NL8101646A - Zaaggeleider voor een handcirkelzaagmachine of decoupeerzaag. - Google Patents

Description

N.0. 29.808 1

Zaaggeleider voor een handcirkelzaagmachine of decoupeerzaag.

De uitvinding heeft betrekking op een zaaggeleider voor een handcirkelzaagmachine of decoupeerzaag met een voetplaat, waarmede de machine rust op en beweegt over de te zagen plank of plaat, een cirkelvormig zaagblad, dat uitsteekt door de voetplaat, een aandrijfmotor, in 5 de zaagrichting gezien, links van het zaagblad en een handgreep met be-dieningsorgaan voor de aandrijfmotor eveneens links van het zaagblad, welke zaaggeleider bestaat uit een staafvormig orgaan, dat bevestigd kan worden aan de voetplaat van de machine loodrecht op het zaagblad en uit een dwarsorgaan, met een aanlegvlak evenwijdig aan het zaagblad, 10 welk aanlegvlak tijdens het zagen aanligt tegen de linker langsrand van de af te zagen plank of plaat om het zaagblad te geleiden.

Een dergelijke zaaggeleider is bekend uit het Amerikaanse octrooi-schrift 3.927.475.

Alle in de handel verkrijgbare handcirkelzaagmachines zijn in prin-15 cipe voorzien van een zaaggeleider om het zaagblad evenwijdig aan de rechter langsrand van de plank of plaat te geleiden. De geleider bestaat uit een T-vormig orgaan, waarvan de middenpoot verplaatsbaar geleid wordt door en bevestigd is op de voetplaat met behulp van een klemschroef of dergelijke en waarvan de binnenzijde van de dwarspoot 20 bij het zagen aanligt tegen de rechter langsrand van de plank of plaat.

Bij het zagen van een lange plank moet de gebruiker links langs de plank meelopen om met de rechter hand de machine te kunnen aandrukken en voortbewegen, en de bedieningsknop voor de motor te kunnen indrukken.

25 Bij het zagen van een lange en brede plank of plaat gaat dit niet en moet de gebruiker langs de rechterlangsrand meelopen. Hij is dan ger· noodzaakt met de linker hand de zaagmachine omlaag te drukken en voort te bewegen en de knop in te drukken. Dit is zeer onhandig en veroorzaakt dikwijls een slingerende zaagsnede, omdat de zaagmachine en ge-30 leider niet stevig genoeg kan worden aangedrukt.

Het is weliswaar mogelijk de T-vormige geleider aan de linker zijde van het zaagblad aan de voetplaat te bevestigen, maar men is dan zeer beperkt in de gebruiksmogelijkheden. In de eerste plaats heeft de middenpoot slechts een beperkte lengte, hetgeen betekent, dat men slechts 35 planken of platen van beperkte breedte kan afzagen. Men zou dan het af te zagen deel kunnen afmeten vanaf de linker langsrand van de plank of plaat. Dit heeft dan weer het bezwaar, dat men geen smalle strook kan afzagen, omdat de dwarspoot van de T-vormige geleider dan niet voorbij 8101646 « ' i 2 het zaagblad kan komen, dat zich rechts van de motor bevindt en dus ook aan de rechter zijde van de voetplaat.

Blijkbaar heeft de uitvinder van het Amerikaanse octrooischrift 3.927.475 deze problemen ook onderkend en getracht daarvoor een oplos-5 sing te bieden, hetgeen hem slechts in zeer beperkte mate is gelukt. Volgens het Amerikaanse octrooischrift wordt gebruik gemaakt van een T-vormige geleider met een lange mlddenpoot en een dwarspoot, die via een schuine schoor verbonden is met de middenpoot. De middenpoot is verstelbaar verbonden met de voetplaat van de machine. Er is nog een 10 steunstaaf aanwezig, die met éën einde scharnierbaar verbonden is met het verbindingspunt tussen middenpoot en dwarspóot en met het andere einde scharnierbaar en verschuifbaasr verbonden is met de voetplaat. Deze steunstaaf is voor de werking echter niet essentiëel.

