval 25 de tweede van onderaf in fig.5A, naar een logisch laag niveau gaan. Dit logisch laag niveau wordt geïnverteerd door het korresponderende inverteerelement 81 en het hieruit voortvloeiende logisch hoge niveau wordt opnieuw geïnverteerd en toegevoerd aan de poort G51 (zie fig.5B).
30 De uitgang van de poort G51 gaat naar een logisch hoog niveau, waardoor de npn-transistor Q3 wordt aangeschakeld. Wanneer de transistor Q3 in de geleidingstoestand komt, • zal zij de A-funktie,start- en stopschakelaars bekrachtigen door de gemeenschappelijke schakelaarlijn aan aarde te 35 leggen. Uiteraard zal de informatie hierna via de kontaktpennen 91 in geïnverteerde vorm verschijnen op de verzamel-lijn. Op deze wijze worden de A-funktiestart- en stopschakelaars gedurende de tijdsstanden TS1 en TS2 op de verzamel-lijn gehouden. Zoals reeds beschreven, worden door de ver- 4.0 gelijker deze schakelaarwaarden vergeleken met de machine- 8103836 » =f- • . -17- fase en indien nodig instel- of terugstelsignalen gezonden over de kontaktpennen 71 en 73 gedurende de tijdsstand TS2. Wanneer voor dit moment wordt aangenomen, dat de vergelijking tot gevolg heeft, dat de ingestelde pen naar een 5 logisch laag niveau gaat, wordt dit logische lage niveau geïnverteerd door het korresponderende inverteerelement 81 en wordt het hieruit voortvloeiende logisch hoge niveau toegevoerd aan de poort G21 (die behoort bij de A-funktie) en aan de poort G23 (die behoort bij de B-funktie). Daar 10 de multiplexeenheid een A-funktie adresseert op dit tijdsstip, doch niet de B-funktie, is de andere ingang aan de poort G21 op een logisch hoog niveau, terwijl de andere ingang aan de poort G23 op een logisch laag niveau is. De uitgang van de poort G21 gaat naar een logisch laag niveau, 15 waardoor de A-funktie flipflop 83 wordt ingesteld.De B-funktie flipflop is niet ingesteld, daar de uitgang van de poort G23 op dit tijdstip op een logisch hoog niveau is.
De uitgang van de A-funktie flipflop is aangesloten op de ene ingang van de poort G29, waarvan de andere ingang via 20 een inverteerelement is aangesloten op de kontaktpen 77 van de logische werkstandregelketen, weergegeven in fig.4·.
Wanneer het signaal op de kontaktpen 77 op een logisch laag niveau is, hetwelk betekent, dat de machine in de automatische werkstand is, zullen beide ingangen aan de poort 25 G29 op een logisch hoog niveau zijn en de uitgang van deze poort naar een logisch laag niveau gaan. Dit logische lage niveau wordt toegevoerd aan de poort G37, waardoor de uitgang hiervan naar een logisch hoog niveau gaat. De uitgang van de poort G37 wordt toegevoerd aan de ene ingang van 30 de poort G4-1. De andere ingang van de poort G4-1 is via een inverteerelement aangesloten op de A-funktievrijgeefschakelaar. Wanneer door de bedieningspersoon de funktie A is vrijgegeven zal het A-vrijgeefsignaal op een logisch laag niveau zijn en de korresponderende ingang aan de poort 35 G4-1 op een logisch hoog niveau. Hierdoor zal de uitgang van de poort G4-1 naar een logisch laag niveau gaat, dat via de kontaktpen 87 wordt toegevoerd aan het korresponderende funktierelais 13 teneinde de A-funktie werkzaam te maken. Tezelfder tijd gaat de uitgang van de poort G4-3 4-0 naar een logisch laag niveau, waardoor een signaallamp gaat 8103836 .-18- r * * * oplichten en wordt kenbaar gemaakt, dat de A-funktie werkzaam is gemaakt.
Aangenomen wordt, dat de machine/cyclus zover is voortgeschreden, dat de fase is bereikt, waarin de A-funktie 5 onwerkzaam moet worden gemaakt. Wanneer dit plaatsvindt zal de vergelijkeruitgang aan de kontaktpen 73 naar een logisch laag niveau gaan gedurende de tijdsstand TS2. Dit logisch lage niveau wordt geïnverteerd en het hieruit voortvloeiende logisch hoge niveau wordt toegevoerd aan de poort G25 (beho-10 rende bij de A-funktie) en de poort G27 (behorende bij de B-funktie). Daar de A-funktie diegene is , die op dit tijdstip is gekozen, zal de andere ingang aan de poort G25 op een logisch hoog niveau zijn, terwijl de andere ingang aan de poort G27 op een logisch laag niveau is. De uitgang van 15 de poort G25 gaat dan naar een logisch laag niveau, waardoor de A-funktie flipflop wordt teruggesteld. De. uitgang van de A-funktie flipflop gaat naar een logisch laag niveau, hetwelk tot gevolg heeft, dat de uitgang van de poort G29 naar een logisch hoog niveau gaat, terwijl de uitgang van 20 de poort G37 naar een logisch laag niveau gaat en de uitgangen van de poorten G4-1 en G43 naar een logisch hoog niveau gaan. Hierdoor wordt het A-funktierelais stroomloos gemaakt en de A-funktiesignaallamp uitgeschakeld.
De B-funktieketen werkt op identieke wijze. Wanneer 25 door de multiplexeenheid de B-funktie wordt gekozen zal de meest onderste kontaktpen 69 in fig.5A naar een logisch laag niveau gaan, dat tweemaal geïnverteerd wordt en vervolgens wordt toegevoerd aan de'poort G4-9 (fig.5B). De uitgang van de poort G4-9 gaat naar een logisch hoog niveau, 30 waardoor een npn-transistor Q5 geleidend wordt en hierdoor zullen de B-funktiestart- en stopschakelaars worden bekrachtigd. Door de vergelijker worden deze schakelaars afgelezen en indien nodig worden de logische niveau's aan de kontakt-pennen 71 en 73 gewijzigd. Daar de B-funktie is gekozen 35 zullen de poorten· G23 en G27 worden vrijgegeven. Hierdoor ontstaat een logisch laag niveau aan de kontaktpen 71, waardoor de B-flipflop wordt ingesteld door de werking van de poort G23, terwijl aan de kontaktpen 73 een logisch laag niveau ontstaat, waardoor de B-flipflop zal worden terug- 4-0 gesteld door de werking van de poort G27 gedurende de tijds- 8103836 -79- V 3 4 stand TS2. De uitgang van de B-flipflop wordt toegevoerd aan één van de ingangen van de poort G31. Wanneer deze flipflop is ingesteld en de machine zich in de automatische werkstand bevindt, is de uitgang van de poort G31 op een 5 logisch laag niveau, dat wordt toegevoerd aan de poort G39» waar het geïnverteerd wordt. Het ontstane logisch hoge niveau wordt toegevoerd aan de ene ingang van de poort G4-5.
Indien de B-funktievrijgeefschakelaar wordt gesloten, is de andere ingang aan de poort G4-5 eveneens op een logisch 10 hoog niveau en de uitgang van deze poort op een logisch laag niveau evenals de uitgang van de poort GA7. Het resulterende logisch lage niveau aan de kontaktpen 89 heeft tot .gevolg, dat het B-funktierelais wordt bekrachtigd en het logisch lage niveau aan de uitgang van de poort G4-7 15 leidt tot het oplichten van de B-funktiesignaallamp. Evenzo doet een logisch laag niveau aan de terugstelingang de uitgangen van de poorten G4-5 en G4.7 naar een logisch hoog niveau gaan, waardoor het B-funktierelais stroomloos wordt gemaakt en de B-funktiesignaallamp wordt uitgeschakeld.
20 In de handbedieningswerkstand is de ingang aan de funktieregelketen 11 aan de kontaktpen 79 op een logisch laag niveau, dat geïnverteerd wordt en wordt toegevoerd aan de poorten G33 en G35. Wanneer de bedieningspersoon het bedienen van de A-funktie met de hand heeft gekozen 25 (door het sluiten van de hiertoe bestemde schakelaar, die in fig.5A is aangeduid met MANUAL A). Is de andere ingang aan de poort G33 ook op een logisch hoog niveau en zal haar uitgang naar een logisch laag niveau gaan. Dit logisch lage niveau doet de uitgang van de poort G37 naar een logisch 30 hoog niveau gaan en daar de A-funktie wordt vrijgegeven, gaat de uitgang van de poort G4-1 naar het logisch lage niveau, waardoor het A-funktierelais wordt bekrachtigd. De A-funktie blijft alleen aan zolang de "MANUAL A" schakelaar gesloten wordt gehouden en de A-funktie is vrijgegeven. Evenzo zullen 35 indien de "MANUAL B" schakelaar wordt gesloten, bij de ingangen aan de poort G35 op een logisch hoog niveau zijn, de uitgang van deze poort op een logisch laag niveau zijn, de uitgang van de poort G39 op een logisch hoog niveau zijn en de uitgang van de poort G4-5 op een logisch laag niveau zijn, 4.0 waardoor het B-funktierelais wordt bekrachtigd. De hiertoe 8103836 -20- bestemde signaallampen. gaan op precies dezelfde wijze als in de automatisch werkstand aan.
De toevoerregelketen 15 in fig.6 toont overeenkomst met de funktieregelketen 11 in de eerste uitvoeringsvorm, 5 doch er zijn enige belangrijke verschillen. De toevoerregelketen bevat vier ingangsinverteerelementen 95, vier NIET/EN-ingangspoorten G53, G55, G57 en G59, en een paar flipflops 97 en 99. De flipflop 97 wordt aangeduid met trek-flipflop (hetwelk er^op duidt, dat het verpakkingsmateriaal moet 10 worden getrokken of gevoerd voorbij het afsluitstation van de machine), terwijl de flipflop 99 is aangeduid met venster-flipflop (hetwelk erop duidt, dat een "venster” over de lengte van het verpakkingsmateriaal nodig is, via welk venster kan worden gezocht naar het registreermerk).
15 De toevoerregelketen bevat verder een aantal aanvullende inverteerelementen, twaalf aanvullende NIET/EN-poorten Gó1, G63, G65, G67, Gó9, G71, G73, G75, G77, G79, G81 en G83» een aanvullende flipflop 101, een npn-transistor Q7, dat geen afzonderlijk element behoeft te zijn, en een 20 groep "drie toestanden" buffers 103.
Wanneer de multiplexeenheid de ene onderste kontaktpen 69 in fig.6 op een logisch laag niveau brengt, zal de uitgang van het bijbehorende inverteerelement 95 naar een logisch hoog niveau gaan, dat wordt toegevoerd aan de twee NIET/EN-poorten G53 en G55, die gekoppeld zijn met de trek-25 flipflop 97* Een logisch hoge niveau wordt ook opnieuw geïnverteerd en het hieruit- voortvloeiende logisch lage niveau wordt toegevoerd aan de ingangen van de poort G61, waardoor haar uitgang op een logisch hoog niveau gaat en de transistor G7 in de geleldingstoestand brengt. Hiermee 30 worden de trek-startschakelaars 5 bekrachtigd, en de geïnverteerde binair gecodeerde decimale vorm van de fase van de machine in graden, waarbij het toevoeren, of uittrekken van het verpakkingsmateriaal moet starten, wordt 'via een aantal kontaktpennen 105 en de verzamellijn toegevoerd aan 35 het vergelijkerdeel. Door het logisch lage niveau aan deze kontaktpen 69 worden ook de buffers 103 bekrachtigd, waardoor de toevoer- of uittrek-stopïnformatie vanuit de schakelaars 7 via een aantal kontaktpennen 107 verschijnt op de 4-0 verzamellijn. De informatie vanuit de schakelaars 7 wordt 8103836 -21- verder continu toegevoerd aan de lengtevertragingsketen zoals hieronder nog nader zal worden beschreven.
De toevoerregelketen regelt drie basiselementen van het systeem, te weten de codeerkoppeling, de toevoerkoppe-5 ling en de toevoerrem. De codeerkoppeling wordt bestuurd met de uitgangskontaktpen 109 van de toevoerregelketen. Wanneer deze kontaktpen naar een logisch laag niveau gaat, wordt de pneumatische stopcilinder voor deze koppeling teruggetrokken. Deze cilinder moet alleen worden terugge-10 trokken wanneer drie toestanden samenvallen, te weten de machine moet werkzaam zijn tussen 350 en 359 graden in haar cyclus, zij moeten de automatische werkstand zijn, en het "GO”-signaal moet zijn ontvangen vanuit het produkt-toevoer- of afneemsysteem. Het signaal, dat de eerste van 15 deze drie toestanden voorstelt, wordt aan de toevoerregelketen toegevoerd via de kontaktpen 52 vanuit de poort G1 (zie fig.3A). Wanneer de machine in de juiste fase is, is dit signaal op een logisch laag niveau. Dit logisch laag niveau wordt geinverteer en toegevoerd aan één van 20 de ingangen van de NIET/EW-poort G63. Een signaal, dat aangeeft of de machine in de automatische werkstand is, wordt via de kontaktpen 77 (zie fig.4·) toegevoerd aan de toevoerregelketen. Wanneer dit signaal op een logisch laag niveau is, is de machine in de automatische werkstand 25 en is een tweede ingang aan de poort GÓ3 op een logisch hoog niveau. Het GO-signaal wordt via de poort G65 toegevoerd aan de derde ingang van de poort Gó3. Ook als wanneer de GO-signaal op een logisch laag niveau is, is de uitgang van de poort G65 op een logisch hoog niveau.
30 Wanneer alle ingangen aan de poort G63 op een logisch hoog niveau zijn, is haar uitgang op een logisch laag niveau, hetwelk tweemaal geïnverteerd wordt, waardoor de kontaktpen 108 naar het logisch laag niveau gaat en hierdoor gaat door de pneumatische stopcilinder wordt teruggetrokken. De 35 uitgang van de poort Gé3 is ook teruggevoerd naar de ingang van de poort G65, waardoor haar uitgang op een logisch hoog niveau wordt vergrendeld. Hierdoor wordt het mogelijk, dat het GO-signaal ophoudt en de codeerkoppeling blijft nog steeds in haar juiste stand. Wanneer de machine van 4-0 359 graden naar 0 graden in haar cyclus gaat, gaat de kon- 8103836 -22- taktpen 52 naar een logisch hoog niveau. Dit hoge niveau wordt geïnverteerd en het hieruit voortvloeiende logisch lage niveau doet de uitgang van de poort G63 op een logisch hoog niveau gaan, waardoor de poort 65 wordt ont-5 grendeld en wat belangrijker is de kontaktpen 109 op een logisch hoog niveau doet komen. Hierdoor wordt het dalende stroom van de belasting afgesneden en de pneumatische stopcilinder stroomloos gemaakt. De cilinder bevindt zich nu in haar normale stand, waarin zij zal worden gekoppeld 10 met de codeerkoppelipg ergens tussen 350 en 359 graden in de volgende machinecyclus.
