NL8101151A

NL8101151A - Tapwater- en cv-regeleenheid.

Info

Publication number: NL8101151A
Application number: NL8101151A
Authority: NL
Original assignee: Talma Woningbouw
Priority date: 1981-03-10
Filing date: 1981-03-10
Publication date: 1982-10-01
Also published as: EP0060011A1; ATE9399T1; EP0060011B1; DE3260686D1

Description

; m

HO 29.3TS

J

- Tapwater- en CY-regeleenheid. -

De -uitvinding heeft betrekking op een tapwater- en CY-regeleenheid ten gebruike in een centraal blok- of wijkstelsel voor warmwatervoorziening, waarbij vanuit een centrale ketelinstallatie het verwarmde water via een ringleiding naar een aantal verspreid 5 opgestelde tapwater- en CY-regeleenheden wordt toegevoerd, welke regeleenheid is voorzien van een warmtewisselaar met tapwaterspi-raal, twee driewegkleppen in een op de ruimteverwarmingsorganen aan te sluiten leidingenstelsel met invoer- en retourleiding voor het warme water uit de ringleiding, een circulatiepomp, een tap-10 waterthermostaat en een CY-thermostaat, electrische bedrading en bijbehorende voeding. Een dergelijke regeleenheid is in de praktijk bekend.

De uitvinding beoogt nu in een dergelijke tapwater- en CY-regeleenheid een zodanige inrichting en aansluiting van de kleppen 15 en circulatiepomp aan te geven, dat een buitengewoon eenvoudige, compacte en geluidsarme opstelling wordt verkregen met hoog rendement en lage drukschommelingen. Dit wordt bij een regeleenheid van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding aldus bereikt dat de ene driewegklep direct in de invoerleiding voor het warme 20 water is geplaatst en deze leiding splitst in een naar de retourleiding voerende omloopleiding en een de circulatiepomp bevattende, verdere leiding naar de andere driewegklep, die deze verdere leiding splitst in een naar de warmtewisselaar voerende leiding en een naar de ruimteverwarmingsorganen voerende leiding.

25 Dij een dergelijke tapwater- en CY-eenheid volgens de uit vinding kan het onderhoud gemakkelijk worden uitgevoerd ook in verband met de zeer overzichtelijke opstelling en het eenvoudig geïntegreerde electrische systeem. Door een dergelijke eenheid toe te passen kan met voordeel voor de ruimteverwarmingsorganen gebruik 30 gemaakt worden van convectoren met één-pijpsysteem of twee-pijpsys-teem. De convectoren warmen als gevolg van hun kleine waterinhoud snel op hetgeen eveneens tot een verdere energiebesparing leidt.

Tevens is er voor deze convectoren minder materiaal en ruimte in de woningen of te verwarmen ruimten nodig.

35 Een verdere uitvoering van de tapwater- en CY-regeleenheid waarin de warmtetoevoer naar de warmtewisselaar voorrang heeft op die naar de ruimteverwarmingsorganen, heeft het kenmerk dat de ene en de andere driewegklep in ruststand openstaan respectievelijk 8101 151 * > -2- naar de omloopleiding en de leiding naar de warmtewisselaar, en dat het rustcontact van de tapwaterthermostaat verbonden is met het ene contact van de CY-thermostaat, waarvan het andere contact in serie verbonden is met het bekrachtigingsorgaan van de andere drieweg-5 klep, welke andere driewegklep een eindcontact heeft dat in serie verbonden is met het bekrachtigingsorgaan van de ene driewegklep.

Met voordeel kan in de ene driewegklep een eindcontact opgenomen zijn dat in serie verbonden is met het bekrachtigingsorgaan van de circulatiepomp. Deze circulatiepomp zal derhalve alleen bij 10 behoefte aan warm water draaien hetgeen mogelijk wordt gemaakt door de kleine waterinhoud van de als ruimteverwarmingsorganen toegepaste convectoren.

