NL8020521A

NL8020521A - Werkwijze voor het ontbramen van onderdelen en inrichting voor het uitvoeren daarvan.

Info

Publication number: NL8020521A
Application number: NL8020521A
Authority: NL
Original assignee: Vladimir Alexeevich Vasiliev L
Priority date: 1980-11-28
Filing date: 1980-11-28
Publication date: 1982-10-01
Also published as: JPS57501832A; DE3050648A1; GB2100632B; GB2100632A; WO1982001844A1

Description

N.0. 31247 Bt/MJJ -pl ^ -

Werkwijze voor het ontbramen van onderdelen en inrichting voor het uitvoeren daarvan.

8020521 i !

De werkwijze en inrichting waarvoor hierna bescherming wordt gevraagd ligen op het terrein van mechanische behandeling van onderdelen en meer in het bijzonder op werkwijzen en inrichtingen voor het ontbramen van onderdelen, en kunnen op de meest voordelige wijze worden ge-5 bruikt voor het ontbramen van in een vorm gevormde onderdelen welke bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit rubber en kunststof materialen, en ook metalen onderdelen na het vormen en bewerken bijvoorbeeld door snijden.

1 Op brede schaal bekend op dit terrein is een werkwijze voor het 10 ontbramen van onderdelen welke zijn vervaardigd door gieten, persen, vormen en snijden, waarbij de onderdelen worden onderworpen aan tuimeling in speciale trommels. Hiertoe wordt een bepaald aantal onderdelen geplaatst in een trommel die gewoonlijk achthoekig is gevormd. Waar dit vereist is is de trommel ook gevuld met slijpend materiaal of niet-15 slijpend materiaal (vulstof) welke dienen voor het vergemakkelijken van de ontbraamwerkwijze. De trommel wordt gesloten en in draaiende beweging gezet. Bij de draaiende trommel bewegen de delen totdat de zwaartekracht daarvan schuiven en over elkaar kantelen van de bovenste laag van onderdelen, die naar beneden vallen, tot stand brengt. De delen 20 worden ontbraamd tengevolge van onderlinge botsing en wrijving of tengevolge van botsing tussen iets van het vulmateriaal en van bramen voorziene onderdelen. De draaisnelheid van de trommel wordt ingesteld in overeenstemming met de gewichten van de te ontbramen onderdelen. Als de draaisnelheid zeer hoog is worden de onderdelen naast de tromraelwan-25 den vastgehouden door een centrifugale kracht, terwijl als de snelheid te laag is, de onderdelen zich in de bodemsectie van de trommel bewegen en praktisch niet botsen. De behandelingstijd is van 30 tot 60 minuten.

Voor het ontbramen van de onderdelen door de hierboven vermelde werk- 8020521 2 wijze moeten de laatste zich in een brosse toestand bevinden. Om de onderdelen in een brosse toestand te brengen moeten ze worden afgekoeld voor of gedurende het ontbramen.

De bekende werkwijze verschaft echter geen volledige ontbraming 5 van onderdelen zoals die welke gaten met kleine diameters bezitten, of moeilijk te bereiken plaatsen in de vorm van uitsparingen, en is ook nadelig omdat glanzende oppervlakken van rubber en kunststof onderdelen worden beschadigd, er geen voorzieningen zijn voor het ontbramen van fijn gevormde delen met kleine dwarsdoorsnede-afmetingen, bijvoorbeeld 10 rubber ringen met een diameter van 30 mm en een doorsnedediameter van 1 mm, of met een diameter van 3 mm en een gatdiameter van 1 mm, omdat dergelijke delen worden gebroken tengevolge van botsing met het vulmateriaal, de ontbraamtijd te lang is, enzovoort.

Er zijn ook inrichtingen bekend voor het ontbramen van onderdelen 15 vervaardigd door persen, gieten, vormen en snijden, welke een stalen trommel bevatten welke gewoonlijk achthoekig is* is gemonteerd op twee ondersteuningen en is verbonden met een aandrijving welke dient om de trommel in draaiende beweging met een instelbare snelheid te zetten. De trommel is voorzien van een gat dat dient voor het laden en lossen van 20 onderdelen, en gesloten met een deksel. De draaiingsas van de trommel ligt niet in alle gevallen in lijn met de eigenlijke geometrische as van de trommel. Het binnenoppervlak van de trommel kan zijn bekleed met slijpmateriaal voor het versnellen van de ontbraamprocedure. Het buitenoppervlak van de trommel is bekleed met warmte-isolerend materiaal 25 voor het houden van te ontbramen onderdelen op een lage temperatuur. In dit geval is de trommel gevuld met een vloeibaar koelmiddel. De trommel wordt geladen met van bramen voorziene onderdelen en wordt dan, indien vereist, gevuld met slijpend of niet slijpend materiaal (vulmateriaal), het deksel wordt gesloten terwijl de aandrijving voor het draaien van 30 de trommel op gang wordt gebracht. Als de trommel draait bewegen de onderdelen die moeten worden ontbraamd totdat de zwaartekraccht daarvan groter wordt dan de wrijvingskracht waardoor de bovenlaag van de onderdelen gaat glijden en kantelen welke onderdelen naar beneden vallen. Bramen en pers- of gietnaden worden van de oppervlakken verwijderd ten-35 gevolge van botsing en wrijving tussen de onderdelen en tussen de onderdelen en de trommelwanden, of tengevolge van botsing tussen het vulmateriaal en de van bramen voorziene onderdelen. Als de draaiingsas van de trommel niet in lijn ligt met de geometrische as daarvan, bewegen de delen die worden behandeld zowel in radiale als axiale richtingen waar-40 door het ontbramen wordt versneld. Na beëindiging van de ontbraamcyclus 8020521 > 3 wordt het deksel geopend, worden de ontbraamde onderdelen en het vulmateriaal verwijderd en worden deze dan van elkaar gescheiden. Voor het verwijderen van pers- of gietnaden van onderdelen vervaardigd uit rubber en thermoplastische materialen, worden de onderdelen afgekoeld voor 5 of gedurende het ontbramen om de pers- of gietnaden in een brosse toestand te brengen.

Nadelen bij de hierboven vermelde inrichtingen zijn dat alle bramen niet kunnen worden verwijderd van onderdelen met gaten of uitsparingen met een kleine diameter en andere moeilijk te bereiken plaatsen, 10 dat glanzende oppervlakken van rubber en kunststof onderdelen worden beschadigd en ook dat de procestijd lang is en ook nog in andere kenmerken.

Het doel van de uitvinding is het ontbraamproces op te voeren, het rendement van het proces te verbeteren en de reeks onderdelen die kun-15 nen worden behandeld uit te breiden.