Teneinde de eigenschappen van de toevoerregelketen nader te tonen is aangenomen, dat de vergelijker heeft vastgesteld, dat de toevoer van verpakkingsmateriaal moet 15 beginnen. Wanneer dit het geval is gaat de kontaktpen 71 naar een lógisch laag niveau, dat geïnverteerd wordt en het hieruit voortvloeiende logisch hoge niveau doet de uitgang van de poort G53 naar een logisch laag niveau gaan, ! daar andere ingang eveneens op. een logisch hoog niveau is.
20 Door dit logisch lage niveau wordt de trek-flipflop 67 ingesteld en gaat haar uitgang naar een logisch hoog niveau. Dit logische hoge niveau wordt toegevoerd aan een van de ingangen van de NIET/EN-poort G79. Indien de machine in de automatische werkstand is, zal een tweede ingang aan de 25 poort G79 eveneens op een logisch hoog niveau zijn (doordat de kontaktpen 77 op een logisch laag niveau is ).
Indien de machine niet in de geregistreerde strook-werkstand is, zal de met PRINT aangeduide ingang op een logisch hoog niveau zijn. Dit logisch hoge niveau doet de uitgang van 30 de poort G77, die met de derde ingang aan de poort G79 is verbonden, naar een logisch hoog niveau gaan, waardoor de uitgang van de poort G79 wordt gebracht op een logisch laag niveau, dat wordt toegevoerd aan één van de ingangen van de poort G81, waardoor de uitgang van deze poort naar een 35 logisch hoog niveau gaat. Dit logisch hoge niveau wordt geïnverteerd en het hieruit ontstane logisch lage niveau wordt toegevoerd aan de kontaktpen 111 en heeft tot gevolg, dat de toevoerkoppeling wordt bekrachtigd en het verpakkingsmateriaal door de machine wordt gevoerd.. De uitgang van de 4-0 poort G81 wordt ook toegevoerd aan een paar in serie géscha- 8103836
* I
-23- kelde inverteerelementen, die zijn aangesloten op een kon-taktpen 113. Wanneer de uitgang van de poort G81 op een logisch hoog niveau is zal de pen 113 ook op een logisch hoog niveau zijn. Deze pen is verbonden met de toevoerrem 5 en wanneer zij op een logisch hoog niveau is zal de toe-voerrem uit zijn. De op een laag logisch niveau zijnde uitgang van de poort G81 heeft ook tot gevolg, dat een signaallamp gaat oplichten, waarmede wordt aangegeven, dat een trek-funktie is gestart.
10 Het door de machine trekken of voeren van ongeregi streerd materiaal blijft doorgaan totdat door de vergelijker wordt vastgesteld, dat het vooringestelde toevoerstop-punt is bereikt. Wanneer dit het geval is gaat de kontakt-pen 73 naar een logisch laag niveau, waardoor ook de uit-15 gang van de poort G55 op een logisch laag niveau komt.
Hiermede wordt de trek-flipflop teruggesteld, waardoor haar uitgang naar een logisch laag niveau gaat, dat de uitgang van de poort G79 op een logisch hoog niveau brengt. Wanneer de machine niet in de handbedieningstrek-werkstand is 20 zal de uitgang op een logisch hoog niveau aan de poort G79 de uitgang van de poort G81 op een logisch laag niveau brengen. Hierdoor gaat de kontaktpen 111 naar een logisch hoog niveau, waardoor de toevoerkoppeling wordt stroomloos gemaakt, terwijl de kontaktpen 113 naar een logisch laag 25 niveau gaat, waardoor de toevoerrem wordt bekrachtigd, zodat de materiaaltoevo.er door de machine wordt stopgezet en de signaallamp uitgaat. In een onderdrukte of ongeregistreerde strook-werkstand zal de koppeling de werking van de trek-flipflop telkens volgen wanneer de machine in de 30 automatische werkstand is en de afdruk (PRINT)-schakelaar uit is.
In de handbedieningswerkstand worden de toevoerkoppeling en -rem indirekt bestuurd door de NIET/EN-poort G83.
De twee ingangen aan deze poort zijn de geïnverteerde 35 vormen van de signalen op de kontaktpen 79 (hetwelk betekent, dat de machine in de handbedieningswerkstand is) en van de handbediening-trek-schakelaar. Wanneer deze signalen beide op een logisch laag niveau zijn, zijn beide ingangen aan de poort G83 op een logisch hoog niveau. Hierdoor 4.0 wordt de uitgang van deze poort op een logisch laag niveau 8103836 tl τ -24- gebracht en zal de uitgang van de poort G81 op een logisch hoog niveau komen, waardoor de toevoerkoppeling wordt be-.k*achtigd en. de toevoerrem stroomloos wordt gemaakt. Wanneer de handbediening-trek-schakelaaringang naar een logisch 5 hoog niveau gaat, gaat de uitgang van de poort G83 naar een logisch hoog niveau en de uitgang van de poort G81 naar een logisch laag niveau, waarbij de toevoerkoppeling stroomloos wordt gemaakt en de toevoerrem wordt bekrachtigd. Opgemerkt wordt, dat indien de machine in haar automatische 1.P werkstand was, de handbediening-trek-funktie zou zijn vrijgegeven, daar de uitgan'g van de poort G79 op een logisch laag niveau zou zijn.
Wanneer de machine in de afdruk- of geregistreerde strook-werkstand is, zal de vergelijker de onderste kontakt-15 pen 69 in fig.6 naar een logisch laag niveau doen gaan. Dit logisch lage niveau wordt geïnverteerd door bijbehorende inverteerelement 95 en het resulterende logisch hoge niveau wordt toegevoerd aan de poorten G57 (waarvan de uitgang is aangesloten op de instelingang van de venster-flipflop 99) 20 en G59 (waarvan de uitgang is aangesloten op de terugstel-ingang). Dit logisch hoge niveau wordt opnieuwe geïnverteerd en via een kontaktpen 115 toegevoerd aan de lengtevertra-gingsketen, waar zij een te berekenen startpunt voor het venster doet verschijnen, dat wordt toegevoerd aan de ver-25 gelijker. Wanneer de machine eenmaal het startpunt van het venster bereikt zal de vergelijker de kontaktpen 71 op een logisch laag niveau brengen, dat wordt geïnverteerd, waarna het resulterende logisch hoge niveau de uitgang van de poort G57 op een logische laag niveau brengt, waardoor de 30 venster-flipflop 99 wordt ingesteld. Het resulterende logisch hoge niveau van de flipflop 99 wordt toegevoerd aan de poort G67. De andere ingang aan de poort G67 is de geïnverteerde vorm van het signaal van de detector 29» aangeduid met "EYE" in fig.6 . Wanneer deze EYE-ingang naar een 35 logisch laag niveau gaat, waarmee wordt aangegeven, dat een registreermerk is gedetecteerd, zullen beide ingangen aan de poort G67 naar een logisch hoog niveau gaan (aangenomen, dat het venster niet gesloten is). Als gevolg hiervan gaat de uitgang van de poort G67 naar een logisch laag 4-0 niveau, dat via een kontaktpen 117 wordt toegevoerd aan 8103836 -25- de lengtevertragingsketen en aan de terugstelingang van de flip 101. Hierdoor zal de insteluitgang van de flipflop 101 naar een logisch laag niveau gaan, waardoor een aanwijs-lamp zal oplichten, hetwelk aangeeft, dat een registreer-5 merk werd gezien in het venster voor de gevulde zak. De flipflop 101 wordt met elke cyclus ingesteld door de kontakt-pen 52, die naar een logisch laag niveau gaat gedurende de 350 tot 359 graden van de cyclus.
In de afdrukwerkstand wordt het toevoeren van het ver-10 pakkingsmateriaal als volgt bewerkstelligd: Wanneer de machine haar cyclus begin, zijn beide ingangen .van de poort G71 (de uitgang van de poort GÓ9 en een ingang 119 van de lengtevertragingsplaat) op een logisch hoog niveau en is haar uitgang op een logisch laag niveau, waardoor de uit-15 gang van de poort G73 op een logisch hoog niveau wordt gebracht. Dit logisch, hoge niveau wordt geïnverteerd en het resulterende logisch lage niveau wordt toegevoerd aan een van de ingangen van de poort G69. De andere ingang aan de poort G69 gaat naar een logisch hoog niveau zodra de 20 cyclus start, daar zij direkt het signaalniveau aan de kontaktpen 72 volgt, doch dit logisch hoge niveau wordt verboden door het logisch lage niveau aan de andere ingang.
De uitgang van een logisch hoog niveau van de poort G73 wordt toegevoerd aan de ene ingang van de poort G75. In 25 de afdruk-werkstand is de andere ingang van deze poort eveneens op een logisch hoog niveau, daar zij via een inverteerelement is verbonden met de afdruk-schakelaar. Derhalve is de uitgang van de poort G75 op een logisch laag niveau, waardoor de uitgang van de poort G77 op een 30 logisch hoog niveau komt. In de automatische werkstand zijn alle drie ingangen aan de poort G79 op een logisch-hoog niveau wanneer de trek-flipflop eenmaal is ingesteld. Wanneer dit het geval is, gaat de uitgang naar een logisch laag niveau, waardoor de uitgang van de poort G81 op een 35 logisch hoog niveau komt, waardoor de toevoerkoppeling wordt bekrachtigd en de toevoerrem stroomloos wordt gemaakt zoals boven is beschreven.
Wanneer de 11EÏE"-ingang naar een logisch laag niveau gaat gelijktijdig met het instellen van de venster-flip- 4-0 flop, zal de uitgang van de poort Gó7 naar een logisch 8103836 f * ' · -26- laag niveau gaan, dat wordt toegevoerd aan de lengtevertragingsketen via de kontaktpen 117* Indien dit niet het geval is, hetwelk er op duidt, dat een registreermerk niet in het venster is gedetecteerd, worden de toevoerrem en 5 -koppeling bestuurd door de trek-flipflop en niet door de lengtevertragingsketen. Indien echter het registreermerk in het venster is gedetecteerd, zal de kontaktpen 119 van de lengtevertragingsketen naar een logisch laag niveau gaan nadat de ingestelde lengtevertraging heeft plaats-10 gevonden. Door dit logisch lage niveau wordt de uitgang . van de poort G71 op een logisch hoog niveau gebracht, hetwelk de uitgang van de^oort G63 op een logisch laag niveau brengt, dat op haar beurt de uitgang van de poort G75 op een logisch hoog niveau brengt. Als gevolg gaat de 15 uitgang van de poort G77 naar een logisch laag niveau, de uitgang van de poort G79 naar een logisch hoog niveau en de uitgang van de poort G81 naar een logisch laag niveau, waardoor de toevoerkoppeling wordt stroomloos gemaakt en de toevoerrem wordt bekrachtigd. Dit betekent, 20 dat wanneer een registreermerk is gedetecteerd in het venster, de registreerstrook de vooringestelde lengtever-tragingstijd hierna wordt tegengehouden.
Wanneer de uitgang van de poort G73 naar een logisch hoog niveau gaat, wordt hierdoor de uitgang van de poort 25 Gó9 op een logisch laag niveau gebracht en hierop gehouden totdat de kontaktpen 52 naar een logisch laag niveau gaat, dat wil zeggen totdat de machine de fasestand van 350 graden in haar cyclus bereikt. Hierdoor wordt de uitgang van de poort G71 op een logisch hoog niveau vergren-30 deld, ook nadat het signaal op de kontaktpen 119 van de lengtevertragingsketen is teruggekeerd naar een logisch hoog niveau. Dit is noodzakelijk om de koppeling niet naar de aan-stand te'doen terugkeren nadat de kontaktpen 119 naar een logisch hoog niveau is gegaan. .Indien de grendel-35 ketens niet werden toegepast, zou de koppeling gedurende een graad van de cyclus afvallen en dan terugkeren naar de aan-stand totdat de trek-flipflop dan terugkeren naar de uit-stand.
De in fig.7 weergegeven lengtevertragingsketen bevat 4-0 vier geheugenplakken M1, M3, M5 en M7, twee vergelijkers 8103836 -27- 121 en 122, een aantal, uitgangsbuffers 125, een NIET/EN-poort G85, een aantal inverterende buffers 127, die direkt zijn verbonden met de toevoerstopschakelaars voor het toevoeren van de toevoerstopinformatie aan de lengtevertra-5 gingsketen, lengtevertragingsschakelaars 25, waarvan de uitgangen in binair gecodeerde decimale vorm een vooringestelde lengtevertraging voorstellen, en een aantal inverterende buffers, die de lengtevertragingsschakelaars verbinden met de lengtevertragingsketen. Deze ketenconstruc-10 tie is gebaseerd op de volgende beschouwing: Krachtens de aard van het verpakkingsmateriaal en in het bijzonder van de verpakkingsfilm, bestaat er een lineaire relatie tussen de door de machine gevoerde of getrokken filmlengte en het aantal graden, dat de codeereenheid gedurende de-15 zelfde tijd bestrijkt. Aangenomen wordt bijvoorbeeld, dat een codeereenheidgraad overeenkomt met een filmuittrekking over 1/8 inch filmlengte. Bij wijze van illustratie wordt aangenomen, dat de afstand tussen registreermerken 12 inch bedraagt en dat men een zak wenst te trekken over 20 een herhalingslengte van 1/4- inch groter dan de afstand, waarbij bij 10 graden met trekken wordt gestart. Een zak van 12 inch zal 12 maal 8 of 96 graden vereisen en de extra 1/4- inch zou twee extra graden vereisen voor een totaal van 98 graden. De toevoerstartinstelling op de 25 toevoerstartschakelaars 5 moet derhalve 10 graden bedragen en de toevoerstopinstelling op de toevoerstopschakelaars 7 moet 108 graden bedragen.
Bij een vast registreermerk-machine is het nodig om het stopzetten van de trekbewerking te vertragen met een 30 vastgestelde lengtevertraging teneinde een vaste relatie te bereiken tussen het detecteren van het registreermerk en het afsluiten van de verpakking. In aanvulling op de vertraging is het noodzakelijk om een venster te vormen gedurende welke het registreermerk wordt bekrachtigd ten-35 einde een drukbewerking toe te laten tussen de registreermerken en een verhindering van een foutief trekkeren gedurende reflecties van de film te bevorderen. Aangenomen wordt dat het venster een breedte van 10 graden heeft, hetwelk korrespondeert met een uittrekken over een film-40 lengte van 1 tot 1/4 inch. Opgemerkt wordt, dat dit een 8103336 > < -28- lengtevenster is en geen tijdvenster. Voor het doen bewegen v van het registreermerk ten opzichte van het sluiten van de sluitklauwen, wordt een lengtevertraging op de schakelaars 25 ingesteld. Deze vertraging kan overal binnen de zaklengte 5 plaatsvinden krachtens een variatie van de verplaatsing van de registreermerken en stelt de lengte van het verpakkingsmateriaal in graden voor, dat voorbij de sluitklauwen wordt gevoerd naar het detecteren van het registreermerk. Dit betekent, dat de 108 graden -trek-stop-figuur de absolute 10 stopzetting van het toevoermechanisme voorstelt, daar indien de lengtevertraging zou zijn gestart na het punt, waar zij zich zou uitstrekken bij 108 graden, de machine buiten de registreermerkbesturing zou vallen. Voor een gegeven absoluut trek-stoppunt en een gegeven vertraging berekent de lengte-15 vertragingsketen 21 de start- en stoppunten voor het venster. De trek-stopinstelling (in dit voorbeeld 108 graden) vormt het referentiepunt de vertragingswaarde van de schakelaars 25 wordt afgetrokken van de trek-stopinstelling op de schakelaars 7 teneinde de vensterstopwaarde te bepalen.
