NL8103422A - Oppervlaktebekleding en werkwijze voooo het vervaardigen hiervan. - Google Patents

Oppervlaktebekleding en werkwijze voooo het vervaardigen hiervan. Download PDF

Info

Publication number
NL8103422A
NL8103422A NL8103422A NL8103422A NL8103422A NL 8103422 A NL8103422 A NL 8103422A NL 8103422 A NL8103422 A NL 8103422A NL 8103422 A NL8103422 A NL 8103422A NL 8103422 A NL8103422 A NL 8103422A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
areas
type
layer
plastic
adhesive
Prior art date
Application number
NL8103422A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Forbo Forshaga Ab
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Forbo Forshaga Ab filed Critical Forbo Forshaga Ab
Publication of NL8103422A publication Critical patent/NL8103422A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D06TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06NWALL, FLOOR, OR LIKE COVERING MATERIALS, e.g. LINOLEUM, OILCLOTH, ARTIFICIAL LEATHER, ROOFING FELT, CONSISTING OF A FIBROUS WEB COATED WITH A LAYER OF MACROMOLECULAR MATERIAL; FLEXIBLE SHEET MATERIAL NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D06N7/00Flexible sheet materials not otherwise provided for, e.g. textile threads, filaments, yarns or tow, glued on macromolecular material
    • D06N7/0005Floor covering on textile basis comprising a fibrous substrate being coated with at least one layer of a polymer on the top surface
    • D06N7/0028Floor covering on textile basis comprising a fibrous substrate being coated with at least one layer of a polymer on the top surface characterised by colour effects, e.g. craquelé, reducing gloss
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44CPRODUCING DECORATIVE EFFECTS; MOSAICS; TARSIA WORK; PAPERHANGING
    • B44C1/00Processes, not specifically provided for elsewhere, for producing decorative surface effects
    • B44C1/20Applying plastic materials and superficially modelling the surface of these materials
    • B44C1/205Applying plastic materials and superficially modelling the surface of these materials chemical modelling
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B44DECORATIVE ARTS
    • B44FSPECIAL DESIGNS OR PICTURES
    • B44F11/00Designs imitating artistic work
    • B44F11/06Imitation of ceramic patterns

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)