Het genoemde eindcontact bij de ene driewegklep kan tevens met voordeel gebruikt worden voor het voeden van een relais waar-15 mede een eenhedenmeter voor meting van het momentele verbruik ingeschakeld kan worden.

De uitvinding zal aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht met verwijzing naar de tekeningen, waarin:

Figuur 1 een schematisch aanzicht geeft van een mogelijke 20 opstelling van de regeleenheden in een centraal blokstelsel voor warmwatervoorziening;

Figuur 2 een schema geeft van de inrichting van de tapwateren CY-regeleenheid volgens de uitvinding; en

Figuur 3 bet bij de in figuur 2 aangegeven eenheid behorende 25 -electrische schema aangeeft.

Bij het in fig. 1 aangegeven centrale blok- of wijkstelsel voor warmtevoorziening wordt door de centrale ketelinstallatie 1 via de ringleiding 12 warm water toegevoerd naar een aantal in verschillende woningen opgestelde tapwater- en CY-regeleenheden 4· Ia 30 de ringleiding is zoals gebruikelijk een circulatiepomp 3 opgenomen en is verder een expansievat 2 aangebracht. Yia een meeraderige electrische kabel 11 kan op een centrale-eenhedenmeter 10 het door elk afzonderlijke woning opgenomen verbruik aangegeven worden.

Links in de tekening is als voorbeeld een convector 5 van het één-35 pijpsysteemtype aangesloten via een leiding 7 op de regeleenheid 4· Tevens is met 8 en 9 de warmwatertapleiding en de koudwater-toevoer voor de tapspiraal in de eenheid 4 aangegeven. Rechts in de tekening is met 6 een convector van het twee-pijpsysteemtype aangegeven die eveneens via een leiding 7 op de regeleenheid 4 is 40 aangesloten.

8101151 ΐτ λ -3-

In fig. 2 is een schematisch aanzicht gegeven van de opstelling van de onderdelen in de regeleenheid. Met 22 en 29 zijn respectievelijk de op de ringleiding aangesloten invoerleiding en retourleiding aangegeven. In de invoerleiding 22 is een driewegklep 5 20 opgenomen, welke de invoerleiding splitst in een omloopleiding 25 en een de circulatiepomp 24 bevattende verdere leiding 25. Deze leiding is op de andere driewegklep 21 aangesloten, die de leiding splitst in een naar de doorstroomwarmtewisselaar 26 voerende leiding 27 en een naar de ruimteverwarmingsorganen 5 voerende leiding 10 28. De doorstroomwarmtewisselaar 26 bevat een tapspiraal die bij toevoer van voldoende warmte het via de leiding 9 toegevoerde koude water kan verwarmen voor een verder afgifte via de leiding 8. Vanuit de ruimteverwarmingsorganen die met voordeel convectoren van het één- of twee-pijpsysteem kunnen zijn, voert een leiding 30 terug 15 naar de retourleiding 29 waarin een keerklep of waterslot 32 is opgenomen. Op deze leiding is eveneens de omloopleiding 23 en de van de warmtewisselaar komende retourleiding 31 aangesloten.

Met 33 is een instelbare kraan en met 34 is een aftapkraan aangegeven. Met 37 is een automatische ontluchter aangegeven.

20 Met 38 is een 220 volt/24 volt transformator aangegeven voor de gebruikelijke voeding van de thermostaten en van de bekrachti-gingsspoelen 35 5 56 van de driewegkleppen.

In fig. 5 is het electrische schema aangegeven. Vanuit de •transformator 38 is een (+) voedingslijn aangesloten op de motor 25 35 van de drieklep 21 en op de motor 36 van de driewegklep 20. De negatieve zijde van de transformator is via een eindcontact 47 van de motor 35 verbonden met de negatieve zijde van de motor 36 van de driewegklep 20, en is met een andere leiding via de contacten 43 en 42 in ruststand van de tapthermostaat 40 en via de beide contacten 30 van de kamerthermostaat aangesloten op de negatieve zijde van de motor 35· De motor 36 is eveneens voorzien van een eindcontact 48 dat in serie is opgenomen met de voedingslijn van de circulatie-pomp.