20 Een konstante (bijvoorbeeld 10 graden) wordt afgetrokken van dit bereikende verschil en geeft dan het begin van het venster. Dit betekent, dat voor elke vertraging de starten stoppunten van het venster worden bepaald door slechts twee groepen schakelaars, te weten de trek-stopschakelaars 25 en de vertragingsschakelaars. Verder wordt de gehele berekening uitgevoerd met de vier permanente geheugen M1, M3, M5 en M7.
Het verschil tussen de minst significante decimale cijfers van de trek-stopinstelling en de vertragingsinstel-30 ling wordt berekend door het geheugen M1, het verschil tussen de 10 cijfers wordt berekend door het geheugen M3 en het verschil tussen de meest significante decimale cijfers wordt berekend in 'het geheugen M7. Door het geheugen M5 wordt de konstante vensterlengte afgetrokken van de uitkomst 35 van het geheugen M3 teneinde het startpunt van het venster te verschaffen. Deze berekening is geheel statisch. De lijnen, die de binair gecodeerde waarden van de trek-stopschakelaars en vertragingsschakelaars voorstellen zijn aangesloten op de adreskontaktpennen van de korresponderende 4.0 geheugens en de inhoud van het geheugen bij elk adres is 8103836 -29- het decimale verschil tussen de trek-stop- en vertragings-schakelaarwaarden, dat de betreffende geheugenplaats adresseert.
Voor het bovengenoemde voorbeeld zijn de geheugens 5 M1 en M3 geprogrammeerd volgens de hieronder weergegeven tabellen 1......20. In deze tabellen verwijzen de kolom- hoofden A1......A80 naar de binair gecodeerde decimale gewichten van de trek-stopschakelaars. De B1......B80- lijnen verwijzen naar de binair gecodeerde decimale waarden 10 van de lengtevertragingsschakelaars. De aanduiding aan de rechter bovenzijde van elke tabel, bijvoorbeeld B=60, verwijst naar de decimale waarde van het vertragingsschakelaarscijfer, dat wordt afgetrokken van het korresponderende trek-stopschakelaarcijfer inhet betreffende geheugen. De 15 inhoud van de geheugens zijn in deze tabellen eenvoudig-heidshalve geïnverteerd voorgesteld.
Tabellen 8103836 * , * "-30- rd 3
O O r- CV (Λ sf m Ό C- CO O
Λ Ö rl xa
CD
fH
T3
TOOv-cvcb-^-cnsOocoo cd O O O O O O O O O O
oooooooooo
X
CD
Λ
Ol II 00 co PQ CV pq
r- OOOOOOOOO O
H 00 CD T- CO«3iOOOOOOOOr-T- & s: cd
El 3
CD
hD CQ ~<t ·< 3 CDvOpqOO 0-0000000 ω m Λ CD o O <tj .
^j-<a|OOOOr-T— r-τ— OO
cv cv (ΛΡΟΟΟΟΟΟΟΟΟΟΟ cv CV<!0OT-r-O'Or-T-00 Ό t—
r-pqOOOOOOOOOO
t— -r-^Or-O's- Οτ- Ογ-Οτ- Ö ω 'O Ö m <d
CVi-QOOOOOO OOOO
8103836 -31- HÖ 3 o
Λ ONOr-CVO^-vj-'^'OC'-OO
Ö •rl ra
<D
fn
TS
T3 Or-CV^'-t^'raC'-COON
<t! T— T— T— T— T— T— T— T— v~v—
OOOOOOOOOO
X
Φ ffi 00 CV 00
r-PQ OOOOOOOOOO
Y
ral w 00<tJ ΟΟΟΟΟΟΟΟτ- τ-
Η <D
ra
^ 5 vO pq OOOOOOOOOO
CQ
ö «I
φ ω
ï? OOOOr-T— v-T—OO
<D TS
ra <
(D
o cv cv
<r\ PQ OOOOOOOOOO
cv cv<tj OOt-t-OOt-v-OO vO t- T-pq ’[-t-τ-τ-τ-ντ-τ-Ί-Ί- <aj Ot- Ov-Ot— Ot-Ot— Ö Φ vO Ö cvraoooooooooo 8103836 * -32-
Ti 3
O
^ OOOOr-CVC^'^iAv^C^· Ö •r) m 0 u •ü
Ti
<ή Or-CVCA-^U^vOC^-COO^ CVCVCVCVCVCVCVCVCVCV
* oooooooooo <15 w 00 00 cv m oooooooooo τ- Οί!
II
CQl CO
(T^ 1 cO<ii ΟΟΟΟΟΟΟ Οτ— τ- Η 0
rO
f5 vOPQ 0000 00-0000 s ö <a 0 0 _
tiO ^-^«ήΟΟΟΟτ— t— t—t—OO
3 Ti
0 tS
Λ <U
0 o cv cv pq t— t— T— t—t-t— t— T“ V— τ ον
CV «ai O O τ— t— OOt— t— OO
Ό t- t— CQOO.OOOOOOOO t— <tj O t— O t— O t— O T— O t— ö 0 VO Ö m Φ _ „ CV o o o o o o o o o o 8103836 -33- 'Ü 2 ^Γ-COOOi— Ν ΙΛ ^ Ό Ό S3 •Η ra φ J4 § ο Τ- CV £>00 Ο οοοοοοοοοο φ Μ ΓΛΙ Μ ¢)] Τ-Ρ30000000000 C0 jg 00«JOOOOOOOO^-^- tt! ΕΗ τ- ö mvomoooooooooo © φ 00 >0 J« < -^^ΟΟΟΟν-τ-ν-^-ΟΟ φ a cv cv
Cf>fC|f-r*T“T'rr-rr*T-r
CV^OOt-t-OOt-t-OO
vQ i- _____ r-pqr-T-r-T-T-r-r-t-t—T- \t— 5ot— OT-Or-O^O^* Ö Φ vO Ö whJoooooooooo 8103836 ’ ·'*- -34-
TS
3
O
ΛΜΟ^ΟΟΟΟτ-ΟίΟΛ-^ια 3
•H
Ui Φ f-i
Ti
tS
*=£j O T- CV ca -4- V\- sO C- CO O
-^---3--4--^--^-4---^--^-4--4- xoooooooooo <1> w
CO
-cH CV CO
II T-Pqoooooooooo m ca
H CO
© 00-=3000000 O Ot-t-
rO
cö E-< T-
IS
-4 -4- 5¾ ΌΡΡν-τ— τ— v-t—t— r-r-r-v- Φ m 3 Φ -4- _
^ ta-^'aJOOOOv— τ— t— r- O O
Φ © .........— O 3 .....-........---------------------------------- -..........
< CV CV _
caMOOOOOOOOOO
CV 0,0 v— t— O O v— t— o o CV <3 vO r-
t— PP O O O O O " O O O " O' O
=— ·=30ν-0τ— Ov-Ov— O =- 3 Φ vQ 3 . ca ©
CVi-POOO OOOOOOO
8103836 -35- a .rJlTiMDC'-OOCT'OT— ΟΙ ίΛ 'i a •Η to α> fj
!> 00 O
rrtir\lrNlAlr^u^lnlo,lo'lo‘lA
CÖOOOOOOOOOO
X
CD
W
00
^PQOOOOOOOOOO
m| M3 00 H C0<OOOOOOOOi-t- ® a
Eh t- s -v- -3- vOPQv-r-T— T-T-r-r-T— T-t— a ra Q) Φ ï® a 0 'ö-sj-eiiOOOOi- 'f- t— t— oo Λ ««5 Φ c3 r^moooooooooo cv CV"=ï!OOt— f~OOt— r-OO vO t— T-mr-r-T-t-v-T-v-T-T-r- t— ^Ot~ Ot— Ο-s— O-t-Ot- a φ mo a ir\ φ _ cvt-qoooooooooo 8103836 -36- *. * ί Kf 3
O'^tVAOC'-OOOOr-CVC’rN
Λ Ö •Η ra ra jq
TJOr-CVCf'i-vJ-mOC'-OOO TjvOvQOvO^O^O^O^O^QvO «UOOOO O OOOOO
0 ffl
CO
MD| CV 00
11 T-PQOOOOOOOOOO
«I
!> 00 Η Ο0«3300000000τ-τ-
0 rQ
cd E-» τ— S ^ O ffl τ- r- r- T-T— T-T-T—T-T-
Ö M
0 0 M d 3 Tj _ _
0 'Ö'vi-etiOO-OOT-T'-v-T-OO
Λ < 0 · ........
O .......-------------------------------------------------------------- cv cv <T\ £Q v— ν-Λ— CV v— T-T-T— t— t- ------cv ----- · — - CV<t|OOr-CVOOT— t— OO \0 r-‘
1- pq ö O OOO OOO O O
v- eiJ O τ— O r- O t— O v— O v- Ö 0 vO fl in 0
CV i-} 0 O O OOOOO O O
8103836 -37- Ό d
Ο^Λ ~^Γ ΙΓ\ \0 C"· 00 CTn O ^ OZ
ö
Hf 01 0
CöOOOOOOOOOO
X
0
M
00 i> ™moooooooooo
II
m 00 H CO<OOOOOOOOT-T- 0 cö EH T- s ^ ^ _ vOCPt— 1— t- T-r- T— V-·?— ?— t- Ö <D ra öo 0 © ^-<i-«aJ0000r-r-T-v-00 Λ ΊΪ
0 <tJ
O
C\* Oi _ ΟΛΡΏτ-^γ-τ— T—T— r~T—T— r-T— C\2<00i-T-00r-r~00 v0 v- _ pqt— t— t— t— ^*r- t— t— r-v- ^— <t{ O t— O '— O t— O O t— Ö 0 vO Ö ^^oooooooooo 8103836 1 -38- 'Zl 3 o .ijCVCn-'Ï'-TNvOI^COCFNOT- a
H
ra o
'öOv-cvcn-^-vn'vOocooN
tiOOOOOOCOOOOOOOOOOOOO
«sJOOOOO'OOOOO
0 m
CO
cv co col t-PQt— t- t- t— t— t— r- t— r-i—
II
ml o co Η Ο0*=ι!00000000τ— v— 0 0 T- s *>3· -3·
MOPQOOOOOOOOOO
fl m 0 0 ω k 3 03 "t
0 'Ö'^etJ OOOO'r-r-r-r-OO
Λ <1 ...........^0 --------- CV cv <x\moooooooooo .................. ......— cv CV<e!OOt— τ-ΟΟτ— V— OO vO T-
- r- PO O O O O O O O O O O
T— T— <ήΟτ-Οτ— Οτ— o T- Or~ Ö 0 vo Ö CTv 0 cvmoooooooooo 8103836 -39- πΰ Ρ S3 Μ ΰΐ © L.
-Sot-cvcn-^i-^MDC'-cooN rrt O'O'OO'O'O'O'O'O'O' <40000000000 <u ffi 00 cv co o ^{EI,— i-T-T-r-v-r-f-r-T—
II
o m Έ— H CO<t!OOOOOOOOt— T- © & cd
EH
^
Ofqoooooooooo ö ra © © t© k Φ 73-4-=40000i— i- i— i~ 00 Λ < ©
O
CV cv ^moooooooooo cv
CV=400t-i— OOi—t— OO
vO T- T-pq-r-T-v-i-v-v-i-v-r-v- r-^Oi-OT-Oi-Ov-Oi-
P
© vO Ö
CVJOOOOOOOOOO
8103836 -40- t3 3
O
ΛΟτ-ονο'Λ-ίίπνΟΓ'-οοσ·' Ö Η T- •~t — »1 i . | .... ___ .. . _____ ^ »
N
H
ra & ω k ba ΤίΟτ-ΜίΛ-^Ά^ΟΠ^ΟΟ OH ΌΟΟΟΟΟΟΟΟΟΟ O CÖOOOOOOOOOO !> K <p O) > w
GO O
cv oo
Ol -r-pqoooooooooo
II
v- m
r- O
00 H 00-300000000 τ- ν α)
rQ
cti ε-ι <λ o S *>3· -3- vopqooooo ooooo ö ra 0 0
bfl k O
3 ti -sf 0 τΟ^^ΟΟΟΟν-ν-τ-ν- ΟΟ Λ -3 0) -
....___ _______ O
O
CV cv c^moooooooooo o _____ ________ cv
CV *=3 O O v- t— O O v v- OO
o \0 T— v-CQ O O 0 .0 0 0 0 0 0 0 o r- v-<30v-0v0v-0v- O v- Ö 0 vD ö ir\ 0
CVH OOOOOOOOOO
8103836 -41- ‘ ' c- oo
Ov-CVC'i'v-'i^vO £>-00 O
oooooooooo t— t— t— r- r~ τ— r— r~T~ r- r_j Φ ,ωοοοοοοοοοο cd
-P
uo i—IOOOOOOOOt-t— o ί> u
<D
>> oooooooooo
OOOOr-T-T— r-OO
oooooooooo
OOt—T-OOr-v-OO
oooooooooo
Ov-Ot-Ot-Ot-Ot-T—T— 1— t— T— T— t— T— r-τ— 8103836 ’* ' -4.2- T3 3 Ο Λ •Η 01 © h TJOr-CVC^'-V-inv^C'-OOCJ'' <ajr— τ— ^— \— τ— τ— τ- τ— τ- τ- Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο Ο
X
© « 00 ο Ο CV 00 r- τ-oqoooooooooo cv eq o 00 H CO<=£JOOOOOOOOt-t- © rO © E-t ΟΛ o s "Si- -<
nOPPOOOO OOOOOO
3 ra © ©
tJD 3 O
3 n -o· © T3--sf<!0 000T-T-r-T-00 Λ «*} © o o cv cv ΟΛΟΡΟΟΟΟΟΟΟΟΟΟ o cv
CVdJOOr— T— OOr-T-OO
o vO r*~ v PQ t— v— T- r— v— t— r- r- v— r—
O
t— T— «aJOr-Ov— Or-O r- O v- 3 ... . - © - -vO £ U'S © CVk30000000 Ö00 8103836 -43- coooT-cvc^-sfinvDir-
Oi-CV(r\-<J-lAMD!>000 r-τ— t— i— t— r-r-τ— r-r- λ— V— 'ï— t— \— τ— λ— v— t— r- oooooooooo cv T~
iH
Φ OOOOOOOOr-τ- cd
•P
?JD
H OOOOOOOOOO
O
> ®
>* OOOOr-T—r— t— OO
OOOOOOOOOO ΟΟτ— r-OOi— t-Ο O
τ—τ—τ—τ—τ—τ-τ—τ—τ—τ—
Ot-Ot—Ot-Ot—Ot— v-T'r— t— i—t— t— v- t— -ï— 8103836 -4-4--
tJ
3 o Λ CJOOOOt—
M
N
H
-—- £!