Dit doel wordt bereikt doordat bij een ontbraamwerkwijze, waarbij onderdelen die zijn geplaatst in een houder tezamen met werklichamen gedurende beweging botsen, volgens de uitvinding een magnetisch wissel-veld wordt opgewekt zodanig dat dit dringt door de houder en beweging 20 meedeelt aan de werklichamen die zijn vervaardigd uit een materiaal dat in wisselwerking kan staan met het magnetisch wisselveld, hetgeen zorgt voor botsing van de werklichamen en onderdelen die worden ontbraamd gedurende deze beweging.

Dit doel wordt ook bereikt doordat een inrichting voor het uitvoe-25 ren van de werkwijze voor het ontbramen van de onderdelen, die een hou-' der bevat welke is bestemd om onderdelen die moeten worden ontbraamd en werklichamen te houden, volgens de uitvinding is voorzien van een middel voor het opwekken van een magnetisch wisselveld, waarbij dit middel is geplaatst naast de houder in een zodanige positie dat het opgewekte 30 magnetische veld de te behandelen onderdelen en de werklichamen doordringt.

Dit kenmerk zorgt voor een zeer snelle beweging van de werklichamen over het gehele inwendige van de houder vergezeld van botsing tussen deze en de onderdelen die worden ontbraamd, voor een ononderbroken 35 roeren en voor het blootstellen van het gehele oppervlak van de onderdelen, met inbegrip van moeilijk te bereiken delen daarvan, aan stoot-werking van voldoende sterkte.

Bij het ontbramen van metalen onderdelen en onderdelen met metalen insluitingen, verdient het aanbeveling dat de eigenlijke onderdelen die 40 worden ontbraamd worden gebruikt om functies van werklichamen te ver- 802 0 5 2 f < , 4 vullen.

Deze maatregel zal de ontbraamprocedure vereenvoudigen en zal het mogelijk maken om de onderdelen te behandelen zonder dat speciaal werkende werklichamen in de houder worden geplaatst.

5 Ook verdient het aanbeveling dat de inductie van het magnetisch wisselveld voldoende groot is om beweging aan de werklichamen mede te delen.

Dit kenmerk zal zorgen voor een grote hoeveelheid stoten op bramen en giet- of persnaden van de te behandelen onderdelen.

10 Het verdient de voorkeur dat onderdelen die worden behandeld wor den afgekoeld voor het brengen van bramen en pers- of gietnaden in een brosse toestand.

Dit kenmerk zal de reeks onderdelen die kunnen worden ontbraamd door de onderhavige werkwijze uit te breiden.

15 Het verdient eveneens de voorkeur dat de werklichamen zijn ver vaardigd uit magnetisch materiaal.

Dit kenmerk zal de reeks materialen die kunnen worden gebruikt bij vervaardiging van de werklichamen uitbreiden.

Het is mogelijk dat de werklichamen zijn vervaardigd uit materiaal 20 versterkt met magnetisch materiaal.

Dit zal het ontbramen van voorwerpen uit rubber en kunststof welke stroomgeleidende delen hebben mogelijk maken zonder beschadiging van de elektrolytisch aangebrachte metaalbekleding ervan.

Het is ook mogelijk dat de werklichamen zijn vervaardigd uit fer-25 ro-magnetisch materiaal.

Dit kenmerk zal het gebruik van goedkoop materiaal mogelijk maken.

Verder is het mogelijk dat de werklichamen zijn vervaardigd uit gesinterd metaal-keramiekmengsel.

30 Dit kenmerk zal de slijtweerstand van de werklichamen verbeteren en zal het mogelijk maken om deze te vervaardigen via perstechnieken.

Het is mogelijk om een wisselstroom te gebruiken voor het induceren van het magnetisch wisselveld.

Dit kenmerk zal het mogelijk maken om normale elektrische leidin-35 gen te gebruiken bij het ontbramen van onderdelen.

Het magnetisch wisselveld kan worden opgewekt door het variëren van de waarde van gelijkstroom en/of de richting daarvan, of door onderbreking van de gelijkstroom.

Het zal op deze wijze mogelijk zijn om bronnen van gelijkstroom te 40 gebruiken.

8020521 ' 5

Het magnetisch wisselveld kan worden opgewekt door het bewegen van een statisch magnetisch veld.

Op deze wijzew zal het mogelijk zijn om permanente magneten te gebruiken.

5 Het magnetisch wisselveld kan worden opgewekt met gebruikmaking van tegelijkertijd wissel- en gelijkstromen.

Dit kenmerk zal zorgen voor een intensieve beweging van de werk-lichamen en zal het mogelijk maken om de reeks van werklichamen uit te breiden.

10 Het verdient de voorkeur dat het magnetisch wisselveld wordt opge wekt door stromen die onderling uit fase zijn.

Op deze wijze zal aan het werklichaam drie soorten beweging worden gegeven, met inbegrip van draaiing om de kortste as daarvan, beweging over de gehele inwendige ruimte van de houder en een slingerende bewe-15 ging, waardoor de werking van de werklichamen op de onderdelen die moeten worden ontbraamd aanzienlijk kan worden versterkt.

Het verdient aanbeveling om schurend materiaal samen met de werklichamen in de houder te plaatsen.

Dit kenmerk zal de snelheid van ontbramen van onderdelen vervaar-20 digd uit metaal en andere materialen vergroten in het geval geen eisen worden gesteld aan de oppervlakte-afwerking.

Verder verdient het aanbeveling om de inrichting te voorzien van een systeem dat dient voor het toevoeren van koelmiddel aan de te behandelen onderdelen.

25 Op deze wijze zal het mogelijk zijn om pers- of gietnaden en bra men aan de te behandelen onderdelen te brengen in een brosse toestand, als het materiaal daarvan plastische eigenschappen bezit bij normale temperatuur.

Het verdient de voorkeur dat de inrichting voor het opwekken van 30 een magnetisch wisselveld de houder aan de buitenzijde omhult.

Dit kenmerk zal het mogelijk maken dat de gehele inwendige ruimte van de houder zal worden gesneden door het magnetisch wisselveld waarbij dit werkt op alle onderdelen en werklichamen op elke plaats van de houder, dat wil zeggen, dat de gehele inwendige ruimte wordt gebruikt 35 voor het bewerken van de onderdelen. Het verdient ook de voorkeur dat de middelen voor het opwekken van het magnetisch veld is ontworpen in de vorm van een elektromagnetisch systeem.

Op deze wijze kan een magnetisch veld met grote sterkte worden opgewekt door middel van kernen vervaardigd uit ferro magnetisch materi-40 aal, hetgeen dient voor het vele malen opvoeren van het magnetisch veld 8020521 ' 6 van de veldwikkelingen en welke een gesloten magnetisch circuit volledig maken. Het is mogelijk dat de houder is gevormd als een lichaam waarvan de dwarsdoorsnede een gesloten lus vormt.

Hierdoor is het mogelijk om giet- of persnaden en bramen binnen 5 een vat te verwijderen onafhankelijk van de dwarsdoorsnedevorm daarvan.

Het is ook mogelijk dat het vat is ontworpen als een omwentelingslichaam.

