NL8103004A

NL8103004A - Hefplatform met een steunsysteem voor de stuurleidin- gen.

Info

Publication number: NL8103004A
Application number: NL8103004A
Authority: NL
Original assignee: Jlg Ind Inc
Priority date: 1980-07-02
Filing date: 1981-06-22
Publication date: 1982-02-01
Also published as: JPS5748599A; IT1137704B; SE8104100L; BE889413A; IT8122705A0; US4360077A; FR2486054A1; GB2079236A; ZA813840B; GB2079236B; ES8300063A1; AU7195781A; DE3124122A1; ES502932A0; CA1166587A

Description

f -V 1 * f , , : | | ; VO 2042 it I - Hefplatform met een steunsysteem voor de stuurleidingen.

• ; i

De uitvinding: heeft betrekking op een hefplatform, meer in bet bijzonder een ondersteuningssysteem voor de stuurleidingen, welke zich uitstrekken tussen het binneneinde van de boom en het hefplatform aan, het buiteneinde van de boom..

t f r t , f 5 Hefplatforms zijn bekend, voorzien van een verlengbare boom, j welke onder verschillende hoeken ten opzichte van de vertikaal instel-! baar is en welke voorzien is van een mand of platform voor een arbeider aan het buiteneinde van die boom, normaliter op het buiteneinde ! of de topsectie. Op of nabij het platform bevindt zich een bedienings— .

; ï 10 ! console, voorzien van verschillende stuurelementen, welke door de arbeider kunnen worden bediend, teneinde de funkties zoals de hoek van de boom, de lengte van de boom, rotatie van de boom om een vertikale : 1 * · ; : as bestuurd kunnen worden en wanneer de inrichting als geheel motorisch • > is uitgevoerd, bevindt zich aldaar ook een besturing van de motor, 15 : het stuurmechanisme en de rem*

Flexibele stuurleidingen zijn aanwezig, welke zich uitstrekken tussen de' bedienings console en het binnen— of achtereinde van de boom,-waarvandaan zij op bekende wijze naar de verschillende stuurelementen lopen* Deze flexibele stuurleidingen kunnen bestaan uit hydraulische '20 slangen en/of elektrische kabels.

Om te voorkomen, dat de flexibele stuurleidingen torderen of in de war raken bij het verlengen of intrekken van de boom, is het bekend daarvoor zelfdragende banen toe te passen, zie bijv. de Amerkaanse octrooischriffcen 3.776.367 en 3.480.109· Deze bekende constructies - 25 - voldoen tijdens gebruik doch slechts in verband met telescoperende ; bomen met drie secties en een lengte, welke voldoendé is om het platform ... voor de arbeider op een hoogte van ongeveer 24 meter boven de grond te brengen. Ingeval bomen van grotere lengte en dus een grotere hoogte voor het platform wordt vereist, zijn andere systemen voorgesteld 30 voor het ondersteunen van de stuurleidingen, zie bijv. het Amerikaanse octrooischrift 3·212.6θ4.

Bij deze bekende constructie is het gebruik van gemakkelijke zelfdragende, banen op de bomen bij een zodanige lengte, dat het plat-. form een hoogte kan bereiken van 33,5 meter, onbekend* De toepassing SST van een enkele draagbaan, is, zoals gebleken, onbevredigend.

81 03 0 04 ψ - Γ”Γ“ : : — ' ^ i ; ! —2— ·! j .

I ' De uitvinding betreft een hefplatform met. een boom van betrek— 1 ! ' · I kelijk grote lengte opgebouwd uit vier;telescoperende secties, namelijk ! ; | een tasissectie* een binnenste midden,,, een buitenste midden en een i ; ; topsectie, waarbij een platform op bet uiteinde van de boom op de \5' topsectie wordt gesteund. Een bedieningsconsole bevindt zicb op het platform, terwijl flexibele stuurleidingen met de bedieningsconsole

II

| I zijn verbonden en zich daartussen en het binneneinde van de basissectie • l ! j uitstrekken. De flexibele stuurlei dingen, welke bestaan uit hydraulische 1 · slangen en/of elektrische kabels, lopen in een eerste buis, welke be- .! 10 ί vestigd is aan een binnenzijde aan het binneneinde van de basissectie.

: De stuurlei'dingen verlaten het buiteinde van deze vaste buis, lopen ï in. een bocht en treden in het eerste einde van een zelfdragende baan • wélke, aanvankelijk achterwaarts loopt, en vervolgens in een bocht voor— i waarts. naar een tweede einde. Het tweede einde van. de zelfdragende \ 15 baan is-.bevestigd aan het achtereinde van een beweegbare buis, waarvan i ! het vooreinde bevestigd is aan de binnenste middensectie, waarbij' het 1 i buiteneinde, welke de stuurleidingen door de draagbaar heenlopen alsmede j door de beweegbare buis, en deze beweegbare buis verlaten aan het voor— j ; ; ste of buiteneinde. De stuurleidingen lopen vervolgens over de top van '20 ; de binnenste middensectie, · nabij het buiteneinde en komen in het eerste einde van een tweede draagbaar, welke tweede draagbaar zich be- vindt aan de andere zijde van de boom en een eerste gedeelte heeft, dat zich achterwaarts ten opzichte van een eerste einde uitstrekt , vervolgens een bocht maakt en vervolgens naar een tweede gedeelte, dat zich 25 uitstrekt naar het Vbweede einde, dat zich bevindt op een niveau boven het eerste einde . Het tweede einde is bevestigd met het achtereinde van een beweegbare buis, welke met het vooreinde bevestigd is aan het voor- of buiteneinde van de topsectie. De stuurleidingen lopen door de tweede draagbaan vanaf het eerste bedoelde einde naar het tweede en 30 vervolgens door' de beweegbare buis, welke bevestigd is aan de topsectie, treden dan buiten de buis en zijn dan op bekende wijze verbonden met de bedieningsconsole.

Behalve een aantal voordelen voorziet de uitvinding in een platform met een betrekkelijk lange boom, voorzien van stuurleidingen 35 welke zich vanaf het binneneinde van de boom uitstrekken tot de bedienings console op het werkplat form, waarbij in de war raken en torderen of andere schade aan de stuurleidingen ondervangen worden. De inrichting is doelmatig en betrouwbaar in gebruik.

Έ1 03 0 04 ’ ί 1 : ’

1 I

1 3- ί 1 ~ · ' · » 1 [ ί - - ! Verdere bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwij— ί ; zing naar de tekening besproken. Daarin toont: figuur 1 een zijaanzicht van een hefplatform volgens de uit- 1 vinding met flexibele stuurleidingen, aangebracht in overeenstemming 5 : met. de uitvinding; figuur 2 een zijaanzicht van, de linker zijde van de boom vol- | gens figuur 1 in ingetrokken toestand; . figuur 2A een dwarsdoorsnede over de lijn 2A-2A van figuur 2; ί figuur 3 een zijaanzicht vanaf de linkerzijde van de boom 10 ' volgens figuur 1 in uitgeschoven toestand; figuur k een zijaanzicht aan de rechterzijde van de boom volgens figuur t in ingschoven toestand; en , t * figuur 5 een zijaanzicht aan de rechterzijde van de boom volgens figuur 1 in uitgeschoven toetst and.

'-T5 ί In de tekening zijn voor gelijke onderdelen dezelfde verwij— ‘ ; zxngscijfers gebruikt,en in figuur 1 is het platform als geheel aange— : ; duid met een verwdjzingscijfer 10, en omvat een voertuiglichaam 11 en op de grond steunende wielen 12 en 13» welke op bekende wijze worden gedreven, waarbij de wielen 12 stuurwielen zijn. Op het voertuig 11 20 . Is een draaibare bovenbouw 15 van bekende constructie aanwezig, welke om een vertikale as kan draaien en waarin zich de aandrijving kan bevinden. De bovenbouw 15 omvat een boomondersteuning 16 en een hefcylin-der 17 voor het toppen van de boom, zodat deze onder verschillende hoeken kan worden gesteld. De boom 20 is telescoperend en heeft vier 25 secties, welke onderscheiden kunnen worden in een basissectie 21, de binnenste middensectie 22, de buitenste middensectie 23 en de top-sectie 2k. Aan het buiteneinde van de topsectie bevindt zich een werk-platform 25, voorzien van een bedieningsconsole 26.

Figuur 2 toont de linkerzijde van de boom 20, gezien vanaf 30 het platform 25 en kijkende in de richting van de basissectie 21. Het linkereinde van de basissectie 21 volgens figuur 2 omvat het binnen-of achtereinde, terwijl het rechtereinde buitenste of vooreinde daarvan is en dezelfde aanduidingen betreffen elementen van de boom en het onderst eunings systeem.