GO M
<D .H
h o 1½ > tiOv-CV^^t^'^JC^OOC^ f-i «sJCVCVCVCVCVCVCVCVCVCV Φ oooooooooo > X' Φ w 00 o O CV 00 _ _ _ ^ cv r-moooooooooo
II
ΟΛ pq
r- O
00 H CO«3jOOOOOOOOr-r- Φ
rQ
cd
Eh m O
s _ vomoooooooooo ö ra φ φ
M fH O
3 'd "* _ _ φ ηΰ-ν^β^ΟΟΟΟν-τ-Γ-τ-ΟΟ Λ < Φ es o
cvi CV
ΟΛ PQ τ- v- τ— T-T-T-T- v- τ-τ- Ο
CV
CV-^OOt— t— OOt-r- o o o \Q t— T-moooooooooo o r- T-«=*|Or-Ov-Or-OT— Ot-· ö -Φ vo Ö m φ cvi-qoooooooooo 8103836 -45- % £>00 OOf-CVOr'v-Kfm'O tVNNNWNWWCMOi τ— v-t— τ— r-τ— τ—1— τ—t— cn p_f ΦΟΟΟΟΟΟΟΟΟΟ ^2 cö
•P
δΰΟΟΟΟΟΟΟΟτ— τ- Η
O
ί>
fH
0)
>0000000000 ΟΟΟΟτ— T-T-T-OO
T-T— r-T-t— t— r-r-T-t—
OOt-t— OOt-t-OO
0 0 0 00 00-00 0 Ot-Ov-Ot— Ot— Or- 8103836 ,* .X* ’-46- πΰ 3 Ο Λ
Ö!>OOONOr-CVCr\^t^n^O
Η 01 <ΰ h ^ 1¾ ι> 'ÖOv-CVC^-sfin'OC-OOO' -0- cd (Λ ΠΛ (Λ 0°ι Λ, (Λ ίΛ tn ΓΛ ΙΛ · ΟΟΟΟΟΟΟΟΟΟ Ν X Η (D γΩ Μ Ö0 Η Ο >
U
ω > Ο C0 ο ΓΛ| (V C0 ιι r-moooooooooo m| -<Η V- Ο 00 Η ΟΟ^ΟΟΟΟΟΟΟΟτ— τ- Ο) m CÖ Ε-ι cr\ ο S "ί ^ somoooooooooo d 01 0) 0) ω ?η ο 3 Τ3 ^ 0) Γφ-^-βήοΟ ΟΟτ-Γ-τ-τ-ΟΟ rd < ο Ο ο
(V CM
ΓΛΡΟν-τ-τ-τ-·!— τ- τ— τ- τ- τ ο
CV
CV"=t!00r-T-00t—T-00 Ο Ό τ- T-m T-T-T—r-T-r-T-r-r-T- Ο τ- τ-etJOr— Or- Or— Or— Or— a 0) Ώ Ö irs © cv m o o o o o o o o o o 8103836 -47- \0 t> CO O O <— N ΓΛ st m OT_CV(r\->iir\vO!>000 ΓΛ£ΛΓΛίΛ£Λ<Λ<ΛΓΛ(Λ£Λ Τ--Ϊ— τ— τ— τ—τ-τ-τ-τ-τ— -sf Γ Η
<D
Xi td E-f £j
cdOOOOOOOOOO
> W) 'oOOOOOOOOt-t— >
fH
Φ > oooooooooo 0000^-^-^^00
OOt-t-OOi-v-OO
ζ— V" t— T“ T— τ— T“- ΐ***
Ot-Ot-Oi-Ot-Ot- T-T-T-T-T-T-r-t-T-T- 8103836 *.. '* -4-8- t 't· ^ 3
O
’ Λ
SvOC'-OOONOT-CVP^-vt-'n
H
CO O
φ -4-
Ph
rö N
•dOr-CVif^-sl-m. \OI>OOOH •aj -sj· -<i- -V· -»<f -sj· —i —3· pQ
OOOOOOOOOO
X Ά
φ O
M
tra
rH
o >
Pn o __________ > 00 o O CV 00
sf r-fQOOOOOOOOOO
II
m m
T- O
00 H CO<iOOOOOOOOr--r-
(1) rQ
E-t (Λ O
S -<t -4- \Q pp τ~ T— r~ ^^— λ— ^— λ— t— a ra φ Φ
Ö0 !h O
3 ^ ^
φ tj -*3* «sj O O O . O r~ r— O O
Λ *βί
Φ O
O
cv cv
C^pq O OOOOOOOOO
o cv
CVdJOOi— T— OOv— t— OO
o vO r-
T-CQOOOOOOOOOO
o t— t— stJO'- θ'- Ot— Or— Or- Ö ra vo 0 vn ra
CVJOOOOOOOOOO
8103836 -4-9- ’ ir\\OC-OOOOr-CVCr\-3- Οτ— -^- -<( -tf· -<? -si- -sj- -sf -sf X—T— T— t— T— T— 1— T— T— 1— m \— 1—i Φ
^JOOOOOOOOOO
!H
a aoooooooo-t-r- f>
M I—I
o |>T— t—t~t— T— '— '— ' r- τ
<D
> OOOOt- t— t— t— oo oooooooooo
OOt-t-OOi-t-OO
oooooooooo
Ot— Ot— O1?— Ot— Or- T~ v** T“ T“ T™ T— T“ T— T"* 8103836 ** -50- tj 3
O
.rJiAvOC'-OOCT'OT— CV ΟΛ "ί Ö
M
ra 0 £_l
röOt-CVOb'tfCTNVO i> 00 ON
•öioirNmmmv'vWNVNi1^1*·'' > «=t|0000000000 ><
<D
m 00 o o cv co _ _
in r-PQOOOOOOOO O O
II
vo m T- o '
CO
Η Ο0·<!00000000τ— r- 0)
XI
&H σ\ O
S *sf vO ffl r r r t— >- r- τ— r-τ-τ— fl ra ω ω
bO f4 O
3 tJ 'ï’ _ _
(D T-j^j-ctjOOOON-T-r-r-OO
Λ <i CD C5 o CV CV _ „ „ _ cn-ffloooo oooooo O ' cv „ _
CV^OOv-v- OOr-v— OO
o Vó T- r-OTr- ντ-τ— τ-τ-r- t-n— t—
O
t— <iJOn— Ot-Ot-On— On— Ö
CD
nO Ö IA 0 _ „ .
CViXOOOOOOOOO O
r % 8103836 -51- ’· ^ΐίλνΟΟΟΟΟΝΟ^-^^ ΐηΙΓιΙΑΐηΐΑ'ΑΙΓΐ1ηΙΓ'1η τ— t— τ— τ— t^— έ— '' ^ ^ νΟ r**- Η ω £2 ςΰΟΟΟΟΟΟΟΟ ΟΟ
Sri ω
rH
ΟΟΟΟΟΟΟΟΟτ-τ- f> φ > τ- τ— Τ— Τ— Τ— Τ-Τ—·'- ΟΟΟΟν— r— τ— t- ΟΟ ΟΟΟΟΟΟΟΟΟΟ OOr-t— OOt— τ—ΟΟ τ-τ-τ— r~r— τ— τ— τ- ι- τ- 0ι-0τ-0τ-0·^·0τ- 8103836 ·* 'f ‘ -52- 'ö d o _ ^-^ΐΛΌ!>00σ^Οτ-0^(Λ d - t="L- !-....... .......111 ........— ..- en •
ra N
Φ H
d rQ
'ÖOv-CVC^^V^VOC'-COO T^vOvOvOvOvOVO^OvOMOMO ft •=30000000000 o x ω
<D H
M o > d ra > co o o cv oo
MO r-PQOOOOOOOOOO
II
c- pq V- o 00 H 00<Ü OOOOOOOOv-T- ra
rQ
d _
EH cr\ O
S -4- ~4- mvOPq^-T-r-T-t-t- r-T-r-r- d ra ra d tra το o d τί -4· _
ra «qJ-si-^OOOO^- T— r— r- O O
Xi ra
O
o cv cv r^PQv- 1— v— -r-r-τ-τ- Λ—τ— το CV Λ „ CV*dOOi— r-O Or-τ-ΟΟ
O
vO r~
T-POOOOOOOOO OO
o T— r-OjOr-Or-Οτ-Οτ-Ον- d ra vo d m ra cv^oooooooooo 8103836 -53-' *'
O^-^irvvOC'-COOOr-W
Οτ—
vOvOnDsOnOvOvOvOvOvO
C-
iH
<D
^2 cd
Eh
tsO
HOOOOOOOOOO
O
t> s-i
<D
>ΟΟΟΟΟΟΟΟτ-τ-t— r-T— t— t-t— t— t— t—t— ΟΟΟΟτ-τ-1-Ί-ΟΟ T^^ r— r— r— τ·* f
ΟΟτ— T— OOi— T-O O
oooooooooo Οτ- Οτ—Ot—Ov-Ot— v-r-'r-T-i— t— t— t— T-T— 8103836 i ï ' * - , -54·- Ό
S
O
ΛσΛ·νί·ΐΓ\νΟ!>ΟθσΝΟτ-Οί ö H ^ m __ ______ ----- - ------ -- *
-—-- N
H
ca rQ
Φ f-l ft
'dOr-CVC^-^^AvOC'-OOCT' O
'ÖC-C'-C^C^tT'-C'-C'-C'-C'-D'-«3JOOOOOOOOOO hD
i—I
X O
(1) >
« fH
ω > co o o cv co
C-- r-PQOOOOOOOOOO
II
CO PQ
v- O
co H CO<ÜOOOOOOOO^-^- CD ,Q cd
Eh O
S "i vOpqr-τ-τ—τ— r- r- t-t— t— t- Ö m cd cd
bo O
3 π3 ~<ί·
(D ^^-«iJOOOOt— t— r--!— OO
Λ <d
<D
O
O
CV cv (C\ fflrrrrrrr-rrr
O
cv CV«3jOO ^· v- OOt— t— o o o Ό r- r-CQ^— T-v-r-r- t— t— r-r-T—
O
T-«ai0t“0^-0r-0T-0r- Ö
CD
\Q Ö
in <D
CVh30000000000 8103836 -55- ‘* 0ί<Λ-<ί·ΙΓ'νΟ£;ν·00σ^Οτ” Q^f\;ft-^^i-mvDE>OOCr' OC'-C'-C'-C^t'-C'-C'-C'-C'* T-r-r-v-v-t-T-T-t-i-
CO
t— i—1 0) & cd
-P
dOOOOOOOOOO
> bfl ‘oOOOOOOOOt-t- > 54 Θ >
OOOOi— t— r-r- OO
x— v- t— T—T— v— f-T-T—T—
OOt— t— O O t- OO
•j— T— r-T-t— v-r— v- t— t- Οτ-0·5-Οτ-0·!-Οι- V— T-T—T—T—T— T— 1— I- 8103836 V * ' ·'. -56- n 3 o H *> H ir\ _ ..... ...... - - ------ - - ----- ---- " ·
N
m H
φ ^ rrtor-cvcn'^-^^c'ooo a T3COOOOOOOOO-OOCOOOOOOO o ^oooooooooo
QO
X ^ <1> o ffi
<D
> 00 o o CV 00 00 T-PQ'r-r-T-r-T-r-t-r-r-r-
II
O PQ
r— O
00 H CO«tJOOOOOOOOi-r-
CD
Eh or\ O
S *sf* *sf raomoooooooooo ö ω Φ Ih M Φ o J3 ''Ü -<f* Φ Λ Φ o o cv cv _ ΓΛίΠΟΟΟΟΟΟΟΟΟΟ o cv CV -<! O O v- -r- O O -r- t“00 o MO t— _
t— FQOOOOOOOOOO
o r- τ-βήΟτ-Οτ— Ot-Ot—O-5- fl Φ M3 Ö m φ _ CVi-30000000000 8103836 -57- '
τ— CV 0<Λ nO £> CO ON O
Οτ— CVC°v-<i-m\O!>-C0ON
oooooocococooooocooo x— t— x— t— r-· i— v- \— v~ ^—
ON
rH
CD
cQ
cd E-i Ö cö > τ— T-t—τ— T— T— X— ï- t— t—
M
r-1 O
>OOOOOOOOt— t— u Φ > oooooooooo OOOOt— r— oo oooooooooo OOt— T— OO-r-T— oo o o o o o o o o o o Οτ-Οτ-Οτ— Ot— o t- 8103836 b l -58-
S
Ο Λ r- cv -«ί m \0 · > οο ο ο
Ö H
CQ
0 ο ίπ ^ „ 'ÖOr-CVcn-^ 'AvOC-OOO · ^00^0000000^0- Ν «aJOOOOOOOOOO Η
rQ
X
0 A
Μ ο W) ιΗ Ο > !η 0 ---—---—____ > C0 ο Ο CV 00 Ο τ— ΡΟτ— τ— r-τ— τ— τ— r-r— τ-r-
II
Ο CQ
CV o 00 H CO-aiOOOOOO OOv-T— 0 £> cö
E-t <Λ O
a -3--3-
vO PQ O O O O O O O O "O O
Ö m 0 ©
bo ?h O
O 'Ö -3-
φ tJ-3-<t|OOOOt— v-r-T-OO
Λ «3 0 C5
O
CV CV
ΠΛΡΡΟΟΟΟΟΟΟΟΟΟ o cv
CV <3 O O r- t— O O T- T— O O
O
Ό r- v- CQv-t— V- r-r-T-T— v— v-i—
O
r- γ-<!Οτ-Οτ— Or-Or-O^- 3 0 vO Ö ir\ ©
CVi-QOOOOOOOOOO
8103836 -59- * Q^—C^C^-sflTvvOC'-COC?'
ooONONONONONOcrNO
t— -!— T— t— r-t— T-T— t— ΤΟ
CV
r-f
<D
rQ
tö E-· Ö CÖT-r-r-T-i— r-r-T— t— t— i>
M
OOOOOOOOOt— r- >
U
Φ > oooooooooo OOOO*— t— t— t— oo oooooooooo O O T- T- O O v- t- o o •J— !— 1—
Ot-Ot—Ot-Ov-Ot— T— 1— t— -ï— T— T-T— t-t-t- 8103836 , * ·,* -60-
De uitkomsten van de aftrekking van de tientallencijfers in het geheugen M3 wordt toegevoerd aan de adreslijnen van het geheugen M5, waarin 10 (of een andere geschikte kontakte) hiervan wordt afgetrokken. Dit geheu-5 gen wordt geprogrammeerd overeenkomstig de tabel 21. Alleen dat deel van het geheugen, dat korrespondeert met een vensterbreedte 10 is voorgesteld. In deze tabel zijn de geheugeninhouden niet geïnverteerd voorgesteld, zodat 10 bijvoorbeeld 1101 het decimale getal 20 voorstelt en niet 130.