Op deze wijze kan het ontwerp van de middelen voor het opwekken 10 van het magnetisch wisselveld worden vereenvoudigd.

Het verdient de voorkeur dat het vat is gevormd als een cilinder of een horizontaal geplaatst parallellepipidum.

Dit kenmerk zal het mogelijk maken om rationele omstandigheden te krijgen voor het bewegen van de werklichamen waarop het magnetisch veld 15 werkt en voor het uitoefenen van stootbelastingen daardoor op de oppervlakken van de te ontbramen onderdelen.

Ook verdient het aanbeveling dat de inrichting is voorzien van een aandrijving welke is bestemd om de stand van de houder met betrekking tot de middelen voor het opwekken van het magnetisch wisselveld te wij-20 zigen.

Tengevolge hiervan kan de stand van de onderdelen gedurende het ontbramen worden gewijzigd voor het gemakkelijker verwijderen van giet-of persnaden en bramen in gebieden die moeilijk zijn te bereiken.

Verder verdient het aanbeveling dat de aandrijving de houder in 25 draaiende beweging om een horizontale as zet.

Dit kenmerk zal de ontbraamprocedure versnellen tengevolge van het roeren van alle onderdelen die moeten worden ontbraamd, en zal het mogelijk maken om onderdelen met grote afmetingen en een ingewikkelde vorm te behandelen.

30 Het is mogelijk dat de middelen voor het opwekken van het magne tisch wisselveld zijn voorzien van een aandrijving die de positie daarvan met betrekking tot de houder kan wijzigen.

Op deze wijze zal het mogelijk zijn om de werklichamen te bewegen door het verplaatsen van een statisch magnetisch veld.

35 Het verdient aanbeveling dat de inrichting is voorzien van een aandrijving gekoppeld met de houder en met de middelen voor het opwekken van het magnetisch wisselveld en bestemd voor het wijzigen van de onderlinge plaatsing daarvan.

Hierdoor zal het mogelijk zijn om de werkwijze voor het in bewe-40 ging zetten van de onderdelen te vereenvoudigen en ook de werkwijzen 802 0 5 2 f 7 voor het laden en lossen van de onderdelen.

Het verdient de voorkeur dat de inrichting is voorzien van een mechanisme voor het verplaatsen van de te ontbramen onderdelen gedurende het ontbramen.

5 Op deze wijze is het mogelijk om een ononderbroken werkwijze voor het verwijderen van giet- of persnaden en bramen tot stand te brengen.

Ook verdient het de voorkeur dat het mechanisme voor het verplaatsen van de onderdelen binnen het vat zijn uitgevoerd als een transport-' bandmechanisme. Op deze wijze zal het mogelijk zijn de onderdelen te 10 bewegen met een snelheid die overeenkomt met de ontbraamtijd.

Verder verdient het de voorkeur dat het mechanisme voor het verplaatsen van de onderdelen die moeten worden ontbraamd zijn uitgevoerd als een spiraalvormig ingebracht deel dat binnen het vat is geplaatst.

Op deze wijze kan het proces van het roeren van de onderdelen die 15 moeten worden ontbraamd worden gecombineerd met de verplaatsing daarvan langs de houder als de laatstgenoemde wordt gedraaid.

Het verdient aanbeveling dat de houder is voorzien van een inlaat-gat voor het laden van de te ontbramen onderdelen en met een uitlaatgat voor het lossen van de ontbraamde onderdelen.

20 Op deze wijze zal het mogelijk zijn om de onderdelen ononderbroken door het inlaatgat toe te voeren en de ontbraamde onderdelen door het uitlaatgat af te voeren.

Ook verdient het aanbeveling dat de inrichting is voorzien van een schakelorgaan dat dient om de sterkte en/of richting van het magnetisch 25 wisselveld te wijzigen waardoor de werklichamen en de ontbraamde delen 'van elkaar kunnen worden gescheiden.

De werkwijze en inrichting volgens de uitvinding zal nu in meer bijzonderheden worden beschreven aan de hand van de voorkeursuitvoeringen daarvan in samenhang met de bijngaande tekeningen, waarin: 30 figuur 1 schematisch het wezen van de werkwijze voor het ontbramen van onderdelen volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 schematisch het principe van wisselwerking tussen een magnetisch wisselveld en een werklichaam volgens de uitvinding weergeeft; 35 figuur 3 schematisch de wisselwerking tussen een magnetische wis- selflux en een statisch magnetische flux volgens de uitvinding weergeeft; figuur 4, 5, 6, 7, 8 en 9 verschillende uitvoeringsvormen van werklichamen met de meest geschikte vorm volgens de uitvinding weerge-40 ven; 8020521 7U0/7i.·..

8 figuren 10, 11, 12 en 13 verschillende uitvoeringsvormen van een houder met dé meest geschikte vorm volgens de uitvinding weergeven (dwarsdoorsneden); figuur 14 een algemene dwarsdoorsnede weergeeft van een inrichting 5 voor het ontbramen van onderdelen volgens de uitvinding; figuur 15 een algemene langsdoorsnede van een van de uitvoeringsvormen van de inrichting voor het ontbramen van de onderdelen volgens de uitvinding weergeeft; figuur 16 een algemeen aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van 10 de inrichting voor het ontbramen van onderdelen volgens de uitvinding genomen langs de pijl A weergeeft; figuur 17 een algemene langsdoorsnede van nog een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding voor het ontbramen van onderdelen weergeeft; 15 figuur 18 een algemene langsdoorsnede van nog een andere uitvoe ringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding voor het ontbramen van onderdelen weergeeft.

Het uitvindingsidee van de werkwijze die hier wordt voorgesteld bestaat uit het volgende.

20 Verwijzend naar figuur 1 wordt een houder 1 gevuld met onderdelen 2 die moeten worden ontbraamd en met werklichamen 3 vervaardigd uit een materiaal dat in staat is om in wisselwerking te staan met een magnetisch wisselveld, waarna de houder 1 wordt gesloten. Dan wordt een magnetisch wisselveld opgewekt. Het magnetisch wisselveld met een inductie 25 B dringt door de houder, welk magnetisch wisselveld werkt op het werk-lichaam 3 en daarin een magnetisch veld opwekt. Het totale magnetische veld binnen de grenzen van het werklichaam 3 volgt uit de superpositie van een extern en een geïnduceerd magnetisch veld. Tengevolge van wisselwerking tussen de velden worden de werklichamen 3 verplaatst vanuit 30 een gebied met een lagere inductie naar een gebied met een hogere inductie van het externe veld, dat wil zeggen dat het werklichaam 3 beweegt in de verplaatsingsrichting van het magnetisch wisselveld, waarbij de werklichamen 3 botsen met de onderdelen 2 die worden ontbraamd.