Description

N/30.351-dV/f.
t
Oppervlaktebekleding en werkwijze voor het vervaardigen hiervan.
% _ De uitvinding heeft betrekking op een oppervlaktebekleding, welke een imitatie vormt van uit geometrisch of onregelmatig gevormde stukken anorganisch materiaal, zoals natuursteen, baksteen of keramische producten, met 5 uit bindmiddel en een korrelvormig materiaal, zoals zand, bestaande mortel.samengevoegde vlakken, waarbij de oppervlaktebekleding bestaat uit van een reliëfpatroon en door middel van een drukproces van een kleurpatroon voorzien kunststof-materiaal, dat deels gebieden van een eerste soort in een 10 eerste hoofdvlak omvat, die ter imitatie van de genoemde anorganische stukken zijn gevormd en aangebracht, en deels tussenliggende gebieden van een tweede soort in een op een afstand van het eerste hoofdvlak gelegen tweede hoofdvlak omvat, die ter imitatie van de voegmortel zijn gevormd en 15 aangebracht, zodat een langs de omtrek van de gebieden van de eerste soort verlopend 'reliëf ontstaat, alsmede op een werkwijze voor het vervaardigen hiervan.
Voor het vervaardigen van de binnen- en buitenvlakken van gebouwen wordt dikwijls anorganisch mate-20 riaal gebruikt. Het kan hierbij om natuurlijk gesteente, zoals graniet of marmer, in onregelmatig gevormde stukken of met geometrische vormen gaan, of om kunstmatig vervaardigd materiaal. Bijvoorbeeld verschillende kalkproducten, of om platen uit leem, zoals baksteen, of keramische massa's, 25 zoals tegels, klinkers en dergelijke. De vlakken worden opgebouwd uit stukken van de genoemde materialen, met behulp yan mortel in de tussenliggende voegen, waarbij deze na het yerharden. een fijnkorrelig oppervlak met gewopnlijk een iets afwijkende kleur met hierin liggende donkere korrels ver-30 toont, De zandkorrels, die uit het op zichzelf gladde oppervlak van het bindmiddel steken, vormen het oppervlak van de mortel, die in het algemeen wordt vervaardigd van zand en een zeer fijnkorrelig, in het algemeen op kalk gebaseerd bindmid-. del, waarbij in bepaalde gevallen een kleurstof wordt toege-35 voegd, Het anorganische materiaal van de aldus samengevoegde stukken kan een zeer verschillend karakter, kleur en schakering vertonen. Normaal vormt het echter een contrast met de 8103422 fc. ' ί * % . -2- * voegen, aangezien het oppervlak hiervan relatief glad of al thans gedeeltelijk glad het licht reflecteert en zuiver optisch een "harde" indruk maakt. In het algemeen waardeert men de regelmatige opbouw van de vlakken, die bij toepassing van 5 deze materialen tot stand komt en wordtverkregen door het contrast tussen het karakter van de materiaalstukken en het voegmateriaal,ais-jesthetisch aangenaam, waar nog bijkomt, dat velen de traditionele techniek, de indruk van stabiliteit en houdbaarheid, die hiermee altijd samenhing, waarderen. Om de-10 ze redenen bestaat een stabiele vraag naar dergelijk mate-• riaal.
Deze materialen hebben echter uit practisch en commercieel opgpunt grote nadelen: zij vereisen een aanmerkelijke arbeidsinspanning en materiaalgebruik bij de ver-15 vaardiging en de stenen moeten stuk voor stuk met de mortel worden samengevoegd. Aangezien bovendien het hoge gewicht hiervan ook de dragende constructiedelen belast, heeft dit een nog verdere stijging van de kosten tot gevolg, terwijl , de dikte van de vlakken bij binnenmuren niet verwaarloosbaar 20 is. -
Deze omstandigheden hebben tot de wéns geleid, dëeesthetische voordelen van dergelijke materialen te behouden, de hiermee verbonden nadelen te ondervangen en een materiaal te verschaffen, dat esthetisch gezien overeenkomt 25 met de bovengenoemde materialen , doch vervaardigd in dunne .Banen of platen, gemakkelijk te hanteren is, een gering volume inneemt en tegen een gunstige prijs kan worden geproduceerd.
Een der-gelijk materiaal heeft men gevonden 30 in de yan een reliëf- en kleurpatroon voorziene materialen, die reeds bekend zijn als bodem- en wandbekleding. Zij bestaan meestal uit een PVC-sehüimstoflaag en een drager, bij-. voorbeeld een yezélvlies. Door verschillen in de poriënvorming yan de verschillende gebieden kan een reliëfpatroon 35 worden yeryaardigd, dat met een gedrukt kleurpatroon wordt gecompleteerd, meestal beschermtnen dan nog het oppervlak door middel van een transparante P¥C-laag, Hoewel dergelijke materialen uitstekend verschillende typen oppervlakken kunnen imiteren, is hét tot op heden niet gelukt een werkelijke na-40 tuur getrouwe reproductie van de genoemde vlakken uit steenma- 8103422 -3- ' teriaal enz. en mortelvoegen te vervaardigen. Het merendeel van de normale, bovengenoemde materialen, zoals bakstenen, gepolijste steenplaten, klinkers en tegels, zijn bijzonder geschikt als voorbeeld voor kunststofproducten, die gemakke-5 lijk van de betreffende oppervlaktetextuur en een rijk genuanceerd kleurpatroon kunnen worden voorzien; dit geldt zelfs voor de meer of minder grof gehouwen rustieke stenen. Zodra het echter om de voegoppervlakken gaat, wordt het moeilijk, aangezien de kunststoffen niet zonder meer het matte, fijn-10 gestructureerde stroeve oppervlak van de mortelvoegen aannemen. Deze materialen,‘verwerkt volgens de huidige bekende methoden, geven geen natuurgetrouw, doch een "door schilderen verkregen" uiterlijk van de voegen, hetgeen ook de esthetische waarde van de tussenliggende, op zichzelf bijzon-15 der "echt" lijkende steenvlakken verstoort.
De onderhavige uitvinding beoogt, uitgaande van de genoemde met een reliëf- en kleurpatroon uitgevoerde kunststofmaterialen , een product te verschaffen, dat aanmerkelijk beter op de bovengenoemde traditionele materia-20 len gelijkt, in het bijzonder ten aanzien van de contrasterende structuur en het uiterlijk van de materiaaldelen, bijvoorbeeld de bakstenen en de mortelvoegen.
Yolgens de uitvinding heeft de oppervlak-tebekleding hiertoe het kenmerk, dat de gebieden van de 25 eerste soort zijn gevormd uit het van een kleurpatroon voorziene, zichtbare oppervlak van het kunststofmateriaal en de gebieden van de 'tweede soort een bekleding van korrelvormig materiaal omvatten, dat door middel van een kleefmiddel is aangebracht -op het oppervlak van het kunststofmateriaal en 30 dit in hoofdzaak dekt,
De uityinding beoogt tevens een werkwijze te yerschaffen yoor het yervaardigen van deze oppervlakte-bekleding, waarbij een onderlaag wordt bekleed met een drijfmiddel beyattende plastische massa, bij voorkeur FVC-plas-35 tisol, in gebieden met een verschillend schuimend vermogen overeenkomstig de gebieden van de eerste en de tweede soort, zodat zich langs de beide hoofdvlakken de omtrekken van de gebieden van de eerste soort kunnen vormen, terwijl een kleurpatroon op de gebieden van de eerste soort wordt aangebracht 40 en het materiaal wordt verhit, 2odat het opschuimt en het 8103422 ¥ £ ..... · -4- eindproduct ontstaat/ waarbij volgens de uitvinding in lijn met het decoratieve patroon van de steenoppervlakken de gebieden, die de gebieden van de tweede soort dienen te vormen, een kleefmiddel, bij voorkeur PVC-plastisol wordt gedrukt, . .
5 waarbij gedurende de verwerkingstijd van het kleefmiddel het korrelvormige materiaal wordt opgebracht, terwijl het korrelvormige materiaal, dat niet door het kleefmiddel is vastgehecht, wordt verwijderd en het kleefmiddel wordt verstevigd, zodat het korrelvormige materiaal wordt gefixeerd.
10 De uitvinding wordt hiernajnader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven.
Fig. 1 is een vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van de oppervlaktebekleding volgens de uitvinding.
15 De fig. 2-5 geven in doorsnede de opper vlaktebekleding in verschillende stadia van de vervaardiging hiervan weer.
In fig. 1 is een stuk van het materiaal volgens de uitvinding weergegeven, dat een .imitatie vormt 20 van het vlak van een baksteenwand. Deze is samengesteld uit in een regelmatig patroon geplaatste rechthoeken 1, hierna "steenoppervlakken" genoemd, en uit tussenliggende, relatief smalle stroken vormende vlakken 2, hierna "voegoppervlakken" - genoemd# Hierbij dienen de steenoppervlakken het zichtbare .
25 gedeelte van de bakstenen te imiteren, terwijl de voegoppervlakken de indrukkeh van tussen de bakstenen liggende mortel-. voegen-geven. Volgens de 'uitvinding bestaat het materiaal uit een van een reliëf en een kleurpatroon met verschillende kleuren en schakeringen voorziene kunststof of plastisch ma-30 teriaal. Door hét reliëfpatroon wordt een hoogteverschil in ·.. het materiaal verkregen, zodat de steenoppervlakken 1 in een in hoofdzaak gemeenschappelijk eerste vlak en de voegoppervlakken 2 in een in hoofdzaak gemeenschappelijk tweede vlak \ liggen. Gewoonlijk vormen de voegoppervlakken een beneden 35 de steenoppervlakken liggend vlak, doch de omgekeerde toestand kan ook voorkomen. In het algemeen zijn de steenoppervlakken overwegend vlak en bevinden zich derhalve grotendeels in een gemeenschappelijk vlak. De voegoppervlakken zijn daarentegen dikwijls geprofileerd,dat wil zeggen in dwarsdoorsne-40 de over de voeg gezien convex of concaaf, en hun gemeenschap- 8103422 " -5- pelijke vlak heeft bijgevolg meer het karakter van een hoofdvlak.
Bij het materiaal volgens de uitvinding wordt een natuurgetrouw uiterlijk van de voegoppervlakken 5 2 bereikt, doordat het kunststofmateriaal in deze gebieden is voorzien van een korrelvormige laag, die zeer geschikt is ter imitatie van een raortelvoeg. Hierbij kan men korrelvormig anorganisch materiaal gebruiken, bijvoorbeeld zand van hetzelfde type, dat in mortel wordt gebruikt, in de 10 natuurlijke kleur of met een kleurtoevoeging. Aangezien echter een anorganisch materiaal in sterke mate vreemd is aan de kunststof, heeft het gebruik hiervan verschillende nadelen, bijvoorbeeld een ontoereikende hechting. Voorts kunnen scherp gekante deeltjes door hun krassende, slijta-15 ge veroorzakende en/of vuilverzamelende karakter uit toe-passingstechnische gronden ongewenst zijn. Deze gevolgen worden op geschikte wijze verminderd door het mede gebruiken van thermoplastische deeltjes, bijvoorbeeld PVC met'de anorganische korrels. Deze deeltjes sinteren door een -20 warmtebehandeling met de anorganische korrels samen, verbeteren de hechting en bedekken deze korrels met een dunne, practisch onzichtbare, het oppervlak gladmakende kunststof laag. Uiteraard dient het inbedden van de anorganische korrel niet in zodanige mate te worden uitgevoerd, dat het 25 nagestreefde structuureffect weer wordt geëlimineerd. Volgens een nog gunstiger uitvoeringsvorm vervangt men de anorganische korrels geheel door thermoplastische korrels. Worden de thermoplastische korrels in een voor de imitatie yan.mortelyoegen geschikte grootte en aangepaste kleur ge-30 kozen, dan resulteert het gebruik van uitsluitend thermo-. plastische deeltjes in eéri verbazingwekkend natuurgetrouwe indicatie yan een mortelvoeg. Hierbij kan een heterogene deeltjesmassa worden gebruikt, waarbij de.gemakkelijk smeltende korrels de samenvoegende sintermassa vormen en de 35 bij een hogere temperatuur:smeltende deeltjes de structuur geyen. Volgens een voorfceursuitvoeringsvorm is het basismateriaal van de deeltjesmassa uniform en worden de korrels door het aansmelten van hun oppervlak in de hitte samengesinterd, Het grootste gedeelte van de deeltjes is gekleurd 40 en ondoorzichtig. Zij hebben bij voorkeur een sferische 8103422 -6- ♦ - S’ vorm met een diameter van 0,05 - 1 mm, in het bijzonder van 0,3-0,6 mm.