Tabellen 8103836 -61- ' ' * o τι T3
S O
Xi vOfeHOOfflciOCOl^· 3 Ö 0 ·Η
M
Φ Λ Φ m M ©
U
-ö r-i— t-t-t— t— 1— t— t— t—
ö X OOOOOOOOOO
CV «Ö ®
> M
rH
0 ÖD
rQ ö cö sd E-c &0 Q _ _
_p -<Γ 02 j— -j— T- τ—τ'-τ—ί— OO
•r) 53 3 * ir\ mi t—
S <D I
^ cv O
Ö Ό CQ
------------ 0 <%\ Sf- τ~*— ΟΟΟΟτ— τι© 3 © -3 T“ © +
O O
CQ
t- h-3 ί-τ-ΟΟί-τ-ΟΟτ-τ-
Q
----------- 02 _
CO J T— Ot— Or-Or-Oi— O
8103836 * i ’ -62-
Een aftrekken van de meest significante cijfers van de trek-stop- en vertragingsschakelaars wordt uitgevoerd door het geheugen M7, waarvan het programmaschema is weergegeven in de tabel 22. Evenals de geheugens M1 en M3 zijn de rela-5 vante informatielijnen, in dit geval de lijnen A100, A200, B100 en B200 direkt verbonden met de adreskontaktpennen van het geheugen. Er zijn twee andere ingangen zoals hieronder zal worden uiteengezet, die moeten worden gebruikt voor het adresseren van de korrecte uitkomst in dit geheu-10 gen. Evenals in de tabel 21 zijn de gegevens in de tabel 22 niet geïnverteerd weergegeven.
Tabel 22 e 8103836 -63- 'Ö ö '
•H
CQ
© OOv- OOt— ΟΟτ-t— O O ·
XOOOOOOOOOOO O N
5 * ft
O
«50
H
O
!> —-----— +3 > £> U O ^ S ^°t-t-t-0^-t-000v-^-0 ö m 0 M 3 0 Λ ^ © © C5 +3 0 ra O _ r^j ö^T-Ot-T-i-OOT--!-T-r-T“ cv n © CV O > X! H ö © -rl............. .........
^2 cö ft
Eh o o
"ra^T-^r-OT-r-OOOt-r-O
u ©
+> O
ra O „ flT-t-Ot-v-r-OOr-v-T-r-i- © i>_________
O
O
T-PQOOOOT-OOt-Ot-OO
O
O
cv
Μ~-+<ί!ΟΟΟν-τ— τ—τ— t— r-v-O
©
fn O
Ti o "^comooooooo ö o o χ- το o
CV-aJOt-T-OOOT-f-'r-'^'^O
Ö © fl vO © _ _
CVi-^OOT-OO^-OOt-r-OO
^S°ooooooooooo 8103836 ’ / -64- p^ioi Pmvnc^oC'-cvoNON^'OND- OWfoWCV-'t'-t'OC'-vOOWIH! v-oOi-cvjcviirscvcvr^cvcvc^ ooooooooooooo t— r-r-T— T-T— r-Or-r-T— τ-τ- cv_____________ cv : I—i ω rQ _ ς0τ-οτ-σσθν-τ-οο·!-θτ-
EH
Ö cd > _____-—----
fcuO
iH
O _
r~ T“ t* x— O v~ Ο Ο O O
!h <D >
r-Or-ΟΟτ-ΟΟτ-τ- Ο r- O
OOt-OOOOOt-OOOO jr-t— r-r- Ot-t— t— v- r-Ί- ^ t~ τ“ τ~ Ο Ο Ο Ο Ο O t ^
Ot-T-r-i-OOr-T-t-OT-r-T-OO-r- OOv-OOr-OOr- OOOOt-t— 'r-r- r-v- r-T— t— 8103836 -65-
In de fig.7 verwijzen de aanduidingen B1, B2, B4> B8, enz. naar de binair gecodeerde decimale gewichten van de lengtevertragingsschakelaars en stellen geschikte verbindingen tussen deze schakelaars en de rest van de ketens 5 in fig.7 en 8 voor, terwijl de aanduidingen A1, A2, A4, enz. verwijzen naar de binair gecodeerde decimale gewichten van de trek-stopschakelaars en weer geschikte verbindingen voorstellen. Zoals boven is vermeld, omvatten deze verbindingen aansluitingen op de adreskontaktpennen van de 10 geheugen M1, M3 en M7. De lijnen A1......A80 en B1....B80 zijn verder verbonden met de ingangen van de vergelijkers 121 en 123. Het oogmerk hiervan is het verschaffen van een situatie, waarin het cijfer van de eenheden op dat van de tientallen of beide van de vertragingswaarde het korres-15 ponderende trek-stopcijfer overschrijdt. Wanneer het cijfer van de eenheden van de vertragingsschakelaars het cijfer van de eenheden trek-stopschakelaars overschrijdt zoals bijvoorbeeld het geval is wanneer de trek-stopwaarde 123 is de vertraging 95 is, levert de vergelijker 121 een 20 lijnsignaal van logisch hoog niveau aan de kontaktpen 2 en voert dit naar de vergelijker 123 voor in afvolgende berekening in de tientallen-decade. Dit logische hoge niveau wordt ook toegevoerd aan een adrespen van het geheugen M3.
Dit signaal is weergegeven in de lijn (Borrow) in de ta-25 bellen 11....20. Evenzo indien een lijnbewerking vereist is in de tientallen-plaats zal de vergelijker 123 een logisch hoog niveau afgeven aan de geheugen M7. Dit signaal is voorgesteld in de lijn (Borrow) in tabel 22. Er is één andere adresingang aan het geheugen M7 en de behoefte hier-30 aan neemt toe wanneer de aftrekking op de plaats van het cijfer van de tientallen resulteert in een nul. Wanneer dit het geval is-, -is de uitgang van het geheugen M5 dit is de decimale waarde 90 en indien het cijfer der honderdtallen (de uitgang van het geheugen M7 niet voor het be-35 gin van het venster niet met één wordt verminderd, zal de uitgang niet correct zijn. Voor het verkrijgen van deze ingang worden de uitgangen van het geheugen M3 alle aangesloten op de ingangen van de poort G85. Alleen indien deze ingangen op een logisch hoog niveau zijn, hetwelk duidt op 40 een verschil 0 op de plaats van de tientallen, zal de uit- 8 1 0 5 8 3 6 ___ . ' -66- gang op de plaats G85 op een logisch laag niveau zijn, dat geïnverteerd wordt en vervolgens wordt toegevoerd aan een adres en van het geheugen M7. Dit signaal is voorgesteld in de kolom M3 van tabel 22.
5 Wanneer bijvoorbeeld de trek-stopwaarde 108 graden bedraagt en de vereiste vertraging 29 graden is, zullen A100, A8, B20, B8 en B1 alle op een logisch hoog niveau zijn en de rest van de trek-stop- en vertragingsschakelaar ingangen op een logisch laag niveau zijn. Wanneer de multi-10 plexeenheid de geheugens en buffers in fig.7 vrijgeeft door de korresponderende pen 69 naar een logisch laag niveau te doen gaan, wordt de berekening van het venster uitgevoerd.
In de tabel 10 is de uitgang van het geheugen M1 onder deze voorwaarden een geïnverteerde 9 in binaire vorm. Deze 15 uitgang wordt via de buffers 125 toegevoerd aan uitgangs-pennen 131, waar zij het cijfer de eenheden van het startpunt van het venster voorstelt, en aan de uitgangspennen 133, waar zij het cijfer der eenheden van het stoppunt van het venster voorstelt. Daar het cijfer der eenheden van 20 het vertragingsgetal groter is dan het cijfer der eenheden van het stoppuntgetal, gaat de kontaktpen 2 van de vergelijker 121 naar een logisch hoog niveau. Bij het onderzoeken van de tabel 13 voor de uitkomst van de aftrekking van de tientallen moet derhalve worden gekeken aan het onderste 25 deel van de tabel, waar de lijn (Borrow) kolom de waarde 1 aangeeft. Uit deze tabel blijkt dat de inhoud van de geadresseerde geheugenplaats de geinver/teerde binaire vorm van 7 is. Dit geïnverteerde binaire getal is de uitgang van het geheugen M3 en wordt toegevoerd aan de adrespennen 30 van het geheugen M5 en aan de uitgangspennen 135, waar zij het cijfer der tientallen van het stoppunt van het venster voorstelt. In de tabel 21 is de uitgang van het geheugen M5 van deze ingang de geïnverteerde binaire vorm van 6, die het cijfer der tientallen van het startpunt van het venster 35 voorstelt. Deze uitgang wordt toegevoerd aan het vergelijker-deel via de uitgangspennen 137. Daar het cijfer der tientallen van de trek-stopschakelaars kleiner was dan dat van de vertragingsschakelaars, is de pen 2 van de vergelijker 123 op een logisch hoog niveau en in de tabel 22 moet worden 40 gezocht naar de regels, waarin de lijn-tabel aan een is aan- 8103836 -67- gegeven. Bovendien was de uitgang van het geheugen M3 niet nul (decimaal), zodat de invoer in deze kolom voor dit voorbeeld nul is. In de tabel 22 is de inhoud van het geheugen M7 op deze plaats de geïnverteerde binaire vorm 5 van nul voor zowel het startpunt als het stoppunt van het venster. De vensterstartpuntuitgang van het geheugen M7 wordt via de uitgangspennen 139 toegevoerd aan de vergelijker en de stoppuntuitgang wordt via de uitgangspennen 111 geleverd. Door de vergelijker worden de uitgangspennen 131» 10 133» 135, 137, 139 en 14-1 evenals 'elke andere groep schakelaars uitgelezen en deze informatie wordt gebruikt voor het instellen en terugstellen van de venster-flipflop op de toe-voerregelketen. In dit voorbeeld zou de vensterflipflop worden ingesteld wanneer de machinefase 69 graden bereikt 15 en worden teruggesteld wanneer 79 wordt bereikt. Het resterende deel van d^lengtevertragingsketen uit fig.8 bevat drie in cascade geschakelde binaire tellers 113, 115 en 117, een NIET/EN-poort G87, twee monostabiele multivibratoren 119, 151 en twee inverteerelementen 153 en 155. De voorin-20 gestelde kontaktpennen van de tellers 113» 115 en 117 zijn aangesloten op de vertragingsschakelaarlijnen B1, B2, BI, enz. Wanneer de uitgang van de poort GÓ7 (zie fig.6) in de toevoerregelketen naar een logisch laag niveau gaat, zal de kontaktpen 117 ook naar een logisch laag niveau gaan, 25 waardoor de tellers worden vrijgegeven en de vertragings-lengte in de tellers tevoren wordt ingesteld. Dit is telkens het geval wanneer een registreermerk in het venster wordt gedetecteerd. De inhoud van deze tellers neemt telkens met eén af wanneer de codeereenheid een andere cyclusgraad door-30 loopt. De ingang aan het inverteerelement 155 is via de lijn L1 aangesloten op het meest significante cijfer van de codeeruitgang. De uitgang van dit inverteerelement is verbonden met zowel het inverteerelement 153 als met de monostabiele multivibrator 151. De uitgang van het inverteer-35 element 153 is op haar beurt toegevoerd aan de monostabiele multivibrator 14-9. Beidde monostabiele multivibratoren zijn aangesloten op de ingangen van de poort G87. Bij deze constructie wordt de monostabiele multivibrator 14.9 getrekkerd aan de voorflank van de monostabielefaultivibrator 14.1 getrek- 4-0 kerd aan de achterflank, zodat de uitgang van de poort 8103836 * *- -68- G87 bij elke graad eenmaal naar een logisch hoog niveau gaat, waardoor de juiste inhoudverfcagingsfrekwentie aan de tellers wordt verschaft. Wanneer de inhoud van de tellers is verminderd tot nul, waarmede wordt aangegeven, dat de 5 lengtevertraging is verstreken, gaat de uitgang van de tellers naar een logisch laag niveau, dat via de kontaktpen 119 wordt toegevoerd aan de poort G71 (fig.ó)in de toevoer-regelketen, die (zoals boven reeds is uiteengezet) de toe-voerkoppeling stroomloos maakt en de toevoerrem doet be-10 krachtigen.
Fig.9 toont een blokschepa van.een tweede uitvoeringsvorm van de besturingsinrichting volgens de uitvinding.
Deze uitvoeringsvorm verschilt van de eerste uitvoeringsvorm hierin, dat het vergelijkerdeel 9 en de lengtevertra-15 gingsketen 21 zijn vervangen door een microprocessordeel 176 en dat de toevoerregeling nu wordt uitgevoerd met een standaardfunktieregelketen zoals in fig.5A en 5B is weergegeven in plaats van met een gespecialiseerde keten.
Het zal duidelijk zijn, dat met betrekking tot de standaard-20 regelketen gebruik kan worden gemaakt van drie standen buffers in plaats van de ontkoppeldiodes uit fig.5B.
Het in fig.10A tot 10E weergegeven microprocessordeel 156 bevat drie perifere koppelingsaadaptors (peripheral interfase adapters = PIA's 157, 159» 161 van het type 6520, 25 een perifere koppelingsadaptor PIA 163 van het type 6532, een Roekwell-mieroprocessor (MPU) 165 van het type 6502, een klokpulsgenerator 167 van 3 MHz, een hexadecimale teller 169 en een permanent geheugen (ROM) 171. De pluggen P1..... P5 verbinden de lijnen van de sectie 157» die van plaat 30 tot plaat loopt doch in feite zijn de lijnen continu. In fig.10A neemt de perifere koppelingsadaptor 157 de plaats in van de multiplexeenheid 57 uit de eerste uitvoeringsvorm dat wil zeggen de PIA 157 wordt ge'bruikt als multiplexeen-heid-stuurorgaan voor het sturen van de adreslijnen van de 35 verschillende funktieketens via een stel verzamellijnstuur-organen 173. De uitgangen van de PIA 157 zijn als volgt; 8103836 -69-
Pen No. Funktie 2 CRM*/(TOEVOER EN MACHINELOOP)
3 INSTELUITGANG
4- CRM* (TOEVOER + MACHINELOOP)
5 5 TERÏÏGSTELUITGANG
6 ADRES 5 7 ADRES 6 8 ADRES 3 9 - ADRES 4- 10 10 ADRES 1 11 ADRES 2 12 ADRES 11 13 ADRES 12 U ADRES 9 15 15 ADRES 10 16 ADRES 7 17 ADRES 8
Na het bovenstaande is het duidelijk, dat de PIA 157 20 al de gebundelde adreslijnen naar de funktieketens bestuurt, alsook de instel-, terugstel-, automatische werkstand- en handbedieningswerkstand-uitgangen aan deze ketens.