De werking zal aan de hand van de figuren 1 en 2 worden toe-35 gelicht. Zoals algemeen gebruikelijk is heeft de warmtetoevoer naar de warmtewisselaar voorrang boven de warmtetoevoer naar de ruimteverwarmingsorganen, in verband waarmede de driewegklep 21 in ruststand openstaat naar de leiding 27 naar de warmtewisselaar 26 en de driewegklep 20 in ruststand openstaat naar de omlooplei-40 ding 23 naar de retourleiding 29.

8101151 -4- ;

Vanneer via de leiding 8 warm tapwater uit de tapspiraal afgenomen wordt en er warmte naar de doorstroomwarmtewisselaar 26 gevoerd moet worden, zal de tapwaterthermostaat· 40 die in de koud-waterinlaat van de tapspiraal is opgenomen inkomen, waardoor het 5 vaste contact 43 verbonden wordt met het werkcontaot 41 zodat de voedingsketen van de motor 36 gesloten wordt. Hierdoor zal de drie-wegklep 20 vanuit de stand naar de omloopleiding omschakelen naar de stand naar de leiding 25. Wanneer deze driewegklep bijna geheel in deze stand staat, wordt het eindcontact 48 gesloten waardoor de 10 voedingsketen voor de cirulatiepomp 24 gesloten wordt en deze zal gaan draaien. Hierdoor wordt het warme water vanuit de ringleiding via de driewegklep 21 toegevoerd naar de warmtewisselaar 26 en van daaruit via de leidingen 31 en 2$ teruggevoerd naar de ringleiding. Bij het dichtdraaien van de warmwaterkraan zal de warmte nog enige 15 tijd worden toegevoerd zodat een kleine voorraad ontstaat. Het voordeel is hierbij tevens dat bij het tappen slechts een temperatuurverschil van + 2°C ontstaat. Wanneer de gevraagde temperatuur bereikt is, zal de thermostaat 40 het contact verbreken waardoor de voeding van de motor 36 wegvalt, de driewegklep 20 terugdraait en 20 het eindcontact 48 zich opent. Hierdoor zal de circulatiepomp eveneens stoppen.

Bij een capaciteit van de eenheid van 30*000 Ecal/uur, zal uitgaande van een temperatuur van het water in de ringleiding van 70 - 90°C, bijvoorbeeld een hoeveelheid water van 5 l/min van 25 60°C getapt kunnen worden.

Wanneer in de door de ruimteverwarmingsorganen 5 verwarmde ruimten de kamerthermostaat 44 inslaat zullen de hierbij behorende contacten gesloten worden. Wanneer nu de tapwaterthermostaat zich in ruststand bevindt, waardoor het rustcontact 42 en het vaste con-30 tact 43 met elkaar verbonden zijn, zal via de contacten van de kamerthermostaat de motor 35 gevoed worden. Hierdoor zal dé driewegklep 21 in de andere stand gaan staan waardoor de toevoerleiding 28 van de ruimteverwarmingsorganen 5 aangesloten is op de leiding 25. Wanneer de driewegklep 21 geheel in die stand is komen te 35 staan, zal het bijbehorende eindcontact 47 gesloten zijn, waardoor de motor 36 tevens voeding krijgt. Hierdoor gaat de driewegklep 20 vanuit de stand naar de 'omloopleiding 23 omschakelen naar de circulatiepomp 24. Wanneer deze driewegklep 20 bijna in die stand staat, zal het bijbehorende eindcontact 48 sluiten zodat de circu-40 latiepomp 24 gaat lopen. Hierdoor zal er warmte naar de ruimtever- 81 0115 1 r -5- warmingsorganen 5 toegevoerd worden. Vanneer de te verwarmen ruimte op temperatuur is, wordt door de kamerthermostaat 44 de voedings-lijn onderbroken waardoor beide kleppen terugdraaien en de cireula-tiepomp stopt.

5 Op de keten van het eindcontact 48 kan een relais 24/220 volt worden aangesloten waarmede een in eenheden geijkte meter voor meting van het verbruik ingeschakeld kan worden per afzonder lijke woning.

In het centrale stelsel kan een ketelinstallatie met weinig 10 waterinhoud worden toegepast, waaruit warm water tussen 70 tot 90°C wordt verkregen. Hierdoor kan het stelsel met voordeel voor kantoren, bejaardencentra, blokverwarming, flats en stadsverwarming kan worden gebruikt. He ringleiding heeft overal dezelfde diameter ook bij de afzonderlijke tapwater- en CY-eenheden. He capaciteit van 15 elke afzonderlijke regeleenheid bedraagt 30.000 Kcal/uur.

Onder de 13*000 Kcal per uur kan met voordeel een convector van het één-pijpsysteem en boven de 13*000 Kcal per uur kan met voordeel een convector van het twee-pijpsysteem worden toegepast. Heze convectoren hebben een kleine waterinhoud waardoor zij snel 20 op de toegevoerde warmte van bijvoorbeeld 80°C reageren.

Be bovenbeschreven tapwater- en CY-regeleenheid volgens de uitvinding heeft zoals gesteld een zeer compacte uitvoering met de volgende afmetingen van diepte ca 35 cm, breedte ca 50 cm, hoogte ca 80 cm, zodat de eenheid zonder veel ruimte in te nemen, 25 buitengewoon gemakkelijk ergens in een bewoonde of gebruikte ruimte geplaatst kan worden.

8101 151

Claims

1. Tapwater- en CY-regeleenheid ten gebruike in een centraal blok- of wijkstelsel voor warmwatervoorziening, waarbij vanuit een centrale ketelinstallatie het verwarmde water via een ringleiding naar een aantal verspreid opgestelde tapwater- en CY-regeleenheden 5 wordt toegevoerd, welke regeleenheid is voorzien van een warmtewisselaar met tapwaterspiraal, twee driewegkleppen in een op de ruimte-verwarmingsorganen aan te sluiten leidingenstelsel met invoer- en retourleiding voor het warme water uit de ringleiding, een circu-latiepomp, een tapwaterthermostaat en een CY-thermostaat, electri-10 sche bedrading en bijbehorende voeding, met het kenmerk, dat de ene driewegklep (20) direct in de invoerleiding (22) voor het warme water is geplaatst en deze leiding splitst in een naar de retourleiding (29) voerende omloopleiding (25) en een de eirculatiepomp (24) bevattende, verdere leiding (25) naar de .15 andere driewegklep (21), die deze verdere leiding splitst in een naar de warmtewisselaar (26) voerende leiding (27) en een naar de ruimteverwarmingsorganen (5) voerende leiding (28).

2. Tapwater- en CY-regeleenheid volgens conclusie 1, waarbij de warmtetoevoer naar de warmtewisselaar voorrang heeft op die naar 20 de ruimteverwarmingsorganen, met het kenmerk, dat de ene en de andere driewegklep (20, 21) in ruststand openstaan respectievelijk naar de omloopleiding (23) en de leiding (27) naar de warmtewisselaar (26), dat het rustcontact van de tapwaterthermos-taat verbonden is met het ene contact van de OY-thermostaat, waar-25 van het andere contact in serie verbonden is met het bekrachti-gingsorgaan van de andere driewegklep (21), welke andere driewegklep een eindcontact heeft dat in serie verbonden is met het be-krachtigingsorgaan van de ene driewegklep (20).

3. Tapwater- en CY-regeleenheid volgens conclusie 2, me t 30 het kenmerk, dat de ene driewegklep (20) een eindcontact heeft dat in serie verbonden is met het bekrachtigingsorgaan van de eirculatiepomp (24)·

4. Tapwater- en CY-regeleenheid volgens conclusie 3> me t het kenmerk, dat het eindcontact van de ene driewegklep 35 (20) tevens verbonden is met een eenhedenmeter voor verbruiks- metingen* 81 0115 1