Met deze bekende zaagmachine is het mogelijk van een brede en lange 15 plank of plaat een deel af te zagen, waarbij men met de linker hand de dwarspoot tegen de linker langsrand kan drukken en met de rechter hand de zaagmachine kan aandrukken en bedienen.

Hierbij steken de middenpoot en ook de steunstaaf rechts buiten de voetplaat uit en wel verder naarmate het af te zagen deel breder is, 20 gerekend vanaf de rechter langsrand. Deze uitstekende delen komen dan dikwijls in conflict met klemmen en dergelijke, die gebruikt worden om de te verzagen plank of plaat in te spannen.

Voor het afmeten van de juiste breedte van het af te zagen deel moet evenals bij vele in de handel verkrijgbare zaagmachines gebruik 25 gemaakt worden van een afzonderlijke meetlat*

Men is ook weer beperkt wat betreft de af te zagen breedte omdat op een gegeven moment de schuine schoor van de geleider aankomt tegen de linker zijrand van de voetplaat, zoals in fig. 2 met stippellijnen is aangegeven.

30 De uivinding beoogt een zaaggeleider te verschaffen, die de nadelen van de uit het Amerikaanse octrooischrift bekende zaaggeleider mist en die bruikbaar is bij alle in de handel verkrijgbare handcirkeizaagmachines .

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat het staafvormige 35 orgaan voorzien is van een maatverdeling en is ingericht om in gebruik met het ene einde vast verbonden te worden met de voetplaat, doordat het dwarsorgaan verschuifbaar is langs en vastzetbaar is op het staafvormige orgaan en voorzien is van êén of meer vaste wijzers voor de maatverdeling op het staafvormige orgaan, en doordat het dwarsorgaan 40 een aanlegdeel omvat, dat zich uitstrekt aan beide zijden van het 8101646 * t ^ 3 staafvormige orgaan ,. welk dwarsorgaan een zodanige vorm en grootte heeft, dat het dwarsorgaan kan dienen als tweede handgreep voor de zaagmachine, waarbij het aanlegdeel op een zodanige afstand onder het staafvormige orgaan ligt, dat het aanlegdeel zich kan plaatsen onder de 5 voetplaat van de machine.

Op deze wijze is het mogelijk het dwarsorgaan tijdens het zagen met de linker hand stevig aan te drukken tegen de linker langsrand van de plank of plaat.

Door verschuiven en vastzetten van het dwarsorgaan met de betref— 10 fende wijzer op een bepaald punt van de maatverdeling op het staafvormige orgaan, komt het zaagblad automatisch op de gewenste afstand van de linker langsrand van de plank of plaat.

Doordat het aanlegdeel van het dwarsorgaan tot onder de voetplaat kan bewegen kan men ook een zeer smalle strook afzagen, gerekend vanaf 15 de linker langsrand van de plank of plaat.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening voor een uitvoerings-voorbeeld nader worden toegelicht, waarin: fig. 1 is een bovenaanzicht van een normale handcirkelzaagmachine, voorzien van een zaaggeleider volgens de uitvinding; 20 fig. 2 is een achteraanzicht van de inrichting volgens fig. 1; fig. 3 komt ten dele overeen met fig. 2, waarbij het dwarsorgaan zich bevindt in de uiterste rechter stand; en fig. 4 is een bovenaanzicht van het dwarsorgaan van de zaaggeleider waarin een deel van het staafvormige orgaan met de maatverdeling is ge-25 toond.

De algemeen gebruikelijke handzaagmachine bestaat uit een rechthoekige voetplaat 1, een aandrijfmotor 2, een tandwielkast 3, een verwisselbaar cirkelvormig zaagblad 4, een beschermkap 5, een handgreep 6 en een bedieningsorgaan 7. Op de voetplaat 1 is een vastzetschroef 8 met 30 geleiding aanwezig voor de normale T-vormige zaaggeleider. Met behulp van deze vastzetschroef 8 is de middenpoot van de normale T-vormige geleider verplaatsbaar ten opzichte van de voetplaat 1 en vastzetbaar. De af te zagen plank of plaat is aangegeven met 9. De linker langsrand van deze plank of plaat 9 is aangegeven met 10. De normale voortbewe-35 gingsrichting van de handzaagmachine is in fig. 1 aangegeven met de pijl A.