35 Flexibele stuurleidingen 2T lopen op bekende wijze vanaf ver schillende bedieningselementen en treden in een buis 31, welke beves-- tigd is aan de linker zijde van de basis constructie 21 nabij, het achter- 81 03 0 04 - “ ! ; 1 : I ; -v ! ; · I i einde daarvan, dat zich, "bevindt nabij het achtereinde van de basis- r - sectie, terwijl het vooreinde zich ongeveer uitstrekt tot aan het midden van de basissectie 21. Een zelfdragende baan 33, welke van be- t I kende constructie kan zijn,, is met de vaste buis 31 verbonden en : 5 steunt ten dele daarop.· Een draagbaan; 33 heeft een eerste einde· 33a i dat door geschikte middelen nabij het vooreinde van de buis 21 is ver— '; ' bonden. De draagbaan loopt achterwaarts vanaf het eerste einde 33a en vervolgens met. een bocht naar voren, zodat het tweede uiteinde 33b i • op een niveau boven het eerste einde 33a komt te liggen. Het einde. 33b . TO ; van de draagbaan 33 is verbonden met het binnen of achtereinde 34a van een beweegbare buis 34, waarvan het vooreinde 34b bevestigd is aan : de binnenste middensectie 22 nabij het buiteneinde daarvan. Een con— i sole 35 is aan de basissectie 21 bevestigd, teneinde de buis 34 te j ondersteunen, wanneer de boom wordt verlengd of ingetrokken, j 15 ' Figuur 2A toont een gedeelte van de zijwand 20a. van de basis— ; - i sectie 20, waaraan de console 36 is bevestigd, waaraan de buis 31 is j vast gezet. Binnen de buis 31 bevinden zich de stuurleidingen 277 waarvan ! het aantal slechts illustratief is. Verbonden met de buis 2T is een paar geleidingswanden 377 welke duidelijkheidshalve in figuur 2 zijn • 20 weggelaten, waarbinnen de draagbaan 33 is aangebracht, welke de stuur— ! leiding 27 draagt en ondersteunt►

Figuur 3 toont de boom 20 in uitgeschoven toestand, waarbij de stuurleidingen 27 aan het einde 33a in de draagbaan 33 treden over die baan heenlopen en •vervolgens in de beweegbare buis 34 aan het einde 25 34a binnentreden. De leidingen 27 verlaten de beweegbare buis 34aan het buitenste of vooreinde 34b, lopen dan naar omhoog langs de zijde van de binnenste middensectie 22 en vervolgens dwars, op de as van de boom 20 over de top van de binnenste middensectie 22.

Figuur 4 toont de andere of overliggende zijde van de boom 20.

30 Daarop bevindt zich een tweede zelfdragende baan 43 met een eerste einde 43a, welke baan 43 achterwaarts loopt en vervolgens in een bocht naar voren naar het tweede einde 43b , dat zich bevindt op een niveau boven het eerste einde 43a. Een beweegbare buis 44 is met het vooreinde 44a verbonden met het vooreinde van de topsectie 24, terwijl 35 het einde 43b van de tweede baan 43 verbonden is met het achtereinde 44b daarvan.

- Voor het ondersteunen van de tweede draagbaan 43 is een lineair 8103004 Λ . * ' i _____ ; - J.

\ ! i ; i i zich. uit strekkende ondersteuning in de vorm van een buis 42 aanwezig, ; welke aan het vooreinde 42a verbonden is aan de binnensectie 22, - na:> ; bij het buit einde daarvan. Geschikte consoles 45 steunen de beweegbare buis 42 en zijn bevestigd aan de zijwand van de basissectie 21 en.

5 steunen de buis 42 zodat deze kan. verschuiven. In figuur 5 is door ' de stippellijnen een geleidingswand 47 aangeduid, welke opwaarts vanaf • * de buis 42 loopt en welke dient ohl de tweede draagbaan 43 bij het intrekken en verlengen van de boom tegen te houden.

I | De stuurleidingen 27 lopen, zoals uit figuur 4 blijkt, dwars • 10 1 over de top van de binnenste middensectie 22 en vervolgens naar omlaag aan de rechterzijde van de middensectie 22, waar zij in het einde 43a van de draagbaan 43 naar binnen treden. De stuurleidingen lopen dan | door de baan 43 en verlaten deze’ aan het einde 43b, komen dan in de - i buis 44- aan het einde 44b, lopen door de buis 44 heen en verlaten deze :15 i aan het buiten— of vooreinde 44a. De stuurleidingen 27 zijn tenslotte t ; met de bedieningsconsole 26 op het werkplatform 25 verbonden.

Figuur 5 toont de boom 20 in uitgeschoven toestand, waarbij j de draagbuis 42 zich over nagnoeg de gehele lengte van de binnenste middensectie 22 uit strekt en de buis 44 ongeveer over de gehele lengte 20 ; van de topsectie 24.

De uitvinding verschaft een platformconstructie met een vierdelige boom, welke kan telescoperen, waarbij het platform op een hoogte van ongeveer 34 m boven de grond kan worden gezet, terwijl een steun-systeem voor de flexibele stuurleidingen„zich· vanaf het binnenste 25 of achtereinde van. de basissectie van de boom uitstrekt tot een bedie-• ningsconsole op het werkplatform. De stuurleidingen worden zodanig gesteund, dat verwarren of torderen en slijtage wordt voorkomen of de ; werking van de boom wordt beïnvloed, waarbij het ondersteuningssysteem bestaat uit een stel draagbanen aan weerszijden van de boom en beide 30 ; banen tegen doorsakken en andere nadelige invloeden zijn gewaarborgd.

81 0 3 0 0 4 ~ .

Claims

1. Hefplatformconstructie met een tilt vier secties bestaande» telescoperende boom. met een basis, een binnenste midden, een buitenste midden en een topsectie, een werkplat form, dat wordt gesteund aan bet buiteneinde van de boom op de topsectie, een bedieningsconsole op bet 5 werkplat form voor bet besturen van de apparatuur, flexibele stuur- I leidingen, welke enerzijds verbonden zijn met de bedieningsconsole ’ en zicb uitstrekken tussen deze console en bet binneneinde van de basis— sectie, gekenmerkt door steunen voor de flexibele stuurleidingen, bestaande uit een beweegbare buis·, waarvan bet vooreinde verbonden is tO; met bet vooreinde van de topsectie en zicb achterwaarts daarvan uitstrekt ^ax zelfdragende baan met een eerste uiteinde, dat verbonden is met een achtereinde van de beweegbare buis, welke baan een bocht, beeft en een tweede einde onder en ".achterwaarts van bet eerste einde, | een steun voor een gedeelte van de baan tussen bet tweede einde en 15 de bocht in alle standen van de boom, welk tweede baaneinde bevestigd is aan een ondersteuning, welke ondersteuning met' bet buiteneinde van de binnenmiddensectie is verbonden» terwijl de stuurleidingen zicb ; door de baan en de beweegbare buis uitstrekken en verbonden zijn met de bedieningsconsole. 20 ’ 2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door middelen voor bet ondersteunen van de stuurleidingen tussen bet buiteneinde van de binnenste middensectie en bet binneneinde van de basissectie.

3. Inrichting volgens conclusies 1-2, gekenmerkt door een buis, welke bevestigd is aan een zijde van de basis sectie, een tweede 25 beweegbare buis, waarvan bet vooreinde bevestigd is aan het buiteneinde van de binnenste middensectie en zicb achterwaarts daarvan uitstrekt, een tweede zelfdragende baan met een einde nabij bet vooreinde van de vaste buis en zicb aanvankelijk achterwaarts uitstrekkende èn vervolgens via een bocht voorwaarts, terwijl bet andere einde bevestigd is 30 aan bet achtereinde van de tweede beweegbare buis. Inrichting volgens conclusie 3,. gekenmerkt door een op de basissectie bevestigde buis, waarbij de tweede beweegbare buis en de tweede baan zicb aan een zijde van de boom bevinden, terwijl de eerstbedoelde baan, de ondersteuning daarvan en de eerste beweegbare buis 35 zicb bevinden aan de andere zijde van de boom. : _ 5· Inrichting volgens conclusie U, met bet kenmerk, dat de stuurleidingen zich van bet einde van de tweede beweegbare buis dwars 81 030 04“ . ' “ """ — JL * ; I ' ' ~~~ - ! , * I pm . I -T - ; I . - r I i * . over de boom naar het tweede einde van de eerste haan. uitstrekken. ; 6.. Inrichting volgens conclusie 3» met het kenmerk,dat de f ; hasissectie aan. de zijde met de "beweegbare buis consoles heeft voor : het opnemen en ondersteunen van de beweegbare buis in de ingetrokken 5. stand' van de boom.

7· Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de : Ί , vaste buis aan een binnenuiteinde nabij het binneneinde van de basissectie gelegen is, terwijl het buiteneinde zich ongeveer in het midden ί van de basissectie bevindt. ' i . . 10 ; 8. Inrichting volgens conclusie 3, met bet kenmerk, dat de tweede beweegbare buis zich nagenoeg over- de lengte van een boomsectie uitstrekt.

9. Inrichting volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de beweegbare buis zich ongeveer over de lengte van een boomsectie 15 uitstrekt. : i ! _ - 8103004 ~