Bij het ontbramen van de delen 2 vervaardigd uit metaal of van an-35 dere materialen met metalen insluitingen, bijvoorbeeld uit rubber of kunststoffen versterkt met metalen ingezette delen, vervullen de delen 2 die worden ontbraamd de functie van de werklichamen 3. In dit geval staat het externe magnetische veld dat dringt door de onderdelen 2 die worden ontbraamd in wisselwerking met het magnetisch veld dat in elk 40 onderdelel 2 is geïnduceerd. Zoals in het geval van de werklichamen 3 R 0 2 0 5 2 f 9 beweegt elk onderdeel 2 dat wordt behandeld tesamen met het magnetisch wisselveld in dezelfde richting. Bramen en giet- of persnaden worden verwijderd tengevolge van botsing tussen de bewegende onderdelen 2 die worden behandeld.

5 Opgemerkt wordt dat botsing ontstaat tussen de werklichamen 3 die bewegen met een hoge snelheid tengevolge van de wisselwerking met het magnetisch wisselveld en de onderdelen 2 die worden ontbraamd, waarbij de stootbelastingen die volgen uit de botsing de bramen en giet- of testnaden afbreken. Omdat de kracht van de wisselwerking tussen het 10 werklichaam 3 en het magnetisch wisselveld ononderbroken wordt uitgeoefend bezit elk werklichaam 3 op elk moment een kinetische energie die wordt gebruikt voor stooteffecten.

Stel dat het werklichaam 3 (figuur 2) vervaardigd uit materiaal dat in staat is om in wisselwerking te staan met een magnetisch wissel-15 veld of het onderdeel 2 vervaardigd uit metaal of metaalinsluitingen bevattend wordt geplaatst in een magnetisch wisselveld met de inductie B, waarvan de waarde en richting in tijd en ruimte worden gevarieerd.

Op een tijdstipTis de magnetische veldinductie bijvoorbeeld gelijk aan de waarde B en dan na een tijdinterval van wordt dit gewijzigd met 20 een waarde ΔΒ, met als gevolg dat een stroom wordt geïnduceerd in het werklichaam 3 of in het onderdeel 2 dat wordt behandeld, waarbij de geïnduceerde stroom in wisselwerking staat met het magnetisch wisselveld en op deze wijze leidt tot een verandering in positie van het werklichaam 3 of het onderdeel 2 in de ruimte.

25 Dientengevolge vormt elk werklichaam 3 vervaardigd uit materiaal 'dat in staat is om in wisselwerking te staan met het magnetisch wisselveld en elk onderdeel 2 dat vervaardigd is uit metaal of dat metalen insluitingen bevat een soort beweegbaar stootwerktuig waarvan de positie voortdurend in de ruimte verandert en slaat tegen de onderdelen 2 30 die worden ontbraamd, waardoor pers- en gietnaden en bramen langzamerhand worden afgebraamd. De stootbelasting hangt af van de inductie B van het magnetisch wisselveld en de snelheid van variatie daarvan, van de vorm, het gewicht en het materiaal van het onderdeel dat wordt ontbraamd en van het werklichaam, en van het ontwerp van het elektromagne-35 tisch systeem dat dient voor het opwekken van het magnetisch wisselveld, en moet voldoende groot zijn voor het afbramen van de pers- of gietnaden en bramen zonder het oppervlak van het onderdeel 2 dat wordt ontbraamd te beschadigen.

Het magnetisch wisselveld dat nodig is voor het uitvoeren van de 40 hierin voorgestelde werkijze kan worden opgewekt via verschillende 802052f 10 werkwijzen, maar de inductie daarvan moet in alle gevallen voldoende zijn om de werklichamen te bewegen.

In het algemene geval ontstaat het magnetisch wisselveld rondom een geleider waar doorheen een stroom stroomt welke in waarde en rich-5 ting varieert, bijvoorbeeld een wisselstroom verkregen van een wissel-stroombron. Het magnetisch wisselveld kan eveneens worden opgewekt door het veranderen van de waarde en/of richting van een gelijkstroom, het onderbreken van een gelijkstroom, of door het bewegen van een statisch magnetisch veld. Het magnetisch wisselveld kan ook worden opgewekt door 10 superpositie van magnetische velden opgewekt door wissel- en gelijkstromen (figuur 3). Aldus geeft op een tijdstipde wisselstroom een magnetische flux 0]_, en op het tijdstip-^ geeft het een tegengesteld gerichte magnetische flux 0']_. De gelijkstroom geeft een magnetische flex 02 met een constante richting. Op het tijdstip 15 worden de magnetische fluxen 02 en $1 opgeteld, met een resulterende flux 0 die gericht is naar links en op het tijdstip^ worden de fluxen 02 en opgeteld met een resulterende flux 0’ gericht naar rechts. Gedurende elke halve cyclus van de variatie van de wisselstroom worden ook de richting en waarden van de resulterende flux gewijzigd.

20 Het magnetisch wisselveld kan worden voortgebracht door wisselwer king van magnetische fluxen voortgebracht door wisselstromen die onderling uit fase zijn. Afhankelijk van de richting van de resulterende magnetische flux is het mogelijk om een draaiend magnetisch veld op te wekken, een voortbewegend magnetisch veld, of een wervelend magnetisch 25 veld welke dienen om een intensieve samengestelde bexreging te geven aan de werklichamen die in deze velden zijn geplaatst, met inbegrip van draaiing om hun kortste as, beweging door de gehele inwendige ruimte van de houder en trillende beweging, waarbij al deze bewegingen gelijktijdig plaats vinden.

30 De hierboven genoemde werkwijzen voor het opwekken van het magne tisch veld sluit echter niet het gebruik van andere bekende werkwijzen uit. De frequentie van de wisselstroom die wordt gebruikt bij al de voorgaande uitvoeringsvormen van de uitvinding voor het opwekken van een magnetisch wisselveld kan zowel industrieel zijn of daarvan ver-35 schillen.

Zoals boven vermeld worden de werklichamen vervaardigd uit materialen die in staat zijn on in wisselwerking te staan met het magnetisch wisselveld.

Het verdient aanbeveling dat de werklichamen zijn vervaardigd uit 40 magnetische materialen zoals ferro-magnetische materialen welke als 8020521 11 kenmerk een hoge magnetische permeabiliteit bezitten (bijvoorbeeld ijzer, staal, kobalt enzovoort). Als het magnetisch wisselveld wordt toegepast wordt een inwendig magnetisch veld geïnduceerd in de werklic-hamen, waarvan de intensiteit vele keren groter is dan die van het uit-5 wendige veld, zodat het ook de voorkeur verdient om gesinterde metaal-keramiekmengsels te gebruiken welke, behalve de hierboven genoemde eigenschappen, ook een hogere slijtweerstand bezitten. De werklichamen die zijn vervaardigd uit dit materiaal kunnen worden vervaardigd door persen. Het gebruik van al de hiervoor genoemde materialen zorgt voor 10 een intensieve beweging van de werklichamen die reageren op het magnetisch wisselveld. Er kunnen echter ook verschillende andere materialen met voordeel worden gebruikt.

Verwijzend naar figuur 4, 5, 6, 7, 8 en 9 zijn de werklichamen gevormd in afhankelijkheid van de vorm van de onderdelen die worden be-15 handeld, van de materialen waarvan de werklichamen en onderdelen die worden behandeld zijn vervaardigd en van de inductie van het magnetisch wisselveld.

De onderdelen waarbij pers- of gietnaden en bramen in uitsparingen, gaten met kleine diameter en andere moeilijk bereikbare plaatsen 20 voorkomen, moeten bij voorkeur worden ontbraamd door middel van werklichamen in de vorm van staven (figuren 4 en 6), of door middel van werklichamen bestaande uit langwerpige organen. De onderdelen met een eenvoudige vorm kunnen worden ontbraamd door middel van werklichamen in de vorm van een pyramide (figuur 8), parallellepipidum (figuur 7), ring 25 (figuur 9) kruisvormige organen (figuur 5) enzovoort.

Bij het verwijderen van pers- of gietnaden en bramen van onderdelen uit rubber en kunststof, verdient het aanbeveling om scherpe randen van de werklichamen stomp te maken om beschadiging van de oppervlakken die worden behandeld te voorkomen.

30 Bij het verwijderen van pers- of gietnaden en bramen van onderde len uit rubber en kunststof welke elektrolytisch met metaal beklede stroomgeleidende organen inhouden, verdient het aanbeveling om werklichamen te gebruiken zoals kunststoforganen versterkt met magnetisch materiaal om beschadiging van de elektrolytisch aangebrachte metaalbekle-35 dingen onder invloed van stootbelastingen te voorkomen.

Voor het verkorten van de ontbraamtijd bij het behandelen van metalen onderdelen, is het mogelijk om schuurmateriaal, bijvoorbeeld si-liconcarbide, synthetisch corundum enzovoort in de houder te plaatsen tezamen met de te ontbramen onderdelen. Voor het ontbramen van moeilijk 40 te bereiken delen (zoals uitsparingen, gaten met kleine diameter enzo- 802 0 5 2 1 12 voort) verdient het aanbeveling dat de werklichamen die tezamen met de onderdelen die moeten worden ontbraamd in de houder zijn geplaatst, zijn gevormd bijvoorbeeld in de vorm van staven.

Om aan de pers- of gietnaden en bramen brosheid te geven worden de 5 te ontbramen ondserdelen afgekoeld voor en/of gedurende het ontbramen. Rubberonderdelen worden afgekoeld over een breed temperatuurtraject in hoofdzaak afhankelijk van het breekpunt van ruwe rubber die zich bevindt in de gomvoorraad.

Onderdelen vervaardigd uit thermoplastische materialen worden ook 10 afgekoeld in een breed temperatuurtraject. Metalen onderdelen moeten bij voorkeur ook worden afgekoeld voor het geven van brosheid aan giet-of testnaden en bramen.

De vorm van de houder (figuren 10, 11, 12 en 13) welke dient voor het ontbramen van de onderdelen hangt af van het ontwerp van het magne-15 tisch systeem dat wordt gebruikt in de inrichting, van het gewicht van de onderdelen die worden ontbraamd, en van voorzieningen voor het veranderen van de stand van de houder in de ruimte gedurende het ontbramen, bijvoorbeeld voor het draaien daarvan om de lengte-as daarvan, enzovoort. Het is het meest geschikt om een houder met drie afgeplatte 20 zijden (figuur 10) te gebruiken als het magnetisch wisselveld wordt opgewekt door middel van drie elektromagneten, terwijl een houder in de vorm van een parallellepipidum (figuur 12) kan worden gebruikt als het magnetisch wisselveld wordt voortgebracht door een elektromagnetisch systeem dat twee, drie of vier elektromagneten bevat. Als de houder 25 draaibaar is gedurende het ontbramen, kan deze worden gevormd als een gladde cilinder (figuur 11) of als een cilinder voorzien van uitsteeksels (figuur 13). In dit geval ondergaan onderdelen die worden ontbraamd, en in het bijzonder onderdelen met grote afmeting, een roerbe-weging gedurende het ontbramen.

30 De inrichting volgens de uitvinding voor het ontbramen van onder delen (figuren 14, 15, 16, 17 en 13) bestaat uit een houder 1 waarin onderdelen 2 die moeten worden ontbraamd worden geplaatst tezamen met werklichamen 3 vervaardigd uit materiaal dat in staat is om in wisselwerking te staan met een magnetisch wisselveld, bijvoorbeeld lichamen 35 vervaardigd uit ferro-magnetisch materiaal; een middel voor het opwekken van het magnetisch wisselveld, dat buiten de houder 1 kan zijn geplaatst zodanig dat het magnetisch wisselveld naar binnen door de houder 1 wordt gericht en buiten op de omtrek van de houder 1 zodanig dat het magnetisch veld de hele inwendige ruimte van de houder 1 gelijkma-40 tig doordringt. Het middel voor het opwekken van het magnetisch wissel- 8020521 13 veld kan zijn vervaardigd in de vorm van elektromagneten, of een elektromagnetisch systeem 4 dat veldwikkelingen 5 bevat die zijn verbonden met een wisselstroombron 6 en die zijn gerangschikt op kernen 7 die zijn verbonden als een normaal magnetisch circuit. De kernen 7 welke 5 bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit elektrisch staal, versterken aanzienlijk het magnetisch veld dat wordt opgewekt door de veldwikkelingen 5 die zijn aangebracht op de omtrek van de houder 1 aan de buitenzijde daarvan. Als stromen door de veldwikkelingen 5 stromen is het mogelijk 1 om een magnetisch wisselveld op te wekken van de soort welke voortbe- 10 weegt, wervelt, draait of andere soorten binnen de houder 1. De veldwikkelingen 5 kunnen zijn verbonden met een gelijkstroombron (figuur 14), terwijl de kernen 7 kunnen zijn verbonden met een aandrijving 9 welke dient om hen heen en weer ten opzichte van de houder 1 te bewegen. In dit geval wordt een kern 7 naar de houder toe bewogen terwijl 15 de ander daar vanaf wordt bewogen, en andersom. De werklicharaen 3 worden aldus afwisselend aangetrokken naar de rechter en naar de linker kernen 7. Als de bewegingsrichting van de kernen 7 wordt omgedraaid met een hoge frequentie, bewegen de werklichamen 3 intens binnen de houder. 1. De veldwikkelingen 5 kunnen zijn bevestigd aan de kernen 7. De veld-20 wikkelingen 5 welke in combinatie zijn met de kernen 7 kunnen worden vervangen door permanente magneten die in heen en weer gaande beweging worden gezet door de aandrijving 9 op dezelfde wijze als in het geval van de kernen 7.

De inrichting kan ook een systeem 10 bevatten voor het toevoeren 25 van een koelmiddel dat nodig is om brosheid te geven aan pers- of giet-naden en bramen.

De inrichting kan een aandrijving 11 bevatten (figuur 15) welke is bedoeld om de stand van de houder 1 ten opzichte van het elektromagnetisch systeem 4 te veranderen, bijvoorbeeld voor het draaien van de 30 houder om de lengte-as daarvan. Dit kenmerk zorgt voor een extra beweging van de onderdelen 2 gedurende het ontbramen en ook voor het bewegen van onderdelen met grote afmeting die niet kunnen worden bewogen door middel van de werklichamen 3. Verschillende soorten aandrijving 11 kunnen worden gekozen in afhankelkijkheid van de aard van de draaiing 35 of andere verandering in positie van de houder 1, van het materiaal dat wordt gebruikt bij het vervaardigen van de onderdelen 2 die worden ont-braamd, van de konstruktie van de houder 1 en van andere parameters. Bovendien kan de inrichting zijn voorzien van een aandrijving 12 (figuur 16) bedoeld voor het wijzigen van de stand van het elektromagne-40 tisch systeem 4 gedurende het laden en lossen van de onderdelen 2 die 8020521 14 moeten worden ontbraamd. In de houder 1 kan een spiraalvormig inzetstuk 13 (figuur 15) worden aangebracht.

Bovendien kan de inrichting een transportbandmechanisme 14 (figuur 17) bevatten bestaande uit een orgaan 15, dat dient om de onderdelen 2 5 die worden ontbraamd te bewegen langs de houder 1 gedurende het ontbra-men, en voor het laden en lossen van de onderdelen. De werking van het spiraalvormig inzetstuk 13 (figuur 15) is dat deze de onderdelen 2 langs de houder 1 beweegt als de laatstgenoemde in draaiende beweging wordt gezet.

10 De inrichting kan ook een schakelorgaan 16 bevatten (figuur 18) dat dient om de waarde en/of richting van het magnetisch wisselveld te veranderen, waardoor de onderdelen 2 die worden ontbraamd en de werk-lichamen 3 van elkaar kunnen worden gescheiden, en kan een konstruktie 17 bevatten voor het laden van de delen 2 die moeten worden ontbraamd 15 en een vat 18 dat dient om de gerede delen te verzamelen.

De inrichting voor het ontbramen van onderdelen volgens de uitvinding (figuren 15, 16, 17 en 18) werkt als volgt.

De onderdelen 2 die moeten worden ontbraamd en de werklichamen 3 worden geladen in de houder 1, en de laatstgenoemde wordt gesloten. Het 20 koelmiddeltoevoersysteem 8 wordt in gang gezet terwijl de veldwikkelin-gen,5 worden verbonden met de wisselstroombron 6. Het resulterend magnetisch wisselveld dringt door de houder 1, werkt op de werklichamen 3 en beweegt deze intensief door de gehele inwendige ruimte van de houder 1. Op hun beurt stellen de werklichamen 3, die botsen met de onderdelen 25 2 die moeten worden ontbraamd, deze in beweging tengevolge van stootbe- lastingen die worden uitgeoefend op oppervlakken van de onderdelen 2 die worden ontbraamd, met inbegrip van hun pers- of gietnaden en bramen in brosse toestand. Pers- of gietnaden en bramen welke stootbelastingen ondervinden breken af, als de onderdelen intensief worden beweogen.

30 Gedurende het ontbramen van metalen delen en onderdelen met meta len insluitingen, worden geen werklichamen in de houder 1 geplaatst, omdat de onderdelen zelf, waarop het elektromagnetisch veld werkt, in beweging worden gezet vergezeld van botsing tussen de onderdelen, met als gevolg dat pers- of gietnaden en bramen afbreken. Bij het ontbramen 35 van de onderdelen met gebieden die moeilijk zijn te bereiken, zoals uitsparingen, gaten met kleine diameter, enzovoort, is het mogelijk om speciale werklichamen 3 in de houder 1 te plaatsen.

De aandrijving 11 (figuur 15) welke is bedoeld voor het draaien van de houder 1 en het spiraalvormig inzetstuk 13 zorgen voor een onon-40 derbroken werking van de inrichting. De onderdelen 2 worden door het 802052f * 15 spiraalvormig inzetstuk 13 vanaf een laadbak (niet weergegeven in de tekening) gericht naar de houder 1 tezamen met het koelmiddel. Dan beweegt het inzetstuk 13 de afgekoelde onderdelen 2 naar het gebied waar de werklichamen 3 intensief bewegen en pers- of gietnaden en bra-5 men van de oppervlakken van de onderdelen afschaven, en vervolgens beweegt het inzetstuk 13 de onderdelen naar het einde waar de ontbraamde onderdelen uit de inrichting worden afgevoerd.

De aandrijving 12 (figuur 16) wijzigt de stand van het elektromagnetisch systeem 4 tezamen met de houder 1. De inrichting (welke geen 10 spiraalvotmig inzetstuk 13 bevat) werkt in cycli, waarbij het elektromagnetisch systeem 4 (figuur 15) tezamen met de houder 1 het laadgat daarvan over een bepaalde hoek naar boven draait naar een positie waarin de onderdelen 2 die moeten worden ontbraamd en de werklichamen 3 in de houder 1 worden geladen, waarna het elektromagnetisch systeem naar 15 een horizontale positie wordt bewogen, het koelmiddeltoevoersysteem 8 op gang wordt gebracht, en na een zeker tijdsverloop de veldwikkelingen 5 worden verbonden met de wisselstroombron 6. Na beëindiging van de ontbraamtijd draait het elektromagnetisch systeem 4 over een bepaalde hoek naar beneden naar een positie waarin de ontbraamde onderdelen 2 en 20 werklichamen 3 worden afgevoerd en dan van elkaar worden gescheiden. De werklichamen 3 worden teruggevoerd naar de houder.

Een van de uitvoeringsvormen van de inrichting voor het ontbramen van onderdelen weergegeven in figuur 17 werkt als volgt. De werklichamen 3 en de onderdelen 2 die moeten worden ontbraamd worden geladen in 25 de houder 1 door middel van het transportbandmechanisme 14 welke de organen 15 bevat, terwijl het koelmiddeltoevoersysteem (niet weergegeven in de tekening) op gang wordt gebracht. Nadat pers- of gietnaden en bramen bros worden, worden de veldwikkelingen 5 verbonden met een wisselstroombron 6 terwijl het ontbraamproces op gang wordt gebracht.

30 Daarna wordt het mechanisme 14 bekrachtigd, waarbij de onderdelen 2 die worden ontbraamd continu wordt toegevoerd naar de houder 1, bewogen naar het gebied waar de werklichamen 3 intensief voortbewegen en waar pers- of gietnaden en bramen worden afgeschaafd, en tenslotte uit de houder worden weggevoerd. Gedurende de ontbraamtijd worden de werklic-35 hamen 3 binnen de houder 1 in een toestand van intensieve beweging gehouden welke wordt gehandhaafd door het magnetisch wisselveld. Waar de onderdelen 2 ononderbroken in de houder 1 worden toegevoerd, is het ontbraamproces continu terwijl de inrichting zonder onderbreking werkt.

40 Als de veldwikkelingen 5 (figuur 18) zijn verbonden met de wissel- 8020521 16 stroombron 6 via het schakelorgaan 16, en als de houder 1 is voorzien van een enkel gat voor het laden en lossen werkt de inrichting als volgt. De konstruktie 17 laadt de delen 2 die moeten worden ontbraamd en de werklichamen 3 in de houder 1, terwijl het koelmiddeltoevoersys-5 teem 10 op gang wordt gebracht. Nadat de veldwikkelingen 5 zijn verbonden met de wisselstroombron 6 via het schakelelement 16 wordt het ont-braamproces op gang gebracht. De werklichamen die intensief bewegen onder invloed van het magnetisch wisselveld bewegen de onderdelen 2 die moeten worden bewerkt, en werken daarop door stootbelastingen voor het 10 afschaven van pers- of gietnaden en bramen. Na beëindiging van de ont-braamcyclus wordt de waarde en richting van het magnetisch veld gewijzigd door het schakelelement 16, met als gevolg dat de werklichamen 3 worden aangetrokken naar een bovengedeelte van de houder 1 terwijl de ontbraamde delen 2, die in het ondergedeelte daarvan achterbleven, wor-15 den afgevoerd in het vat 18. De hiervoor genoemde inrichting kan op de meest geschikte wijze worden gebruikt voor het behandelen van fijn gevormde onderdelen 2 die kunnen worden bewogen door de werklichamen 3 gedurende het ontbramen, terwijl- de houder 1 stil blijft staan.

De werkwijze en inrichting volgens de uitvinding, welke dienen 20 voor het ontbramen van vele soorten voorwerpen met verschillende vorm, maakt oplossing van het probleem van het voorkomen van onrendabele en vermoeiende handarbeid mogelijk door het verschaffen van optimale omstandigheden voor het behandelen van onderdelen. In vergelijking met bekende werkwijzen is de frequentie van stoten die werken op de te ont-25 bramen onderdelen zeer hoog. Immers, de stoten werken tegelijkertijd op alle onderdelen die worden ontbraamd en op het hele oppervlak van elk onderdeel. De stootbelastingen vloeien voort uit botsing tussen de werklichamen die worden bewogen door het magnetisch wisselveld en de onderdelen die worden behandeld.

30 Bovendien wordt de kwaliteit van het ontbramen verbeterd tot een niveau dat niet kan worden bereikt door behandeling met de hand. Fijn gevormde onderdelen vervaardigd uit rubber, kunststof materialen en metalen zijn in het bijzonder arbeidsintensief omdat randen die worden behandeld bijna onzichtbaar voor het blote oog zijn. De bekende werk-35 wijzen en inrichtingen zijn bedoeld voor het ontbramen van slechts onderdelen met middelmatige grootte. Bij het ontbramen van rubber ringen bijvoorbeeld met een buitendiameter van 4 mm en een binnendiameter van 2 mm via de hier voorgestelde werkwijze wordt de arbeidsproduktiviteit 150 keer vergroot. De werkwijze maakt het bewerken van delen van elke 40 kleine afmeting in elke vorm mogelijk, met inbegrip van onderdelen met 8020521 4 17 moeilijk te bereiken gebieden, zoals uitsparingen, gaten met kleine diameter, enzovoort.

Verder zijn er voorzieningen voor het zeer efficiënt ontbramen van rubber en kunststof onderdelen met grote afmetingen, en dunwandige on-5 derdelen met grote afmetingen, bijvoorbeeld conische lagerkooien met bramen die achterblijven na het vormen van rolzittingen, met een buitendiameter van ongeveer 200 mm.

De inrichtingen voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding zijn eenvoudig voor wat betreft de konstruktie, het onder-10 houd en de bediening, en kunnen gemakkelijk worden geautomatiseerd.

8020521

Claims

1. Werkwijze voor het ontbramen van onderdelen geplaatst in een 5 houder tezamen met werklichamen door middel van botsing daartussen gedurende beweging, met het kenmerk, dat een magnetisch wisselveld dat dringt door de houder (1) wordt opgewekt voor het bewegen van de werklichamen (3) die zijn vervaardigd uit materiaal dat in wisselwerking kan staan met het magnetisch wisselveld en dat dient voor het tot stand 10 brengen van botsing tussen de werklichamen (3) en de onderdelen die worden ontbraamd gedurende deze beweging.

1. Werkwijze voor het ontbramen van onderdelen geplaatst in een houder tezamen met werklichamen door botsing daartussen gedurende beweging, met het kenmerk, dat een magnetisch wisselveld, dat dringt door 5 de houder (1) wordt opgewekt voor het bewegen van de werklichamen (3) vervaardigd uit materiaal dat in staat is om in wisselwerking te staan met het magnetisch wisselveld en dat dient om botsing tot stand te brengen gedurende deze beweging tussen de werklichamen (3) en de onderdelen (2) die worden ontbraamd.

2. Werkwijze voor het ontbramen van metalen delen en delen welke metalen insluitingen bevatten, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderdelen (2) zelf, die worden ontbraamd, de functie van de 15 werklichamen (3) vervullen.

2. Werkwijze voor het ontbramen van metalen delen en delen welke metalen insluitingen bevatten, volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderdelen (2) zelf die worden ontbraamd de functie van de werklichamen (3) vervullen.

3. Werkwijze volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de inductie van het magnetisch wisselveld is ingesteld op een niveau dat voldoende is om de werklichamen (3) in beweging te zetten.

3. Werkwijze volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de 15 inductie van het magnetisch wisselveld is ingesteld op een niveau dat voldoende is om de werklichamen (3) in beweging te zetten.

4. Werkwijze volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de 20 onderdelen (2) die worden ontbraamd worden blootgesteld aan afkoeling voor het geven van brosheid aan pers- en gietnaden en bramen.

4. Werkwijze volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de onderdelen (2) die worden ontbraamd worden blootgesteld aan afkoeling voor het geven van brosheid aan pers- of gietnaden en bramen.

5. Werkwijze volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de werklichamen (3) zijn vervaardigd uit magnetisch materiaal.

5. Werkwijze volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de werklichamen (3) zijn vervaardigd uit magnetisch materiaal.

6. Werkwijze volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de 25 werklichamen (3) zijn vervaardigd uit materiaal versterkt met magnetisch materiaal.

6. Werkwijze volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de werklichamen (3) zijn vervaardigd uit materiaal versterkt met magnetisch materiaal.

7. Werkxtfijze volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de werklichamen (3) zijn vervaardigd uit magnetisch gesinterd metaal-kera-miekmengsel.

7. Werkwijze volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de werklichamen (3) zijn vervaardigd uit ferro-magnetisch materiaal.

8. Inrichting voor het ontbramen van onderdelen, welke een houder bevat waarin de onderdelen die worden ontbraamd en de werklichamen worden geplaatst, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een middel (4) voor het opwekken van het magnetisch wisselveld, aangebracht in de nabijheid van de houder (1) zodanig dat de houder wordt doordrongen door 35 het magnetisch veld.

8. Werkwijze volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de werklichamen (3) zijn vervaardigd uit gesinterd metaal-keramiekmeng-sel.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat schuurma-teriaal in de houder (1) is geplaatst.

9. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het magne tisch wisselveld wordt opgewekt met gebruikmaking van wisselstroom.

10. Inrichting volgens conclusies 8 en 9, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een systeem (10) dat dient voor het toevoeren van 40 koelmiddel naar de onderdelen (2) die worden ontbraamd. 0020521 * . 22

10. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het magnetisch wisselveld wordt opgewekt door het veranderen van de waarde en/of richting van een gelijkstroom.

11. Inrichting volgens conclusies 8, 9 en 10, met het kenmerk, dat het middel (4) voor het opwekken van het magnetisch wisselveld de houder (1) aan de buitenzijde daarvan omhult.

11. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het magne tisch wisselveld wordt opgewekt door het onderbreken van een gelijkstroom.

12. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de houder 5 (1) is uitgevoerd in de vorm van een omwentelingslichaam.

12. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het magnetisch wisselveld wordt opgewekt door het bewegen van een statisch mag- 40 netisch veld. 8020521 %

13. INrichting volgens een der bovenstaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een aandrijving (11) die dient voor het wijzigen van de stand van de houder (1) met betrekking tot het middel (4) voor het opwekken van het magnetisch wisselveld.

13. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het magnetisch wisselveld wordt opgewekt met gebruikmaking van zowel wissel- als gelijkstromen.

14. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een aandrijving (12) die dient voor het wijzigen van de stand van het middel (4) voor het opwekken van het magnetisch wisselveld ten opzichte van de houder (1).

14. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het magne- 5 tisch wisselveld wordt opgewekt met gebruikmaking van wisselstromen die onderling uit fase zijn.

15. Inrichting volgens een der bovengaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat deze is voorzien van een aandrijving gekoppeld met de houder en met het middel (4) voor het opwekken van het magnetisch wisselveld, en welke is bestemd voor het wijzigen van de onderlinge posities daarvan.

15. Inrichting voor het ontbramen van onderdelen, welke een houder bevat waarin de te ontbramen onderdelen en de werklichamen zijn geplaatst, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een middel 10 (4) voor het opwekken van het magnetisch wisselveld, aangebracht in de nabijheid van de houder (1) zodanig dat de houder wordt doordrongen door het daardoor opgewekte magnetisch veld.

16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat deze is voorzien van een konstruktie voor extra verplaatsing van de onderdelen (2) in de houder (1) gedurende het ontbraampro-ces.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat schuur-materiaal is geplaatst in de houder (1).

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de konstruktie voor het verplaatsen van de onderdelen (2) binnen de houder is 25 uitgevoerd in de vorm van een transportbandmechanisme (14).

17. Inrichting volgens conclusies 15 en 16, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een systeem (10) dat dient voor het toevoeren van koelmiddel naar de onderdelen (2) die worden ontbraamd.

18. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de konstruktie voor het verplaatsen van de onderdelen (2) die worden ont-braamd is uitgevoerd in de vorm van een inzetstuk (13) welke in wezen bestaat uit een spiraalvormige strook welke is aangebracht in de houder 30 (1).

18. Inrichting volgens conclusies 15 tot en met 17, met het kenmerk, dat het middel (4) voor het opwekken van het magnetisch wissel- 20 veld de houder (4) aan de buitenzijde daarvan omhult.

19. Inrichting volgens conclusies 15 tot en met 18, met het kenmerk, dat het middel (4) voor het opwekken van het magnetisch wisselveld is uitgevoerd in de vorm van een elektromagnetisch systeem.

20. Inrichting volgens conclusies 15, 16 en 18, met het kenmerk, 25 dat de houder (1) is uitgevoerd als een lichaam waarvan de dwarsdoor- ' snede een gesloten lus vormt.

21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de houder (1) is uitgevoerd in de vorm van een omwentelingslichaam.

22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de hou- 30 der (1) is gevormd als een cilinder.

23. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de houder (1) is gevormd als een horizontaal geplaatst parallellepipedum.

24. Inrichting volgens een der bovenstaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een aandrijving (11) die 35 dient voor het wijzigen van de stand van de houder (1) ten opzichte van het middel (4) voor het opwekken van het magnetisch wisselveld.

25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de aandrijving (11) de houder (1) in draaiende beweging om de lengteas daarvan zet.

26. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat deze is 8020521 , 20 voorzien van een aandrijving (12) die dient voor het wijzigen van de stand van het middel (4) voor het opwekken van het magnetisch wissel-veld ten opzichte van de houder (1).

27. Inrichting volgens een der bovenstaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat deze is voorzien van een aandrijving gekoppeld met de houder en het middel (4) voor het opwekken van het magnetisch wisselveld, en welke aandrijving is ontworpen voor het veranderen van de onderlinge posities daarvan.

28. Inrichting volgens een der bovenstaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat deze is voorzien van een konstruktie bestemd voor het verplaatsen van de onderdelen (2) binnen de houder (1) gedurende het ont-braamproces.

29. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de konstruktie voor het verplaatsen van de onderdelen (2) die worden ont- 15 braamd is uitgevoerd in de vorm van een transportbandmechanisme (14).

30. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de konstruktie voor het verplaatsen van de onderdelen (2) die worden ont-braamd is uitgevoerd als een spiraalvormig inzetstuk (13) dat is aangebracht in de houder (1).

31. Inrichting volgens conclusies 25, 27 tot en met 30, met het kenmerk, dat de houder (1) is voorzien van een inlaatgat voor het laden van de onderdelen (2) die moeten worden ontbraamd, en van een uitlaat-gat voor het lossen van de onderdelen (2) na het ontbramen.

32. Inrichting volgens een der bovenstaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat deze is voorzien van een schakelorgaan (16) dat dient voor het wijzigen van de waarde en/of richting van het magnetisch wisselveld, waardoor de werklichamen (3) en de ontbraamde delen (2) van elkaar kunnen worden gescheiden. 8020521 f ν 21 GEWIJZIGDE CONCLUSIES VOOR DE INTERNATIONALE OCTROOIAANVRAGE PCT/SU 80/00186.

19. Inrichting volgens een der bovenstaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een schakelorgaan (16) welke dient voor het wijzigen van de waarde en/of de richting van het magnetisch wisselveld, met als gevolg dat de werklichamen (3) kunnen worden ge- 35 scheiden van de onderdelen (2) na het ontbramen. *********** 8020521