De hoofdfunktie van de PIA 159 (fig.lOA en 10B ) is om de informatie van de codeereenheid via de lijnen L1.. ... 25 L10 naar het systeem te brengen. De kontaktpenaanduiding PIA 159 is alg volgt:
Pen No. Funktie 30 2 CODEEREENHEID BIT 1 3 CODEEREENHEID BIT 2 4- CODEEREENHEID BIT 4· 5 CODEEREENHEID BIT 8 6 CODEEREENHEID BIT 10 35 7 CODEEREENHEID BIT 20 8 CODEEREENHEID BIT 4-0 9 CODEEREENHEID BIT 80 10 CODEEREENHEID BIT 100 11 CODEEREENHEID BIT 200
40 12 IN REGISTREER UITGANG
8103836 »* .** -70-
13 350 - 359° UITGANG
U BUITEN BEREIK INDICATOR
15 TOEVOER INGANG
16 CRM INGANG
5 17 LÖOP-INGANG
Alle pennen zijn ingangen met uitzondering van de pennen 12, 13 en 14, die uitgangen vormen.
De PIA 161 in fig.lOB heeft alle behalve eén poort-instelling als ingangen. Haar funktie is om de startschake-10 laarinformatie voor elk van de funkties naar het systeem te brengen en een uitgangssignaal te leveren, dat aangeeft, dat het registratiedetectie-orgaan aan is.. De penaanduiding voor 'deze PIA is als volgt: 15 Pen No. Funktie 2 START BIT 1 3 START BIT 2 4 START BIT 4 5 START BIT 8 .20 6 START BIT 10 7 START BIT 20 8 START BIT 40 9 START BIT 80 10 START BIT 100 25 11 START BIT 200
12 REGISTREERMERK OP INDICATOR
De PIA 163 in fig.lOC heeft 128 woorden van een klad-blocgeheugen en 16 ingang/uitgang-kanalen. In deze uitvoe-ringvorm zijn alle kanalen als ingangen geprogrammeerd 30 op de volgende wij zej
Pen No. Funktie 8 STOP BIT 1 9 STOP BIT 2 10 STOP BIT 4 35 11 STOP BIT 8 12 STOP BIT 10 8103836 —71“ *' ‘ ' 13 STOP BIT 20 U STOP BIT 40 15 STOP BIT 80 24 STOP BIT 100 5 23 STOP BIT 200 .
19 GA-INGANG
18 AFDRUK/VLAK
17 REGISTREERMERK-INGANG
16 HAHDBEDIEOTG-TREKKEN
10 De primaire funktie van de PIA 163 is die informatie vanuit de stopschakelaars voor elke funktie naar het systeem te brengen. In aanvulling op de bovengenoemde funk-ties vormt deze PIA ook het kladbloc-geheugen voor het systeem.
15 In fig.10D is de klokpulsgenerator 167 verbonden met de hexadecimale teller 169. Deze teller dient om een symmetrische blokgolfklokpuls te vormen en toe te voeren aan de MPU-pen 37 en de klokingangfrekwentie te delen door 2, 4 of 8 al naar gelang hetgeen gewenst is, door tussen-20 komst van de aansluitpen 37 van de microprocessoreenheid aan de geschikte uitgangspen van de teller. Op deze wijze kunnen andere frekwenties dan 3 MHz worden gebruikt bij dezelfde keten. Verder is het bij deze ketenconstructie niet nodig om een symmetrische blokgolfklokpuls te hebben, 25 daar de teller automatisch een symmetrische klokgolf levert, ongeacht de ingangsgolfvorm, daar zij alleen aan de voorflank van de golfvorm wordt getrekkerd. In deze bijzondere uitvoeringsvorm is het gunstig, dat de klokpulsfrekwentie 1,5 MHz is. Met betrekking tot de microprocessoreenheid zelf 30 wordt opgemerkt, dat een RC-netwerk 175 is bevestigd aan de terugstelpen van de microprocessoreenheid teneinde te waarborgen, dat de microprocessoreenheid automatisch wordt teruggesteld zonder dat drukknoppen of dergelijke bedie-ningselementen nodig zijn. De microprocessoreenheid heeft 35 acht informatielijnen, die verbonden zijn met de perifere koppelingsadaptors en het permanente geheugen 171 door tussenkomst van een tweerichtingsinformatieverzamellijn, en 16 adreslijnen (waarvan er slechts 12 worden gebruikt).
De rechter adrespen wordt gebruikt voor het bekrachtigen van 8103836 * * ’ '\ -72- het permanente geheugen 171« Wanneer deze pen op een logisch 1 hoog niveau is, gaat de uitgang van de NIET/EN-poort G91 naar een logisch laag niveau, waardoor het permanente geheugen 171 wordt bekrachtigd. Het permanente geheugen 171 5 bevat het programma, dat door de microprocessoreenheid wordt uitgevoerd en derhalve is deze adrespen gewoonlijk op een logisch hoog niveau.'
Het aadresseren van de PIA's wordt uitgevoerd door de meest rechtse en vierde van de rechter adrespennen.
10 Wanneer de meest rechtse.pen op een logisch laag niveau is, is de uitgang van de poort G91 op een logisch hoog niveau. Deze uitgang wordt toegevoerd aan de pen 6 (een van de vrijgeefingangen) van een drie tot acht lijndecodeereen-heid 177. De vierde van de rechter adreslijnen is verbon-15 den met de pen 5 van de decodeereenheid 177 (de andere vrijgeefpen) en wanneer deze pen op een logisch laag niveau is, wordt de decodeereenheid 177 vrijgegeven. Alleen wanneer zij is vrijgegeven zal. de uitgang van de decodeereenheid 177 worden bepaald door drie andere adreslijnen, •20 die verbonden zijn met de pennen 1, 2 en 3 van de decodeereenheid. Wanneer alle drie lijnen op een logisch laag niveau zijn en de decodeereenheid wordt vrijgegeven, gaat de kontaktpen 15 van de decodeereenheid (die verbonden is met de vrijgeefpen.23 van de PIA 161) naar een logisch 25 laag niveau, waardoor de PIA 161 wordt gekozen. Wanneer de eerste van de adreslijnen op een logisch hoog niveau is, gaat de pen 14- van de decodeereenheid naar een logisch .laag niveau. Hierdoor wordt de uitgang van de NIET/EN-poort G93 op een -logisch hoog niveau gebracht en de uitgang 30 van de tweede NIET/EN-poort G95 op een logisch laag niveau.
De uitgang van een logisch laag niveau van de poort G95 wordt toegevoerd aan de pen 37 van de PIA 163» waardoor deze PIA wordt gekozen. Evenzo wordt de PIA 159 gekozen door de tweede adreslijn, die naar een logisch hoog niveau 35 gaat, en de PIA 157 door de eerste en tweede adreslijn, die naar een logisch hoog niveau gaan. Het verdient de voorkeur, dat de adreslijnen zodanig worden gekozen, dat de adressen van de PIA’s worden verplaatst in de laagste 256 plaatsen in het geheugen, daar hierdoor naar hen kan worden 4.0 verwezen met slechts twee geheugenopdrachten.
8103836 -73-
Het adresseren van het kladbloc-geheugen in de PIA 163 maakt gebruik van dezelfde twee adreslijnen van de micro-processoreenheid. Telkens wanneer de meest rechtse lijn op een logisch laag niveau is en de andere adreslijnen op 5 een logisch hoog niveau zijn, zijn beide ingangen van de NIET/EN-poort G97 op een logisch hoog niveau en wordt haar uitgang op een logisch laag niveau gebracht, dat wordt toegevoerd aan een plak-vrijgeefpen 36 van de PIA 36 en verder naar een ingang van de poort G93. Hierdoor zal de pen 37 10 evenals tevoren op een logisch laag niveau worden gebracht. Wanneer beide pennen 36 en 37 op een logisch laag niveau zijn, wordt het kladbloc-geheugen geadresseerd.
Een programma voor de microprocessoreenheid 165 verloopt volgens het in fig.11A en 11B weergegeven logische 15 schema. Na het opstarten wordt het systeem ingeleid, dat wil zeggen de tellers worden gewist, de wijzers worden opnieuw gesteld, enz. De volgende stap is voorzien of het hoofdvoedingsrelais (CRM) aan is. Indien dit niet het geval is, worden de automatische en handbedieningswerkstand-20 uitgangen uitgeschakeld. Het programma doorloopt in dit geval alle funkties, doch doordat de automatische en hand-bedieningswerkstanduitgangen uit zijn, zullen geen uitgangen worden aangeschakeld. Wanneer het hoofdrelais eenmaal aan is zal vervolgens door het programma worden gecontro-25 leerd of materiaal wordt toegevoerd of de machine loopt-Indien dit het geval is, is de machine in de automatische werkstand. Indien dit niet het geval is, is de machine in de handbedieningswerkstand. In beide gevallen wordt de geschikte (handbedienings- of automatische) uitgang ingesteld 30 en wordt het programma voortgezet.
De volgende stap bestaat uit het vergelijken van de codeereenheidwaarden met de waarde van de voorafgaande stap door het programma. Indien de codeereenheidwaarde niet is veranderd, wordt de waarde (die bewaard is zodat alle ver-35 gelijkingen, gemaakt gedurende dezelfde stap door het programma zijn gemaakt met dezelfde codeereenheidwaarde) vastgehouden en wordt het programma voortgezet. Indien dit niet het geval is, wordt de bewaarde waarde gewijzigd en een vertragingscontrolelus ingevoerd. Indien de machine niet 4-0 in de afdrukwerkstand is, wordt de lus bekrachtigd en het 8103836 ‘ * -16.- f '# ' - programma voortgezet. Indien de machine in de afdrukwerk-stand is, wordt het registreerteken gecontroleerd. Indien het aan is wordt de lus voortgezet en indien dit niet het geval is wordt zij bekrachtigd. Tenslotte wordt de vertra-5 gingsteller gecontroleerd en indien zij niet in de tel- stand nul is, wordt de inhoud van de vertragingsteller verlaagd. De twee 'takken van het programma convergeren nu. Indien de machine in zowel de automatische als de afdrukwerk-stand is, wordt de vertragingsteller bediend en wordt ver-10 volgens de multiplexeenheid (PIA 157) ingesteld teneinde het eerste adres te adresseren.
In het gegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaat het eerste adres uit de tpevoerregelketen. Zoals boven is vermeld, wordt in deze uitvoeringsvorm als toevoerregelketen de 15 standaardfunktieregelketen. uit fig.5A en 5B gebruikt. Hiertoe worden alle logische beslissingen uitgevoerd door de microprocessoreenheid. Door de A-uitgang van het toevoer-funktiebord worden de toevoerkoppelingen en toevoerrem bestuurd, terwijl de A-schakelaars de start- en stoppunten 20 voor de toevoerfunktie verschaffen. De startschakelaars van de B-funktie worden gebruikt voor het instellen van de lengtevertraging voor het systeem, terwijl de stop-schake-laars van de B-funktie niet gebruikt worden. De uitgang van de B-funktie wordt gebruikt voor het sturen van de codeer-25 eenheidkoppeling. De A-vrijgeef- en B-vrijgeefingangen zijn op een logisch laag niveau gebracht voor de toevoerregelketen, dat deze funkties ten alle tijde kunnen worden vrijgegeven.
Wanneer eenmaal de toevoerrolfunktie in het programma 30 is geadresseerd (door het instellen van MUX =1), bestaat de volgende stap uit het vergelijken van de codeereenheid-waarde met de vooringestelde start- en stoppunten van de toevoerfunktie. Indien de codeereenheidwaarde niet binnen het vooringestelde gebied ligt, worden de toevoerrollen 35 afgeschakeld (door de toevoerkoppeling buiten werking te stellen) indien de codeereenheid ergens tussen de vooringestelde start- en stoppunten is, bestaat de volgende stap uit het vaststellen of de machine in de afdrukwerkstand is. Indien dit niet het geval is, worden de toevoerrollen aan-40 geschakeld en wordt het programma voortgezet. Bij het zich 8103836 -75- ‘‘ in de afdrukwerkstand bevinden wordt het ,rin registratie"-teken gecontroleerd. Indien dit niet aan is, wordt een controle uitgevoerd teneinde te zien of het registreermerk is gedetecteerd in het venster. Indien dit niet het geval is, 5 worden de toevoerrollen aangeschakeld en wordt het programma voortgezet. Indien het registreermerk in het berekende venster wordt gezien, wordt de vertragingsteller ingesteld op de vertragingsinstelwaarde (vanuit de B-startschakelaars aan de toevoerregelketen) en worden de toevoerrollen aange-10 schakeld. Zodra het registreermerk in het venster wordt gezien, wordt een registratie-aanwijzing gegeven. Daarom veroorzaakt alleen de voorflank van het registreermerk de belasting van de vertraging. In dit geval is het systeem ongevoelig voor registreermerkbreedte.
15 Indien de machine in de afdrukwerkstand is en het ,rin registratie”-teken aan is, wordt de vertragingstelling gecontroleerd teneinde te zien of zij nul is. Indien dit niet het geval is, worden de toevoerrollen aangeschakeld en wordt het programma voortgezet. Indien de vertragings-20 telling gelijk aan nul wordt, is de lengtevertraging afgenomen en worden derhalve de toevoerrollen afgeschakeld.
Wanneer de toevoerrollen eenmaal zijn aan of afgeschakeld wordt de multiplexeenheiduitgang ingesteld op twee. Hierdoor wordt de codeereenheidkoppelingsfunktie geadres-25 seerd en de volgende te starten cyclus vrijgegeven. Indien de codeereenheidwaarde niet groter dan of gelijk aan 350 graden is, wordt de koppelingsuitgang (funktie B aan de toevoerregelketen) afgeschakeld en het programma voortgezet. Indien de codeereenheidwaarde groter dan of gelijk aan 30 350 graden is, wordt de koppelingsuitgang onderzocht ten einde te zien of zij reeds aan is. Indien dit het geval is, wordt zij aangehouden en het programma voortgezet. Hiermee wordt de koppeling aan vergrendeld totdat de codeereenheid naar nul graden gaat. Op dit punt wordt de koppelingsfunktie 35 automatisch afgeschakeld. Indien anderzijds de codeereenheid waarde groter dan of gelijk aan 350 graden is, doch de koppelingsuitgang niet aan is, wordt het GA-signaal vanuit het toevoersysteem of afneemsysteem onderzocht. Indien het GA-signaal aanwezig is, wordt de koppeling aangeschakeld 4-0 en het programma voortgezet. Indien niet, wordt de codeer- 8103836 * * -76- eenheidkoppeling nog niet. aangeschakeld. Deze bijzondere funktie (besturing van de codeereenheidkoppeling) is niet afhankelijk van enigerlei waarden,, ingesteld op de start-of stopschakelaars.
5 Na het bedienen van de codeereenheidkoppeling worden de overblijvende funkties uitgevoerd. In het bijzonder wordt de multiplexeenheiduitgang verhoogd met één en wordt de uitkomst vergeleken met het totale aantal funkties, vermeerderd met één teneinde te zien of alle funkties 10 in dit geval twaalf zijn gecontroleerd. Indien alle funkties gecontroleerd zijn keert het programma naar het begin terug* Indien niet, worden de start- en stopschakelaars voor de volgende funktie vergeleken met de codeereenheidwaarde.
Indien de codeereenheidwaarde binnen het tevoren ingestelde 15 gebied voor deze funktie valt, wordt de funktie aangeschakeld. Indien dit niet het geval is, wordt zij afgeschakeld.
In beide gevallen bestaat de volgende stap uit het opnieuw doen toenemen van de multiplexeenheid. Het programma doorloopt deze lus geheel totdat alle funkties zijn bediend, 20 op welk tijdstip zij terugkeert naar het begin van het programma en het programma opnieuw wordt uitgevoerd. Gebleken is, dat bij dit systeem een scheidend vermogen van 1 graad kan worden bereikt bij snelheden tot 150 omwentelingen per minuut.
25 Na het bovenstaande zal het duidelijk zijn, dat de codeereenheid een middel vormt voor het leveren van waarden, die de fase van de machine in haar cyclus voorstellen wanneer de machine haar cyclus doorloopt en dat de schakelaars 5 en 7 middelen vormen voor het voorstellen van de start-30 en stoppunten in de cyclus voor tenminste eén van de funkties van de machine, uitgedrukt in de fasewaarden. Verder vormen het vergelijkerdeel 9 in de eerste uitvoeringsvorm een microprocessor en in de tweede uitvoeringsvorm middelen voor het vergelijken van de waarde, die de fase van de 35 machine in haar cyclus voorstelt, met de vooringestelde start- en stoppuntwaarden. Elke funktieregelketen vormt een middel voor het inleiden, en in standhouden van haar respektieve machinefunktie wanneer de codeereenheidwaarden groter zijn dan de vooringestelde startpuntwaarde, doch 4-0 kleiner zijn dan de vooringestelde stoppuntwaarde voor deze 8103836 -77- funtie en het stopzetten van deze machinefunktie wanneer de codeereenheidwaarden, die de fase van de machine in haar cyclus voorstellen, gelijk aan of groter dan de vooringestelde stoppuntwaarde voor deze funktie zijn. De codeer-5 eenheidkoppeling vormt tezamen met de toevoerregelketen middelen voor het onwerkzaam lopen van de machine, dat door de machine in de respektieve fase van haar cyclus wordt vastgehouden en daar de vergelijking in hoofdzaak dezelfde wordt gehouden en voor het opnieuw beginnen van de cyclische bewerking van de machine.
Het zal duidelijk zijn, dat de lengtevertragingsschake-laars 25 middelen vormen voor het instellen van een tevoren bepaalde vertragingslengte van het voorbij het afsluitorgaan van de machine tevoren buismateriaal na het detecteren van 15 een registreermerk voordat het afsluiten van een verpakking plaatsvindt. Voor elke verpakking vindt namelijk alleen een afsluiten plaats na het detecteren van het korresponderende registreermerk (eyespot) en het hierna volgend toevoeren van het tevoren bepaalde lengteverpakkingsmateriaal door de 20 machine en in het bijzonder bij de afsluitlamellen. Voor de vormende vertragingsschakelaars 25 in combinatie met de trek- of toevoer-stopschakelaars 7 en de toevoerregelketen van de eerste uitvoeringsvorm of de microprocessoreenheid van de tweede uitvoeringsvorm middelen voor het ontvangen 25 van de signalen van het registreermerkdetectie-orgaan alleen wanneer tevoren bepaalde delen van het buismateriaal voorbij het detectie-orgaan worden gevoerd, waarbij gewaarborgd wordt, dat alleen registreermerken binnen het tevoren bepaalde deel (het venster) van het buismateriaal worden gedetee-30 teerd. In de eerste uitvoeringsvorm vormen de geheugens M1, M3, M5 en M7 en in de tweede uitvoeringsvorm de microprocessor middelen, die reageren op de trek- of toevoer-stopschakelaars en de vertragingsschakelaars teneinde het ont-vangorgaan te signaleren tot het ontvangen van de signalen 35 van het registreermerkdetectie-orgaan in de fase van de cyclus, die de vertragingslengte, vermeerderd met de venster-lengte, ligt vóór het vooringestelde stoppunt. De tekens uit fig.8 vormen middelen voor het vaststellen wanneer de vertragingslengte van het voorbij het afsluitorgaan te 4.0 voeren buismateriaal na het detecteren van het registreer- 8103836 -76- * * · 1* v t * merk komt en vormen tezamen met de toevoerketen middelen voor stopzetten van de toevoer van het buismateriaal en wenst de vertragingslengte het afsluiforgaan is gepasseerd teneinde op dit punt het buismateriaal te kunnen afsluiten.De micro-5 processor in de tweede uitvoeringsvorm en de .toevoerregel-keten in de eerste uitvoeringsvorm vormen ook middelen, die reageren op een extern signaal voor het be'e’indigen van het onwerkzaam lopen.van de machine en het opnieuw beginnen van een cyclische bewerking. De funktiecontroleketens vormen 10 logische ketens voor het inleiden, van hun respektieve funk-ties in antwoord op een tevoren bepaald signaal (het instel-signaal) en het in standhouden van de funktie tot het ontvangen van een tweede tevoren bepaald signaal (het terugstel-signaal).
15 Met de bovenbeschreven uitvoeringsvormen worden de verschillende oogmerken volgens de uitvinding en andere gunstige resultaten bereikt.
Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding geenszins beperkt is tot de bovenbeschreven uitvoeringsvoorbeelden, 20 doch dat gewijzigde uitvoeringsvormen mogelijk zijn zonder hierbij buiten het kader van de uitvinding te treden.
-conclusies- 8103836

Claims (30)

1 i -79- -Conclusies-
1. Werkwijze voor het besturen van de machine, die werkzaam is in cycli, welke machine een aantal funkties uitvoert gedurende elke cyclus, met het kenmerk, dat deze werkwijze bestaat uit het leveren van waarden, die de 5 fasen van de machine in haar cyclus voorstellen terwijl ,de machine een cyclus doorloopt, welke waarden worden bepaald door de momentele fase van de machine onafhankelijk van de tijd, uit het voorinstellen van start- en stoppunten in de cyclus voor tenminste één van de funkties van de machine, 10 uitgedrukt in de waarden, uit het vergelijken van de waarden, die de fasen van de machine in haar cyclus voorstellen, met de vooringestelde start- en stoppuntwaarden, uit het inleiden en in standhouden van de machinefunktie wanneer de waarden, die de fasen van de machine in haar cyclus voorstel-15 len, groter zijn dan de voorinstelde startpuntwaarde, doch kleiner zijn dan de vooringestelde stoppuntwaarde, en uit het stopzetten van de machinefunktie wanneer de waarden, die de fasen van de machine in haar cyclus voorstellen, gelijk aan of groter zijn dan de vooringestelde stoppunt-20 waarde.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat één van de machinefunkties bestaat uit het aanvoeren van flexibel verpakkingsmateriaal in de vorm van buismateriaal voorbij een afsluitorgaan voor het afsluiten 25 van het buismateriaal teneinde verpakkingen te vormen en dat de voorinstelbewerkingsstap het instellen van de starten stoppunten in de cyclische bewerking voor het aanvoeren van het buismateriaal omvat.
3. Werkwijze volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat het flexibele verpakkingsmateriaal een aantal registreermerken heeft, en dat deze werkwijze verder bestaat uit het detecteren van de registreermerken, uit het voorinstellen van een tevoren bepaalde vertragingslengte 35 van het voorbij het afsluitorgaan te voeren buismateriaal na het detecteren van een registreermerk voordat het afsluit 8103836 ** ·’* -80- orgaan het buismateriaal afsluit. 4-. Werkwijze volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat alleen registreermerken binnen tevoren bepaalde delen van het buismateriaal worden gedetecteerd. 5 $. Werkwijze volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat aan een bedieningspersoon wordt kenbaar gemaakt, dat een registreermerk is gedetecteerd.
6. Werkwijze volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat het detecteren van het registreermerk 10 het ontvangen van signalen vanuit een detectie-orgaan voor het detecteren van de merken omvat.
7. Werkwijze volgens conclusie 6,met het k e n me rk, dat de signalen van het detector-orgaan alleen worden ontvangen wanneer tevoren bepaalde delen van het 15 buismateriaal voorbij het detectie-orgaan worden gevoed, waardoor gewaarborgd wordt, dat alleen registreermerken binnen de tevoren bepaalde delen van het buismateriaal worden gedetecteerd.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, m e t het 20 kenmerk, dat het ontvangen van de signalen van het detectie-orgaan begint in de fase van de cyclus van de machine, die korrespondeert met een punt, dat een afstand, gelijk aan de vertragingslengte, vermeerderd met de lengte van het tevoren bepaalde buismateriaaldeel, ligt voor het 25 vooringestelde stoppunt.
9· Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat zij verder bestaat uit het onwerkzaam maken van de machine in een cyclus totdat door de machine een extern signaal is ontvangen, dat aangeeft, dat een 30 cyclische bewerking opnieuw kan beginnen.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat met het onwerkzaam lopen van de machine wordt begonnen door een koppeling te vergrendelen in een 8103836 -81- ' * ’ stand voor het stopzetten van de cyclische bewerking van de machine en wordt beëindigd door het ontgrendelen van deze koppeling na het ontvangen van het externe signaal.
11. Werkwijze voor het besturen van een inrichting voor 5 het afsluiten van verpakkingen, waarbij een vel flexibel verpakkingsmateriaal met een aantal registreermerken wordt ge-vorm tot buismateriaal en wordt gevoerd voorbij afsluitmiddelen voor het afsluiten van het buismateriaal teneinde verpakkingen te vormen, met het kenmerk, dat deze 10 werkwijze bestaat uit het detecteren van de registreermerken, uit het instellen van een tevoren bepaalde vertragingslengte van het voorbij het afsluitorgaan te voeren buismateriaal na het detecteren van een registreermerk alvorens het buismateriaal wordt afgesloten, uit het vaststellen wanneer de tevoren 15 bepaalde buismateriaallengte het afsluitorgaan is gepasseerd na het detecteren van het registreermerk, en uit het stopzetten van de materiaalaanvoer langs het afsluitorgaan nadat een tevoren bepaalde buismateriaallengte het afsluitorgaan is gepasseerd.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, m e t het kenmerk, dat een bewegingsstap van het vaststellen van het passeren van een tevoren bepaalde lengte buismateriaal bestaat uit het leveren en toevoeren van signalen, die de bij het afsluitorgaan gevoerde buismateriaallengte aangeven, 25 uit het instellen van een voorbij het afsluitorgaan te voeren maximum buismateriaallengte per verpakking, en dat de werkwijze verder bestaat uit het besturen van het afsluitorgaan teneinde het buismateriaal af te sluiten indien de maximum buismateriaallengte voorbij het afsluitorgaan is gevoerd.
13. Werkwijze volgens conclusie 11,met het kenmerk, dat de detectiebewerking bestaat uit het ontvangen vanêignalen vanuit een detectie-orgaan voor het detecteren van de registreermerken alleen wanneer tevoren bepaalde delen van het buismateriaal voorbij het detectiemateriaal 35 worden gevoerd, waardoor gewaarborgd wordt, dat alleen registreermerken binnen de te voren bepaalde delen van het buismateriaal worden gedetecteerd. 8103836 V Al _ _ —82“ Λ
11. Werkwijze volgens conclusie 13» m e t het kenmerk, dat de signalen van het detectie-orgaan worden ontvangen waarbij gestart wordt wanneer een punt op het buismateriaal op een afstand van het uiteinde van de verpak-5 king zoals bepaald door de maximum lengte-instelling, die gelijk is aan de lengte van een tevoren bepaalde deel, vermeerderd met het vertragingslengte, wordt gevoerd voorbij het afsluitorgaan.
15. Werkwijze volgens conclusie 13» m e t het kenmerk, dat de signalen van het detectie-orgaan niet meer worden ontvangen wanneer een punt op het buismateriaal een afstand van het uiteinde van het verpakkingsmateriaal zoals bepaald door· de maximum.lengte-instelling, welke af-15 stand gelijk is aan de vertragingslengte, voorbij het afsluitorgaan worden gevoerd.
16. Werkwijze volgens conclusie 11, m e t het k e n·me r k, dat de bewerkingsstap van het vaststellen van 20 het voorbij het afsluitorgaan voeren van een tevoren bepaalde buismateriaallengte bestaat uit het bewaren van een lengte, die de tevoren bepaalde lengtevertraging voorstelt, en uit het verminderen van de waarde wanneer het buismateriaal voorbij het afsluitorgaan. wordt gevoerd na het detecteren van 25 het registreermerk in evenredigheid met de lengte van het aldus gevoerde buismateriaal.
17. Inrichting voor het besturen van de machine, die in cycli werkzaam is, welke machine een aantal funkties gedu- 30 rende elke cyclus uitvoert, met het kenmerk, dat deze inrichting bestaat uit organen voor het leveren van waarden, die de fasen van de machine in haar cyclus voorstellen wanneer de machine een cyclus doorloopt, welke waarden worden bepaald door de momentele fase van de machine 35 onafhankelijk van de tijd, uit organen voor het voorinstellen van start- en stoppunten in de cyclus voor tenminste een van de funkties van de machine, uitgedrukt in de waarde, uit een orgaan voor het vergelijken van de waarden, die de fasen voor de machine in haar cyclus voorstellen, met de vooringestelde 10 start- en stoppuntwaarde, en uit een orgaan voor het inleiden 8103836 -83- % ' ' en in standhouden van de machinefunktie, wanneer de waarden, die de fasen van de machine in haar cyclus voorstellen, groter zijn dan de vooringestelde startpuntwaarde, doch kleiner dan de vooringestelde stoppuntwaarde en voor het 5 stopzetten van de machinefunktie wanneer de waarden, die de fasen van de machine in haar cyclus voorstellen, gelijk aan of groter dan de tevoren ingestelde stoppuntwaarde zijn.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het 10 kenm erk, dat een van de funkties, die vooringestelde start- en stoppunten heeft, de funktie is van het voorbij het afsluitorgaan voeren van flexibel verpakkingsmateriaal in de vorm van buismateriaal voor het afsluiten van het buismateriaal teneinde verpakkingen te vormen, en dat de 15 vooinstelorganen middelen omvatten voor het instellen van de start- en stoppunten in de cyclus voor het toevoeren van het buismateriaal voorbij het afsluitorgaan.
19. Inrichting volgens conclusie 18, me t h et 20 kenmerk, dat het flexibele verpakkingsmateriaal voorzien is van een aantal registreermerken en dat de inrichting verder een orgaan bevat voor het detecteren van de registreermerken, en een vertragingsorgaan voor het instellen van een tevoren bepaalde vertragingslengte van het voorbij het 25 afsluitorgaan te voeren buismateriaal na het detecteren van het registreermerk alvorens een verpakking wordt afgesloten.
20. Inrichting volgens conclusie 19,met het k e n me r k, dat zij verder een orgaan bevat voor het ont-30 vangen van signalen vanuit het detectie-orgaan alleen wanneer tevoren bepaalde delen van het buismateriaal voorbij het detectie-orgaan worden gevoerd, waardoor gewaarborgd wordt, dat alleen registreermerken binnen het tevoren bepaalde deel van het buismateriaal worden gedetecteerd.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat zij verder een orgaan bevat, dat reageert op het voorinstelorgaan en het vertragingsorgaan teneinde het ontvangen signaal te signaleren tot het ontvangen van signalen vanuit het detectie-orgaan in de fase van de cyclus 8103836 , * »/ -84- Λ van de machine, die een afstand, gelijk aan de vertragings-lengte, vermeerderd met de lengte van het tevoren bepaalde buismateriaaldeel, vóór het vooringestelde stoppunt ligt*
22. Inrichting volgens conclusie 19» m e t het 5 kenmerk, dat zij verder een afbeeldinrichting bevat voor het aanwijzen van-de detectie van een registreermerk.
23. Inrichting volgens conclusie 17,met het kenmerk, dat zij verder een orgaan bevat voor het . 10 onwerkzaam laten lopen van de machine en voor het opnieuw beginnen van een cyclische bewerking van de machine, welke orgaan reageert op een extern signaal voor het beëindigen van de onwerkzame en opnieuw beginnende cyclische bewerking van de machine. 1 5 24·. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het orgaan voor het onwerkzaam laten lopen van de machine een koppeling omvat, alsmede een orgaan voor het in de betreffende stand vergrendelen van de koppe- . ling teneinde de cyclische bewerking van de machine stop te 20 zetten gedurende de onwerkzaamheidsperiode en voor het ontgrendelen van de koppeling na het ontvangst van het externe signaal.
25. Inrichting volgens conclusie 17, met het 25 kenmerk, dat het orgaan voor het leveren van waarden, die de fasen van de machine voorstellen, bestaat uit een codeereenheid voor het leveren van waarden, die absolute fasen van de machine voorstellen.
26. Inrichting volgens conclusie 17, met het k e n m e -r k, dat het orgaan voor het'inleiden en in standhouden van de machinefunktie bestaat uit een logische keten voor het inleiden van de funktie in antwoord op een tevoren bepaald signaal en het in standhouden van de funktie 35 .totdat een tweede tevoren bepaald signaal is ontvangen, welke tevoren bepaalde signalen worden geleverd door het vergelijkerorgaan. - 8103836 -85- '< 1 .
27. Inrichting voor het afsluiten van verpakkingen, waarbij een vel flexibel verpakkingsmateriaal met een reeks registreer-merken wordt gevormd tot een buismateriaal en voorbij een afsluitorgaan wordt gevoerd voor het afsluiten van het buis-5 materiaal teneinde verpakkingen te vormen, met het kenmerk, dat deze inrichting, voorzien is van een verbeterde besturingsinrichting, die bestaat uit een detectie-orgaan voor het detecteren van de registreermerken, uit een vertragingsorgaan voor het instellen van een tevoren bepaalde IQvertragingslengte van het voorbij het afsluitorgaan te voeren buismateriaal na het detecteren van een registreermerk, en uit een orgaan, dat reageert op het detectieorgaan voor het vaststellen wanneer de tevoren bepaaldebuismateriaallengte het afsluitorgaan is gepasseerd na het detecteren van het re-^ gistreermerk en voor het stopzetten van de toevoer van het buismateriaal nadat de tevoren bepaalde buismateriaallengte het afsluitorgaan is gepasseerd teneinde het afsluiten van het buismateriaal in.dit punt mogelijk te maken. £ 28. Besturingsinrichting volgens conclusie 27, m e t_ het kenmerk, dat het vaststellingsorgaan een lengte-orgaan voor het toevoeren van signalen, die de voorbij het afsluitorgaan gevoerde buismateriaallengte aangeven, bevat alsmede een orgaan voor het instellen van een voorbij het af-25 sluitorgaan te voeren maximum buismateriaallengte per verpakking, en dat het besturingsorgaan een orgaan omvat, dat reageert op het maximum lengteinstelorgaan en op het lengteorgaan voor het besturen van het afsluitorgaan teneinde het buismateriaal af te sluiten indien de maximum buismateriaallengte voor-30bij het afsluitorgaan is gevoerd.
29. Besturingsinrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat zij verder een orgaan bevat voor het ontvangen van signalen vanuit de detectie-orgaan alleen wanneer tevoren bepaalde delen van het buismateriaal voorbij 35 het detectie-orgaan zijn gevoerd, waardoor gewaarborgd wordt, dat slechts registreermerken binnen de tevoren bepaalde delen van het buismateriaal worden gedetecteerd.
30. Besturingsinrichting volgens conclusie 21, iet het 8103836 . ‘ v'‘ -86- Λ 'V kenmerk, dat de tevoren bepaalde buismateriaaldelen .in hoofdzaak identieke lengte hebben en dat het ontvang-orgaan een orgaan omvat dat reageert op het maximum lengte-instelorgaan en op het vertragingsorgaan voor het ontvangen 5 van signalen vanuit het detectie-orgaan, waarmede wordt gestart wanneer de lengte van het voorbij het afsluitorgaan te voeren buismateriaal alvorens de maximum lengte hiervoor bij is gevoerd gelijk is aan de lengte van het tevoren bepaalde deel, vermeerderd met de tevoren bepaalde vertra-10 gingslengte.
31 Besturingsinrichting. volgens conclusie 30, m e t · het kenmerk, dat.het ontvangorgaan een geheugen-orgaan omvat voor het berekenen van de fase van de machine,. 15 waarin de signalen van het detectie-orgaan wordenyóntvangen.
32. Besturingsinrichting volgens conclusie 27, m e t het k e n me r k, dat het vaststelorgaan een orgaan omvat voor het bewaren van een waarde, die de tevoren be-20 paalde lengtevertraging voorstelt en voor het verminderen van deze waarde, wanneer het buismateriaal voorbij het af-sluitorgaan wordt gevoerd na het detecteren van het regi-streermerk in evenredigheid met de lengte van het aldus toegevoerde buismateriaal.
33. Besturingsinrichting volgens conclusie 32, m e t het kenmerk, dat het orgaan voor het bewaren en verminderen van de waarde bestaat uit een teller. 8103836
NL8103836A 1980-08-21 1981-08-17 Werkwijze en inrichting voor het besturen van cyclische machines. NL8103836A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/180,039 US4391079A (en) 1980-08-21 1980-08-21 Control system for cyclic machines
US18003980 1980-08-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8103836A true NL8103836A (nl) 1982-03-16

Family

ID=22658982

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103836A NL8103836A (nl) 1980-08-21 1981-08-17 Werkwijze en inrichting voor het besturen van cyclische machines.

Country Status (20)

Country Link
US (1) US4391079A (nl)
JP (1) JPS5771019A (nl)
AU (1) AU547512B2 (nl)
BE (1) BE890036A (nl)
BR (1) BR8105074A (nl)
CA (1) CA1167138A (nl)
CH (1) CH656362A5 (nl)
DD (1) DD215984A5 (nl)
DE (1) DE3130720A1 (nl)
DK (1) DK346581A (nl)
ES (1) ES504856A0 (nl)
FI (1) FI812556L (nl)
FR (1) FR2489011A1 (nl)
GB (1) GB2082797B (nl)
IT (1) IT1139399B (nl)
MX (1) MX153299A (nl)
NL (1) NL8103836A (nl)
SE (1) SE8104883L (nl)
SG (1) SG72584G (nl)
ZA (1) ZA815324B (nl)

Families Citing this family (32)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4437152A (en) * 1981-05-08 1984-03-13 Nordson Corporation Control arrangement for multifunction industrial machine
JPS58183432A (ja) * 1982-04-19 1983-10-26 株式会社フジキカイ 包装機のタイミング調整装置
US4546596A (en) * 1984-05-08 1985-10-15 Hayssen Manufacturing Company Method of and apparatus for forming, filling and sealing packages
US4743900A (en) * 1985-08-12 1988-05-10 Siemens Aktiengesellschaft Device for releasing control signals for a machine tool
DE3681907D1 (de) * 1985-12-28 1991-11-14 Tokyo Automatic Mach Works Verpackungsmaschine mit einer beutelherstellungs- und fuellvorrichtung.
US4727707A (en) * 1986-12-15 1988-03-01 Kliklok Corporation Packaging film feeding apparatus and method
US4905779A (en) * 1987-06-01 1990-03-06 Yamato Scale Company, Limited Operation condition collator and methods
US4768327A (en) * 1987-06-22 1988-09-06 Package Machinery Company Packaging machine with variable sealing jaw displacement apparatus
US4820251A (en) * 1988-02-22 1989-04-11 Amplas, Inc. Web notching control apparatus
US4860522A (en) * 1988-06-20 1989-08-29 Hayssen Manufacturing Company Form, fill and seal registration system apparatus and method including variable length compensation and out of registration restoration
US5046300A (en) * 1990-10-19 1991-09-10 Reynolds Consumer Products, Inc. Method and apparatus for forming a reclosable package
US5127208A (en) * 1990-10-19 1992-07-07 Reynolds Consumer Products Inc. Method and apparatus for forming a reclosable package
US5260878A (en) * 1991-09-06 1993-11-09 Automation, Inc. Web press monitoring system
EP0541188B1 (en) * 1991-10-09 1998-02-18 Totani Giken Kogyo Co., Ltd. An apparatus for heat sealing two superposed layers of plastic film
US5746043A (en) * 1992-06-29 1998-05-05 Pacmac, Inc. Convertible form, fill and seal packaging machine and method
US5400565A (en) * 1992-06-29 1995-03-28 Pacmac, Inc. Vertical form, fill and seal packaging machine for making recloseable product filled bags
US5930983A (en) * 1992-06-29 1999-08-03 Pacmac, Inc. Form, fill and seal packaging machine with bag squeezer and method
US5505037A (en) * 1992-06-29 1996-04-09 Pacmac, Inc. Vertical form, fill and seal machine for making recloseable bags
US6553744B1 (en) 1992-06-29 2003-04-29 Pacmac, Inc. Packaging machine
US5768852A (en) * 1992-06-29 1998-06-23 Pacmac, Inc. Vertical form, fill and seal machine, components and method for making reclosable bags
US5596861A (en) * 1995-10-24 1997-01-28 Preston; Charles E. System and method for establishing an absolute reference point for an envelope inserter cycle
US5727366A (en) * 1997-04-10 1998-03-17 Milliken Research Corporation Registration control
US6601371B1 (en) * 1998-05-05 2003-08-05 Erwin Fertig Packaging machine
US6360513B1 (en) 1999-05-11 2002-03-26 Sargento Foods Inc. Resealable bag for filling with food product(s) and method
NL1016524C2 (nl) * 2000-11-01 2002-05-07 Aquarius Bv Vorm-, vul- en sluitmachine.
JP5128737B2 (ja) * 2001-08-10 2013-01-23 大日本印刷株式会社 電子レンジ用紙カップ
GB0122681D0 (en) 2001-09-20 2001-11-14 Mead Corp Packaging systems apparatus and method therefor
US6588177B1 (en) 2002-02-04 2003-07-08 Reynolds Consumer Products, Inc. Method and apparatus for forming a reclosable package
ITBO20020493A1 (it) * 2002-07-26 2004-01-26 Tmc Spa Metodo di arresto e riavviamento di una macchina confezionatrice automatica di prodotti collettivamente avvolti in un involucro di imballagg
DE102011053792A1 (de) 2011-09-20 2013-03-21 Hauni Maschinenbau Ag Anordnung und Verfahren zur Steuerung und Überwachung einer Maschine der Tabak verarbeitenden Industrie
US10048670B2 (en) * 2014-05-08 2018-08-14 Beet, Llc Automation operating and management system
US10894623B2 (en) * 2016-07-21 2021-01-19 Pouch Pac Innovations, Llc Servomotor driven packaging apparatus and method of control

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3055154A (en) * 1957-11-04 1962-09-25 Lynch Corp Draw type wrapping machine
US3943683A (en) * 1975-03-19 1976-03-16 Hayssen Manufacturing Company Packaging apparatus
SE400523B (sv) * 1975-12-19 1978-04-03 Ziristor Ab Sett att vid en forpackningsmaskin avlesa fotocellmarkeringar pa en materialbanas dekorsida jemte anordning for genomforande av settet
US4038805A (en) * 1975-12-23 1977-08-02 Southwire Company Method and apparatus for coiling and packaging electrical cable
US4023327A (en) * 1976-06-04 1977-05-17 Package Machinery Company Control system for package making machine
JPS5319049A (en) * 1976-08-05 1978-02-21 Sumitomo Metal Ind Method of detecting welded places
US4128985A (en) * 1977-10-31 1978-12-12 Package Machinery Company Control system for package making machine

Also Published As

Publication number Publication date
FI812556L (fi) 1982-02-22
DK346581A (da) 1982-02-22
AU547512B2 (en) 1985-10-24
IT8123574A0 (it) 1981-08-20
SE8104883L (sv) 1982-02-22
DD215984A5 (de) 1984-11-28
US4391079A (en) 1983-07-05
ZA815324B (en) 1982-07-28
FR2489011B3 (nl) 1983-07-08
CA1167138A (en) 1984-05-08
MX153299A (es) 1986-09-11
SG72584G (en) 1985-03-29
AU7431881A (en) 1982-02-25
CH656362A5 (de) 1986-06-30
IT1139399B (it) 1986-09-24
FR2489011A1 (fr) 1982-02-26
JPS5771019A (en) 1982-05-01
GB2082797B (en) 1984-09-05
BE890036A (fr) 1981-12-16
DE3130720A1 (de) 1982-04-15
ES8204684A1 (es) 1982-05-16
ES504856A0 (es) 1982-05-16
GB2082797A (en) 1982-03-10
BR8105074A (pt) 1982-04-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8103836A (nl) Werkwijze en inrichting voor het besturen van cyclische machines.
US5608639A (en) System and method for printing, assembly and verifying a multiple-part printed product
US3556509A (en) Printed web ribbon registration control system
EP1057545B1 (en) Automatic inspecting apparatus by image processing
US3184725A (en) Machine monitoring apparatus
US8974023B2 (en) Method and device for controlling inkjet printing position
GB1212213A (en) Improvements in or relating to clock synchronising circuits
US5217745A (en) Method and apparatus for applying a programmable pattern to a succession of moving objects
FI59884C (fi) Anordning foer synkroniseringskontroll av pulsgrupper
JP2001240236A (ja) コンベヤ
EP0074165A1 (en) Separation system for continuous wrapping material
IE44198B1 (en) Sheet folding machine and method
CN109203629A (zh) 一种用于双面淋膜复合机的图案套准方法及***
CA1334863C (en) Programmable pattern controller
SE445317B (sv) Forfarande och anordning for kontroll av bottenvecken hos vid slangstycken utformade oppna och ferdiga bottnar
JPH03115904A (ja) 蛇行検査装置
JPH0735198B2 (ja) 複数の機械の同期運転装置
JPH083419Y2 (ja) 折丁検査装置
JP2534516Y2 (ja) 充填機の先頭容器割出装置
JPS569836A (en) Hardcopy control system
JP2000015786A (ja) シート送り異常検出装置
JP2517663Y2 (ja) 紙葉類の搬送エラ−検出装置
SU1392582A1 (ru) Устройство дл счета штучных изделий,перемещаемых конвейером
JPS60115449A (ja) 印刷機の保護装置
JP2003191916A (ja) 包装機における駆動装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed