NL8103117A - Inrichting voor het beschrijven en/of uitlezen van een registratiedrager. - Google Patents

Description

Λ κ 4 \ > * ΕΗΝ 10.086 1 N.V. Philips' Gloeilampenfahrieken te Eindhoven.

Inrichting voor het beschrijven en/of uitlezen van een registratiedrager.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het beschrijven en/of uitlezen van een regis tratiedrager bevattende een schijfvormig substraat met een strallngsgevoelige informatielaag en voor-zien van volgens een spiraalvoonig of concentrisch sporenpatroon gerang-5 schikte inf ormatiegebieden, welke regis tratiedrager is bestemd voor het via een stralenbundel qptekenen en/of weergeven van digitaal gecodeerde informatie met een vaste bitfreguentie in de informatiegebieden, welke informatiegebieden een cptisch detecteerbare eerste periodieke spoormodu-latie, waarbij de spoorpositie in radiele richting gemoduleerd is vertonen, 10 voor het bij optekenen en/of weergeven cpwekken van een radieel volgsignaal waarbij die modulaties in radiele richting gezien in fase zijn aangehracht, welke inrichting daarvoor crrtvat een cptisch stelsel voor het projecteren van een lichtbundel cp die informatiegebieden, een detector voor het detec-teren van door de registratiegebieden gereflecteerde c.g. doorgelaten 15 straling, welke detector langs een net de spoorrichting overeenkcmende richting in twee helften is verdeeld en een leesschakeling voor het af-scheiden van een uitgelezen infonraties ignaal uit de gedetecteerde straling.

In de oudere Nederlandse octrooiaanvragen no. 8000121 (PHN 9666) 20 en no. 8000122 (PHN 9667), van diezelfde aanvraagster is een dergelijke inrichting beschreven, waarin het gebruik van een tweede periodieke spoor-modulatie ter verkrijging van een kicks ignaal is voorgesteld. In die aan-vragen is voorgesteld cm ter winning van een radieel volgsignaal door middel van filters en fasevergrendelde lussen het kloksignaal en een 25 signaal met een met de periode van de eerste periodieke spoormodulatie overeenkcmende frequentie te winnen, welk laatste signaal gewonnen wordt uit het verschil tussen de signalen afkonstig van aan weerszijde van een zich in de spoorrichting uitstrekkende deellijn gelegen delen van de detector, en deze beide signalen te benutten cm door middel van synchrone 30 detectie eoi volgsignaal te winnen. Gebleken is dat deze in die oudere aanvrage voorgestelde methode in de praktijk slechts bevredigend func-tioneert wanneer het spoor goed gevolgd wordt en niet wanneer van spoor gewisseld wordt. .Volgens een aan de uitvinding ten grandslag liggend 8103117 ♦ % PHN 10.086 2 ........ inzicht is dit te wijten aan het feit dat in de in het genoemd verschil- signaal aanwezige ccmponenten, die door die eerste periodieke spoormodu-latie veroorzaakt warden, bij spoorwisseling achtereenvolgens twee tegen-gesteld gerichte fasesprongen van in hoofdzaak 180° cptreden, waardoor die 5 ccmponenten niet geschikt zijn cm door middel van een fasevergrendelde lus een referentiesignaal voor synchrone detectie op te wekken.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoerade soort met het kenmerk, dat de inrichting omvat, middelen voor het bepalen van het verschil tussen de door de 10 beide helften van de detector gedetecteerde straling, middelen voor het afscheiden van een signaal met een met de periode van de periodieke spoormodulatie overeenkcmende freqaentie, middelen voor het opwekken van een even hogere harmonische van dat afgescheiden signaal, 15 middelen voor het synchroon detecteren van een van de detector afkonstig signaal met een referentiesignaal ter winning van een radieel volgsignaal en middelen voor het opwekken van dat referentiesignaal, synchroon met genoemde even hogere harmonische.

20 Door de maatregelen volgens de uitvinding wordt bewerkstelligd, dat fasesprongen van 180° geen invloed hebben op de winning van het referentiesignaal, cmdat deze fasesprongen in even hogere harmonischen niet cptreden.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 25 de tekening, waarin,

Fig. 1 ter illustratie een mogelijke uitvoeringsvorm van een registratiedrager voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 een doorsnede van zo'n registratiedrager in de lengte-richting van de sporen in een aantal fasen tijdens het vervaardigen van 30 zo'n registratiedrager.

Fig. 3 de randcmvermogensspectra van een drietal mogelijke binaire informatiesignaalmodulaties.

Fig. 4a een inrichting voor het inschrijven van informatie qp zo'n registratiedrager.

35 Fig. 4b een inrichting voor het uitlezen van zo'n registratie drager, en

Fig. 5 een uitvoeringsvoorbeeld van een spoorvolgschakeling voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding toont.

8103 117 «r * PHN 10.086 3

Fig. 1 tocnt ter illustratie een mogelijke uitvoeringsvorm van een regis tratiedrager, zoals beschreven is in de genoemde oudere octrooiaanvragen waarbij het principe volgens de uitvinding kan warden toegepast met in fig. 1a een bovenaanzicht van die registratiedrager, 5 fig. 1b een gedeelte van een spoor 4 van die regis tratiedrager vergroot weergegeven en fig. 1c een synchronisatiegebied van dat gedeelte vergroot weergegeven. Het registratiedragerlichaam 1 is voorzien van een spiraal-vormig spoor 4. Dit spoor 4 is verdeeld in een groot aantal sectoren 7, bijvoorbeeld 128 per cmwenteling. Elke sector 7 bevat een informatiegebied 10 9, dat bestemd is voor het cpnemen van digitaal gecodeerde informatie en • een synchronisatiegebied 8. Een dergelijk synchronisatiegebied 8 bevat twee gedeelten, namelijk een indicatiegedeelte 10 en een adresgedeelte 11.

In het adresgedeelte 11 is alle voor het controleren van het inschrijf-proces benodigde informatie opgeslagen.

15 Chi ervoor te zorgen dat de digitale informatie in een nauwkeurig gedefinieerde baan wordt ingeschreven fungeert het spoor 4 als servospoor.

De servosporen 4, in het bijzcnder in de infonnatiegebieden 9, zijn das als groeven in het substraat 5 aangebracht, hierdoor is het mogelijk een voor het inschrijven van digitale informatie op de regis tratiedrager 20 gerichte stralenbundel nauwkeurig met dit servospoor 4 te laten samenvallen, met andere woorden de positie van de stralenbundel in radiale richting te regelen via een servosystean dat gehruik maakt van het van de registratiedr ager teruggekaatste licht.

Chi digitale informatie te kunnen optekenen is het registratie-25 dragerlichaam voorzien van een laagje materiaal 6, dat indien belicht met geschikte straling, een cptische verandering andergaat, zodat bij het aftasten van een op een dergelijke wijze ingeschreven informatiespoor door een uitleesstralenbundel een met de opgetekende informatie over-eenkanende airplitademodulatie van de gereflecteerde stralenbundel ant-30 staat.

Zoals uit het voorgaande blijkt, bevatten de voor de gebruiker bestemde registratiedragers, waarin dus nog geen informatie in de infor-matiegebieden is ingeschreven, een groefstructuur in deze infonnatiegebieden binnen de sectoren. Bovendien bevat een dergelijke registratie-35 dr ager binnen elke sector een in een cptisch detect eerbare reliefstruc-tuur uitgevoerd synchronisatiegebied 8. Fig. 1b toont vergroot een gedeelte van een spoor 4, waaruit de qpeenvolging van een aantal infonnatiegebieden 9 en synchronisatiegebieden 8 blijkt. Hierbij bestaan de 8103 11 7 ΕΗΝ 10.086 4 .. ..:„.synchronisatiegebieden 8 uit een reliefstructuur, bestaande uit een qpeen-volging van verdiepingen, afgewisseld door tussengebiedj es.

Fig. 2 toont in fig. 2a t/m 2d schematisch in een doorsnede in de lengterichting van de servosporen 4 een gedeelte van zo'n servo-5 spoor 4 met een gedeelte Van het synchronisatiegebied 8 en een gedeelte van het informatiegebied 9 met in fig. 2a zo'n doorsnede bij een onbe-schreven voorgefabriceerde plaat volgens een bekende techniek, in fig. 2b die doorsnede nadat in het informatiegebied 9 digitale infonnatie 14 is ingeschreven, in fig. 2c zo'n doorsnede bij een anbeschreven voorgefabri-10 ceerde plaat waarin volgens genoemde oudere aanvrage klokinformatie is aangebracht en in fig. 2d de doorsnede volgens fig. 2c nadat in het informatiegebied 9 informatie 14 is ingeschreven. Fig. 2e toont schematisch het verkregen signaal bij uitlezing van het in fig. 2d in doorsnede ge-toonde stuk van het spoor 4 en fig. 2f toont schematisch een bovenaanzicht 15 van een stuk van spoor 4 nadat informatie is ingeschreven op een andere manier dan in fig. 2b en 2d is getoond.

De voorgefabriceerde plaat is voorzien van de servogroef 4, aangebracht in een substraat 5 bijvoorbeeld door middel van een laser-bundel. In het synchronisatiegebied 8 kan dan door modulatie van de 20 intensiteit van de laserbundel een informatie bevattende reliefstructuur met "putten" 13 aangebracht warden. Het geheel, evenals gamakshalve het gedeelte van de registratiedrager 1 buiten de groeven 4, kan daama met de reflecterende informatielaag 6 bedekt worden. In deze voorgefabriceerde registratiedrager kan in het informatiegebied 9 informatie 25 warden ingeschreven door, bijvoorbeeld door middel van een laserbundel, gaten 14 in de reflecterende informatielaag 6 aan te brengen. Zo'n be-schreven registratiedrager toont fig. 2b. Bij het schrijven van informatie, dit is het aanbrengen van de gaten 14 evenals bij het, bijvoorbeeld door middel van een laserbundel, uitlezen van deze informatie is het van 30 belang dat het schrijven c.q. lezen van die informatie gesynchroniseerd wordt met behulp van een kloksignaal, waarover. de synchronisatiegebieden 8 informatie kunnen bevatten. dm tijdens het schrijven en lezen continu, dus ook tijdens het schrijven c.q. lezen in de informatiegebieden 9, over een goed synchroon kloksignaal te kunnen beschikken wordt zoals 35 is beschreven in genoemde oudere aanvrage de servogroef 4 van een structuur voorzien die een modulatie van het van de informatiedrager gereflecteerde licht· tijdens het volgen van het servospoor 4 tijdens lezen c.q. schrijven teweegbrengt.

/ 8103117 .* * PHN 10.086 5

Deze aangebrachte structour meet echter zodanig zijn dat deze het uitlezen van informatie niet verstoart. Dat dit mogelijk is wordt toegeliOht aan de hand van fig. 3 die de randanverxnogensspectra geeft van een drietal mogelijke binaire informatiesignaalmodulaties zoals be-5 schreven is in genoemde oudere aanvrage.

Met de verwijzing a is een modulatie aangegeven bekend coder de aanduiding "biphase"iriodulatie, met de verwijzing been modulatie bekend coder de aanduiding "Miller-modulatie,, en met verwijzing c een modulatie bekend coder de aanduiding "quadphase-modulatie".

10 Uit fig. 3 is eenvcudig te zien dat deze modulatietechnieken als gemeenschappelijke eigenschap hebben dat het daarmee verkregen binaire signaal geen sterke frequentiecanponenten bezit bij relatief lager frequenties, bijvoorbeeld frequenties lager dan 0,2 fo. Uit fig. 3 blijkt verder dat, bij de freguentie 2 fo en bij gebruik van modulatiemethode c 15 ook bij freguentie fo nulpunten in het spectrum qptreden. Het is dus mogelijk cm de registratiedrager van een kickstructuur met frequentie 2 fo te voorzien zcoder dat deze met het informatiesignaal interfereert. Nulpunten bij frequentie 2 fo treden ode op bij andere xnodulatiemethoden.

Bij gebruik van quadphase-modulatie (modulatie c) alsock satmige andere 20 modulatiemethoden - zoals de modulatiemethode die beschreven is in de niet-vocrgepubliceerde aanvrage no. 8006165 (PHN 9881) - is frequentie fo voor dat doel zeer bruikbaar, welke frequentie met de bitfrequentie 1/T overeenkcmt, waardoor deze quadphase-modulatie zeer aantrekkelijk wordt. Ook bij modulatiemethode b kan in sanuige gevallen een structuur met fre-25 quentie fo aangebracht warden, andat de catpcnenten van het spectrum van modulatie b bij die frequentie relatief gering zijn. Verder is het theo-retisch mogelijk cm de structuur een met een frequentie hoger dan 2 fo corresponderende modulatie te geven wat echter in de praktijk meestal niet realiseerbaar is. Immers met het oog op een maximale informatie-30 dichtheid zullen de afmetingen van de putten 13 en 14, die bij een bepaalde rotatiesnelheid van de plaat 1 minimaal correspcnderen met een bittijd \ T, zo dicht mogelijk bij het oplossend vermogen van het gebruikte schrijf/ leessysteem gekozen warden zodat een cppervlakte-structuur overeerikcmend met frequenties hoger dan 2 fo nauwelijks detecteerbaar zal zijn. Ook 35 zijn met speciale modulatietechnieken nulpunten in vermogensspectra bij andere frequenties dan fo of 2 fo, bijvoorbeeld bij ½ fo te verkrijgen.

Fig. 2c toont een met de doorsnede volgens fig. 2a correspcn- / derende doorsnede van een registratiedrager 81 03117 ..............................................

EHN 10.086 6 ...........waar het pppervlak althans ter plaatse van het spoor 4 van een reliefstructuur met hoogte d voorzien is. Een mogelijkheid cm deze te realiseren is het moduleren van de laser waarmee het synchronisatiegebied 8 en de groef 4 van informatiegebied 9 gemaakt is. In dit voorbeeld is dat in het 5 synchronisatiegebied 8 alleen tussen de putten 13 gedaan door begrenzing . van de intensiteit van de laserfcundel. Het is echter in principe:ook mogelijk cm de bodem van de patten van een reliefstructuur te voorzien. Zoals fig. 2d toont kan ook bij de plaat volgens de oudere aanvrage informatie warden ingeschreven door het aanbrengen van gaten 14 in de de 10 reliefstructuur bedekkende reflectielaag 6. Fig. 2e toont een voorbeeld van een verkregen signaal bij uitlezen van een relief volgens fig. 2d. Dit signaal vertoont minima ter plaatse van de putten c.g. gaten 13 en 14 en een met de modulatiestructuur (d in fig. 2c) corresponderende amplitude-modulatie met frequentie focpde maxima,. De modulatiestructuurbodem van 15 de gaten 14 draagt nauwelijks tot het signaal bij daar deze door het ver-wijderen van de reflecterende laag 6 nauwelijks nog licht reflecteert.

In dit verband valt op te merken, dat het bij voorbeeld ook mogelijk: is cm op een reflecterend substraat 5 een niet-reflecterende laag 6 aan te brengen die plaatselijk verwijderd wordt. Hierdoor zal de modulatie 20 met frequentie fo juist op die plaatsen 14 waar de niet-reflecterende laag verwijderd is goed uitgelezen worden.

In fig. 2a-2d zijn de putten 13 c.q. gaten 14 getoond als gaten c.q. puten uit een stuk, dus wanneer het meer dan een bit betreft als een langgerekte sleuf met een met het aantal achtereengesehakelde 25 bits corresponderende lengte. Het is echter ook mogelijk cm elke bit als een afzonderlijke put c.q. gat aan te brengen. Fig. 2f illustreert dat, en toont een spoor 4, waar in met onderscheidelijke arcer ingen de klok-, modulatiestructuur is aangegeven. In het synchronisatiegebied 8 kunnen de putten 13 dan bij voorbeeld midden qp de maxima c.q. minima van de 30 structuur zijn aangebracht en zijn eveneens met de reflecterende laag 6 bedekt wat door het door die putten 13 doorlopende arcering gesymboli-seerd wordt. In het informatiestuk 8 kunnen de informatiegaten 14 op de maxima en minima van de klokinformatiestructuur worden aangebracht in de reflecterende laag 6. Als altematief is het mogelijk - zoals infor-35 matiegebied 9 in fig. 2f toont - cm gaten 14 qp de nulpunten van de informatiestructuur aan te brengen. De plaats van de putten 13 c.q. gaten 14 is in dit verband niet essentieel mits de faserelatie met de .....klokinforrnatiestructuur vast en bekend is. Ook de vorm van de 8103117 « ΗΒϊ 10.086 7 ____infcrmatiestructuur is van weinig belang. Zo kan deze in plaats van de in fig. 2 getoonde kanteelvorm zeer goed een sinusvarmig verloqp hebben wat bij vervaardiging midlels een gemoduleerde laserbundel zeer goed mogelijk is. Van belang is alleen dat die klcksynchronsatiestructuur 5 een goed detecteerbare frequentieccnpanent bij freguentie fo c.q. 2 fo vertoont en geen sterke canpcnenten binnen het spectrum van het inge-schreven c.q. in te schrijven synchronisatie- c.q. digitale informatie-signaal vertoont, wat in het algemeen het geval is wanneer de klok-informatiestructuur d een grondfrequentie fo c.q. 2 fo heeft met slechts 10 harmcnischen van hogere orde, de eerstvolgende harmonische is dan 2 fo c.q. 4 fo, die zoals fig. 3 toont buiten het van belang zijnde gedeelte van het informatiespectrum valt.

Ter illustratie van de realisatie van de structuren volgens fig. 2 toont fig. 4 achtereenvolgens schematisch in fig. 4a een inrichting 15 voar het inschrijven van informatie in de registratiedrager volgens fig. 2c en fig. 4b een inrichting voor het uitlezen van zo'n beschreven registratiedrager.

Fig. 4a toont schematisch een inrichting cm de voorgefahriceerde plaat 6 van informatie te voorzien cnder gelijktijdig uitlezen van de 20 klokmodulatiestructuur. Deze inrichting cmvat de roterende plaat 1, en een laser 15 waarvan de bundel 16 via een halfdoorlatende spiegel 17 en een focuseringscptiek 18 op de plaat 1 wordt geprojecteerd. Een gereflecteerde bundel 60 wordt net een cel 27, bijvoorbeeld een foto-diode gedetecteerd en cmgezet in een electrisch signaal waaruit net 25 banddoorlaatfilter 28 de component met freguentie fo (c.q. 2 fo) zijnde afkcmstig van de vooral in het spoor 4 aangebrachte klokmodulatiestructuur, t uitgefilterd wordt. Eventueel kan dit signaal nog aan een fasevergrendelde lus 29 toegevoerd worden die de filtering verbetert, de ccnstantheid van het kloiksignaal vergroot en eventuele kortdurige s ignaaluitvalss tor ingen 30 coipenseert. Aan uitgang 31 is dan het kloksignaal aanwezig. Data-informatie kan ingeschreven - worden door het iirpulsvormig moduleren van de laserbundel 16, direct door een modulator in de bundel te plaatsen, of door zoals in fig. 4a is weergegeven de laser 15 zelf te moduleren met een schrijf-modulatorschakeling 25, waarvan via ingang 26 de informatie wordt toege-35 voerd en die met het kloksignaal op uitgang 31 gesynchroniseerd wordt.

Uit de gereflecteerde bundel 60 wordt via het lichtgevoelige element 27 en een leesschakeling 30 de in de synchranisatiestukken aarrwezige informatie uitgelezen welke informatie aan een uitgang 32 “8Ϊ0 3ΊΓ7 PHN 10.086 8 ------verschijnt. Deze leesschakeling 30 kan eveneens met het kloksignaal, van uitgang 31 gesynchroniseerd warden. Deze informatie kan gebruikt warden cm mede de schakeling 25 te synchroniseren alsmede cm de juiste positie qp de plaat te zoeken. Deze informatie wardt mede benut cm een 5 in fig. 4a niet getoonde servoregeling voor het in radiele positie plaatsen van de qptiek 18 en spiegel 17 voor het beschrijven van het gewenste gedeelte van spoor 4, alsmede voor het regelen van de aandrijving van plaat 1, wat in fig. 4a met de stippellijn 62 gesymiboliseerd wordt.

Verder is de inrichting nog voorzien van een spoorvolgschakeling 10 33 die uit het signaal van detector 27 een volgsignaal afleidt cm via bestirring van de hoek ten opzichte van de bundel 16 van spiegel 17 de bundel 16 qp het spoor 4 gericht te houden, wat in fig. 4a met lijn 61 gesymboliseerd wordt.

Fig. 4b toant een inrichting voor het uitlezen van een 15 beschreven plaat 1, welke inrichting in de praktijk. meestal met die volgens fig. 4a geccmbineerd zal zijn. De inrichting anvat wedercm een laser 15 waarvan de bundel 16 via spiegel 17 en qptiek 18 qp de plaat 1 geprojecteerd wordt. De gereflecteerde bundel 60 wordt met fotodiode 27 gedetecteerd en het verkregen electrisch signaal wardt door bandfliter 20 28 met doorlaatfrequentie fo en een op frequentie fo afgestemde fase-vergrendelde lus 29 geleid, zodat aan uitgang 31 het kloksignaal met frequentie fo (c.g. 2 fo) beschikbaar is. Uit het door fotodiode 17 geleverde electrische signaal wordt met uitleesschakeling 33 de in de plaat geregistreerde informatie gedecodeerd, zodat aan een uitgang 34 25 daarvan de digitale informatie en de in de synchronisatiegebieden 8 vervatte informatie ter beschikking staat. Deze uitleesschakeling wordt met het kloksignaal aan uitgang 31 gesynchroniseerd. Daamaast kan met behulp van een spoorvolgschakeling 33 een spoorvolgsignaal uit de door fotodiode 27 gedeteeteerde bundel afgeleid warden cm spiegel 17 zodanig 30 te besturen dat de bundel 16 precies het spoor 4 volgt. De plaataandrij f-motor 21 kan in een servoregeling, bijvoorbeeld bestaande uit tacho-generator 22, referentiebron 24 en servoversterker 23, qpgencmen zijn cm het toerental te regelen waarbij deze regeling gekqppeld kan zijn met de uitleesschakeling 30. Verder cmvat de inrichting nog een regel-35 mechanisms 35 cm de qptiek 18 samen met spiegel 17 en detector 27 -welk geheel in fig. 6c met 36 is aangeduid - in radiele richting ' te verplaatsen zodat naar keuze een bepaald deel van de plaat kan worden .; uitgelezen gestuurd door aan een ingang 37 van regelmechanisme 35 8103117 .........................

EHN 10.086 9 ingevoerde informatie, alsmede door de aan uitgang 32 van de leesschakeling 30 uit de synchrcnisatiegebieden verkregen informatie.

Een spoorvolgsignaal kan verkregen warden door bet spoor 4 een radiele slingering te geven met bij naninale snelheid van de plaat een g boekfrequentie w , waardoor bet door deze detector 27 geleverde signaal

W

ccmpcnenten met boekfrequentie w, alsook met hoekfrequentie Aw= w -w , w o w het verschil tussen de hoekfrequentie w van bet met de kloksynchrani- satiestructuur overeenstenmend signaal en de hoekfrequentie w van het w met de radiele slingering overeenstenmend signaal, we Ike ccmponenten 10 een arrplitude vertaien die een functie is van de afstand tot de hartlijn van spoor 4. Volgens genoemde oudere octrooiaanvrage no. 8000121 {PHN 9666) kan Meruit een spoorvolgsignaal gewonnen warden door synchrone detectie met een signaal met hoekfrequentie ww ofA^, waarbij deze signalen uit het door fotodiode 27 gedetecteerde signaal warden gewonnen, waarbij detector 15 27 langs een in de spocrrichting verlopende deellijn in twee helften is verdeeld en het signaal met boekfrequentie ww of uit het verschil tussen de door beide helften geleverde signalen wardt verkregen. Het blijkt echter dat deze methode slechts voldoet wanneer het spoor goed gevolgd wardt.

Bij uitwijkingen naar andere sporen zoals bij het cpzoeken van een bepaald 20 spoor optreedt, blijkt deze methode niet te functioneren, cmdat er bij spoorwisseling fasesprcngen in die gewonnen signalen met hoekfrequentie w οίΔ cptreden, welke fasesprongen in hoofdzaak een grootte van 180°

W W

hebben.

Fig. 5 tocnt een uitvoeringsvoorbeeld van een spoorvolgschakeling 25 (33 in figuren 4a en 4b) voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding. Fotodiode 27 is langs een in de spocrrichting verlopende deellijn en langs een dwars cp de spoorrichting verlopende deellijn in vier kwadranten a, b, c en d verdeeld. Met versterker 73 wardt het verschil tussen de door de ter weerszijde van de tangentiele deellijn gelegen 30 delen (b+c) en (a+d) antvangen door de plaat gereflecteerde licht bepaald en met versterker 72 het verschil tussen de door de ter weerszijde van de deellijn dwars cp de richting van het spear 4 gelegen delen (a+b) en (eld) entvangen licht. Het uitgangssignaal van versterker 73 wordt met band-filter 28, dat is afgestemd cp de hoekfrequentie w van de radiele

W

35 slingering van spoor 4, gefilterd en eventueel met een begrenzer 63 en filter 64 qua anplitude begrensd. Dit signaal met hoekfrequentie ' wordt vervolgens met gelijkrichter 65 gelijkgericht, waardoor een ccnopcnent met boekfrequentie 2wr^ ontstaat. Deze canponent is niet 81 03 117 PHN 10.086 10 __________gevoelig voor de genoemde fasesprongen van 180° die bij spoorwisseling optreden. Een fasevergrendelde lus 66 is vergrendeld op deze canponent met hoekfrequentie 2ww· Het uitgangssignaal van deze fasevergrendelde lus 66 wordt qua frequentie gedeeld door frequentiedeler 67, zodat s een signaal met hoekfrequentie w. ontstaat waarop genoemde fasesprongen geen invloed hebben. Dit signaal wordt gehruikt ter synchrone detectie van het uitgangssignaal van versterker 72 wat via filter 64 aan synchrone detector 65 wordt toegevoerd. Deze synchrone detector 65 levert na filtering met filter 60 aan een uitgang 71 een radieel volgsignaal.

10 Ten gevolge van de bewerking met gelijkrichter 65, fasevergrendelde lus 66 en tweedeler 67 is het teken van het uitgangssignaal aan uitgang 71 niet betrouwbaar. firmer s, het uitgangssignaal van tweedeler 67 kan 180° in fase verschoven zijn met het eigenlijke slingeringssignaal. Cm dit te detecteren wordt uit het uitgangssignaal van versterker 73 met laagdoor-15 laatfilter 69 de gelijkspanningsccnponent van het uitgangssignaal van versterker 73 uitgefilterd, welke gelijkspanningsconponent een net de radiele afwijking van detector 27 van het spoor 4 correspcsnderende polariteit vertoant. Het uitgangssignaal van laagdoorlaatfilter 69 wordt qua polariteit vergeleken met het volgsignaal aan uitgang 71 met 20 polariteitsccmparator 70, welke bij detectie van polariteitsverschil een polariteitsomkering van het volgsignaal aan uitgang 71 door middel van een bestuurbare inverter 68 bewerkt. Een andere mogelijkheid is cm op carmando van comparator 70 arikeren van de fase van de tweedeler 67.

In plaats van het uitgangssignaal van versterker 72_, het tangentiele 25 verschilsignaal, kan ook de son van de van de vier kwadranten van detector 27 afkcmstige signalen via filter 64 aan synchrone detector 65 aangeboden worden. In dat geval dient echter de fase van het uitgangssignaal van tweedeler 67, ten opzichte van het uitgangssignaal van filter 64 over 90° verschoven te warden.

30 In plaats van gelijkrichter 65 kunnen ook andere schakelingen die een signaalccmponent met de dubbele frequentie lever en - zoals een kwadrateerschakeling - toegepast warden. Eveneens is het mogelijk an van hogere even harmonischen gebruik te maken.

Een voorwaarde voor het correct functioneren van de beschreven 35 schakeling tijdens spoorwisseling is dat de sporen qua fase van de radiele slingering in de radiele richting in lijn liggen.

Voor wat betreft het bewaken van de juiste polariteit van het uitgangssignaal aan uitgang 71, bestaan er tal van mogelijkheden.

8103 117 PUN 10.086 11

Zo is bet mogelijk cm de radiele slingering synchroon met informatie in de synchrcnisatiegebieden 8 (fig. 1) op te nemen, met welke informatie dan de fase van de tweedeler 67 gecontroleerd kan warden. Een andere methode cm de polariteit van bet uigangssignaal aan uitgang 71 te 5 ccntroleren is laten lcpeii van detector 27 dwars over de sporen in έέη bepaalde. radiele richting en dan gebruikmakend van bet gegeven dat het gewonnen kloksignaal (fig. 4b) maximaal is wanneer detector 27 zich op een spoor bevindt, of het gegeven dat de gelijkstrocmccnpcnent van het somsignaal van alle vier kwadranten minimaal is wanneer detector 27 10 zich op een spoor bevindt, de polariteit van de daadwerkeli jke afwijking te vergelijken met de polariteit van het uitgangss ignaal aan uitgang 71.

De uitvinding beperkt zich niet tot toepassing in canbinatie met een vooraf aangebracht kloksignaal, wel is de in genoemde oudere aanvrage beschreven methode van een radiele slingering in ccmbinatie met 15 een vooraf aangebracht kloksignaal erg voordelig andat bij gebruik van een hoogfrequente radiele slingering een snellere spoorwisseling toe-laatbaar is. Imiiers de beschreven inrichting functioneert alleen dan probleemloos wanneer de spoccrwisselingsfreqaentie aanmerkebgk lager is dan de frequentie van de radiele slingering. Verder kan wanneer de 20 frequentie van de radiele slingering gelijk is aan de bitfrequentie (fo in fig. 3) het met de tweedeler gewcnnen referentiesignaal als kloksignaal voor de dataverwerking gehruikt worden zonder dat toepassing van een tweede spoormodulatie (zoals in genoemde oudere aan-vragen beschreven is) noodzakelijk is.

25 30 35 81 03117

Claims (3)

1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het opwekken van genoemde even hogere harmonische een gelijkrichtschakeling cmvatten en dat de middelen voor het opwekken van het referentiesignaal een frequentietweedeler anvatten.
2. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 35 dat middelen aanwezig zijn voor het vergelijken van de polariteit van een gelij kstrocmccmponent in het genoemde verschil net de polariteit j van het radieel volgsignaal en middelen voor corrigeren van de polari-; teit van dat radieel volgsignaal bij ongelijkheid van genoemde polari- 8103117 « ΙΏΝ 10.086 13 teiten.
3. 4. Inrichtlng volgens ccnclusie 3, met het kenmerk, dat de middelen voor het corrigeren van de polariteit van het radieel volgsignaal een inschakelbare inverter cmvatten. 5 10 15 20 25 30 35 8103 117 .........................“