De voorrand van de af te zagen plank of plaat is aangegeven met 11 en de reeds gemaakte zaagsnede met 12.

De zaaggeleider volgens de uitvinding bestaat uit een staafvormig 40 orgaan 13 met aan het ene einde een smaller deel 13a, waarvan de breed- 8101646 4 te aangepast is aan de aanwezige geleiding van de voetplaat 1. De staaf 13 is voorzien van een maatverdeling in centimeters met' een onderverdeling in millimeters, in een volgorde die tegengesteld is aan die van een normale maatlat, dat wil zeggen het nul-punt bevindt zich aan de 5 rechter zijde, zie fig. 1 en 4.

Een dwarsorgaan 14 is verschuifbaar langs de staaf 13 en kan daarop in iedere stand worden vastgezet. Hiertoe bevat het dwarsorgaan 14 een hulsvormig schuifstuk 15, dat met behulp van een klemschroef 16 vastgezet kan worden op de staaf 13. In de bovenzijde van de huls 15 bevindt 10 zich een venster met een of meer vaste wijzers 17, 18, 19, 20. De bedoeling van deze verschillende wijzers zal verderop besproken worden. Behalve de huls 15 en de vastzetschroef 16 bevat het dwarsorgaan 14 een aanlegdeel 21, dat zich uitstrekt onder de staaf 13. Dit aanlegdeel 21 strekt zich uit aan beide zijden van de staaf 13 en is voorzien van 15 een aanlegrand 22, welke bestemd is om bij het zagen aangedrukt te worden tegen de linker langsrand 10 van de plank of plaat 9.

Met 23 is nog een steunbeugel aangegeven, die eventueel kan worden, toegepast om de staaf 13 beter ten opzichte van de zaagmachine stijf te fixeren. Deze steunstaaf 23 is alleen nodig wanneer op een grote af— 20 stand vanaf de linker langsrand moet worden gezaagd, bijvoorbeeld meer dan 30 cm. Deze steunstaaf 23 grijpt met het ene einde aan op het linker einde van de staaf 13 en is met het andere einde via een bout 24 met verzonken kap aan de onderzijde bevestigd op de voetplaat 1 van de zaagmachine. Deze bout 24 is normaal niet aanwezig bij een zaagmachine 25 en er moet dus gezorgd worden voor een extra boutbevestiging. Deze steunstaaf 23 is echter niet essentieel voor de werking van de zaagge-leider. De steunstaaf 23 bevat een knik om het mogelijk te maken, dat het dwarsorgaan 14 zich tot aan het einde van de staaf 13 kan verplaatsen.

30 In tegenstelling tot de bekende zaaggeleiders wordt het rechter einde van de staaf 13 in een vast punt vastgezet op de voetplaat met behulp van de vastzetschroef 8 of dergelijke. De maatverdeling op de staaf 13 is daarbij zo ingericht, dat de waarde die zich bevindt onder de wijzer 17 overeenkomt met de afstand tussen de aanlegrand 22 van het 35 dwarsorgaan 14 en het zaagblad 4. Bij bevestigen van de zaaggeleider op een willekeurige zaagmachine wordt de wijzer 17 bijvoorbeeld geplaatst boven de waarde 40 cm van de maatverdeling. Het smalle deel 13a van de staaf 13 wordt dan in de geleider onder de vastzetschroef 8 geplaatst en zolang verschoven, totdat de afstand tussen het zaagblad 4 en de 40 aanlegrand 22 eveneens 40 cm bedraagt. Dan wordt de vastzetschroef 8 81 01 646 ' 5 vastgedraaid en in bedrijf blijft de staaf 13 in deze stand verbonden met de voetplaat 1. Men behoeft deze instelling voor een bepaald type i zaagmachine slechts éénmaal te maken. Wel moet het juiste vastzetpunt voor de schroef 8 op een op andere wijze bewaard blijft, zodat na het 5 verwijderen van de zaaggeleider voor het opbergen ervan, de juiste plaats steeds weer teruggevonden kan worden. Het is bijvoorbeeld denkbaar in het smallere deel 13a een putje aan te brengen, waarin de punt van de vastzetschrtoef 8 past. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een steunstaaf, dan zal een zekere instelmogelijkheid aanwezig moeten zijn» 10 hetzij bij de schroef 24 op de voetplaat 1 in de vorm van een langs-sleuf of aan het linker einde van de steunstaaf 23.

' Wanneer de zaaggeleider volgens de uitvinding direct bij een nieuwe zaagmachine wordt geleverd, dan behoeft de staaf 13 geen smaller deel 13a te hebben, maar kan direct vast doch losneembaar verbonden worden 15 met de voetplaat en behoeft de steunstaaf 23 niet instelbaar te zijn.

Het is ook mogelijk afzonderlijke passtroken 21a bij de zaaggeleider te leveren, die bevestigd kunnen worden tegen de vaste aanlegrand 22 van het aanlegdeel 21. De aanlegrand 22 wordt hierdoor verplaatst.

Op deze wijze is ook mogelijk een aanpassing te vinden voor een an-20 dere zaagmachine, zonder de juiste plaats voor de bevestiging van de staaf 13 op de voetplaat 1 op te zoeken en zonder dat enige instelmogelijkheid van de steunstaaf 23 nodig is.

In fig. 2 is een achteraanzicht van de zaagmachine met de zaaggeleider volgens de uitvinding getoond.

25 In fig. 3 is het dwarsorgaan 14 van de zaaggeleider in de meest rechtse stand getoond, waaruit blijkt, dat het aanlegdeel 21 zich geheel onder de voetplaat 1 van de zaagmachine kan plaatsen. Dit betekent dat het mogelijk is een zeer smalle strook, gerekend vanaf de linker langsrand 10 van de plaat 9 af te zagen.

30 In fig. 4 is op grotere schaal een bovenaanzicht getoond van het dwarsorgaan 14 met de huls 15 en het aanlegdeel 21 en een deel van de staaf 13 met daarop de maatverdeling. Zoals reeds eerder werd vermeld, bevinden zich in een venster van de huls 15 meerdere vaste wijzers aangegeven met 17, 18, 19 en 20. De wijzer 17 dient voor normaal gebruik, 35 waarbij het zaagblad 4 verticaal is opgesteld. Het is echter ook soms gewenst een zaagsnede onder verstek aan te brengen. In dat geval wordt het zaagblad 4 op bekende wijze onder een gewenste hoek ingesteld. Aangezien verstekzagen meestal gebeurd onder vaste hoeken, bijvoorbeeld 15°, 30“ of 45°, zijn in het venster verdere wijzers 18, 19 en 20 aan- I 1 81016 4 6 wezig, die de juiste maat aangeven bij onder verstek zagen onder 15°, * 6 respectievelijk 30° respectievelijk 45°. Om tot zeer dicht tegen de aanlegrand 22 onder verstek te kunnen zagen, is het benedendeel van de aanlegrand 22 afgeschuind, aangegeven met 22a in fig. 2 en 3.

Het aanlegdeel 21 van het dwarsorgaan 14 strekt zich uit aan beide 5 zijden van de staaf 13 en heeft tussen de huls 15 en de aanlegrand 22 een aanzienlijke breedte. Het dwarsorgaan is dus vrij massief uitgevoerd en daardoor zeer geschikt om tijdens het zagen met de linker hand te worden vastgepakt. Bij het zagen wordt dus met de rechter hand de handgreep 6 vastgepakt en de knop 7 ingedrukt. De rechter hand drukt de 10 zaagmachine dus omlaag op de plank of plaat 9 en naar voren en de linker hand drukt de aanlegrand 22 tegen de linker langsrand 10 van de plank of plaat 9. Op deze wijze wordt de zaagmachine zeer stevig geleid tijdens het zagen, waardoor een rechte zaagsnede 12 wordt gevormd, ook wanneer de plank of plaat 9 breed en lang is. Bij het zagen loopt men 15 links langs de plank of plaat 9 met de zaagmachine mee. Het aandrukken en bedienen vindt echter op de natuurlijke wijze plaats met de rechter hand. Aangezien de meeste mensen rechtshandig zijn, is dit voor hen de meest natuurlijke houding.

De staaf 13 zal bij voorkeur vervaardigd zijn uit metaal, bijvoor-20 beeld aluminium. Het dwarsorgaan 14 kan als êen geheel vervaardigd zijn f uit kunststof. De zaaggeleider volgens de uitvinding kan voor betrekkelijk weinig geld worden vervaardigd, maar vormt een zeer nuttig hulpmiddel voor een handcirkelzaagmachine, zowel voor bestaande als voor nieuwe machines.

25 Hoewel, in het voorgaande steeds is gesproken over een zaaggeleider voor een handcirkelzaagmachine, gelden dezelfde overwegingen voor een decoupeerzaag.

8101646

Claims (5)

1. Zaaggeleider voor een handcirkelzaagmachine of decoupeerzaag met een voetplaat, waarmede de machine rust op en beweegt over de af te zagen plank of plaat, een cirkelvormig zaagblad, dat uitsteekt door de voetplaat, een aandrijfmotor, in de zaagrichting gezien, links van het 5 zaagblad en een handgreep met bedieningsorgaan voor de aandrijfmotor eveneens links van het zaagblad, welke zaaggeleider bestaat uit een staafvormig orgaan, dat bevestigd kan worden aan de voetplaat van de machine loodrecht op het zaagblad en uit een dwarsorgaan, met een aan-legvlak evenwijdig aan het zaagblad, welk aanlegvlak tijdens het zagen 10 aanligt tegen de linker langsrand van de af te zagen plank of plaat om het zaagblad te geleiden, met het kenmerk, dat het staafvormige orgaan voorzien is van een maatverdeling en is ingericht om in gebruik met het ene einde vast verbonden te worden met de voetplaat, dat het dwarsorgaan verschuifbaar is langs en vastzetbaar is op het staafvormige or-15 gaan en voorzien is van een of meer vaste wijzers voor de maatverdeling op het staafvormige orgaan en dat het dwarsorgaan een aanlegdeel bevat, dat zich uitstrekt aan beide zijden van het staafvormige orgaan, welk dwarsorgaan een zodanige vorm en grootte heeft, dat het dwarsorgaan kan dienen als tweede handgreep voor de zaagmachine, waarbij het aanlegdeel 20 op zodanige afstand onder het staafvormige orgaan ligt, dat het aanlegdeel zich kan plaatsen onder de voetplaat van de machine*

2. Zaaggeleider volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het dwarsorgaan voorzien is van een schuifstuk, waarmede het dwarsorgaan verschuifbaar is langs en vastzetbaar is op het staafvormige orgaan met 25 ten minste éên vaste wijzer.

3. Zaaggeleider volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat een aantal verdere vaste wijzers aanwezig is voor het onder verstek zagen onder verschillende hoeken.

4. Zaaggeleider volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat 30 de aanlegrand van het dwarsorgaan aan de -onderzijde is afgeschuind.

5. Zaaggeleider volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, waarbij een steun-staaf aanwezig is tussen het ene einde van een staafvormige orgaan en de voetplaat van de zaagmachine, met het kenmerk, dat deze steunstaaf in het vlak van het staafvormige orgaan van een bocht is voorzien om 35 het mogelijk te maken, dat het dwarsorgaan tot het einde van het staafvormige orgaan kan worden verplaatst, welke steunstaaf aan de rechter zijde niet buiten de voetplaat van de machine uitsteekt. 8101646