Praktijkproeven hebben aangetoond, dat een oppervlaktebekleding van dergelijke kunststofdeeltjes met 5 bij voorkeur verschillende kleuren en variërende schakeringen een slechts in geringe mate vuil verzamelende en niet krassend oppervlak vórmt, welke in vergelijking met niet bekleed materiaal het schoonmaken nauwelijks verzwaart. Opgemerkt wordt nog, dat aan de nauwkeurigheid van de uitvoe-10 ring van de voegomtrek geen hoge eisen moeten worden gesteld, aangezien dit ook bij de gebruikelijke mortelvoegen niet wordt verwacht.
Volgens de uitvinding worden de gebieden voor de voegoppervlakkén 2 op hét kunststof oppervlak aange-. - 15 bracht. Deze onderlaag wordt naar wens met de kleur van het natuurlijk gekleurde of ingekleürde bindmiddel van de te imiteren voegen in overeenstemming gebracht, Waar dit kunst-stofmateriaal dan tussen de korrels zichtbaar wordt, draagt het analoog aan hét bindmiddel ten opzichte van de zandkor- .
. 20 reis van de mortel bij-aan hét natuurlijk ui terlijk.
Voorzover hét de oppervlaktebekleding be-treft, bestaat het wezen der uitvinding in hoofdzaak hierin, dat de bekleding is opgebouwd op een met een kleur- en reliëf patroon gevormd kunststofmateriaal, waarbij de de steen-25 oppervlakken imiterende gebieden bestaan uit de van een kleur- en reliëfpatroon voorziene kunststof en de de voegen imiterende gebieden bestaan uit een op het kunststofopper-. vlak aangebrachte laag van eéh met betrekking tot hek karakter yan het yoegmateriaal en de te imiteren voeg doelmatig 30. gekleurd, korrelvormig materiaal.' Het hoofddoel van het kor-relyormige materiaal is. de voeg' eën na tuurgetrouw-iui ter lijk te 'yer'leneri, Tevens verkrijgt men' echter ook een goede imitatie ten aanzien van het' aanyoelen, hetgeen bij wandbekledingen waardevol is, Meri kan ook deeltjes toelaten op be-35 paalde, begrensde gebieden van de steénoppervlakken, bijvoorbeeld om insluitingen en deeltjes na te bootsen,’ die in -bakstenen voorkomen, '
Door de keuze van een voor het vormen van een reliëf geschikte 'plastische massa kan men de vlakken van 40 de yoegopperylakken 2 en van de steenoppervlakken 1 afzonder- 8103422 -7- derlijk uitvoeren. De voegen van een bodembekleding dienen in het algemeen verzonken ten opzichte van de steenoppervlakken te liggen, aangezien het verkeer zich dan over een groter vlak verdeelt. Dit beschermt tevens de aangebrachte 5 deeltjes van de voegen tegen slijtage. Wordt echter een betere bescherming tegen glijden nagestreefd, dan kan de korrelstructuur van de voegoppervlakken worden benut om het materiaal stroever uit te voeren. Dit wordt op zichzelf reeds bereikt, zodra de verzonken voegen niet te smal of te diep 10 zijn. Het effect wordt versterkt bij voegoppervlakken, die in hoofdzaak in of zelfs enigszins boven het niveau van de steenoppervlakken liggen. In de keuze van de relatieve positie van de oppervlakken van wandbekledingen heeft men een grotere vrijheid en zijn ook convexe, boven het steenopper-15 vlak. uitstekende voegen toelaatbaar, zoals soms bij bak-steen- en steenvlakken wordt aangetroffen,
De fig, 2-5 geven stapsgewijs de vervaardiging van het materiaal volgens de uitvinding weer.
In fig. 2 is een substraat 3 van bijvoorbeeld glasvezelvlies 20 oyer trokken met een plastische laag 4, bij voorkeur FVC-plastisol. Voor een volgende behandeling geleert men de laag 4 ten einde deze voldoende mechanische sterkte te verlenen,
De gegeleerde laag 4 uit fig. 3 vormt 25 de onderlaag, waarop het patroon yan de steenoppervlakken 1 door de kleurlaag 5 en het patroon van de voegoppervlakken 2 door de kleurlaag 6 wordt opgebracht. Aangezien de vlakken van de steeriopperylakkenen de voegoppervlakken niet dienen samen te vallen, moeten de kleurlagen 5 en 6 behalve 30 hun kleurwerking ook een afmetingsbepalende werking uitoefenen, Dit kan op Verschillende, op zichzélf bekende manieren plaatsvinden. Een bekende methode gaat ervan uit, dat de plastische of fcunststoflaag 4 een drijfmiddel bevat. De kleurlagen 5 en 6 kunnen zijn voorzien van acceleratoren 35 of inhibitoren, die het opschuimen van de laag' 4 gedurende de warmtebehandeling beïnvloeden. De genoemde acceleratoren of inhibitoren onderscheiden zich ten aanzien van hun concentraties of zijn op andere wijze zodanig bepaald, dat de steenvlakgebieden van de laag 4 anders opschuimen dan de 40 voegoppervlakgebieden. Behalve voor deze hoofdvlakken, kan 8103422 -8- * de niveaubeïnvloeding zodanig zijn, dat de steenoppervlakken oneffen (zie fig. 5) en de voegoppervlakken gekromd worden. Gewoonlijk worden de de opschuiming controlerende kleurlagen door middel van een diepdrukproces opgebracht, aangezien 5 deze methode bijzonder goede halftonen mogelijk; maakt.
Verschillende hoogten van de hoofdvlakken kunnen ook volgens een. andere methode worden verwezenlijkt, doorda¥!?cte lagen 5 en 6 in kunststofmassa' s met verschillende samenstelling en schuimingsgraad uitvoert.
/ 10 Voor het selectief aanbrengen van de verschillende gebieden is het sjablöondrukproces geschikt. Afhankelijk van de be- v treffende schuimingsgraad van de kunststofmassa1s krijgen de gebieden bij de hierna volgende warmtebehandeling verschillende hoogten. Zij kunnen afhankelijk van de kleuring 15 van de verschillende kunststofmassa ’ s een verschillende kleur hebben. Bovendien kunnen de gebieden van een kleur-opdruk worden voorzien of de beide methoden kunnen met elkaar worden gecombineerd. Hierbij vervaardigt men de beide hoofdvlakkeri door hét selectief bedrukken van gebie-20 den met kunststof massa's met een verschillend schuimend vermogen, terwijl halftonen en' oppervlaktestructuren volgens de eerstgenoemde methode in de verschillende gebieden worden verkregen. Aangezieri zij bestaan uit een massa met . eéri drijfmiddel zijn zij namelijk gevoelig voor de invloed 25 van inhibitoren en acceleratorén.
Bij oppervlaktebekledingen is'dikwijls een beschermingslaag gewenst, in het bijzonder als zijsials bodembekléding dienen te worden' gebruikt. Men kiest dan een doorzichtige kunststof om de 'onderliggende kleurlagen te 30 beschermen. In fig. .3. is deze 'laag met 7 aangeduid en vervaardigd uit PVC-plastisoi, Zij..kan gelijkmatig over het gehele oppervlak of door middel'., van een s j'ablöontechniek worden aangebracht. Dient de beschermingslaag zich alleen op de steenoppervlakkeri 1 te bevinden, dan wordt gebruik 35 gemaakt van -de sjabloondruktechhiek. Zijn voor bepaalde waren een sterkere glans eh/of grotere slijtvastheid gewenst, dan worden geschikte polyurethaan- of acryllaklagen toegepast. Deze lak dient zich echter niet over de voegoppervlakken 2 uit te strekken, aangezien dit de hechting 40 van het korrelvormige materiaal verhindert. Om deze reden 8103422 ~ * -9- verdient het de voorkeur het aanbrengen te beperken tot de steenoppervlakken door middel van de s j'abloo'ndrukmethode. Vanwege het vervolgens aanbrengen van de kleeflaag (zie hier na) dienen de laklagen niet meer te kleven en bijgevolg voorgeleerd of gehard te zijn.
De gebieden 2, dat wil zeggen de voegopper-vlakken, worden voorzien van een kleefmiddel 8. Bij voorkeur wordt dit door middel van de s jabloondrukmethode zodanig uitgevoerd, ddt de kleeflaag 8 in lijn komt te liggen met het reeds opgedrukte patroon van de lagen 5 en 6. Het kleef-middel kan een op zichzelf bekend type met een oplossingsmiddel en een bepaalde verwerkingstijd zijn, of bij voorkeur een PVC-plastisol, dat tot de gelering door een warmtebehandeling kleverig blijft. Er kunnen echter ook kleefmiddelen met twee componenten of onder invloed van straling verknopende kleefmiddelen worden toegepast. Een andere mogelijkheid is de toepassing van smeltende kleefmiddelen,die boven, doch niet beneden een bepaalde temperatuur kleverig zijn.
Ten slotte wordt opgemerkt, dat het combineren yan kleur, inhibitor resp, accelerator en kleefmiddel in dezelfde massa een drukproces zou uitsparen.
In de volgende stap brengt men het korrelvormig materiaal aan op het' oppervlak. Terwijl de korrels op de jae-t kleefmiddel 8 bedrukte gebieden hechten, doet zich dit effect niet voor op de niet met kleefmiddel bestreken en relatief gladde kunststoflagen 7. Overtollig materiaal, dat niet aan het kleefmiddel 8 hecht, wordt verwijderd door het omdraaien van het oppervlak, door borstelen, afzuigen of blazen, zodat de korrellaag 9 slechts op de voegoppervlak-ken 2 achterblijft, zoals in fig. 4 is weergegeven. De in yerband met het' kleven of lijmen genoemde warmtebehandeling kan een voorstadium zijn of een deel vormen van de hierna .beschreven verhittingsstap,
Tot aan de voltooiing van het product hangt de fixatie van de korrellaag volledig af. van de kleverigheid van de lijmlaag* Hieruit volgt, dat de deeltjes tamelijk goed in de lijmlaag moeten zijn verankerd opdat zij niet gedurende het verwijderen van het overtollige materiaal of de andere productdestappen verloren gaan. Dit wordt bereikt door de deeltjes aan te drukken, en wel door het opspuiten of door 8103422 w* ' V ♦ ' -10- * een vrije val van de korreltjes vanaf een bepaalde hoogte op de laag of door het vibreren van deze laag. Eventueel kunnen ook aandrukwalsen worden gebruikt.
Nadat alle bestanddelen te zamen zijn gevoegd, 5 dat wil zeggen, het substraat 3, de verschillende kunststof-en kleurlagen 4-6, de 3*s<±ennLngslaag 7 en de door middel van het kleefmiddel 8 gefixeerde deeltjes 9 wordt het materiaal, dat bijvoorbeeld een baan vormt, ter verhitting aan een oven toegevoerd. Het hierin op gang gebrachte schuimen verleent 10 het materiaal zijn reliëfpatroon (zie fig. 5). Tevens gele-ren de kunststofmaterialen uit en voorzover een plastisol ter fixatie van de deeltjes 9 werd gebruikt, verkrijgen deze korrels hun permanente verankering. Op deze wijze verkrijgt men als eindproduct het hierboven beschreven materiaal vol-15 gens fig. 1,
Afhankelijk van het type kleefmiddel kan de versteviging van het kleefmiddel afzonderlijke maatregelen vereisen, bijvoorbeeld een stralingsbehandeling voor door straling verknopende kleéfmiddelen en mogelijk een verdam-. 20 pingsproces, indien oplossingsmiddelen werden gebruikt.
Als het korrelvormige materiaal overeenkomstig de voorkeursuitvoeringsvorm van thermoplastische aard wasf dan verbinden de deeltjes zich tot een ook op de door de deeltjes bedekte gebieden relatief vuil afstotend, com-25 pact oppervlak. Afhankelijk van de materiaalkeuze, in het bijzonder ten aanzieri van hét verwekingsinterval of het smeltpunt,, men kan. in dit opzicht gegradeerd goed gebruiken -Verkrijgt men verschillende soorten verbindingen van de korrels; zij omvatten het gehele gamma van hét zwak. sintéren 30 mei gering aansmelteri van de korreloppefylakken via een steeds inniger vereniging tot de ongesmolten deeltjes bevattende smelt. Op deze wijze kunnen verschillende opperylaktetypen en -structuren worden gerealiseerd.
De vervaardiging van het product kan op ver-35 schillende manieren plaatsvinden en hierna worden: hiervoor enkele voorbeelden gegeven.
Voorbeeld 3..
Het substraat 3 -- eéri door een eerste laag gladgemaakt glasvezelvlies - wordt bekleed met drijfmiddel 8103422 .-11- -- / bevattend PVC-plastisol en het plastisol wordt voorgege- leerd, zie de laag 4 in fig. 2.
De laag wordt voorzien van een meerkleurendruk, welke enerzijds de steenoppervlakken 1 en anderzijds 5 de voegoppervlakken 2 vormt. Deze decoratie stelt een uit tegels met een patroon bestaand vlak voor, waarbij de afzonderlijke steenoppervlakken elk een imitatie vormen van een van een getekend patroon voorziene tegel. Een gedeelte van de drukkleur, welke met kleine, geïsoleerde gebieden van 10 de steenoppervlakken dient overeen te komen, wordt voorzien van een geringe hoeveelheid inhibitor, welke het drijfmiddel van de laag 4 kan beïnvloeden en evenredig kan inhiberen. De kleur voor de voegoppervlakken 2 bevat de inhibitor in een sterk werkzame concentratie, zodat het drijfmiddel in 15 grote mate wordt geneutraliseerd. Deze kleurlagen komen overeen met de lagen 5 en 6 uit fig. 3. Het drukken wordt volgens het diepdrukproces uitgevoerd.
Het gedrukte kleurpatroon wordt bedekt met een transparante plastisollaag overeenkomende met de laag 7 . 20 uit fig. 3, welke vervolgens wordt voorgegeleerd.
De gebieden, welke de voegoppervlakken 2 dienen te vormen, worden door middel van schab lonen bedrukt met een plastisol, welke overeenkomt met de kleeflaag 8.
Aan het oppervlak wordt een hoeveelheid 25 Pyc-rkorrels toegevoerd met een yerwekingsbereik, dat een samensmelten- mogelijk maakt. Door hun verschillende kleuren geven de korrels een natuurgetrouwe voeg. De deeltjes worden met behulp van een zachte wals aangedrukt en daardoor betrouwbaar verankerd in de kleverige plastisol op de voeg-30 oppervlakken 2 (de laag 81. Overtollig materiaal, dat zich bevindt op de niet-hechteride gebieden van de lagen 7 op de steenoppervlakken l, wordt afgezogen.
Vervolgens trekt men het materiaal in een oyen, waar de tot 3.80°C verhitte kunststof lagen, waaronder 35 de laag 8, uitgeleren en de korrelyormige massa permanent hard wordt. Gelijktijdig met het geleren schuimt de laag 4 op en vormt hierbij het nagestreëfde reliëfpatroon. Bovendien., verkrijgen de steenopperviakken een bepaalde structuur, aangezien zij puntsgewijs door de zwakke inhibitor, welke 40 zich in bepaalde kleuren bevindt, wordt beïnvloed. Hierdoor 8103422 -12- verkrijgt meri de 'indruk van een ruw oppervlak.,, zoals bij anorganische materialen, zoals bakstenen eri dergelijke, wordt aangetroffen. Bij de Voegopperylakken is daarentegen een sterke inhibitie merkbaar en deze gebieden 2 zijn derhalve 5 duidelijk verzonken, zie fig. 5,
Voorbeeld 2,
Het subsH-raat 3, een glasvezelvlies, wordt in de gebieden, die overéénkomen met steénopperylakken met een drijfmiddel bevattend plastisol, volgens de sjabloontechniek 10 bedrukt in eéri patroon, dat overeenkomt met het uiterlijk . yan een baksteériwand (fig, lil. De dikte én het schuimend yermogeri van de plastisollaag is erop berekend' om de dikke plaatsen van het product te vormen. De kleur van de plastisol is afgestemd op de hasiskleur van de gewenste steenop-15 pervlakken. Vervolgens wordt voorgegeleérd.
De yan elkaar vrijstaande plastisolgebieden worden yolgens het diepdrukproces bedrukt met een meerkleu-rig patroon, die teazamerr mét de hasiskleur van de plastisol een natuurgetrouwe indruk van steerioppervlakken geeft.
.20 :.-Hierhij bevatten de kleuren eén individueel af ges temde inhibitor, ten einde de bedrukte gebieden bij. het schuimen een fijne structuur te verlenen. Bij. het drukken wordt niet gelet. op patroonherhaling bij de "plastisoleilanden" verkregen met de genoemde sjabloondrukmethode, aangezien de fijne 25 structuur ten opzichte van de steénopperylakken vrij kan variëren? bij wanden, zoals men die 'thans wil imiteren, , yerwacht men ook niet', dat hun steerioppervlakken een met de omtrek oyereénkdnjende structuur of patroon vertonen.
. Dit geldt yoor baksteneri, waarvan de kleur eri de structuur . 30 over het gehéle steérioppervlak verschoven! optreedt en hetzelfde geldt bij natuursteéri, Hierbij gaat mén er echter yan uit, dat geen. sprake is van een tegelwand met afzonder-. lijk gedecoreerde tegels? in dat geval moeten! decoratie en omtrek van afzonderlijke steénoppervlakken zonder meer 35 oyereenkomen,
Weer onder toepassing van sjablonen worden de plastisoleilanden, die de steérioppervlakken dienen te yormen, bekleed met een laag, welke op op zichzelf bekende wijze wordt verknoopt tot polyurethaan. Hierbij wordt erop 8103422 « · -13- gelet, dat de laag uitsluitend tot de genoemde gebieden begrensd blijft.
De gëbieden, die de voegoppervlakken 2 gaan vormen en die tot nu toe geen laag dragen, worden thans . 5 door middel van :sj.ablonen bedrukt met een zwak schuimbaar plastisol overeenkomstig de kleeflaag 8. De vlakken worden van een hoeveelheid korrelvormig PVC-voor zien, zoals beschreven bij voorbeeld I.
Vervolgens worden de plastische lagen, 10 zoals bij voorbeeld 1 uitgegeleerd of verknoopt. Ook in dit geval verkrijgt men een bepaalde structuur van de steenoppervlakken door puntgewijze beïnvloeding door de geringe inhibitortoevoeging van bepaalde kleuren. De dikte van de steenoppervlakken wordt verkregen door het opschuimen van 15 de genoemde, in het begin opgedrukte, plastisoleilanden.
Het plastisol, dat de voegoppervlakken vormt, vormt zowel de bekleding van het substraat in deze gebieden als het kleefmiddel voor het korrelvormige materiaal. Na het schuimen bezitten deze gebieden een geringere hoogte dan de 20 steenoppervlakken en de voegen lijken hierdoor verzonken.
s 8103422

Claims (10)

1. Oppervlaktebekleding, welke een imitatie vormt van uit geometrisch of onregelmatig gevormde stukken anorganisch materiaal, zoals natuursteen, baksteen of keramische producten, met uit bindmiddel en een korrel- 5 vormig materiaal, zoals zand, bestaande mortel samengevoég-de vlakken, waarbij de oppervlaktebekleding bestaat uit van een reliëfpatroon en door middel van een drukproces van een kleurpatroon voorzien kunststof materiaal, dat deels gebieden van een eerste soort in een eerste hoofdvlak omvat, die ter 10 imitatie van de genoemde anorganische stukken zijn gevormd en aangebracht en deels tussenliggende gebieden van een tweede soort in een op een afstand van het eerste hoofdvlak • gelegen tweede hoofdvlak omvat, die ter imitatie van de voegraörtel zijn gevormd en aangebracht, zodat een langs de 15 omtrek van de gebieden van de eerste soort verlopend reliëf ontstaat, m e t h e t kenmerk, dat de gebieden van de eerste soort (1) zijn gevormd uit het van. een kleurpatroon voorziene, zichtbare oppervlak van het kunststof-materiaal en de gebieden yan de tweede soort (21 een be-20 kleding van korrelvormig materiaal omvatten, dat door middel van een kleéfraiddel (8Γ is aangebracht op het oppervlak van het kunststofmateriaal en dit in hoofdzaak bedekt.
2. Oppervlaktebekleding volgens conclusie 1, e t het k è n jp e r k, dat de gebieden van de 25 tweede soort (21 ten opzichte van. de gebieden van de eerste soort Ut zijn verzonken*
3. Oppervlaktebekleding volgens conclusie 1 of 2, jj e t h e t k e n cm e r k,· dat het kunststofmateriaal yan de gebieden van de tweede soort (21 gedeeltelijk 30 tussen eri/of door de korrels van het korrelvormige materiaal (ai zichtbaar is en het kunststofmateriaal is gekleurd in een schakering, die overeenkomt met de kleur van het bindmiddel in de te imiteren mortel.
4. Oppervlaktebekleding volgens êên. der 35 yoorgaande conclusies, met het k e n m e r k> dat het korrelvormige materiaal (Si althans in hoofdzaak bestaat uit gekleurde, thermoplastische deeltjes,
5. Werkwijze voor het vervaardigen van een 8103422 -15- V oppervlaktebekleding volgens één der conclusies 1—4, welke oppervlaktebekleding een imitatie vormt van uit stukken anorganisch materiaal , zoals natuursteen, baksteen of keramische producten, met een bindmiddel en een korrelvormig materiaal, 5 zoals zand, bevattende mortel samengevoegde vlakken, waarbij de oppervlaktebekleding bestaat uit een van een reliëfpatroon en door middel van een drukproces van een kleurpatroon voorzien kunststofmateriaal, dat deels gebieden van een eerste soort in een eerste hoofdvlak omvat, die uit het van ëeü kleur-10 patroon voorziene, zichtbare oppervlak van het kunststofmateriaal bestaan en zo gevormd en aangebracht zijn, dat zij de genoemde materiaalstukken imiteren, en deels tussenliggende gebieden van een tweede soort in een tweede op een afstand van het eerste hoofdvlak gelegen hoofdvlak omvat, die zijn 15 voorzien van door middel van een kleefmiddel aan het oppervlak van het kunststofmateriaal bevestigd, korrelvormig materiaal, welke gebieden van de tweede soort zo zijn gevormd en aangebracht, dat zij de voegmortel imiteren, zodat een de 'omtrek van de gebieden van de eerste soort volgend reliëf 20 ontstaat, waarbij een onderlaag wordt bekleed met een drijfmiddel bevattende 'plastische massa, bij voorkeur PVC-plastisol, in gebieden met een verschillend schuimend vermogen overeenkomstig de gebieden van de eerste en de tweede soort, zodat zich langs de beide hóofdvlakken'de omtrekken 25 van de gebieden van de eerste soort kunnen vormen, terwijl een kleurpatroon op de gebieden van de eerste soort wordt aangehrachf en het materiaal wordt verhit, zodat het opschuimt en het eindproduct ontstaat, m e t h e t kenmerk, dat in lijn met het decoratieve patroon van de steenoppervlak-30 ken op de gebieden, die de gebieden van de tweede soort (21 dienen te 'vormen, een kleefmiddel (81 bij voorkeur FVC-plas-tisol. Wordt gedrukt, waarbij gedurende de Verwerkingstijd van het kleefmiddel het korrelvormige materiaalei wordt opgebracht, terwijl het korrelvormige materiaal, dat niet door het 35 kleefmiddel is. vastgehecht, wordt verwijderd en het kleefmiddel (81 wordt verstevigd, zodat het korrelvormige materiaal (9.1 wordt gefixeerd,
6, Werkwijze volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat het kleefmiddel (81 bestaat uit een 40 PVOrplastisol, welke door geleren gedurende de genoemde warmte- 8103422 -16- * * A' * . behandeling van het materiaal wordt verstevigd.
7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, m e t het kenmerk/ dat als korrelvormig materiaal (9) thermoplastische deeltjes met een diameter van bij voorkeur de 5 0,05-1 mm worden gebruikt, waarbij het smeltpunt van-thermo- plast zódanig wordt gekozen, dat een sinteren van de korrels, dat wil zeggen een samensmelten van de deeltjes zonder volledig vormverlies, plaatsvindt en een gesloten, doch gestructureerd oppervlak wordt verkregen. .
8. Werkwijze volgens één der conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de laag (41 uit drijfmiddel bevattende plastische massa gelijkvormig wordt bekleed en met kleuren, die inhibitoren of acceler&toren.voor het drijfmiddel bevatten, in hét genoemde kleurpatroon (5, 61 15 wordt bedrukt, zódat zich door het verschillend opschuimen de beide hoofdvlakken vormen en bij voorkeur ook een fijne structuur op ‘ten minste de oppervlakken van de gebieden van de eerste soort.
9. Werkwijze volgens êën der voorgaande con-20 clusies 5-7, met het k e n m e r k, dat de laag. (41 uit drijfmiddel bevattende plastische massa door middel van sjablonen-, wordt gedrukt op begrensde, met de gebieden. (11 overeenkomende gebieden, terwijl, de laag voor de gebieden van de tweede soort (21 in de vorm van andere plastisol met 25 een van die van de eerste plastisol afwijkende schuimwerking wordt gedrukt op begrensde,met de gebieden van de tweede soort overeenkomende gebieden, 4
, 10. Werkwijze volgens conclusie 9, m e t het k e nm e r k, dat de aangebrachté plastische laag, 30 die overeenkomt jnet de gebiederi van de eerste soort UI wordt bedrukt met een kleurpatroon van kleuren, die inhibitor s ren of agceleratoreri voor het drijfmiddel bevatten, zodat bij het opschuimen van de laag op de gebieden van de eerste soort. (II een fijne structuur ontstaat. 35 12, Werkwijze volgens conclusie IQ, met het k e n m e. r k, dat het kleiirenpatroon volgens het diepdrukproces en niet' nauwkeurig in lijn met het patroon wordt gedrukt, dat ontstaat door. de verdeling van het totale Vlak in gebieden van een eerste soort (21 en van een tweede 40 soort (21. 8103422
NL8103422A 1980-07-23 1981-07-20 Oppervlaktebekleding en werkwijze voooo het vervaardigen hiervan. NL8103422A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
SE8005323A SE428449B (sv) 1980-07-23 1980-07-23 Ytbeklednadsmaterial avsett att efterlikna ytor bildade av geometriskt formade eller oregelbundna stycken av material av mineraltyp samt forfarande for ytbeklednadsmaterialets framstellning
SE8005323 1980-07-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8103422A true NL8103422A (nl) 1982-02-16

Family

ID=20341471

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103422A NL8103422A (nl) 1980-07-23 1981-07-20 Oppervlaktebekleding en werkwijze voooo het vervaardigen hiervan.

Country Status (6)

Country Link
CH (1) CH657173A5 (nl)
DE (1) DE3128592A1 (nl)
FR (1) FR2487406A1 (nl)
GB (1) GB2080151B (nl)
NL (1) NL8103422A (nl)
SE (1) SE428449B (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA1204968A (en) * 1982-09-29 1986-05-27 Jesse D. Miller, Jr. Floor tile product and process
AT391803B (de) * 1988-06-15 1990-12-10 Wermescher Kurt Hitzebad-kabine
AT401790B (de) * 1993-09-22 1996-11-25 Schumy Guido Ing Verfahren zum luftdichten ummanteln von dämmstoff aus künstlichen mineralfasern

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1520680A (en) * 1976-03-10 1978-08-09 Reed International Ltd Differentially expanded metal treated sheed materials
NL7808115A (nl) * 1977-08-23 1979-02-27 Ishikawa Takashi Werkwijze voor het vervaardigen van een bouwpaneel en bouwpaneel.
CA1143614A (en) * 1978-04-14 1983-03-29 Joseph C. Harkins, Jr. Process for producing texture resinous sheet

Also Published As

Publication number Publication date
DE3128592A1 (de) 1982-04-22
GB2080151A (en) 1982-02-03
SE8005323L (sv) 1982-01-24
SE428449B (sv) 1983-07-04
CH657173A5 (de) 1986-08-15
GB2080151B (en) 1984-06-27
DE3128592C2 (nl) 1990-04-19
FR2487406A1 (fr) 1982-01-29
FR2487406B3 (nl) 1983-05-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5372676A (en) Method for producing replicated paving stone
US5637236A (en) Method for producing a wall, roadway, sidewalk or floor of cementitious material
US5167991A (en) Method for producing a replicated stone surface
US6634617B2 (en) Form liner
US4267221A (en) Architectural panel and method of making the same
US3056224A (en) Tessellated surface covering
JPH03504488A (ja) 人工石およびその製造法と用途
US3230284A (en) One-coat marbleizing process
US20040211141A1 (en) Decorative siding panel and method of manufacture
US4055322A (en) Permeable liner having concrete setting retardant
US4657791A (en) Product manufactured of a rock material and a method for its manufacturing
US4000027A (en) Process of manufacturing panels composed of units in, for example, ceramic, assembled by a thermoplastic material
US3322609A (en) Building facing material
NL8103422A (nl) Oppervlaktebekleding en werkwijze voooo het vervaardigen hiervan.
JP2877664B2 (ja) 建築用化粧板の塗装方法
KR100385771B1 (ko) 인조석 판재의 제조방법
US20020041937A1 (en) Stone veneer
US3925586A (en) Stencil casting process and resulting architectural art product
JP2928969B2 (ja) 化粧板の製造方法
JPH02132267A (ja) 合成樹脂製床材
JP2001003544A (ja) 建築物または構築物表面仕上用装飾材及びその製造方法
JPH0240677Y2 (nl)
KR880002224B1 (ko) 인조 대리석 판재의 제조 방법
JPH07195325A (ja) 粉粒体重合層による模様入り成形体の成形方法
KR100477514B1 (ko) 바닥 장식물 성형 방법

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed