NL8020002A - METHOD FOR MONITORING A ROOM BY means of directed impulse-shaped radiant energy and a device for carrying out this method - Google Patents

METHOD FOR MONITORING A ROOM BY means of directed impulse-shaped radiant energy and a device for carrying out this method Download PDF

Info

Publication number
NL8020002A
NL8020002A NL8020002A NL8020002A NL8020002A NL 8020002 A NL8020002 A NL 8020002A NL 8020002 A NL8020002 A NL 8020002A NL 8020002 A NL8020002 A NL 8020002A NL 8020002 A NL8020002 A NL 8020002A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
energy
virtual
memory
transmitter
radiation
Prior art date
Application number
NL8020002A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Zellweger Uster Ag
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Zellweger Uster Ag filed Critical Zellweger Uster Ag
Publication of NL8020002A publication Critical patent/NL8020002A/en

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S17/00Systems using the reflection or reradiation of electromagnetic waves other than radio waves, e.g. lidar systems
    • G01S17/02Systems using the reflection of electromagnetic waves other than radio waves
    • G01S17/06Systems determining position data of a target
    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08BSIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
    • G08B13/00Burglar, theft or intruder alarms
    • G08B13/18Actuation by interference with heat, light, or radiation of shorter wavelength; Actuation by intruding sources of heat, light, or radiation of shorter wavelength
    • G08B13/181Actuation by interference with heat, light, or radiation of shorter wavelength; Actuation by intruding sources of heat, light, or radiation of shorter wavelength using active radiation detection systems
    • G08B13/187Actuation by interference with heat, light, or radiation of shorter wavelength; Actuation by intruding sources of heat, light, or radiation of shorter wavelength using active radiation detection systems by interference of a radiation field

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Radar, Positioning & Navigation (AREA)
  • Remote Sensing (AREA)
  • Optical Radar Systems And Details Thereof (AREA)
  • Burglar Alarm Systems (AREA)
  • Radar Systems Or Details Thereof (AREA)

Description

S O 2 Μ ι> ;·:S O 2 Μ ι>; ·:

Werkwijze voor het bewaken van een ruimte door middel van gerichte impulsvormige stralingsenergie en een inrichting ter uitvoering van deze werkwijze. ^Method for monitoring a space by means of directed pulse-shaped radiant energy and a device for implementing this method. ^

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze om door middel van gerichte impulsvormige stralingsenergie een ruimte te bewaken en op een inrichting ter uitvoering van deze werkwijze. Uit de stand van de techniek zijn verschillende soorten 5 lichtkasten bekend, zoals bijvoorbeeld de in het Duitse Auslege-schrift 2.157.815, alsmede het Duitse Auslegeschrift 2.129.666 en het Duitse Offenlegungsschrift 2.353.702 beschreven lichtkasten, waarvan gebruik kan worden gemaakt om bepaalde vlakken, terreinen of ruimten met betrekking tot ongewenste indringers te bewaken. 10 Dergelijke stelsels bezitten het nadeel dat hierdoor weliswaar een bewaking langs de omtrek ervan wordt uitgevoerd, doch dikwijls slechts over rechtlijnige banen. Bovendien bezitten deze stelsels het nadeel, dat de hiervoor benodigde apparaten ter plaatse van deze omtrek zelf moeten worden aangebracht, hetgeen met zich mee-15 brengt dat de werkzaamheid hiervan door kwaadwillig ingrijpen op nadelige wijze kan worden beïnvloed of de indringers door een nauwkeurige waarneming deze apparaten zelfs te slim af kunnen zijn.The invention relates to a method for monitoring a space by means of directed impulsive radiant energy and to a device for carrying out this method. Various types of light boxes are known from the prior art, such as, for example, the light boxes described in German Auslege specification 2,157,815, as well as German Auslegeschrift 2,129,666 and German specification Offenlegungsschrift 2,353,702, which can be used to monitor surfaces, areas or spaces with regard to unwanted intruders. Such systems have the drawback that while they do monitor the circumference thereof, they often only take place over rectilinear tracks. Moreover, these systems have the drawback that the devices required for this purpose have to be arranged at this circumference itself, which means that the effectiveness thereof can be adversely affected by malicious intervention or the intruders can accurately detect these even outsmart devices.

Er zijn ook ruimtebewakingsstelsels voorgesteld, waarbij in een te bewaken ruimte een stralingsenergieveld wordt opgewekt, en de af-20 tasters op veldverandering, zoals deze door in de ruimte dringende voorwerpen worden veroorzaakt, aanspreken en als gevolg hiervan een alarm kunnen inschakelen. Zie bijvoorbeeld DOS 2.346.764, DOS 2.508.796, DOS 2.600.362, DAS 2.613.375, DOS 2.617.467, DAS 2.638.337, DAS 2.656.256, DOS 2.702.499, 2.722.982.Space surveillance systems have also been proposed, in which a radiant energy field is generated in a space to be monitored, and the sensors for field change, as caused by objects penetrating into space, respond and can trigger an alarm as a result. See, for example, DOS 2,346,764, DOS 2,508,796, DOS 2,600,362, DAS 2,613,375, DOS 2,617,467, DAS 2,638,337, DAS 2,656,256, DOS 2,702,499, 2,722,982.

25 Door bekende werkwijzen en inrichtingen worden be paalde problemen weliswaar op bevredigende wijzen opgelost, doch deze bezitten echter in de regel het nadeel, dat hierdoor wanneer deze op een voldoende gevoeligheid zijn ingesteld naast de gewen- 8020002 2 staalarmen, veelal ook door allerlei andere effecten foutieve alarmen worden afgegeven. Een dergelijk gedrag is echter op de duur zeer onbevredigend, want bij dikwijls voorkomende foutieve alarmen wordt het vertrouwen in de betrouwbaarheid van een derge-5 lijke werkwijze respectievelijk een dergelijke inrichting geschokt, zodat de alarmering spoedig niet meer als serieus wordt opgevat.Certain problems are satisfactorily solved by known methods and devices, but they generally have the drawback that, when they are set to a sufficient sensitivity, in addition to the anterior 8020002 2 steel arms, they usually also have all kinds of other effects. false alarms are issued. However, such behavior is very unsatisfactory in the long run, because in the case of frequently occurring false alarms, confidence in the reliability of such a method or such a device is shaken, so that the alarm is soon no longer regarded as serious.

Aan de uitvinding ligt daarom het probleem ten grondslag om een werkwijze te verschaffen, waardoor een betrouwbare be-10 waking van een vlak, respectievelijk een terrein of een ruimte wordt gewaarborgd, die in het bijzonder in verregaande mate tegen een kwaadwillige nadelige beïnvloeding van de werking ervan imuun is en waardoor bovendien ondanks de hoge gevoeligheid ervan een uiterst gering percentage aan foutieve alarmen wordt afgegeven en 15 zich verder ook voor het bewaken van verhoudingsgewijs ingewikkelde vormen van vlakken, terreinen of ruimten leent. Verder ligt aan de uitvinding het probleem ten grondslag om een inrichting voor de uitvoering van de boven aangeduide werkwijze te verschaffen.Therefore, the invention is based on the problem of providing a method by which a reliable monitoring of a surface, a terrain or a space is ensured, in particular to a great extent against a malicious adverse effect on the operation. it is immune and, in addition, despite its high sensitivity, it emits an extremely small percentage of false alarms and furthermore lends itself also for monitoring relatively complex shapes of surfaces, areas or spaces. Furthermore, the invention is based on the problem of providing an apparatus for carrying out the above-mentioned method.

20 De uitvinding wordt gekenmerkt doordat door het vast leggen van bepaalde punten in de ruimte tenminste een virtuele lijn of een virtueel vlak wordt gedefinieerd, waardoor een vlak in vlaktedelen of aan ruimte in ruimtedelen wordt onderverdeeld, alsmede doordat aan elk vlak het deel of ruimtedeel een bepaalde 25 betekenis wordt toegekend, en doordat met behulp van meetstralen welke bij de virtuele lijn of het virtuele vlak of bij een op te sporen voorwerp een puntvormige uitbreiding bezitten, direkt of in-direkt minstens één parameter voor het identificeren van tenminste één voorwerp wordt bepaald, waarbij de meetstralen in bepaalde 30 richtingen worden uitgezonden. Aan de uitvinding ligt als oplossing de algemene gedachte ten grondslag om een te bewerken vlak of een te bewerken terrein respectievelijk een te bewaken ruimte voortdurend met betrekking tot de toestand ervan en met betrekking tot eventueel optredende veranderingen te meten, en de meetresultaten 35 verder te verwerken door deze bijvoorbeeld met opgeslagen waarden 8020002 3 te vergelijken. De meetresultaten kunnen ook op zodanige wijze verder worden verwerkt, dat hieruit de verdere informaties worden afgeleid en deze verder afgeleide informaties met opgeslagen informaties worden vergeleken om hierdoor in staat te zijn om eens-5 deels optredende veranderingen niet alleen op betrouwbare wijze vast te stellen, doch deze ook met betrekking tot hun positie, hun soort en betekenis te kunnen uitwerken, bijvoorbeeld om een eventueel alarm slechts dan tot stand te brengen, wanneer een vastgestelde verandering aan bepaalde kriteria voldoet.The invention is characterized in that by defining certain points in space at least a virtual line or a virtual plane is defined, whereby a surface is divided into surface parts or space into space parts, and in that the surface or part of each surface has a a certain meaning is assigned, and because at least one parameter for identifying at least one object is determined, directly or indirectly, by means of measuring beams which have a pointed extension at the virtual line or the virtual plane or at an object to be detected. , wherein the measuring beams are emitted in certain 30 directions. As a solution, the invention is based on the general idea of continuously measuring a surface to be worked or an area to be worked or a room to be monitored, with regard to its condition and with regard to any changes occurring, and to further process the measurement results. for example, by comparing it with stored values 8020002 3. The measurement results can also be further processed in such a way that the further information is derived from this and these further derived information are compared with stored information in order to be able to detect not only partly occurring changes reliably, but also to be able to elaborate them with regard to their position, their type and meaning, for instance in order to trigger a possible alarm only when an established change satisfies certain criteria.

10 Op deze wijze wordt niet alleen een betrouwbaar en nauwkeurig vaststellen van de toestand en van toestandsveranderingen gewaarborgd, doch is het ook mogelijk om het opsporen tot bijzondere voorwerpen of gebeurtenissen te beperken. Hierdoor kunnen de dikwijls bij andere stelsels optredende lastige foutieve 15 alarmen in verregaande mate worden vermeden.In this way a reliable and accurate determination of the state and of state changes is ensured, but it is also possible to limit the tracking to special objects or events. As a result, the annoying false alarms that often occur in other systems can be largely avoided.

Het blijkt dat de boven aangeduide werkwijze en de inrichting voor het uitvoeren hiervan op buitengewone wijze imuun zijn voor een kwaadwillige nadelige beïnvloeding van de werking ervan doordat de stelselparameters van buitenaf praktisch niet zijn 20 te herkennen en niet door maatregelen van buitenaf kunnen worden beïnvloed respectievelijk op slimme wijze onwerkzaam kunnen worden gemaakt. Bovendien is de inrichting zelf in tegenstelling tot de vermelde lichtkasten niet ter plaatse van de omtrek van het te bewaken vlak op het bewaakte terrein of de te bewaken ruimte aan-25 gebracht, doch praktisch in het middelpunt van het te bewaken gebied. Vanwege de kleine uitvoering van de genoemde inrichting en de verhoudingsgewijs grote afstand tot de omtrek is het apparaat ook gemakkelijk te camoufleren en op deze wijze tegen een kwaadwillige van veraf komende inwerking te beveiligen. De werkwijze en inrich-30 ting volgens de uitvinding is niet alleen voor het bewaken van vlakken, terreinen en ruimten tegen storende en bijzonder kwaadwillige invloeden geschikt, doch bijvoorbeeld ook voor de continue bewaking van bijvoorbeeld gebieden waarin afschuivingen voorkomen, en belangrijke bouwwerken zoals bijvoorbeeld stuwdammen met het 35 oog op de veranderingen die hierin kunnen optreden. En de werkwij- i 8020002 s 4 ze en inrichting volgens de uitvinding is ook geschikt voor de beveiliging tegen inbreuk van onroerende goederen vanwege de verhoudingsgewijs geringe ingenomen plaatsruimte en het geringe aantal onderdelen ervan en vanwege de grote flexibiliteit waarmee de werk-5 wijze en inrichting op verschillende structurele vormen kan worden toegepast. Door het hoge oplossende vermogen en de snelle werking kunnen op betrouwbare wijze en met grote nauwkeurigheid ook bewegende voorwerpen worden opgespoord en het gedrag hiervan worden nagegaan.It has been found that the above-mentioned method and the device for carrying it out are extremely immune to a malicious deleterious influence on its operation in that the system parameters are practically unrecognizable and cannot be influenced or influenced by external measures. cleverly rendered ineffective. Moreover, in contrast to the light boxes mentioned, the device itself is not located at the periphery of the area to be monitored on the monitored site or the area to be monitored, but practically in the center of the area to be monitored. Due to the small design of the said device and the relatively large distance to the circumference, the device is also easy to camouflage and thus protect against malicious interference from afar. The method and device according to the invention is suitable not only for monitoring surfaces, areas and spaces against disturbing and particularly malicious influences, but also for example for the continuous monitoring of, for example, areas in which shears occur, and important structures such as, for example, dams in view of the changes that may occur herein. And the method and device according to the invention is also suitable for protection against intrusion of real estate because of the relatively small space occupied and the small number of parts thereof and because of the great flexibility with which the method and device can be applied to various structural shapes. Due to the high resolving power and the fast operation, moving objects can be reliably detected and their behavior monitored with great accuracy.

10 De uitvinding zal thans aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.The invention will now be explained in more detail with reference to the figures.

Figuur 1 geeft een platte grond van een te beveiligen vlak of een terrein met een mogelijke onderverdeling van waar-schuwingszones weer, waarvan de ligging met behulp van virtuele 15 lijnen buiten een te beveiligen zone is aangegeven; figuur 2 geeft een perspectivische afbeelding van de verhoudingen bij een ruimtelijke bewaking met behulp van virtuele vlakken weer, waardoor waarschuwingsruimten en een te beveiligen ruimte worden gevormd; 20 figuur 3 geeft een uitvoeringsvoorbeeld van een meting weer om een bewegend voorwerp op een terrein op te sporen; figuur 4 geeft een vertikaal aanzicht weer waarin de gerichte stralen en de virtuele vlakken zijn afgebeeld; figuur 5 geeft een doorsnede van een apparaat voor het 25 uitzenden van een gerichte straling weer; figuur 6 geeft een blokschema van een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding; figuur 7 geeft een schematisch vertikaal aanzicht van het verloop van de meetstralen weer om bepaalde virtuele vlakken 30 vast te leggen; figuur 8 geeft een schematische platte grond van het verloop van de lichtstralen weer om bepaalde virtuele vlakken vast te leggen; figuur 9 en 9a geven een uitvoeringsvorm van een straal-35 verdelingsstelsel weer; 8020002 Λ 5 figuur 10 geeft een blokschema voor een uitvoerings-voorbeeld weer, dat op een straalverdelingsstelsel betrekking heeft; figuur 11 geeft schematisch de in serie uitgevoerde 5 uitwerking, van afstandsvectoren weer; en figuur 12 geeft schematisch de groepsgewijze uitgevoerde uitwerking van afstandsvectoren weer.Figure 1 shows a flat ground of a surface to be protected or a terrain with a possible subdivision of warning zones, the location of which is indicated by means of virtual lines outside a zone to be protected; Figure 2 shows a perspective depiction of the proportions of a spatial surveillance using virtual planes, forming warning spaces and a space to be protected; Figure 3 shows an embodiment of a measurement to detect a moving object on a terrain; Figure 4 is a vertical view depicting the directional rays and the virtual planes; FIG. 5 is a cross-sectional view of a directional radiation emitting device; Figure 6 is a block diagram of an apparatus for carrying out the method according to the invention; Figure 7 is a schematic vertical view of the course of the measurement beams to capture certain virtual planes 30; Figure 8 shows a schematic plan of the course of the light rays to capture certain virtual planes; Figures 9 and 9a illustrate an embodiment of a beam 35 distribution system; 8020002 figuur 5 Figure 10 shows a block diagram for an exemplary embodiment relating to a beam distribution system; Fig. 11 schematically shows the elaboration in series of distance vectors; and Figure 12 schematically illustrates the groupwise elaboration of spacer vectors.

In figuur 1 is een terrein of een vlak 1 afgebeeld, dat door een van het punt 2 uitgaande lijn 3 alsmede door een lijn 10 4 en een naar het punt 2 terugkerende lijn wordt begrensd. In figuur 1 is een platte grond van het terrein 1 afgebeeld. De lijn 4 tussen de lijnen 3 en 5 moet hierbij als een virtuele lijn worden beschouwd, die weliswaar op het terrein zelf fysisch niet is waar te nemen, doch waarvan het verloop door een aantal in een geheu-15 gen opgeslagen gegevens, bijvoorbeeld door middel van de op het punt 2 betrekking hebbende poolcoördinaten van een aantal hierop uitgekozen punten, bijvoorbeeld de punten 6 tot en met 16 is vastgelegd. Tussen deze uitgekozen punten kan het verloop van de virtuele lijn 4 bijvoorbeeld door lineaire interpolatie door middel van een 20 rekenorgaan of door interpolatie volgens een vooraf gegeven functie worden bepaald.Figure 1 shows a terrain or a plane 1, which is bounded by a line 3 starting from point 2 as well as by a line 104 and a line returning to point 2. Figure 1 shows a flat ground of the terrain 1. The line 4 between lines 3 and 5 has to be regarded as a virtual line, which, although physically cannot be observed on the site itself, the course of which is caused by a number of data stored in a memory, for example by means of of the polar coordinates related to point 2, a number of selected points have been identified, for example points 6 to 16. Between these selected points, the course of the virtual line 4 can be determined, for example, by linear interpolation by means of a calculator or by interpolation according to a predefined function.

Een tweede virtuele lijn 17 kan vrij worden gekozen bijvoorbeeld op een vrij te kiezen en bij voorkeur constante afstand van de eerste virtuele lijn 4 in de richting naar het punt 25 2 toe.A second virtual line 17 can be freely selected, for example, at a freely selectable and preferably constant distance from the first virtual line 4 in the direction towards the point 2.

Een derde virtuele lijn 18 kan evenzo vrij worden gekozen en wel bijvoorbeeld op een verdere vrij te kiezen en bij voorkeur constante afstand vanaf de tweede virtuele lijn 17 in de richting naar het punt 2 toe. Door deze virtuele lijnen 4, 17 en 30 18 wordt het vlak van het terrein 1 in vlaktedelen 19, 20 en 21 verdeeld, waarbij aan elk vlaktedeel een bepaalde betekenis kan worden toegekend. Zo wordt door 19 bijvoorbeeld een eerste waarschu-wingszone gevormd, alsmede door het deelvlak 20 een tweede waar-schuwingszone en door het deelvlak 21 een beveiligingszone. Elk 35 genoemde vlaktedeel bezit zodoende een bepaalde betekenis.A third virtual line 18 can likewise be freely selected, for example at a further freely selectable and preferably constant distance from the second virtual line 17 in the direction to point 2. By these virtual lines 4, 17 and 30 18, the surface of the terrain 1 is divided into surface parts 19, 20 and 21, whereby a specific meaning can be assigned to each surface part. Thus, for example, a first warning zone is formed by 19, a second warning zone by sub-surface 20 and a protection zone by sub-surface 21. Each surface part mentioned therefore has a specific meaning.

8020002 68020002 6

Door het punt 2 wordt de opstelplaats voor een zender voor het uitzenden van gerichte stralingsenergie gevormd, waardoor bijvoorbeeld nauw gebundelde elektromagnetische stralingsenergie, zoals bijvoorbeeld de onzichtbare lichtimpulsen van een laser-5 lichtbron in de vorm van als functie van de tijd op elkaar volgende impulsen in verschillende richtingen naar het terrein 1 worden uitgestraald. Elke impuls wordt op een bepaald tijdstip en volgens een hierbij behorende azimuthshoek en elevatiehoek ψ over het terrein 1 uitgestraald.Point 2 forms the location for a transmitter for emitting directional radiation energy, so that, for example, closely bundled electromagnetic radiation energy, such as, for example, the invisible light pulses from a laser-5 light source in the form of successive pulses as a function of time. different directions to terrain 1 are radiated. Each impulse is radiated over the terrain 1 at a specific time and according to an associated azimuth angle and elevation angle ψ.

10 Door het punt 2 wordt ook de opstelplaats voor een stralingsenergie ontvanger gevormd, die buiten de betreffende richting van een stralingsimpuls en bij voorkeur ruimtelijk en als functie van de frequentie selectief op invallende, dit wil zeggen gereflecteerde stralingsenergie aanspreekt en deze ontvangen ener-15 gie verder verwerkt. Door elke desbetreffende stralingsimpuls wordt in elk geval afzonderlijk een bepaalde meetstraal gevormd, die al naar het geval door een voorwerp of door het terrein zelf als achtergrond wordt gereflecteerd. Een dergelijke met reflectie gepaard gaande meetstraal zal in het onderstaande als een direkte 20 meetstraal worden aangeduid. Wanneer er daarentegen geen reflectie optreedt, bijvoorbeeld wegens een volledige of een praktisch bijna volledig plaatsvindende absorptie of wegens een in andere richting plaatsvindende spiegelende werking van de uitgezonden stralingsenergie dan zal een dergelijke meetstraal in het onderstaande als 25 een indirekte meetstraal worden aangeduid. Zoals in het onderstaande nog zal worden aangetoond, kan namelijk ook in het geval van indirekte meetstralen, dit wil zeggen bij geen reflecties, informatie van betekenis met betrekking tot de toestand van het bewaakte terrein worden verkregen.Point 2 also forms the location for a radiant energy receiver, which selectively responds to incident, ie reflected radiant energy, outside the respective direction of a radiation impulse and preferably spatially and as a function of the frequency, ie reflected radiation energy. further processed. In any case, a specific measuring beam is formed by each respective radiation impulse, which is reflected as the background by an object or by the terrain itself, as the case may be. Such a measuring beam associated with reflection will hereinafter be referred to as a direct measuring beam. If, on the other hand, no reflection occurs, for instance because of a complete or a practically almost completely absorption or because a mirroring effect of the emitted radiant energy takes place in a different direction, such a measuring beam will be referred to as an indirect measuring beam below. Indeed, as will be shown below, even in the case of indirect measuring beams, i.e. with no reflections, significant information can be obtained with regard to the condition of the monitored site.

30 Aan de hand van figuur 2 zal thans de methode voor het vastleggen van bepaalde punten in de ruimte worden beschreven om de virtuele vlakken in de ruimte te definiëren. Het punt 2 in de ruimte zal als opstelplaats voor de zender voor het uitzenden van een gerichte stralingsenergie worden gekozen. Vanuit het punt 2 35 strekt zich een ruimtesector 22 uit. De begrenzing van de hoeken 8020002 Λ 7 van deze sector vindt door het definiëren van bepaalde punten in de ruimte plaats, bijvoorbeeld door het vastleggen van.de punten 23, 24, 25 en 26. Met behulp van deze punten 23 tot en met 26 en eventueel verdere punten zoals bijvoorbeeld 27, 28 en andere 5 punten, kan een willekeurig verlopend vlak als virtueel vlak 29 in de ruimte 22 worden gedefinieerd. Het ruimtelijke verloop van het virtuele vlak 29 tussen de genoemde gedefinieerde punten kan door middel van interpolatie op basis van een vooraf bepaalde functionele samenhang worden vastgelegd. Op dienovereenkomstige wijze 10 kunnen verder virtuele vlakken worden gedefinieerd, zoals bijvoorbeeld door het vastleggen van verdere punten 30, 31, 32, 33, 34 en 35 en eventueel verdere punten esn tweede virtueel vlak 36.With reference to figure 2, the method for capturing certain points in space will now be described to define the virtual planes in space. The point 2 in space will be chosen as the location for the transmitter to emit a directed radiant energy. A space sector 22 extends from the point 2 35. The boundaries of the angles 8020002 van 7 of this sector take place by defining certain points in space, for example by determining the points 23, 24, 25 and 26. With the help of these points 23 to 26 and optionally further points such as, for example, 27, 28 and other points, an arbitrary gradient plane can be defined as virtual plane 29 in space 22. The spatial course of the virtual plane 29 between said defined points can be determined by means of interpolation on the basis of a predetermined functional coherence. In a corresponding manner, further virtual planes can be defined, such as, for example, by determining further points 30, 31, 32, 33, 34 and 35 and possibly further points and a second virtual plane 36.

De virtuele vlakken 29 en 36 zijn in figuur 2 elk opzich door een netwerk van lijnen afgebeeld.The virtual planes 29 and 36 are each depicted in FIG. 2 by a network of lines.

15 Het vastleggen van de genoemde punten kan bijvoorbeeld door middel van het op het coördinatenstelsel x, y, z betrokken coördinaten van elk dergelijk punt plaatsvinden of door middel van poolcoördinaten, waarbij deze coördinaten in een geheugen worden opgeslagen. De genoemde virtuele vlakken 29 en 36 zijn daarom in 20 de ruimte fysisch niet waarneembaar, het gaat hier eerder om denkbeeldige vlakken, waardoor de ruimtelijke sector 2 in ruimtedelen wordt verdeeld.The recording of said points can take place, for example, by means of the coordinates of each such point relating to the coordinate system x, y, z, or by polar coordinates, these coordinates being stored in a memory. The virtual surfaces 29 and 36 mentioned are therefore physically not perceptible in space, rather they are imaginary surfaces, as a result of which the spatial sector 2 is divided into parts of space.

Aan elk ruimtedeel wordt nu een bepaalde betekenis toegekend, zodat aan het buitenste ruimtedeel 37 bijvoorbeeld de 25 betekenis van vooraf waarschuwingsruim wordt toegekend, aan het middelste ruimtedeel 38 de betekenis waarschuwingsruimte en aan het binnenste ruimtedeel 39 de betekenis beveiligingsruimte. Door een als functie van de tijd en met betrekking tot de azimuth- en elevatiehoek op elkaar volgende reeks meetstralen, die van de door 30 het punt 2 gevormde opstelplaats van de gerichte stralingsenergie-zender uitgaan, wordt de ruimtelijke sector 22 afgetast of opgemeten, waarbij een zich in deze ruimtelijke sector 22 bevindend voorwerp 40, of bij een groter voorwerp een gedeelte hiervan, eenmaal of herhaaldelijk door de meetstralen in een bepaalde rich-35 ting wordt getrokken. Een dergelijk meetstel bestaat uit een nauwe 8020002 8 stralingsbundel, waarvan de doorsnede ter plaatse van het voorwerp of in de virtuele vlakken als puntvormig wordt aangeduid. Hierbij is onder puntvormig te verstaan, dat de doorsnede klein in verhouding tot de afmetingen van de op te sporen voorwerpen is. Dit 5 wil ook zeggen dat de zo klein mogelijke doorsnede ook in het geval als puntvormig zal worden aangeduid, wanneer het op te sporen voorwerp nog kleiner is. In dit geval kan echter niets meer onder de werkelijke grootte van het voorwerp worden gezet, ofschoon het voorwerp dan nog wel waarneembaar blijft.Each room part is now assigned a certain meaning, so that for example the outer space part 37 is assigned the meaning of pre-warning space, the middle space part 38 the meaning warning space and the inner space part 39 the meaning security space. The spatial sector 22 is scanned or measured as a function of time and with respect to the azimuth and elevation angle, which successive series of measuring rays emanate from the set-up location of the directed radiant energy transmitter formed by point 2, whereby an object 40 located in this spatial sector 22, or with a larger object a part thereof, is drawn once or repeatedly by the measuring beams in a certain direction. Such a measuring set consists of a narrow 8020002 8 radiation beam, the cross section of which is indicated as pointed at the object or in the virtual planes. Here, by point-shaped it is understood that the cross-section is small in relation to the dimensions of the objects to be detected. This also means that the smallest possible cross-section will also be indicated as punctiform in the case when the object to be detected is even smaller. In this case, however, nothing can be placed below the actual size of the object, although the object will still be discernible.

10 Aan de ontvangstzijde wordt door het meten van de loop tijd van de stralingsenergie tussen de gerichte stralingsenergie-zender en het voorwerp 40 of van de weer terug naar de ontvanger gereflecteerde stralingsenergie minstens één parameter zoals bijvoorbeeld de afstand van het voorwerp tot de gerichte stralingsenergie-15 zender of de plaats van het voorwerp afgeleid. Op basis van de als functie van de tijd op elkaar volgende meetstralen en van hun azimuth- en elevatiehoeken en de hiermee samenhangende verschillende meetwaarden kan direkt een voorwerp 40 (figuur 2) en/of de vorm hiervan worden bepaald. Bevindt zich in de ruimte een voorwerp 20 met oppervlakken, waardoor de stralingsenergie praktisch vol-komen wordt geabsorbeerd, dan kan door het plotselinge wegblijven van de door de achtergrond veroorzaakte reflecties op indirekte wijze toch de aanwezigheid, de hoeken, de vorm en verdere informaties met betrekking tot een dergelijk voorwerp worden verkregen door de 25 direkte meetstralen uit de onmiddellijke omgeving van dit voorwerp te verwerken. Dezelfde overwegingen gelden op zinvolle wijze ook voor het geval van het bewaken van een terrein volgens figuur 1.On the receiving side, by measuring the transit time of the radiant energy between the directed radiant energy transmitter and the object 40 or of the radiant energy reflected back to the receiver, at least one parameter, such as, for example, the distance from the object to the directed radiant energy- 15 transmitter or location of the object derived. An object 40 (figure 2) and / or the shape thereof can be determined directly on the basis of the successive measuring rays as a function of time and their azimuth and elevation angles and the associated different measuring values. If an object 20 with surfaces is present in the space, whereby the radiant energy is absorbed practically completely, the sudden absence of the reflections caused by the background may indirectly prevent the presence, the angles, the shape and further information with with respect to such an object are obtained by processing the direct measuring beams from the immediate vicinity of this object. The same considerations apply meaningfully also to the case of guarding a site according to Figure 1.

Daar de genoemde virtuele lijnen 4, 17 en 18 (figuur 1) of de genoemde virtuele vlakken 29 en 36 (figuur 2) door het op-30 slaan van hierbij behorende coördinaten of door interpolatiebere-keningen op basis van een onderling functioneelverband zijn gedefinieerd, kunnen deze als vaste elementen op het terrein of in de ruimte zijn vastgelegd, waarbij de coördinaten dan constanten zijn en hierdoor waarden worden gevormd, die op het als opstelplaats 35 gekozen punt 2 van de gerichte stralingsenergiezender betrekking 8020002 9 hebben, of deze kunnen door de invoer van dienovereenkomstig als functie van de tijd variërende waarden in het geheugen ook een als functie van de tijd veranderlijke positie bezitten.Since said virtual lines 4, 17 and 18 (Figure 1) or said virtual planes 29 and 36 (Figure 2) are defined by storing associated coordinates or by interpolation calculations based on a mutual functional relationship, they can be fixed as elements on the site or in space, the coordinates then being constants and thereby forming values which relate to point 2 of the directional radiation energy transmitter 8020002 9 selected as location 35, or these can be Entering values correspondingly as a function of time in the memory also have a position which can be changed as a function of time.

Het als opstelplaats gekozen punt 2 van de gerichte 5 stralingsenergiezender kan zelf als functie van de tijd veranderen, dit wil zeggen dat de gerichte stralingsenergiezender dan met betrekking tot de coördinaten ervan als een bewegende zender is op te vatten, waarbij ook in dit geval de op het thans bewegende punt 2 betrokken coördinaten van de virtuele lijnen of de virtuele 10 vlakken constant kunnen zijn of als functie van de tijd kunnen veranderen .The point 2 of the directional radiation energy transmitter selected as the location for installation can itself change as a function of time, that is to say that the directional radiation energy transmitter can be regarded as a moving transmitter with respect to its coordinates, in this case also the the currently moving point 2 involved coordinates of the virtual lines or the virtual planes may be constant or change as a function of time.

Door dergelijke tijdelijke veranderingen van de virtuele lijnen en virtuele vlakken wordt een eventueel doelbewust listig ontlopen van het bewakingsstelsel op buitengewone wijze bemoei-15 lijkt door namelijk nog de ligging van de virtuele lijnen en vlakken nocl>hun veranderingen van buitenaf herkend of voorspeld kunnen worden. Zelfs de door vroegere ervaring eventueel opgedane kennis met betrekking tot de tiendertijd geldende ligging van de virtuele lijnen of vlakken worden dan waardeloos voor een planmatig listig 20 ontlopen van de ruimtelijke bewaking, wanneer zoals in het bovenstaande is vermeld de plaatsparameters van de virtuele lijnen en/of vlakken als naar de tijd veranderlijke grootheden worden gekozen.Due to such temporary changes of the virtual lines and virtual planes, a possible deliberate evasion of the surveillance system is extraordinarily complicated, because the location of the virtual lines and planes can still be recognized or predicted from the outside. Even the knowledge possibly gained by previous experience with regard to the location of the virtual lines or planes that applies in the 10th century will then become worthless for a planned design of the spatial surveillance, if, as stated above, the location parameters of the virtual lines and / or planes if variables variable over time are chosen.

Wanneer een door meetstralen opgespoord voorwerp zich beweegt, dan kunnen door het rekenkundig verwerken van de 25 meetwaarden, dit wil zeggen van de looptijden, zoals deze door de afstandsvactoren van de meetstralen worden voorgesteld, niet alleen informaties over de grootte en de vorm of over de stand en de ligging, doch ook kriteria met betrekking tot de beweging van het voorwerp worden afgeleid. Dergelijke bewegingskriteria kunnen op de 30 door het voorwerp gevolgde weg betrekking hebben, alsmede op de snelheid en de verstelling ervan.When an object detected by measuring beams moves, the arithmetic processing of the 25 measured values, that is to say the transit times, as represented by the distance factors of the measuring beams, can not only provide information about the size and shape or about the position and location, but also criteria with regard to the movement of the object are derived. Such criteria of movement can relate to the path followed by the object, as well as to its speed and adjustment.

Figuur 3 geeft een uitvoeringsvoorbeeld voor het meten van een bewegend voorwerp 40 door middel van op elkaar volgende meetstralen 41 weer. Op het tijdstip t = t^ wordt het voorwerp 40 35 op de plaats 40-0 ervan voor de eerste maal door een meetstraal 41-0 802 0 0 0 2 10 getroffen. Uit de op basis van de looptijd van de door de zender naar het voorwerp 40 uitgezonden en weer terug in de ontvanger opgevangen stralingsenergie berekende momentele afstand van het voorwerp 40 vanaf de opstelplaats 2 van een gerichte stralings-5 energiezender 100 enerzijds en anderzijds op basis van de con- structue en de werking van de gerichte stralingsenergiezender op elk tijdstip, en in het bijzonder ook met betrekking tot de voor elke afzonderlijke van de op elkaar volgende meetstralen aan te geven azimuthshoek (ƒ en elevatiehoek Ij/ zijn de coördinaten van 10 de betreffende positie van het door een meetstraal getroffen voorwerp te berekenen.Figure 3 shows an exemplary embodiment for measuring a moving object 40 by means of successive measuring beams 41. At time t = t ^, the object 40 35 in its position 40-0 is hit for the first time by a measuring beam 41-0 802 0 0 0 2 10. From the instantaneous distance of the object 40 from the location 2 of a directed radiation energy transmitter 100, on the one hand, and on the other hand, on the basis of the transit time of the radiant energy emitted by the transmitter to the object 40 and received back into the receiver, based on the transit time. the structure and operation of the directional radiation energy transmitter at any time, and in particular also with regard to the azimuth angle (ƒ and elevation angle Ij / to be indicated for each individual of the consecutive measuring beams), calculate the position of the object hit by a measuring beam.

De plaats 40-0, waarin het voorwerp 40 zich op het tijdstip t bevindt, kan zodoende door een vector E worden aan-o o gegeven.The location 40-0, in which the object 40 is located at time t, can thus be indicated by a vector E.

15 Op dezelfde wijze wordt door de lengte en de azimuths- en elevatiehoek van een vector de plaats 40-1 van het voorwerp 40 op het tijdstip t ^ aangegeven. Verder wordt door de lengte en de azimuths- en elevatiehoek van een vector de plaats 40-2 van het voorwerp 40 op het tijdstip t^ aangegeven.Likewise, the length and azimuth and elevation angles of a vector indicate the location 40-1 of the object 40 at the time t ^. Furthermore, the length and azimuth and elevation angles of a vector indicate the position 40-2 of the object 40 at the time t ^.

20 De genoemde vectoren E^, E^, E^ zijn dientengevolge een functie van de tijd en van de hoeken (ƒ· en Ij/ .The mentioned vectors E ^, E ^, E ^ are therefore a function of time and of the angles (ƒ and Ij /.

Op basis van de meetstralen die een bepaald voorwerp volgen, of op basis van de vectoren, of de verschillende plaatsen 40-0, 40 - 1 en 40 - 2 kunnen rekenkundig zowel de beweging, dit 25 wil zeggen de kromvorm van de baan en/of de snelheid en/of de versnelling als gegevens of kriteria van de beweging van het voorwerp 40 worden afgeleid. De hiervoor benodigde berekeningen kunnen op bekende wijze door middel van een elektronisch rekenapparaat continu worden uitgevoerd.On the basis of the measurement beams that follow a certain object, or on the basis of the vectors, or the different places 40-0, 40-1 and 40-2, both the movement, ie the curvature of the orbit and / or whether the speed and / or the acceleration are derived as data or criteria of the movement of the object 40. The calculations required for this can be carried out continuously in known manner by means of an electronic calculator.

30 Op basis van een aantal in een geheugen opgeslagen gegevens is echter ook het verloop van virtuele lijnen, zoals bijvoorbeeld 17 en 18 (vergelijk figuur 1) gedefinieerd en kan in het rekenapparaat worden ingevoerd. Hierbij blijkt, dat bij een doelmatige programmering van het elektronische rekenapparaat het 35 overschrijden van dergelijke virtuele lijnen 17, 18 door een voor- 8020002 \ 11 werp 40 als snijpunt van de baan van het voorwerp 40 met de virtuele lijn 17 of 18 als functie van de tijd en van de plaats van het voorwerp kan worden uitgerekend en op zichtbare wijze kan worden aangegeven.However, on the basis of a number of data stored in a memory, the course of virtual lines, such as for instance 17 and 18 (compare figure 1), has also been defined and can be entered in the calculator. It has been found that, with efficient programming of the electronic computer, the crossing of such virtual lines 17, 18 by a pre-8020002 \ 11 throw 40 as an intersection of the path of the object 40 with the virtual line 17 or 18 as a function of the time and the location of the object can be calculated and displayed in a visible way.

5 Op analoge wijze kan ook in het geval van een ruimte lijke afbakening volgens figuur 2 het passeren van virtuele vlakken 29 en 36, waardoor de grenzen van waarschuwings- respectievelijk beveiligingsruimten worden gevormd, en door het rekenkundig verwerken van een reeks gedefinieerde meetstralen ook het indringen 10 van één of meer dan één voorwerp in deze zones of ruimtes worden vastgesteld. Ook kan door het eventuele oponthoud van de in deze zones of ruimtes gemeten voorwerpen door het rekenkundig verwerken van de betreffende meetstralen worden vastgesteld.Analogously, also in the case of a spatial delimitation according to figure 2, the passing of virtual planes 29 and 36, whereby the boundaries of warning or protection spaces are formed, and the arithmetic processing of a series of defined measuring beams, can also penetrate 10 of one or more than one object in these zones or spaces. Also, due to the possible delay of the objects measured in these zones or spaces, it can be determined by the arithmetic processing of the relevant measuring beams.

Tot nog toe is aangenomen dat het te meten voorwerp 15 in verhouding tot het brandvlak, dit wil zeggen tot de betreffende doorsnede van een bij een meetstraal behorende stralingsbundel klein is, dit wil zeggen dat wanneer het voorwerp in rust verkeerde niet door twee of meer dan twee op elkaar volgende meetstralen zou worden getroffen, doch thans zal worden aangenomen, dat het bij 20 een op te sporen voorwerp 40 om een voorwerp met zulke grote afmetingen gaat, dat dit door een veelvoud aan meetstralen wordt getroffen, waarvan de richtingen elk opzich bekend zijn.It has hitherto been assumed that the object 15 to be measured is small in relation to the focal plane, i.e. to the relevant cross-section of a radiation beam associated with a measuring beam, that is to say, when the object was at rest, not by two or more two successive measuring beams would be hit, but it will now be assumed that an object 40 to be detected is an object of such large dimensions that it is hit by a plurality of measuring beams, the directions of which are each known to be.

Door het rekenkundig verwerken van dit veelvoud aan meetstralen of de met betrekking tot het betreffende voorwerp 40 25 afgeleide vectoren, kunnen bij een dienovereenkomstige programmering van het rekenapparaat niet alleen gegevens met betrekking tot de grootte, de vorm, de stand doch ook met betrekking tot het verloop van de beweging worden afgeleid, zoals de richting, de snelheid, de versnelling en het herhaald doorlopen van een bepaal-30 de baan. Door dergelijke gegevens met opgeslagen informatie met betrekking tot de grootte, de vorm, de stand, het soort beweging zoals de richting, de snelheid, de versnelling en het herhaald doorlopen van een bepaalde baan enz. van bekende voorwerpen te vergelijken, kunnen tenminste bij een bij benadering geldende overeenstemming 35 hiermee gemeten voorwerpen worden herkend, of geïdentificeerd en 8020002 12 bijvoorbeeld in een bepaalde klasse van voorwerpen worden ingedeeld.Due to the arithmetic processing of this plurality of measuring beams or the vectors derived with respect to the object 40 in question, when the calculator is programmed accordingly, data can be obtained not only with regard to the size, shape, position, but also with regard to the The course of the movement is derived, such as the direction, the speed, the acceleration and the repeated traversing of a certain trajectory. By comparing such data with stored information regarding the size, shape, position, type of movement such as the direction, speed, acceleration and repeated trajectory, etc. of known objects, at least one approximate agreement 35 recognized or identified objects measured therewith and, for example, 8020002 12 are classified into a particular class of objects.

In het algemeen is het met de werkwijze volgens de uitvinding mogelijk om alle voorwerpen vast te stellen, die een vir-5 tuele lijn overschrijden of een virtueel vlak passeren, opzich in een reeds in de beschrijvingsinleiding genoemd vlaktedeel of ruimtedeel bevinden.In general, with the method according to the invention it is possible to detect all objects which cross a virtual line or pass a virtual plane, which are located in a surface part or space part already mentioned in the description introduction.

Het onderscheid tussen niet gewenste of storende voorwerpen en toegelaten voorwerpen is een zaak van het plaatselijk 10 oplossingsvermogen van het stelsel, dit wil zeggen van de voor de ze voorwerpen toegepaste methode en inrichting alsmede van de aard van het programma van het rekenapparaat. Theoretisch kan een onderscheid van 100 % worden bereikt.The distinction between unwanted or disturbing objects and permitted objects is a matter of the local resolution of the system, that is to say of the method and equipment used for these objects and of the nature of the program of the calculator. Theoretically, a distinction of 100% can be achieved.

Verder is het met de werkwijze en met de later nog te 15 beschrijven inrichting volgens de uitvinding ook mogelijk om met behulp van de in het rekenapparaat ingevoerde toestandsparameters een bewaakt vlak of een bewaakte ruimte op zodanige wijze te bewerken, dat hierdoor dezelfde toestand van een dergelijk vlak of een dergelijke ruimte of een verandering ervan wordt bewaakt. Hier-20 bij is het ook mogelijk om volgens bepaalde gezichtspunten aan vastgestelde veranderingen door een dienovereenkomstige programmering van het rekenapparaat waarden toe te kennen en weer te geven en in elk geval als gevolg hiervan alarm te geven.Furthermore, with the method and with the device according to the invention to be described later, it is also possible to process a monitored area or a monitored space in such a manner with the aid of the state parameters entered in the calculator, such that the same state of such a plane or such space or a change thereof is monitored. In addition, it is also possible, according to certain points of view, to assign and display values for determined changes by corresponding programming of the calculator and in any event to give alarm as a result.

Opgemerkt wordt dat door het bepalen van de genoemde 25 vectoren en de verschillende genoemde verwerkingen en vergelijkingen van gegevens met opgeslagen informaties rekenkundige bewerkingen worden gevormd, die door middel van een dienovereenkomstige programmering van opzichzelf bekende rekenapparaten kunnen worden uitgevoerd, waarbij deze programmering opzichzelf niet voor octrooi-30 ering in aanmerking komt en dientengevolge niet nader zal worden toegelicht.It is noted that by determining the said vectors and the various said processing and comparing data with stored information, arithmetic operations are formed, which can be carried out by means of a corresponding programming of known computing devices, whereby this programming is not patented by itself -30 is eligible and will therefore not be explained further.

Figuur 4 geeft een zijaanzicht van een schematisch afgebeelde uitvoeringsvorm weer om de hoogte van virtuele vlakken te laten zien, waarin de brandvlakken zichtbaar zijn aangegeven.Figure 4 shows a side view of a schematically depicted embodiment to show the height of virtual planes in which the focal planes are visibly indicated.

35 Door de gerichte stralingsenergiezender 100 worden in 8020002 13 vastgelegde tijdelijke volgorde stralingsimpulsen in wisselende richtingen uitgezonden· In het zijaanzicht volgens figuur 4 zijn het terrein 1 en de stralenbundels 42, 43 en 44 afgebeeld, waarvan de betreffende hoofdstraal een elevatiehoek ψ^ respectieve- 5 lijk ~ψ 2 bezit.35 The directional radiation energy transmitter 100 transmits temporary pulses in alternating directions recorded in 8020002 13 · In the side view according to FIG. 4, the terrain 1 and the beams 42, 43 and 44 are shown, of which the respective main beam has an elevation angle ψ ^ respectively. corpse ~ ψ 2.

Voor het eerste virtuele vlak 29 is in dit voorbeeld aangenomen dat dit vertikaal verloopt. Een tweede virtueel vlak 36 bestaat eveneens uit een vertikaal verlopend vlak, doch heeft een kleinere afstand ten opzichte van de gerichte stralingsenergie-10 zender 100. Op de virtuele vlakken worden door de stralenbundels 42, 43 en 44 brandvlakken 45, 46 respectievelijk 47, 48, 49 bepaald, die in figuur 4 schematisch door gearceerde ellipsen zijn aangegeven, waarvan de afmetingen van de mate van divergeren van elke stralenbunde1 en van de afstand van de gerichte stralings-15 energiezender afhangt. De grootte van de brandvlakken kan met behulp van een regelbare Vario-optiek in geval van een met lichtim-pulsen werkende gerichte stralingsenergiezender 100 volgens een in het rekenapparaat ingevoerd programma worden geregeld, zoals bijvoorbeeld in afhankelijkheid van de hoek ^ en/of ^ .For the first virtual plane 29, it is assumed in this example that this proceeds vertically. A second virtual plane 36 also consists of a vertically extending plane, but has a smaller distance from the directed radiant energy transmitter 100. On the virtual planes, flames 45, 46 and 47, 48 are burned by the beams 42, 43 and 44, respectively. 49, which are schematically indicated in Figure 4 by hatched ellipses, on which the dimensions depend on the degree of divergence of each beam of rays and on the distance of the directed radiation energy transmitter. The size of the focal areas can be controlled, in the case of a direct radiation energy transmitter 100 operating with light pulses, using an adjustable Vario optic, in accordance with a program entered in the computer, such as, for example, depending on the angle en and / or..

20 Door de grootte van de brandvlakken wordt onder andere ook het oplossingsvermogen bepaald. Om een voldoende bedrijfs-zekere werking van het bewakingsstelsel te verkrijgen biedt het daarom voordeel om de mate van divergentie van de stralenbundel, alsmede de elevatiehoek en de azimuthshoek van de afzonder-25 lijke meetstralen en hun volgorde als functie van de tijd zo te kiezen, dat tussen de brandvlakken slechts te verwaarlozen plaatselijke tussenruimte en hiertussen optredende tijdsintervallen ontstaan.20 The size of the focal areas also determines the resolution. Therefore, in order to obtain a sufficiently reliable operation of the monitoring system, it is advantageous to choose the degree of divergence of the beam as well as the angle of elevation and the azimuth angle of the individual measuring beams and their order as a function of time, that there is only negligible local spacing between the focal surfaces and time intervals occurring between them.

De werkwijze volgens de uitvinding kan zowel met een 30 enkele gerichte stralingsenergiezender, waarvan de stralingsrich-ting veranderlijk is, worden uitgevoerd als met een groter aantal gerichte stralingsenergiezender, die naar verschillende richtingen uitzenden. De verschillende stralingsrichtingen kunnen bijvoorbeeld door een beweegbaar uitvoeren van de zender zelf worden verkregen 35 of door middel van aan de zender aangebrachte beweegbare straal- 8020002 14 afbuigelementen. Het is echter ook mogelijk om een gerichte stra-lingsenergiezender zodanig uit te voeren, dat minstens achter één zender een straalverdelingsstelsel is aangebracht om de stralingsenergie over een aantal vlaktedelen en/of ruimtedelen te ver-5 delen. Bij een dergelijk stelsel wordt dan bijvoorbeeld impulsvormige elektromagnetische stralingsenergie, en in het bijzonder lichtstralen zoals bijvoorbeeld infraroodstralen naar verschillende bepaalde richtingen uitgezonden, waarbij de door de voorwerpen op de achtergrond gereflecteerde straling telkens door één 10 of meer dan één straalverdelingsstelsel aan tenminste één ontvanger wordt toegevoerd en verder wordt verwerkt. De gereflecteerde straling wordt dan bij voorkeur ruimtelijk selectief opgevangen.The method according to the invention can be carried out both with a single directional radiation energy transmitter, whose radiation direction is variable, and with a larger number of directional radiation energy transmitters, which emit in different directions. The different radiation directions can be obtained, for example, by a movable design of the transmitter itself or by means of movable beam 8020002 14 mounted on the transmitter. However, it is also possible to design a directional radiation energy transmitter in such a way that a beam distribution system is arranged behind at least one transmitter in order to distribute the radiant energy over a number of surface parts and / or space parts. In such a system, for example, pulse-shaped electromagnetic radiation energy, and in particular light rays such as, for example, infrared rays, are emitted to different determined directions, wherein the radiation reflected by the objects in the background is in each case supplied by at least one beam distribution system to at least one receiver and further processed. The reflected radiation is then preferably spatially selectively received.

Wanneer het uitzenden van de stralingsenergie naar verschillende richtingen in bepaalde tijdsintervallen na elkaar 15 plaatsvindt, dan worden de dienovereenkomstig gereflecteerde stra-lingsgedeelten bij voorkeur evenzo na elkaar opgevangen en afzonderlijk verder verwerkt. Er is dan een zendkanaal voor het uitzenden van de stralingsenergie aanwezig en een ontvangstkanaal voor het ruimtelijk selectief opvangen van de gereflecteerde stralings-20 energie en de verdere geleiding hiervan naar de ontvanger, waarbij deze kanalen bij voorkeur ten opzichte van elkaar zijn ontkoppeld om de direkte overdracht van de uitgezonden stralingsenergie vanuit het zendkanaal in het ontvangstkanaal te vermijden. Hierna moet met het oog op het grootteverschil in signaalniveau van de 25 beide kanalen worden gestreept om de ontvanger tegen overbelasting te beveiligen.When the radiation energy is emitted to different directions one after the other in specific time intervals, the correspondingly reflected radiation parts are likewise preferably collected one after the other and further processed separately. There is then a transmit channel for emitting the radiant energy and a receiving channel for spatially selectively collecting the reflected radiant energy and its further conduction to the receiver, these channels preferably being decoupled from each other for the direct avoid transmission of the emitted radiant energy from the transmit channel to the receive channel. After this, in view of the size difference in signal level of the two channels, it is necessary to stripe in order to protect the receiver against overload.

Voor bijzondere doeleinden zal bijvoorbeeld het onder toepassing van een zender en een ontvanger bewaken van meer dan één vlak biedt het voordeel om de stralingsenergie-impulsen vol-30 gens een bepaald programma in groepen in verschillende richtingen uit te zenden en de reflecties ook telkens uit de genoemde richtingen in groepen op te vangen en evenzo in groepen te verwerken.For special purposes, for example, the monitoring of more than one plane using a transmitter and a receiver will offer the advantage of emitting the radiant energy pulses according to a particular program in groups in different directions, and the reflections from the the aforementioned directions in groups and likewise process them in groups.

Wanneer de stralingsenergie-impulsen in groepen in verschillende richtingen worden uitgezonden en weer in groepen uit 35 deze richtingen worden opgevangen, dan is het niet noodzakelijk 8020002 15 om telkens ook elk signaal uit elke richting afzonderlijk te verwerken. Treedt namelijk in het voor de stralen in vakken verdeeld gebied bijvoorbeeld door het indringen van een voorwerp een verandering van de reflectie-eigenschappen op, dat wil zeggen de 5 reflectie voor minstens één van de over vakken verdeelde stralen treedt op een andere plaats als voorheen op, dan treedt ook bij een gemeenschappelijke verwerking van een gehele groep signalen in het hieruit verkregen somsignaal een verandering op. Van een dergelijke verandering van het somsignaal ten opzichte van de onge-10 stoorde toestand kan als een kriterium voor het geven van een alarm worden toegepast.When the radiant energy pulses are emitted in groups in different directions and again received in groups from these directions, it is not necessary to process each signal from each direction separately. Namely, in the area divided for the rays into compartments, for example by penetrating an object, a change in the reflection properties occurs, that is to say the reflection for at least one of the rays distributed over compartments occurs in a different place than before , then a change also occurs in a common processing of a whole group of signals in the sum signal obtained therefrom. Such a change of the sum signal from the undisturbed state can be used as a criterion for giving an alarm.

Wanneer minstens twee straalverdelingsstelsels worden toegepast, waarbij de stralingsenergie van elk stelsel door een vakverdeling over verschillende vlakken wordt verdeeld, dit wil 15 zeggen ruimtelijk trapsgewijze is onderverdeeld, dan wordt door een voorwerp dat door minstens twee vlakken passeert trapsgewijze naar de tijd verdeelde veranderingen van de ontvangstsignalen bewerkstelligd, waarbij door het uitwerken van de tijdverschillen en de volgorde van de veranderingen van de uitgangssignalen in de 20 genoemde twee stelsels de bewegingsrichting van een indringend voorwerp kan worden bepaald en deze bewegingsrichting als een verder kriterium voor het geven van een alarm kan worden toegepast, dat van een bepaalde richting afhankelijk is.When at least two beam distribution systems are applied, in which the radiant energy of each system is divided over several planes by a division of a subject, ie spatially divided in steps, then an object passing through at least two planes changes the time in steps of time. reception signals, whereby by working out the time differences and the sequence of the changes of the output signals in the two systems mentioned, the direction of movement of an penetrating object can be determined and this direction of movement can be used as a further criterion for giving an alarm , which depends on a certain direction.

De werkwijze volgens de uitvinding kan in principe voor 25 elke vorm van energie worden toegepast, die in de vorm van impulsen kan worden uitgezonden, zoals bijvoorbeeld ultrasonore energie doch in het bijzonder ook elektromagnetische energie. Bij voorkeur is de uitvinding voor impulsvormige laserstraling geschikt en in het bijzonder in het bereik van onzichtbaar licht, zoals bijvoor-30 beeld in het infrarode bereik.In principle, the method according to the invention can be used for any form of energy which can be emitted in the form of impulses, such as, for example, ultrasonic energy, but in particular also electromagnetic energy. The invention is preferably suitable for pulse-shaped laser radiation and in particular in the region of invisible light, such as, for example, in the infrared range.

In een bepaalde toepassing kan het bijvoorbeeld voor het zo mogelijk zonder onderbrekingen bedekken van een virtueel vlak met brandvlakken voordelig blijken om de bundeling van de straling in afhankelijkheid van de momenteel ingenomen richting te be-35 sturen.In a particular application, for example, if possible to cover a virtual surface with focal surfaces without interruptions, it may prove advantageous to control the bundling of the radiation in dependence on the direction currently taken.

8020002 16 sturen.8020002 16 send.

Een wel in het bijzonder met het oog op het beheersen van de dynamische eigenschappen van het ontvangstelsel, dit wil zeggen het zonder fouten verwerken van zowel zeer zwakke als zeer 5 sterke signalen kan het in een gegeven geval ook doelmatig blijken om het zendvermogen en/of de ontvangstgevoeligheid in afhankelijkheid van de stralingsrichting te besturen.Particularly with a view to controlling the dynamic properties of the receiving system, that is to say, the processing of both very weak and very strong signals without errors, it may in a given case also prove to be effective for the transmission power and / or to control the reception sensitivity depending on the radiation direction.

Het is echter ook mogelijk om het zendvermogen en/of de ontvangstgevoeligheid voor dit doel in afhankelijkheid de 10 sterkte van de meetstralen, of van de afstandsvectoren en/of van de ntensiteit van de reflecties te besturen.However, it is also possible to control the transmission power and / or the reception sensitivity for this purpose depending on the strength of the measuring beams, or on the distance vectors and / or on the intensity of the reflections.

De werkwijze kan ook nog zodanig verder worden ontwikkeld, dat niet alleen de afstandsvectoren zelf, doch ook de intensiteit van de naar de ontvanger gereflecteerde stralingsenergie 15 tot een bruikbaar gegeven wordt verwerkt. Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld bepaalde voorwerpen op basis van hun ten opzichte van andere voorwerpen en/of ten opzichte van de achtergrond hoger re-flectievermogen worden herkend. De hierbij behorende, uit hun afstandsvectoren afgeleide meetresultaten kunnen op basis van de 20 bijkomstige verwerking van de hogere intensiteit van de aan de ontvanger toegevoerde gereflecteerde stralingsenergie op bijzondere wijze behandeld of verwerkt worden. Hierbij kan ook naar een aanzienlijke vermindering van de gegevens worden gestreefd, wanneer aan het rekenapparaat en het geheugen slechts een keuze uit gegevens 25 wordt toegevoegd, die tengevolge van de hogere intensiteit van de reflecties, tenminste tijdelijk van bijzondere interesse zijn.The method can also be further developed in such a way that not only the distance vectors themselves, but also the intensity of the radiant energy reflected to the receiver is processed into usable data. In this way, for example, certain objects can be recognized on the basis of their higher reflectivity compared to other objects and / or to the background. The associated measurement results derived from their distance vectors can be treated or processed in a special manner on the basis of the additional processing of the higher intensity of the reflected radiation energy supplied to the receiver. A considerable reduction of the data can also be attempted here, if only a selection of data is added to the calculator and the memory, which, because of the higher intensity of the reflections, are at least temporarily of special interest.

Het in bruikbare gegevens omwerken van de ontvangvec-toren wordt op deze wijze bijvoorbeeld met betrekking tot de plaats van de reflecties en/of de bewegingseigenschappen van het betreffen-30 de voorwerp slechts tot een gewenste keuze van voorwerpen beperkt.The conversion of the receiving vectors into usable data is thus limited, for example with regard to the location of the reflections and / or the movement properties of the object concerned, only to a desired selection of objects.

Deze keuze kan bijvoorbeeld door het opnemen van een opzichzelf bekende drempelwaarde-inrichting in het ontvangkanaal en/of door een planmatige, en tenminste tijdelijke vermindering van het zendvermogen van de gerichte stralingsenergiezender en/of de ont-35 vanggevoeligheid ten opzichte van de normale bedrijfstoestand worden 802 0 0 0 2 17 gerealiseerd.This choice can be made, for example, by including a self-known threshold value device in the receiving channel and / or by a planned and at least temporary reduction of the transmission power of the directed radiation energy transmitter and / or the reception sensitivity with respect to the normal operating state. 802 0 0 0 2 17 realized.

Het is ook mogelijk om voor het opsporen van bepaalde punten op een terrein of in de ruimte, zoals bijvoorbeeld van uitgekozen punten voor het vastleggen van virtuele lijnen en/of 5 voor het vastleggen van vlakken, in de betreffende plaatsen op het terrein of in de ruimte tijdelijk bijzonder sterk reflecterende voorwerpen zoals bijvoorbeeld reproreflectoren aan te brengen, alsmede deze zoals reeds is vermeld op te meten en de hierbij behorende afstandsveetoren vanwege de sterkere reflectie-eigenschap-10 pen uit te kiezen en voorts de aldus bepaalde coördinaten van de opstelplaatsen van deze bijzonder sterk reflecterende voorwerpen voor het vastleggen van virtuele lijnen en/of vlakken in een geheugen op te slaan.It is also possible to locate certain points on a terrain or in space, such as, for example, selected points for capturing virtual lines and / or 5 for capturing surfaces, in the relevant locations on the terrain or in the temporarily place particularly highly reflective objects such as, for example, reflective reflectors, as well as to measure them as already mentioned and to select the associated distance cattle because of the stronger reflection properties and furthermore the coordinates of the locations of these thus determined store particularly highly reflective objects for capturing virtual lines and / or surfaces.

Het is echter ook mogelijk om de werkwijze volgens de 15 uitvinding in samenhang met de verkeerscontrole toe te passen.However, it is also possible to apply the method according to the invention in connection with the traffic control.

Een virtuele lijn of een virtueel vlak kan bijvoorbeeld zodanig worden vastgelegd, dat deze zich dwars op een weg uitstrekt, waarbij het overschrijden respectievelijk passeren van deze virtuele lijn of het virtuele vlak kan worden vastgesteld, alsmede in 20 verdere gegevens worden omgewerkt en bijvoorbeeld geteld of geregistreerd kan worden.A virtual line or a virtual plane can, for example, be recorded in such a way that it extends transversely to a road, wherein the crossing or passing of this virtual line or the virtual plane can be determined, as well as being converted into further data and counted or can be registered.

De werkwijze volgens de uitvinding kan voor veelsoortige verkeerscontroleproblemen worden toegepast, zoals bijvoorbeeld het tellen van het verkeer, alsmede het beoordelen van het verkeer 25 zoals bijvoorbeeld het vormen van files op autowegen, het besturen van verkeersregelinstallaties, het besturen van de installaties van parkeergarages, en het controleren van voertuigen waarvan de bestuurder niet op een verkeerssignaal zoals bijvoorbeeld rood licht heeft gelet. I., het algemeen kan tevens worden opgemerkt, dat de 30 werkwijze volgens de uitvinding voor het controleren van een vlak of van een ruimte zowel op niet-veranderende als op wel-veranderende toestanden kan worden toegepast, waarbij zowel het feit dat de betreffende toestand niet verandert of eventueel wel verandert in een bepaalde waarde kan worden uitgedrukt en/of kan worden aangegeven.The method according to the invention can be applied for multifarious traffic control problems, such as, for example, counting traffic, as well as assessing traffic, such as, for example, traffic jams on motorways, driving traffic control installations, controlling parking garage installations, and checking vehicles for which the driver has not paid attention to a traffic signal such as, for example, a red light. I., in general it can also be noted that the method according to the invention for checking a surface or a space can be applied to both unchanging and well-changing states, whereby both the fact that the relevant state does not change or possibly changes to a certain value can be expressed and / or indicated.

35 Zo kan bijvoorbeeld voortdurend of tijdelijk de toestand van een 8020002 18 voorwerp in de vorm van een overhangend gedeelte worden bewerkt, dat gevaar loopt naar beneden te vallen, alsmede een bouwwerk, zoals bijvoorbeeld een keermuur op een stuwdam, een brug enz. Wanneer ontoelaatbare veranderingen optreden, dan kunnen deze worden vast-5 gesteld, geregistreerd of door middel van een alarm worden gemeld.35 For example, the condition of an 8020002 18 object can be worked continuously or temporarily in the form of an overhang, which is in danger of falling down, as well as a building, such as for instance a retaining wall on a dam, a bridge, etc. If unacceptable If changes occur, they can be detected, registered or reported by an alarm.

Om deze speciale problemen op te lossen biedt het voordeel om minstens één virtuele lijn of een virtueel vlak op zodanige wijze vast te leggen, dat dit zich minstens bij benadering over het oppervlak van het te bewaken voorwerp zoals bijvoorbeeld 10 een bouwwerk uitstrekt. De veranderingen worden dan bijvoorbeeld geconstateerd doordat minstens bepaalde delen van het oppervlak van het te bewaken voorwerp of bouwwerk in een ander vlaktedeel op een ander ruimtedeel terecht komen. Dit wordt door een dienovereenkomstig uitgangssignaal van het rekenapparaat aangegeven, zodat 15 eventueel alarm kan worden gegeven.In order to solve these special problems, it is advantageous to record at least one virtual line or a virtual plane in such a way that it extends at least approximately over the surface of the object to be monitored, such as for instance a structure. The changes are then detected, for example, because at least certain parts of the surface of the object or structure to be monitored end up in another surface part on another room part. This is indicated by a corresponding output signal from the calculator, so that an alarm can be given if necessary.

Figuur 5 geeft een doorsnede van een eerste uitvoerings-voorbeeld van een gerichte stralingsenergiezendontvanger weer.Figure 5 shows a cross-section of a first exemplary embodiment of a directional radiation energy transceiver.

De gerichte stralingsenergiezendontvanger is in zijn geheel in figuur 5 door 100 aangegeven, dit wil zeggen hierdoor 20 wordt niet alleen het zendgedeelte doch ook het ontvanggedeelte met de hierbij behorende hulpinrichtingen omvat.The directional radiation energy transceiver is indicated in its entirety by 100 in FIG. 5, that is to say, it comprises not only the transmitting part but also the receiving part with the associated auxiliary devices.

De gerichte stralingsenergiezendontvanger 100 staat op een onderstuk 101, dat vast op de opstelplaats 2 (figuur 1, figuur 2, figuur 3) is aangebracht. Op het onderstuk 101 is via een naald-25 en kogellager 102 draaibaar om een vaststaande as 104 een bovenstuk 103 gelegerd.The directional radiation energy transceiver 100 is mounted on a base 101, which is fixedly placed on the installation site 2 (figure 1, figure 2, figure 3). A top part 103 is mounted on the bottom part 101 via a needle 25 and ball bearing 102 about a fixed axis 104.

Door middel van een in het onderstuk 101 aangebrachte aandrijfinrichting 105 wordt door middel van een holle as 106 en een in figuur 5 niet aangegeven koppeling het bovenstuk 103 aange-30 dreven, waarbij dit met bijvoorbeeld 12 omwentelingen per seconde om de as 104 draait.By means of a drive device 105 arranged in the bottom part 101, the top part 103 is driven by means of a hollow shaft 106 and a coupling not shown in figure 5, whereby it rotates about the shaft 104 at, for example, 12 revolutions per second.

Een hoekstandindicator 107 is enerzijds van een met het onderstuk 101 via de as 104 star verbonden hoekstandindicatie-schijf 108 voorzien, die dientengevolge met betrekking tot het on-35 derstuk 101 stilstaat en anderzijds van een aantal slechts in figuur 8020002 19 5 aangegeven en met het huis 109 van de hoekstandindicator 107 verbonden aftastorganen 110. Daar het huis 109 van de hoekstandindicator 107 star met het bovenstuk 103 van de gerichte stralings-energiezendontvanger 100 is verbonden, draait dit samen met de af-5 tastorganen 110 om de as 104, zodat dit zich dus met betrekking tot het onderstuk 101 en met de hiermee star verbonden hoekstand-indicatieschijf 108 beweegt.An angular position indicator 107 is provided, on the one hand, with an angular position indicator disc 108 rigidly connected to the base 101 via the shaft 104, which, therefore, is stationary with respect to the component 101 and, on the other hand, by a number shown only in Fig. 8020002 19 and housing 109 of the angular position indicator 107 connected to sensing members 110. Since the housing 109 of the angular position indicator 107 is rigidly connected to the top 103 of the directional radiant energy transceiver 100, it rotates together with the scanning means 110 about the axis 104, so that thus moves with respect to the base 101 and the angular position indicator disc 108 rigidly connected thereto.

Door middel van de hoekstandindicator 107 en de hierbij behorende aftastorganen 110 kan zodoende de momentele relatieve 10 hoekstand van het bovenstuk 103 op elk moment als meetwaarde vanuit de aftastorganen 110 via de aan de sleepring 111 aangesloten leidingen aan een rekenapparaat worden toegevoerd.Thus, by means of the angular position indicator 107 and the associated scanning members 110, the current relative angular position of the top part 103 can at any time be supplied as a measured value from the scanning members 110 via the lines connected to the slip ring 111 to a computer.

In het draaibare bovenstuk 103 zijn nog verdere voor de gerichte stralingsenergiezendontvanger 100 benodigde onderdelen 15 ingebouwd. Hierin bevindt zich een impulszender 112, die bijvoorbeeld uit een laser-diodezender kan bestaan om impulsvormige infrarode stralingsenergie af te geven, welke in figuur 5 door een divergerende uitgezonden lichtbundel 113 is afgebeeld, waarbij deze bundel door de zender via een eerste optisch orgaan 114, bijvoor-20 beeld via een parabolische spiegel (114), als een cilindrische horizontale stralenbundel 115 met een in hoofdzaak cirkelvormige doorsnede welke evenwijdig aan de afbeeldingsstralen loopt, tegen een beweegbaar straalafbuigorgaan 116, bijvoorbeeld tegen de onderkant van een aan beide kanten van een spiegelende laag voorziene 25 zwenkbare spiegel (116) aan wordt gericht.In the rotatable top part 103 further parts 15 required for the targeted radiation energy transceiver 100 are built in. This contains a pulse transmitter 112, which may consist, for example, of a laser diode transmitter for emitting pulse-shaped infrared radiation energy, which is shown in Figure 5 by a diverging emitted light beam 113, this beam being transmitted by the transmitter via a first optical member 114, for example, via a parabolic mirror (114), as a cylindrical horizontal beam 115 having a substantially circular cross section parallel to the image rays, against a movable beam deflector 116, for example against the bottom of a mirror layer on both sides provided swiveling mirror (116) is directed to.

Het straalafbuigorgaan 116 kan als functie van de tijd over exact gedefinieerde hoekverschillen om een schuin onder een hoek van 45° ten opzichte van het horizontale vlak hellende as 117 in de zin van de dubbele pijl 118 heen en weer worden gezwenkt.The beam deflector 116 can be pivoted back and forth as a function of time over precisely defined angular differences about an angle inclined at an angle of 45 ° to the horizontal plane 117 in the sense of the double arrow 118.

30 Hiertoe is dit orgaan van een in het bovenstuk 103 star bevestigde omzwenkinrichting 119 voorzien. Om het traagheidsmoment van het beweegbare straalafbuigorgaan 116 te verkleinen biedt het ook voordeel om aan de zwenkbare spiegel de vorm van een ellips te geven, waarbij de lange as in de richting van de as 117 verloopt en de 35 korte as dwars daarop in het vlak van de zwenkbare spiegel verloopt.For this purpose this member is provided with a pivoting device 119 rigidly mounted in the top part 103. In order to reduce the moment of inertia of the movable beam deflector 116, it is also advantageous to give the pivoting mirror the shape of an ellipse, the long axis extending in the direction of the axis 117 and the short axis transverse thereto in the plane of the swiveling mirror expires.

8020002 % 208020002% 20

Door deze maatregel wordt het bereiken van hoge afwerkfrequenties vergemakkelijkt.This measure facilitates the attainment of high finishing frequencies.

De evenwijdige stralenbundel 115 wordt vanaf het straal-afbuigorgaan 116, dit wil zeggen in het onderhavige geval vanaf 5 de onderkant van de zwenkbare spiegel, naar beneden op een schuin onder een hoek van 45° ten opzichte van het horizontale vlak hellende, als tweede optisch middel werkzame en star met het bovenstuk 103 verbonden afbuigspiegel 120 geprojecteerd, waarvan het vlak over een hoek van 90° ten opzichte van de nulstand van het 10 vlak van het straalafbuigorgaan 116 (de zwenkbare spiegel) die is vedraaid. Door de afbuigspiegel 120 wordt het hierop door het straalafbuigorgaan 116 geprojecteerde licht in horizontale richting (dit wil zeggen loodrecht op het vlak van tekening van figuur 5) als een meetstraal naar voren uitgezonden; welke in figuur 5 als een klei-15 ne cirkel met het hierin aangegeven middelpunt in de afbuigspiegel 120 is weergegeven. De meetstraal treedt door middel van een in figuur 5 niet afgebeeld venster in het bovenstuk 103 naar buiten. Wanneer het straalafbuigorgaan 116 zoals boven is aangeduid, wordt omgezwenkt, dan wordt de door de afbuigspiegel 120 naar voren af-20 gebogen stralenbundel ten opzichte van het bovenstuk van de gerichte stralingsenergiezendontvanger in een vertikaal vlak op en neer gezwenkt. Daar zoals reeds is beschreven het bovenstuk 103 en daarmee ook het eerste optische orgaan (de parabolische spiegel 114), alsmede het straalafbuigorgaan 116 en het tweede optische orgaan (de 25 afbuigspiegel 120) echter met het bovenstuk 103 meedraaien, zal ook het genoemde vertikale vlak van de uit het bovenstuk door een venster in dit vlak naar buiten tredende uitgezonden licht evenzo om de as 104 draaien.The parallel beam bundle 115 is inclined from the beam deflector 116, that is, in the present case from the bottom of the pivoting mirror, at an angle inclined at an angle of 45 ° to the horizontal plane, as a second optical projected deflection mirror 120, which is operatively and rigidly connected to the upper part 103, the plane of which is turned through an angle of 90 ° with respect to the zero position of the plane of the beam deflector 116 (the pivoting mirror). The deflecting mirror 120 transmits the light projected thereto by the beam deflector 116 horizontally (i.e. perpendicular to the plane of the drawing of Figure 5) as a measuring beam; which is shown in Figure 5 as a small circle with the center point indicated herein in the deflection mirror 120. The measuring beam exits in the top part 103 through a window (not shown in Figure 5). When the beam deflector 116 as indicated above is pivoted, the beam deflected forward by the deflection mirror 120 is pivoted up and down in a vertical plane relative to the top of the directional radiation energy receiver. Since, as already described, the top part 103 and thus also the first optical member (the parabolic mirror 114), as well as the beam deflector 116 and the second optical member (the deflecting mirror 120) rotate with the top part 103, the said vertical plane will also likewise rotate about the axis 104 of the light emitted from the top through a window in this plane.

Door het tijdstip van de uitgezonden lichtimpulsen en 30 de hierbij behorende hoekstanden van het bovenstuk 103 wordt dientengevolge exact de momentele azimuthshoek Lf gegeven en door de momentele zwenkhoekstand van de zwenkbare spiegel van het straalafbuigorgaan 116 wordt de momentele elevatiehoek ψ van elke afzonderlijke meetstraal van de gerichte stralingsenergiezendontvanger 35 bepaald.Consequently, the momentary azimuth angle Lf is given by the time of the emitted light pulses and the associated angular positions of the top part 103, and by the momentary pivot angle position of the pivotable mirror of the beam deflector 116, the momentary elevation angle ψ of each individual measuring beam of the directed radiation energy transceiver 35 determined.

8020002 218020002 21

Als eerste optisch orgaan 114 kan in plaats van de parabolische spiegel ook een zogenaamde Vario-optiek met een af-buigspiegel worden toegepast, waarmee het mogelijk is om de bundeling van de uitgezonden lichtbundel 113 op regelbare wijze te 5 variëren en daarmee ook de naar buiten geprojecteerde meetstraal.Instead of the parabolic mirror, a so-called Vario optic with a deflecting mirror can be used as the first optical member 114, with which it is possible to vary the bundling of the emitted light beam 113 in a controllable manner and thus also the outward projected measuring beam.

Het van buitenaf gereflecteerde licht van de meetstraal komt via een ander, in figuur 5 niet afgebeeld, venster in het bovenstuk 103 op een tweede afbuigspiegel 121 terecht, die schuin onder een hoek van 45° ten opzichte van het horizontale vlak helt.The externally reflected light from the measuring beam passes through another window (not shown in Figure 5) in the upper part 103 onto a second deflecting mirror 121, which is inclined at an angle of 45 ° to the horizontal plane.

10 In figuur 5 is de op de afbuigspiegel 121 opgevangen lichtbundel als een cirkel afgebeeld, waarin een kruis is getekend. Vanaf deze tweede afbuigspiegel 121 loopt de opgevangen lichtbundel loodrecht naar beneden totdat deze op de bovenkant van het aan beide zijden van een spiegelende laag voorziene straalafbuigorgaan 116 (de zwenk-15 bare spiegel) komt en vandaar via een tweede parabolische spiegel 122 als een convergerende ontvangststralenbundel 123 in een ontvanger 125 en wel bij voorkeur via een interferentiefilter 124 met een smalle band om storende lichtstralen te onderdrukken. Door de ontvanger 125 wordt de opgevangen stralingsenergie in elektrische 20 signalen omgezet, die verder in een rekenapparaat worden verwerkt.In figure 5 the light beam received on the deflection mirror 121 is shown as a circle, in which a cross is drawn. From this second deflecting mirror 121, the received light beam extends perpendicularly downwards until it comes on top of the beam deflector 116 (the pivotable mirror) provided on both sides (the pivoting mirror) and from there via a second parabolic mirror 122 as a converging receiving beam beam. 123 in a receiver 125, preferably through a narrow band interference filter 124 to suppress interfering light rays. The received radiation energy is converted by the receiver 125 into electrical signals, which are further processed in a computer.

In de gerichte stralingsenergiezendontvanger 100 zijn bijvoorbeeld in het bovenstuk 103 ook de bijbehorende hulpinrich-tingen zoals de stroomverzorgingsonderdelen, alsmede de besturings-en regeleenheden voor de aandrijfinrichting 105 en de omzwenkinrich-25 ting 119 en de onderdelen van het rekenapparaat ondergebracht. Dit is in figuur 5 door een reeks symbolisch afgebeelde elektronische insteekbare kaarten 126 aangegeven.In the directional radiation energy transceiver 100, for example, the upper part 103 also houses the associated auxiliary devices, such as the power supply components, as well as the control and regulating units for the driving device 105 and the reversing device 119 and the components of the calculator. This is indicated in figure 5 by a series of symbolically depicted electronic plug-in cards 126.

De elektrische energieverzorging van de gerichte stralingsenergiezendontvanger wordt bijvoorbeeld uit een wisselstroom-30 net of uit een batterij door middel van de leidingen 127 bewerkstelligd. Door middel van verdere leidingen 128 worden de door de gerichte stralingsenergiezendontvanger 100 uitgewerkte uitgangssignalen bijvoorbeeld in gecodeerde vorm afgegeven. Deze uitgangssignalen kunnen op een opzichzelf bekende wijze bijvoorbeeld als toe-35 standsmeldsignalen en/of' alarmmeldsignalen worden weergegeven.The electrical energy supply of the directional radiation energy transceiver is effected, for example, from an alternating current network or from a battery by means of the lines 127. The output signals elaborated by the directed radiation energy transceiver 100 are output, for example, in coded form by means of further lines 128. These output signals can be displayed in a manner known per se, for example as status signals and / or alarm signals.

802 0 00 2 22802 0 00 2 22

Verder wordt opgemerkt, dat door de door de gerichte energiestralingszendontvanger 100 overeenkomstig de impulsherha-lingsfrequentie van de impulszender 112 afgegeven meetstralen 41 (figuren 2, 3) en respectievelijk 42, 43, 44 (figuur 4) in het 5 bereik van de virtuele lijnen respectievelijk de virtuele vlakken 29, 36 (figuur 3) brandvlakken 45, 46, 47, 48, 49 (figuur 4) worden bewerkstelligd. Daarbij biedt het voordeel om de grootte van deze brandvlakken enerzijds en de impulsherhalingsfrequentie van de impulszender 112 anderzijds zo groot te kiezen of op zodanige wijze 10 te regelen, dat door deze brandvlakken na elkaar en volgens op elkaar volgende omwentelingen (draaiingen van de gerichte stralings-energiezendontvanger 100) en door middel van de variërende verti-kale afbuiging van de meetstralen (door middel van het straalaf-buigorgaan 116) een zo mogelijk ononderbroken bedekking van de geko-15 zen virtuele vlakken ontstaat. In het geval van de toepassing van een lichtuitstralende zender (ook infrarood licht) als impulszender 112 biedt het voordeel om de grootte van de brandvlakken door middel van een hierbij gevoegde regel- en besturingseenheid bijvoorbeeld op zodanige wijze langs het eerste virtuele vlak te regelen, dat 20 dit in afhankelijkheid van de momentele afstand van de gerichte stralingsenergiezendontvanger 100 tot het betreffende brandvlak plaatsvindt.It is further noted that measuring beams 41 (FIGS. 2, 3) and 42, 43, 44 (FIG. 4), respectively, in the range of the virtual lines, respectively, emitted by the directed energy radiation transceiver 100 in accordance with the pulse repetition frequency of the pulse transmitter 112 the virtual surfaces 29, 36 (figure 3), fire surfaces 45, 46, 47, 48, 49 (figure 4) are effected. This offers the advantage of choosing the size of these focal surfaces on the one hand and the pulse repetition frequency of the pulse transmitter 112 on the other hand so large or that they can be adjusted in such a way that these flames follow successively and according to successive revolutions (rotations of the directed radiation energy transceiver 100) and by means of the varying vertical deflection of the measuring beams (by means of the beam deflector 116) an uninterrupted coverage of the selected virtual surfaces is achieved, if possible. In the case of the use of a light-emitting transmitter (also infrared light) as pulse transmitter 112, it is advantageous to control the size of the focal areas by means of an associated control and control unit, for example along the first virtual plane, such that 20 this takes place in dependence on the momentary distance of the directed radiation energy transceiver 100 from the relevant focal plane.

In figuur 6 is een blokschema van een uitvoeringsvoor-beeld van een inrichting afgebeeld om de boenomschreven werkwijze 25 volgens de uitvinding ten uitvoer te kunnen brengen.Figure 6 shows a block diagram of an exemplary embodiment of a device for carrying out the polished described method according to the invention.

Door de impulszender 112 worden in het infrarode bereik laserimpulsen uitgezonden, waarvan de impulsherhalingsfrequentie via een leiding 131 door middel van een regel- en besturingseenheid 130 wordt bestuurd. De zendimpulsen van de impulszender 112 lopen 30 door een Vario-optiek 132 heen, waarvan het fokusseringspunt via een besturingsleiding 133 door middel van de regel- en besturingseenheid 130 wordt bestuurd. De zendimpulsen worden dan vanaf het straal-afbuigorgaan 116 overeenkomstig de momentele stand daarvan afgebogen en aan de afbuigspiegel 120 toegevoerd. Door de afbuigspiegel 35 120 worden de zendimpulsen in de vorm van een meetstraal 40 in een 8020002 23 door de momentele draaihoekstand van de gerichte stralingsenergie-zendontvanger 100 en de momentele zwenkhoekstand van het straal-afbuigorgaan 116 gedefinieerde richting uitgezonden, die met een azimuthshoek (ƒ en een elevatiehoek ^ overeenkomt. De aldus ge-5 vormde uitgezonden lichtbundel wordt in overeenkomst met de momentele instelling van het Vario-optiek 132 in een bepaald punt gefokus-seerd.Laser pulses are emitted in the infrared range from the pulse transmitter 112, the pulse repetition frequency of which is controlled via a line 131 by means of a control and control unit 130. The transmit pulses of the pulse transmitter 112 pass through a Vario optic 132, the focus point of which is controlled via a control line 133 by means of the control and control unit 130. The transmit pulses are then deflected from the beam deflector 116 according to its current position and applied to the deflection mirror 120. The deflection mirror 35 120 transmits the transmit pulses in the form of a measuring beam 40 in an 8020002 23 by the instantaneous rotational angle position of the directional radiant energy transceiver 100 and the instantaneous pivot angle position of the beam deflector 116, which are transmitted with an azimuth angle (ƒ and an elevation angle overeenkomt corresponds. The emitted light beam thus formed is focused at a particular point in accordance with the current setting of the Vario optic 132.

De correctie stand van het straalafbuigorgaan om de meetstraal 40 precies in een bepaalde richting <f. Y te richten 10 wordt door de regel- en besturingseenheid 130 op basis van de informaties bestuurd, die hieraan vanuit de hoekstandindicator 107 via een leiding 134, alsmede vanuit het straalafbuigorgaan 116 via een leiding 135 en ook vanuit de centraal rekenapparaat 200 via een leiding 136 worden toegevoerd. Om dit besturingsproces nog 15 te verbeteren wordt door een leiding 136 informatie met betrekking tot de feitelijke stand van dit straalafbuigorgaan aan de be-sturings- en regeleenheid 130 toegevoerd.The correction position of the beam deflector about the measuring beam 40 exactly in a determined direction <f. Y is controlled by the control and control unit 130 on the basis of the information supplied therefrom from the angular position indicator 107 via a line 134, as well as from the beam deflector 116 via a line 135 and also from the central computing device 200 via a line 136 be fed. To further improve this control process, a line 136 supplies information regarding the actual position of this beam deflector to the control and control unit 130.

Het vanuit de achtergrond van het bewaakte terrein 1 (figuur 1) of de ruimte 22 (figuur 2) of door een voorwerp 40 (figuren 20 2,3) gereflecteerde en opgevangen licht 40 komt via de tweede afbuigspiegel 121, alsmede het straalafbuigorgaan 116 en de andere parabolische spiegel (122) door het interferentiefilter 124 met een smalle band in de ontvanger 125 terecht. Door de gekozen constructie (figuur 5) van de verichte stralingsenergiezendontvanger 25 wordt gewaarborgd, dat de uit de delen 121, 116, 122, 124 en 125 bestaande ontvanginrichting steeds precies in tegengestelde richting ten opzichte van de uitgezonden meetstraal 40 is gericht.The light 40 reflected and received from the background of the monitored site 1 (figure 1) or the space 22 (figure 2) or by an object 40 (figures 20 2,3) comes via the second deflection mirror 121, as well as the beam deflector 116 and the other parabolic mirror (122) passes through the narrow band interference filter 124 into the receiver 125. The chosen construction (figure 5) of the illuminated radiation energy transceiver 25 ensures that the receiving device consisting of parts 121, 116, 122, 124 and 125 is always directed exactly in opposite direction to the emitted measuring beam 40.

Om te bereiken dat de in de hierna nog volgende conclusies gedefinieerde werkwijze met behulp van de gerichte stralings-30 energiezendontvanger 100 kan worden uitgevoerd bevat deze stralingsenergiezendontvanger een uit het centrale rekenapparaat 200 en een satellietrekenapparaat 300 bestaande rekeninrichting 400 en een groep 500 van aan deze rekeninrichting 400 toegevoegde hulpinrich-tingen.To achieve that the method defined in the following claims can be carried out with the aid of the directed radiation energy transceiver 100, this radiation energy transceiver comprises a computing device 400 consisting of the central computing device 200 and a satellite computing device 300 and a group 500 of this computing device. 400 additional auxiliaries.

35 Het centrale rekenapparaat 200 bestaat uit een eerste 8020002 24 invoér/uitvoereenheid (I/O-Port) 201 en een tweede invoer/uitvoer-eenheid (I/O-Port) 202, alsmede uit een centrale eenheid (CPU) 203, uit een programmageheugen (PROM) 204, uit een eerste vrij toegankelijk inschrijf-uitleesgeheugen (RAM) 205 en uit een tweede 5 vrij toegankelijk inschrijf-uitleesgeheugen (RAM) 206, die alle op bekende wijze via een eerste meervoudige verzamelrail (BUS) 207 met elkaar in verbinding staan of met elkaar in verbinding kunnen worden gebracht.The central computer 200 consists of a first 8020002 24 input / output unit (I / O-Port) 201 and a second input / output unit (I / O-Port) 202, as well as a central unit (CPU) 203, from a program memory (PROM) 204, from a first freely accessible write-read memory (RAM) 205 and from a second freely accessible write-read memory (RAM) 206, all of which are connected in a known manner via a first multiple bus bar (BUS) 207 are connected or can be connected to each other.

Het satellietrekenapparaat 300 bestaat uit een invoer/ 10 uitvoereenheid (I/O-Port) 301, alsmede uit een centrale eenheid (CPU) 302, uit een programmageheugen (PROM) 303 en uit een vrij toegankelijk inschrijf-uitleesgeheugen (RAM) 304, die allen op bekende wijze via een tweede meervoudige verzamelrail (BUS) 305 met elkaar in verbinding staan of met elkaar in verbinding kunnen worden 15 gebracht.The satellite calculator 300 consists of an input / output unit (I / O-Port) 301, as well as a central unit (CPU) 302, a program memory (PROM) 303 and a freely accessible write-read memory (RAM) 304, which all can be connected to each other in known manner via a second multiple busbar (BUS) 305 or can be connected to each other.

Aan het centrale rekenapparaat 200 dit wil zeggen aan de meervoudige verzamelrail 207 hiervan en aan het satellietreken-apparaat 300 dit wil zeggen aan de meervoudige verzamelrail 305 is een gemeenschappelijke verzamelrailbesturingseenheid 301 toege-20 voegd.A common busbar control unit 301 has been added to the central computer 200, that is to its multiple busbar 207, and to the satellite calculator 300 that is to the multiple busbar 305.

Tussen de eerste meervoudige verzamelrail 207 van het centrale rekenapparaat 200 en de tweede meervoudige verzamelrail 305 van het satellietrekenapparaat 300 is voor de communicatie tussen de beide verzamelrails 207 en 305 dit wil zeggen tussen het 25 centrale rekenapparaat 200 en het satellietrekenapparaat 300 een zendontvanger (Transceiver) 402 geschakeld.Between the first multiple busbar 207 of the central computer 200 and the second multiple busbar 305 of the satellite calculator 300, a transceiver (transceiver) is provided for the communication between the two busbars 207 and 305, ie between the central computer 200 and the satellite calculator 300. 402 switched.

Aan de rekeninrichting 400 zijn de volgende hulpin-richtingen toegevoegd, te weten: een op de werkelijke tijd betrokken klokschakeling 403, die zowel als tijd- respectievelijk fre-30 quentiebasis voor de draaihoekstandindicator 107 en de besturings-en regeleenheid 130 als voor de besturing van de genoemde rekeninrichting dienst doet, stroomverzorgingsonderdelen 404 met een bijbehorende regeleenheid 405, en een invoereenheid 406, die zowel voor het in- en uitschakelen van de gerichte stralingsenergiezendontvanger 35 100 als voor het kiezen van de gewenste bedrijfstoestand dienst 802 0 0 0 2 25 doet. Via deze invoereenheid 406 vindt ook het inschakelen van de aandrijfinrichting 105 plaats. Als een verdere hulpinrichting is er een uitvoereenheid 407 aanwezig, die bestemd is om de door middel van de gerichte stralingsenergiezendontvanger 100 verkregen 5 informatie af te geven, zoals bijvoorbeeld de toestandsmelding van het bewaakte terrein of de ruimte, het vaststellen of melden van bepaalde veranderingen, coördinaten en verdere informaties met betrekking tot herkende voorwerpen, en het geven van alarmsignalen enz. Dergelijke informaties kunnen bij voorkeur door middel van geco-10 deerde signalen worden afgegeven, die de eigenschap bezitten om in aanwijsinrichtingen en/of alarminrichtingen toegepast te kunnen worden die opzichzelf bekend zijn.The following auxiliary devices have been added to the calculator 400, namely: a real-time clock circuit 403, which serves both as a time and frequency basis for the rotation angle position indicator 107 and the control and regulation unit 130 as well as for the control of said calculating device serves, power supply parts 404 with an associated control unit 405, and an input unit 406, which serves both to switch on and off the directional radiation energy receiver 35 100 and to select the desired operating state 802 0 0 0 2 25. The drive device 105 is also switched on via this input unit 406. As a further auxiliary device, there is an output unit 407, which is intended to deliver the information obtained by means of the targeted radiation energy transceiver 100, such as, for example, the status report of the monitored site or space, the determination or reporting of certain changes, coordinates and further information with regard to recognized objects, and giving alarm signals, etc. Such information can preferably be provided by means of coded signals, which have the property of being able to be used in indicating devices and / or alarm devices which themselves be famous.

De werking van een inrichting volgens het hiervoor beschreven uitvoeringsvoorbeeld zal thans aan de hand van de figuren 15 5 en 6 en van de verdere figuren 7 en 8 voor een bepaalde toepassing worden toegelicht.The operation of a device according to the exemplary embodiment described above will now be explained with reference to Figures 15 and 6 and of the further Figures 7 and 8 for a specific application.

Hierbij geeft figuur 7 een schematische afbeelding van het verloop van de meetstralen weer om bepaalde virtuele vlakken vast te leggen. Deze afbeelding geeft het stralenverloop in een ver-20 tikaal vlak met de azimuthshoek ^ weer, waarvan het hoekpunt met de as van de gerichte stralingsenergiezendontvanger 100 samenvalt en waarbij voor de eerste invoer van coördinaten van een eerste virtueel vlak tenminste één met de hoogte h tijdelijk een reproreflec-tor bij 101 is aangebracht. Deze reproreflector 501 wordt door een 25 meetstraal 502 getroffen welke een elevatiehoek 'ψ ^ bezit. De afstand van de gerichte stralingsenergiezendontvanger 100 tot de reflector 501 in het eerste virtuele vlak I in de richting van de meetstraal 502 bedraagt Eq. Wanneer de reproreflector 501 thans wederom wordt verwijderd, dan kan een in het genoemde vertikale vlak en 30 onder de elevatiehoek 'ψ verlopende meetstraal thans het terrein 1 treffen. Hierdoor ontstaat tot het trefpunt 502 een afstandsvector die Δ E langer is, waarbij E + Δ E = E,.Figure 7 shows a schematic representation of the course of the measurement beams to capture certain virtual surfaces. This figure shows the beam path in a vertical plane with the azimuth angle ^, the angular point of which coincides with the axis of the directional radiation energy transceiver 100 and wherein for the first input of coordinates of a first virtual plane at least one with height h is temporarily a reproreflector is mounted at 101. This repro reflector 501 is hit by a measuring beam 502 which has an elevation angle. The distance from the directional radiation energy transceiver 100 to the reflector 501 in the first virtual plane I in the direction of the measuring beam 502 is Eq. If the reproreflector 501 is now again removed, a measuring beam extending in the said vertical plane and under the elevation angle ans can now strike the terrain 1. This creates a distance vector up to the point of impact 502 that is Δ E longer, where E + Δ E = E.

o ^ o o 1o ^ o o 1

Een tweede virtueel vlak II wordt door het trefpunt 503 bepaald. In hetzelfde vertikale vlak waarin de meetstraal 502 35 verliep, kan nu onder een elevatieverschilhoek ^ een volgende 802 0 0 0 2 26 meetstraal 504 worden uitgezonden. Het terrein 1 wordt door deze volgende meetstraal 504 in een volgend trefpunt 505 getroffen. Door dit volgende trefpunt wordt thans ook de positie van een derde virtueel vlak III vastgelegd. Zoals uit figuur 7 blijkt, geldt E2 ' = 5 E^ + Z1 E ^. Op analoge wijze wordt door middel van een meetstraal 506, die een elevatieverschilhoek 2 hoger verloopt een trefpunt 507 op het terrein 1 gevormd, waardoor een vierde virtueel vlak IV wordt vastgelegd. Ook hiervoor geldt op analoge wijze dat de af-standsvector E^ = E2 + 10 Hierbij dient erop gelet te worden dat door de elevatie- verschilhoeken en afstandsverschillen /\ E^ en Δ E2 tussen het tweede en derde alsmede tussen het derde en vierde virtuele vlak zijn vastgelegd. Bovendien wordt door de hoogte h en het afstandsverschil h Eq of de elevatiehoek "ψ ^ de horizontale af-15 stand A van het tweede virtuele vlak II vanaf het eerste virtuele vlak I of vanaf de reproreflector 501 bepaalt.A second virtual plane II is defined by the point of impact 503. In the same vertical plane in which the measuring beam 502 went, a subsequent 802 0 0 0 2 26 measuring beam 504 can now be emitted under an elevation difference angle. The terrain 1 is hit by this next measuring beam 504 in a next meeting point 505. This next meeting point now also establishes the position of a third virtual plane III. As can be seen from figure 7, E2 '= 5 E ^ + Z1 E ^. Analogously, a meeting point 507 is formed on the terrain 1 by means of a measuring beam 506 which extends an elevation difference angle 2, whereby a fourth virtual plane IV is recorded. In an analogous manner, too, the distance vector E ^ = E2 + 10 Here, it must be noted that due to the elevation difference angles and distance differences / \ E ^ and Δ E2 between the second and third as well as between the third and fourth virtual are laid flat. Moreover, the height h and the distance difference h Eq or the angle of elevation "ψ ^ determine the horizontal distance A of the second virtual plane II from the first virtual plane I or from the repro reflector 501.

In het onderhavige geval is aangenomen, dat de virtuele vlakken I, II, III en IV vertikaal verlopen. Wanneer de virtuele vlakken bolvormig worden gekozen, waarbij de gerichte stralingsener-20 giezendontvanger 100 in het middelpunt hiervan staat, dan zijn er rekenkundige vereenvoudigingen mogelijk, daar de afstandsvectoren van alle punten van een dergelijk vlak gelijk zijn.In the present case, it is assumed that the virtual planes I, II, III and IV run vertically. When the virtual planes are chosen spherical, with the focused radiation generator 20 emitting receiver 100 at its center, arithmetic simplifications are possible, since the distance vectors of all points of such a plane are equal.

Figuur 8 geeft op schematische wijze een afbeelding van het stralenverloop weer om bepaalde virtuele vlakken vast te 25 leggen. De onder de azimuthshoeken 2 en (p en de betreffende elevatiehoeken ψ ^ + Ijl ^ e n ^ ^ +^i2 vanu·*·^ de gerichte stralingsenergiezendontvanger 100 uitgaande meetstralen treffen enerzijds de tijdelijk op het terrein 1 opgestelde repro-reflectoren 501, 508, 509 en 510 en anderzijds, wanneer deze in 30 het vertikale vlak met de dienovereenkomstige azimuthshoek Cf ^ verlopen, de trefpunten 503, 505 en 507 op het terrein 1. Doch wanneer de meetstralen in een vertikaal vlak met de azimuthshoek if 2 verlopen, dan worden hierdoor al naar de elevatiehoek ervan de trefpunten 511, 512 en 513 getroffen. Wanneer de meetstralen in het 35 vertikale vlak met de azimuthshoek if ^ verlopen, dat resulteren 8020002 27 hieruit alnaar de betreffende elevatiehoek ervan de trefpunten 514, 515 en 516. Waneer de meetstralen tenslotte in het vertikale vlak met de azimuthshoek if ^ verlopen, dan worden hierdoor alnaar de betreffende elevatiehoek ervan de trefpunten 517, 518 5 en 519 getroffen.Figure 8 schematically depicts the beam path to capture certain virtual planes. The directional radiation energy receiver 100 emitting measuring beams emitted under the azimuth angles 2 and (p and the respective elevation angles ψ ^ + Ijl ^ and ^ ^ + ^ i2 from the direct radiation energy receiver 100 strike on the one hand the repro reflectors 501, 508, temporarily arranged on site 1, 509 and 510 and, on the other hand, if they extend in the vertical plane with the corresponding azimuth angle Cf, the points of impact 503, 505 and 507 on the terrain 1. However, if the measuring beams extend in a vertical plane with the azimuth angle if 2, then this affects the points of impact 511, 512 and 513 depending on the elevation angle thereof. When the measuring rays in the vertical plane with the azimuth angle if ^, 8020002 27 result, according to their respective angle of elevation, the points of impact 514, 515 and 516. measuring beams finally extend in the vertical plane with the azimuth angle if ^, then the points of impact 517, 518 5 and 519 are hit according to the respective angle of elevation thereof.

Door de trefpunten 503, 511, 514 en 517 wordt zodoende een virtuele lijn 520 op het terrein 1 bepaald, waardoor de projectie van het virtuele vlak II wordt bepaald, waarvan in dit geval is aangenomen dat dit vertikaal verloopt. Op dezefde wijze wordt 10 door de trefpunten 505, 512, 515 en 518 een volgende virtuele lijn 521 op het terrein 1 bepaald, waardoor de projectie van een volgend virtueel vlak 3 wordt gevormd, waarvan in dit geval is aangenomen dat dit vlak vertikaal verloopt. Tenslotte wordt door de trefpunten 507, 513, 516 en 519 een extra virtuele lijn 522 op het terrein 1 15 bepaald, waardoor de projectie van een extra virtueel vlak IV wordt afgebeeld, waarvan in dit geval is aangenomen dat dit vertikaal verloopt.The points 503, 511, 514 and 517 thus determine a virtual line 520 on the terrain 1, whereby the projection of the virtual plane II is determined, which in this case is assumed to run vertically. In the same manner, a next virtual line 521 is determined on the site 1 by the points 505, 512, 515 and 518, thereby forming the projection of a next virtual plane 3, which in this case is assumed to be vertical. Finally, by the points of impact 507, 513, 516 and 519, an additional virtual line 522 on site 11 is defined, thereby depicting the projection of an additional virtual plane IV, which in this case is assumed to be vertical.

Hieruit blijkt dat door het tijdelijk aanbrengen van retroreflectoren de voor het vastleggen van virtuele lijnen (503, 20 505, 507, figuren 7 en 8) respectievelijk de voor het vastleggen van virtuele vlakken (I, II, III, IV; figuur 7, figuur 8) benodigde waarden van coördinaten op eenvoudige wijze door middel van de gerichte stralingsenergiezendontvanger 100 kunnen worden bepaald. Door middel van een dienovereenkomstige programmering van het cen-25 trale rekenapparaat 200 (figuur 6) kunnen de aldus bepaalde coordi-natenwaarden in een geheugen worden opgeslagen en verder worden verwerkt.This shows that by temporarily applying retro-reflectors, the lines for recording virtual lines (503, 20, 505, 507, figures 7 and 8) and the areas for recording virtual surfaces (I, II, III, IV; figure 7, figure) 8) required values of coordinates can be easily determined by means of the directional radiation energy transceiver 100. By means of corresponding programming of the central computing device 200 (Figure 6), the coordinate values thus determined can be stored in a memory and further processed.

Het is echter ook mogelijk om als uitgangspunt voor het vastleggen van virtuele lijnen en virtuele vlakken eerst vrij 30 een eerste virtuele lijn 523 op het terrein 1 te bepalen en uitgaande van deze virtuele lijn 523 verdere virtuele lijnen of telkens vrij gekozen vaste afstanden te bepalen. De aldus ontstane coordinatenwaarden kunnen dan bijvoorbeeld met de hand via de in-voereenheid 301 van de rekeninrichting in deze inrichting worden 35 ingevoerd. Alnaar de topografische omstandigheden van een bepaalde 8020 00 2 28 toepassing biedt de eerste of de tweede methode voor het vastleggen van virtuele lijnen en vlakken grote voordelen.However, it is also possible as a starting point for determining virtual lines and virtual planes to first freely determine a first virtual line 523 on site 1 and to determine further virtual lines or in each case freely chosen fixed distances from this virtual line 523. The coordinate values thus obtained can then, for example, be manually entered into this device via the input unit 301 of the computer. Depending on the topographic conditions of a particular 8020 00 2 28 application, the first or second method of capturing virtual lines and planes offers significant advantages.

Bij voorkeur kan de lijn 523 ook als een evenwijdige lijn ten opzichte van een van te voren door middel van retroreflec- 5 toren (501, 508, 509, 510) en trefpunten 503, 511, 514, 517 bepaalde virtuele lijn 520 worden aangenomen. Daarbij kan de afstand van deze lijn 523 tot de virtuele lijn 520 bij voorkeur zo groot worden aangenomen, dat deze met de minimum afstand onder de afstanden van de retroreflectoren 501, 508, 509, 510 tot de bijbehorende tref- 10 punten 503, 511, 514, 517 overeenkomt. Door de toepassing van een dergelijke methode worden de door de rekeninrichting 400 uit te voeren rekenbewerkingen vereenvoudigd.Preferably, line 523 can also be adopted as a parallel line to a virtual line 520 predetermined by retro-reflectors (501, 508, 509, 510) and meeting points 503, 511, 514, 517. In addition, the distance from this line 523 to the virtual line 520 can preferably be assumed to be so great that with the minimum distance below the distances of the retro reflectors 501, 508, 509, 510 from the associated targets 503, 511, 514, 517. By using such a method, the computing operations to be performed by the computing device 400 are simplified.

De werking van een inrichting volgens.het beschreven uitvoeringsvoorbeeld is als volgt: 15 door middel van de invoereenheid 406 wordt de inrichting in bedrijf gezet. Daarbij wordt door de invoereenheid meer dan één functie uitgevoerd en verschillende maatregelen ingeleid, namelijk 1. het inschakelen van de stroomverzorgingsdelen 404 en de aandrijfinrichting 105.The operation of a device according to the exemplary embodiment described is as follows: the device is put into operation by means of the input unit 406. In addition, more than one function is performed by the input unit and various measures are initiated, namely 1. switching on the power supply parts 404 and the driving device 105.

20 2. Het vastleggen van de afstand tussen twee virtuele vlakken.20 2. Recording the distance between two virtual planes.

3. Het (eenmalig) opnemen van de coördinaten van een virtueel vlak.3. The (one-off) recording of the coordinates of a virtual plane.

4. Het normale bedrijf.Normal operation.

25 5. Het uitschakelen van de inrichting.25 5. Switching off the device.

1.1 Bij het inschakelen wordt tegelijkertijd het centrale rekenapparaat 200 en het satel-lietrekenapparaat 300 in een gedefinieerde uitgangsstand gebracht.1.1 When switching on, the central calculator 200 and the satellite calculator 300 are simultaneously brought into a defined starting position.

30 2.1 Het vastleggen van de afstand tussen de beide virtuele vlakken kan in aansluiting aan 1.1 met de hand plaatsvinden. Daarbij worden in het eerste inschrijf-uitleesgeheugen 205 van het centrale rekenapparaat 200 constanten 35 ingevoerd, waarmee de virtuele vlakken onder- 802 0 00 2 29 ling kunnen worden onderscheiden. Hierbij wordt bijvoorbeeld het verband tussen drie virtuele vlakken door middel van twee constante hoeken bepaald.30 2.1 The distance between the two virtual planes can be determined manually in connection with 1.1. Thereby, constants 35 are entered into the first write-read memory 205 of the central computer 200, with which the virtual planes can be distinguished. For example, the relationship between three virtual planes is determined by means of two constant angles.

5 3.1 Door middel van een volgend in de invoer- eenheid 406 ingevoerd commando "opname van een virtueel vlak" wordt het in het programma-geheugen 204 van het centrale rekenapparaat daarvoor opgeslagen programma doorlopen. Daar-10 bij blijft het satellietrekenapparaat 300 in zijn uitgangsstand staan. Door de inrichting worden thans de volgende werkstappen uitgevoerd: 3.1.1 De ontvanger 125 wordt op de laatste ge- 15 voeligheidstrap ingesteld.3.1 By means of a subsequent command "recording of a virtual plane" entered in the input unit 406, the program stored for this purpose in the program memory 204 of the central computer is run. In addition, the satellite calculator 300 remains in its home position. The following work steps are now carried out by the device: 3.1.1 The receiver 125 is set to the last sensitivity step.

3.1.2 De gehele door de gerichte stralingsenergie-zendontvanger 100 te bestrijken ruimte wordt zonder onderbrekingen met behulp van meetstra-len afgetast, dit wil zeggen over het gehele 20 bereik van de azimuth- en elevatiehoeken.3.1.2 The entire space to be covered by the directional radiant energy transceiver 100 is scanned without interruption by means of measuring beams, ie over the entire range of the azimuth and elevation angles.

3.1.3 De af te tasten rijen worden met maximale brandvlakken doorlopen.3.1.3 The rows to be scanned are traversed with maximum burn areas.

3.1.4 Opname en opslaan van de karakteristieke waarden van uitgekozen plaatsen, die een ster- 25 kere reflectie van bijvoorbeeld een daar tijde lijk geplaatste retroreflector een hogere intensiteit van het ontvangen licht geven. Beëindigen van de eerste opnamefase.3.1.4 Recording and storage of the characteristic values of selected places, which give a stronger reflection of, for instance, a retro-reflector placed there at a time, a higher intensity of the received light. End the first recording phase.

3.1.5 Het rekenkundig met elkaar in verbinding 30 brengen van de volgens 3.1.4 verkregen waarde (coördinaten) om een functie E ( f-y ) te verkrijgen. Door deze functie wordt thans een specifieke inrichtingswaarde met betrekking tot het uitvoeren van een gedefinieerde op-35 dracht en met betrekking tot de opstelplaats van 802 0 0 0 2 30 de gerichte stralingsenergiezendontvanger gevormd. Deze functie E( 9· ψ ) wordt in het eerste inschrijf-uitleesgeheugen 204 van het centrale rekenapparaat 200 opgeslagen en blijft 5 gedurende de gehele werkingsduur van de in richting onveranderd.3.1.5 Arithmetically connecting the value (coordinates) obtained in accordance with 3.1.4 to obtain a function E (f-y). This function now creates a specific device value with respect to performing a defined command and with regard to the location of 802 0 0 0 2 30 the targeted radiant energy transceiver. This function E (9 · ψ) is stored in the first write-read memory 204 of the central computer 200 and remains unchanged for the entire operating time of the device.

3.1.6 Het doorgeven van de partiele functiewaar-de E ( f'Y ) vanuit het centrale rekenapparaat 200 aan de besturings- en regeleenheid 10 130 met de constante hoeken voor de af stand' van de virtuele vlakken (zie het voorgaande punt 2.1) om het straalafbuigorgaan 116 te kunnen besturen. Bovendien wordt aan de besturings- en regeleenheid 130 een impuls-15 vormig signaal met een constante frequentie (van de impulszender 112) toegevoerd.3.1.6 The transmission of the partial function value E (f'Y) from the central computer 200 to the control and regulation unit 130 with the constant angles for the distance of the virtual planes (see the previous point 2.1) to be able to control the beam deflector 116. In addition, a pulse-shaped signal with a constant frequency (from the pulse transmitter 112) is supplied to the control and control unit 130.

3.1.7 Het maken van een begin met de tweede opneem-fase voor het verkrijgen van de werkelijke waarde van de afstanden voor de toegepaste af- 20 zonderlijke virtuele vlakken; waarbij uit de werkelijke waarden voor het virtuele vlak II (figuur 8) door aftrekken van de waarde Ά (figuur 7) de bijbehorende normaalwaarden voor het virtuele vlak I (figuur 7, figuur 8) wor-25 den afgeleid.3.1.7 Starting the second recording phase to obtain the actual value of the distances for the individual virtual planes applied; wherein from the actual values for the virtual plane II (figure 8), by subtracting the value Ά (figure 7), the corresponding normal values for the virtual plane I (figure 7, figure 8) are derived.

Deze waarden worden in het eerste inschrijf-uitleesgeheugen 205 van het centrale rekenapparaat 200 opgeslagen en blijven gedurende de gehele werkingsduur van de inrichting con-I 30 stand.These values are stored in the first write-read memory 205 of the central computing device 200 and remain constant throughout the operating time of the device.

De werkelijke afstandswaarden voor de buitenste virtuele vlakken III, IV (figuur 7, figuur 8) ! worden uit de dienovereenkomstige werkelijke : waarde van de het dichtst hierbij gelegen bin- 35 8020002 31 nenste virtuele vlakken berekent.The actual distance values for the outer virtual planes III, IV (Figure 7, Figure 8)! are calculated from the corresponding actual: value of the closest virtual planes nearest to them.

De verkregen verschilwaarden Δ E worden samen met de werkelijke afstandswaarden als een werkelijke waarden-functie in het eerste 5 inschrijf-uitleesgeheugen 205 van het centrale rekenapparaat 200 opgeslagen, waardoor voor een aftastcyclus de normaal waarden worden vertolkt. Het in het geheugen opnemen van alle voorop vastgelegde normale waarden in het eer-10 ste inschrijf-uitleesgeheugen 205 vindt in volgorde als functie van de tijd plaats.The obtained difference values ΔE, together with the actual distance values, are stored as an actual values function in the first write-in read-out memory 205 of the central computer 200, whereby the normal values are interpreted for a scanning cycle. The recording of all predetermined normal values into the first write-read memory 205 takes place in sequence as a function of time.

3.1.8 Het uitwissen van de in het voorgaande onder 3.1.4 opgenomen karakteristieke waarden.3.1.8 Erasing the characteristic values included in 3.1.4 above.

4.1 Nadat de inrichting op de beschreven wijze de 15 normaalwaarden heeft afgeleid, is deze met be hulp van het programma in het programmageheu-gen 204 in het centrale rekenapparaat 200 en het programma in het programmageheugen 303 van het satellietrekenapparaat 300 in staat om 20 een begin met het normale bedrijf met betrek king tot het bewaken te maken en te blijven uitvoeren. Dit vindt gewoonlijk door middel van een besturingscommando via de invoereen-heid 406 aan het centrale rekenapparaat 200 25 en het satellietrekenapparaat 300 plaats.4.1 After the device has derived the normal values in the manner described, it is able, with the aid of the program in the program memories 204 in the central computer 200 and the program in the program memory 303 of the satellite computer 300, to initiate a start. make and continue to perform with normal monitoring operations. This usually takes place by means of a control command via the input unit 406 to the central computer 200 and the satellite computer 300.

Het in het programmageheugen 204 opgeslagen programma is voor het specifieke doel ontwikkeld, waarvoor de inrichting wordt toegepast. Het bevat in het geval van het centrale rekenapparaat 200 behalve de werkwijzestappen voor het opnemen van de virtuele 30 vlakken de bewerkingsstappen voor het in een geheugen opslaan van de in te voeren afstandsmeetwaarden, alsmede voor het vergelijken hiervan met reeds opgeslagen normaalwaarden om verschillen af te leiden, die weer in een geheugen worden opgeslagen, en voor de afgifte Van de opgeslagen normaalwaarden voor hoekwaarden die in de 35 zin van de dubbele pijl 118 van het straalafbuigorgaan 116 (figuur 8020002 32 5) zijn gedefinieerd, en voor de draaihoekstandindicator 107 (figuur 5) en tenslotte voor de invoer hiervan in de regel en besturingseenheid 130 (figuur 6).The program stored in program memory 204 has been developed for the specific purpose for which the device is used. In the case of the central computer 200, in addition to the method steps for recording the virtual planes, it contains the processing steps for storing the distance measured values to be entered in a memory, as well as for comparing them with already stored normal values to derive differences , which are again stored in a memory, and for the output of the stored normal values for angle values defined in the sense of the double arrow 118 of the beam deflector 116 (figure 8020002 32 5), and for the rotation angle position indicator 107 (figure 5 ) and finally for its input into the control and control unit 130 (Figure 6).

In het behandelde uitvoeringsvoorbeeld vindt het om-5 schakelen van de in het voorgaande vermelde maatregel (of stap) 3 naar de maatregel (of stap) 4 automatisch na het uitvoeren van de maatregelen (stappen) 1 tot en met 3 plaats en na het vaststellen van de wijze waarop de inrichting werkt (het in vertikale of horizontale richting bepalen van de plaats van de draaiingsas van de 10 gerichte stralingsenergiezendontvanger 100) hetgeen verschillende programma's voor het verwerken van de meetwaarden met zich meebrengt.In the discussed exemplary embodiment, the switching from the above-mentioned measure (or step) 3 to the measure (or step) 4 takes place automatically after the measures (steps) 1 to 3 have been carried out and after the determination how the device operates (determining the location of the axis of rotation of the directed radiant energy transceiver 100 in a vertical or horizontal direction) which involves different programs for processing the measured values.

Doordat de rekeninrichting 400 met de gerichte stralingsenergiezendontvanger samenwerkt, ofwel als gevolg van de bestuurde rotatie van de gerichte stralingsenergiezendontvanger 100 15 en de bestuurde zwenkende beweging van het straalafbuigorgaan 116 wordt door de inrichting bewerkstelligd dat alle waarden van de functie E( if.f ) worden doorlopen, en weliswaar alnaargelang het aantal virtuele vlakken meer dan eenmaal.Because the calculator 400 interacts with the directional radiation energy transceiver, either as a result of the controlled rotation of the directional radiation energy transceiver 100 and the controlled pivoting movement of the beam deflector 116, the device causes all values of the function E (if.f) to be depending on the number of virtual planes more than once.

Daar de gerichte stralingsenergiezendontvanger 100 20 slechts bij benadering met een constantehoeksnelheid ronddraait, doch het als functie van de hoekstand plaatsvindende aftaster met een zo groot mogelijke nauwkeurigheid moet plaatsen, wordt de afgifte van de stralingsimpulsen van de impulszender 112 (figuur 5, figuur 6) op zodanige wijze met behulp van de momentele waarde 25 van de draaihoekstandindicator 107 via de regel- en besturingseenheid 130 bestuurt, doch de impulsherhalingsfrequentie weliswaar geen constante frequentie meer is, doch de afzonderlijke impulsen steeds in de hierbij behorende hoekstand worden afgegeven. De hiervoor benodigde correcties worden op basis van de in de inschrijf-30 uitleesgeheugens 205 en 206 van het centrale rekenapparaat 200 opgeslagen informaties door de regel- en besturingseenheid 130 uitgevoerd.Since the directional radiation energy receiver 100 revolves only approximately at a constant angular velocity, but must position the scanner taking place as a function of the angular position with the greatest possible accuracy, the radiation pulses from the pulse transmitter 112 (Figure 5, Figure 6) are delivered at in such a way with the help of the instantaneous value 25 of the rotation angle position indicator 107 via the control and control unit 130, although the pulse repetition frequency is no longer a constant frequency, but the individual pulses are always delivered in the associated angular position. The corrections required for this are made by the control and control unit 130 on the basis of the information stored in the write-in read-out memories 205 and 206 of the central computer 200.

Uit elke door reflectie bewerkstejligde ontvangimpuls wordt een werkelijke afstandswaarde gevormd en "op de regel" dit : 35 wil zeggen gedurende het uitvoeren van de betreffende bewerkings- 8020002 33 stap, in het inschrijf-uitleesgeheugen 205 (figuur 6) ingeschreven. Hieraan aansluitend wordt de reeds in het inschrijf-uitleesgeheugen 205 opgeslagen afstandsnormaalwaarden, die dezelfde azimuthshoek [β bezit, doch met een meer naar binnen gelegen virtueel vlak met 5 bijvoorbeeld de elevatiehoek }j/ q overeenkomt, van de werkelijke afstandswaarde afgetrokken. De verkregen werkelijke verschilwaar-de Δ E = f( if.y ) wordt thans met het reeds in het inschrijf-uitleesgeheugen 205 opgeslagen normaalverschil vergeleken. In het geval dat het verschil tussen deze normale en werkelijke waarde 10 niet gelijk aan nul is, wordt het werkelijke waarde-verschil als een nieuw normaalwaardeverschil in het inschrijf-uitleesgeheugen 205 opgeslagen en bovendien ook in het inschrijf-uitleesgeheugen 206. De normaalafstandswaarden in het inschrijf-uitleesgeheugen 205 voor de virtuele vlakken - behalve die van het virtuele vlak I 15 (figuur 7) - worden eveneens door de werkelijke afstandswaarden vervangen, zodat hierdoor voor de volgende aftastcyclus de normaal-waarden worden gevormd.An actual distance value is formed from each reflection-effected receive pulse and "on the line" this means, i.e. during the execution of the respective processing 8020002 33 step, inscribed in the write-read memory 205 (FIG. 6). Subsequently, the distance normal values already stored in the write-read memory 205, which has the same azimuth angle [β, but corresponds to a more inward virtual plane with, for example, the elevation angle} j / q, are subtracted from the actual distance value. The actual difference value Δ E = f (if.y) obtained is now compared with the normal difference already stored in the write-read memory 205. In the event that the difference between this normal and actual value 10 is not equal to zero, the actual value difference is stored as a new normal value difference in the write-read memory 205 and, moreover, also in the write-read memory 206. The normal distance values in the write-out memory 205 for the virtual planes - except that of the virtual plane I15 (Figure 7) - are also replaced by the actual distance values, thereby forming normal values for the next scan cycle.

Normaal, bij een overanderde toestand van de omtrek, is hét verschil tussen de normaalwaarden en de werkelijke waarden 20 gelijk aan nul, dit wil zeggen dat er geen nieuwe waarden in het geheugen worden ingeschreven. Zodra nu een voorwerp in de omtrek of in het virtuele vlak intreedt, wordt dit verschil groter dan nul en wordt dan op de beschreven wijze in de inschrijf-uitleesgeheugens 205 en 206 opgeslagen.Normally, with a different state of the circumference, the difference between the normal values and the actual values 20 is zero, ie no new values are written into the memory. As soon as an object in the periphery or in the virtual plane enters, this difference becomes greater than zero and is then stored in the write-in memories 205 and 206 as described.

25 Het satellietrekenapparaat 3 (figuur 3) zorgt ervoor dat hierin met behulp van de verzamelrail-besturingseenheid 401 via de zendontvanger 402 de naar tijd en plaats gecodeerde verschillen Δ e = f( if, y ) worden ingevoerd en afhankelijk van de omstandigheden ook de functiewaarden E( if, lp ) uit het inschrijf-30 uitleesgeheugen 206 van het centrale rekenapparaat 200, en dat deze waarde in het inschrijf-uitleesgeheugen 304 ervan worden ingeschreven.The satellite calculator 3 (Fig. 3) ensures that the time-coded differences Δ e = f (if, y) are entered here using the busbar control unit 401 via the transceiver 402 and, depending on the circumstances, also the function values E (if, lp) from the write-in read-out memory 206 of the central computer 200, and that this value is written in the write-in read-out memory 304 thereof.

Het centrale rekenapparaat 200 bezit niettemin de prioriteit, zodat gegevens door het satellietrekenapparaat 300 slechts 35 dan gevraagd kunnen worden wanneer het centrale rekenapparaat 200 8020002 34 pauzeert.The central calculator 200 nevertheless has the priority, so that data can be requested by the satellite calculator 300 only when the central calculator 200 pauses 8020002 34.

In het programmageheugen 303 van het satellietreken-apparaat 300 bevinden zich de kriteria voor het elimineren van aktieve alarmen door onbelangrijke invloeden, en voor het zichzelf 5 controleren van de inrichting. Onder onbelangrijke invloeden worden bijvoorbeeld vogels, bladeren, sneeuw, zicht voortbewegende kleine dieren, ballen en dergelijke verstaan. Belangrijke invloeden worden daarentegen bijvoorbeeld door indringende personen gevormd.The program memory 303 of the satellite calculator 300 contains the criteria for eliminating active alarms from minor influences and for checking the device itself. Minor influences include, for example, birds, leaves, snow, sight-moving small animals, balls, and the like. Important influences, on the other hand, are formed, for example, by penetrating persons.

Het satellietrekenapparaat 300 staat via een eigen 10 invoer/uitvoereenheid 301 in verbinding met de uitvoereenheid 307 en de op de werkelijke tijd betrokken klokschakeling 303. Hierdoor wordt via de desbetreffende besturingsleidingen de controle van de elektrische-mechanische toestand van de inrichting uitgevoerd.The satellite calculator 300 communicates via its own input / output unit 301 with the output unit 307 and the real-time clock circuit 303. This controls the electrical-mechanical condition of the device via the respective control lines.

Door de vervolgens plaatselijke en tijdelijke samenhang verwerkte 15 verschillen wordt alnaargelang van vergelijkende kriteria uit het programmageheugen 303 een alarm vooraf of een feitelijk alarm bewerkstelligd, dat door het satellietrekenapparaat 300 aan de uitvoereenheid 407 wordt doorgegeven.Depending on comparative criteria from the program memory 303, the differences processed subsequently by local and temporal coherence cause a pre-alarm or an actual alarm to be passed on by the satellite calculator 300 to the output unit 407.

Alle door het satellietrekenapparaat 300 in het inschrijf-20 uitleesgeheugen 304 hiervan ingeschreven verschillen worden na afloop van een bepaalde tijdsduur, die van de op de werkelijke tijd betrokken klokschakeling 403 wordt afgeleid, na invoer van het als functie van de tijd het laatst afgeleide verschil uitgewist. Deze bewerking wordt elke maal periodiek na het aflopen van deze tijds-25 duur herhaald.All the differences written by the satellite calculator 300 into the write-in 20 read-out memory 304 thereof are erased after a certain period of time, which is derived from the clock circuit 403 relating to the real time, after the last derivative as a function of time is input. . This operation is repeated periodically every time after this time has elapsed.

Door de gekozen wijze van verwerken van informatie in het centrale rekenapparaat 200 is het in samenhang met de laatstgenoemde maatregel in het satellietrekenapparaat 300 mogelijk, dat wanneer de gerichte stralingsenergiezendontvanger 100 op een gebouw 30 wordt opgesteld om de omgeving te bewaken de inrichting evenmin een alarm voor gebouwen geeft, die in het werkbereik van de gerichte stralingsenergiezendontvanger staan als voor een aangroeiende sneeuwlaag. De laatste wordt alleen door het feit erkend, dat de afstanden tussen de buitenste virtuele vlakken constant blijven, doch 35 dat het verschil tussen de virtuele vlakken I en II (figuur 7, fi- 8020 0 0 2 35 guur 8) verandert. Bij opkomende mist veranderen de verschillen van de buitenste virtuele vlakken evenredig aan de tijd, ofwel na elkaar, waarbij die van de binnenste virtuele vlakken het laatst veranderen. De invloed van vogels en losse bladeren - waardoor geen 5 alarm gegeven mag worden - worden geelimineerd doordat het (laatste) verschil tussen het laatste en het voorlaatste vlak kleiner of gelijk aan nul wordt, en het voorlaatste verschil onveranderd blijft. Daar de verschillen door het satellietrekenapparaat 300 steeds dadelijk uit het inschrijf-uitleesgeheugen 206 worden opgevraagd, 10 waarbij deze verschillen worden uitgewist, kan dit inschrijf-uitleesgeheugen 206 klein worden gehouden.Due to the chosen method of processing information in the central computer 200, in connection with the last-mentioned measure in the satellite computer 300, it is possible that when the targeted radiation energy transceiver 100 is arranged on a building 30 to monitor the environment, the device also does not give an alarm for buildings that are in the working range of the directional radiation energy receiver as if they were growing snow. The latter is recognized only by the fact that the distances between the outer virtual planes remain constant, but that the difference between the virtual planes I and II (Figure 7, Figure 820 0 0 2 35 Figure 8) changes. With emerging fog, the differences of the outer virtual planes change in proportion to time, or successively, with those of the inner virtual planes changing last. The influence of birds and loose leaves - as a result of which no alarm should be given - is eliminated because the (last) difference between the last and the penultimate surface becomes less than or equal to zero, and the penultimate difference remains unchanged. Since the differences are always immediately retrieved from the write-read memory 206 by the satellite calculator 300, these differences being erased, this write-read memory 206 can be kept small.

Naast het in een geheugen inschrijven van afstands-meetwaarden en het vergelijken met normaalwaarden, die uit de verschillen ontstaan welke evenzo in het geheugen worden ingeschreven, 15 heeft het centrale rekenapparaat 200 tot taak om aan de regel- en besturingseenheid 130 de hoekgegevens voor de draaihoekstandindica-tor 107 en het straalafbuigorgaan 116 ter beschikking te stellen, die met betrekking tot de uitschakeltijdsduur ervan bij de op de in te voeren meetwaarden volgende waarden behoren. Door de regel-20 en besturingseenheid 130 wordt met behulp van de waarden uit de draaihoekstandindicator 107 in de regellus het tijdstip bepaald, waarop het straalafbuigorgaan 116 de door het centrale rekenapparaat 200 aangegeven stand moet innemen, waarbij ook de draaihoek-stand-indicator en het draaibare bovenstuk 103 (figuur 5) in een 25 stand staat, waarin de stralingsenergie-impuls voor het verkrijgen van de volgende afstandsmeetwaarde wordt opgewekt. Een nauwkeurige korrelatie tussen het tijdstip en de plaats (richting) voor de afgifte en de ontvangst van de stralingsimpulsen is onontbeerlijk voor het reproduceren van de door de omtrek bewerkstelligde af-30 standsmeetwaarden. Dit vindt plaats om niet gedefinieerde verschillen te vermijden.In addition to writing distance measurements into a memory and comparing them to normal values, which arise from the differences which are likewise written into the memory, the central computing device 200 has the task of providing the control and control unit 130 with the angle data for the rotation angle position indicia. Tor 107 and the beam deflector 116, which, with respect to their switch-off time, are associated with the values following the measured values to be entered. The control 20 and control unit 130 determine, using the values from the rotation angle position indicator 107 in the control loop, the time at which the beam deflector 116 is to assume the position indicated by the central computing device 200, including the rotation angle position indicator and rotatable top part 103 (figure 5) is in a position in which the radiant energy pulse is generated to obtain the next distance measured value. Accurate correlation between the time and place (direction) for the delivery and reception of the radiation pulses is indispensable for reproducing the peripheral distance measured values. This is done to avoid undefined differences.

Worden als stralingsimpulsen optische bijvoorbeeld infrarodestralingsimpulsen gebruikt, dan kan aan de impulszender 112 (figuur 6) een Vario-optiek 132 (figuur 6) worden toegevoegd, 35 waarbij de brandpuntsafstand hiervan in afhankelijkheid van de af- 8020002 36 standsmeetwaarde door middel van de regel- en besturingseenheid 130 kan worden geregeld.If optical pulses, for example infrared radiation pulses, are used as radiation pulses, a Vario optic 132 (Figure 6) can be added to the pulse transmitter 112 (Figure 6), the focal length thereof being dependent on the distance measured by the control value. and control unit 130 can be controlled.

5. Het uitschakelen van de inrichting waarbij twee gevallen zijn te onderscheiden, namelijk: 5 5.1 Het uitschakelen binnen de tijd dat de inrichting in bedrijf is. In dit geval wordt de stroomverzorging voor de rekeninrichting 400 in stand gehouden, waarbij alleen de stroomverzorging voor de randapparatuur en het meet- en regelgedeelte wordt onderbroken.5. Switching off the device in which two cases can be distinguished, namely: 5 5.1 Switching off within the time that the device is in operation. In this case, the power supply for the calculator 400 is maintained, interrupting only the power supply for the peripherals and the measuring and control portion.

' 10 5.2 Het uitschakelen van de inrichting in het algemeen.5.2 Disabling the device in general.

Hierbij wordt de stroomverzorging naar alle eenheden onderbroken, dit wil zeggen dat deze in een spannings-loze toestand worden gebracht.The power supply to all units is hereby interrupted, i.e. they are brought into a voltage-free state.

Aan de hand van de figuren 9, 10, 11 en 12 zal thans 15 een volgend uitvoeringsvoorbeeld worden toegelicht. In figuur 9 is een inrichting afgebeeld, die een straalverdelingsstelsel bevat.A further exemplary embodiment will now be explained with reference to Figures 9, 10, 11 and 12. Figure 9 shows a device containing a beam distribution system.

Het in figuur 9 afgebeelde straalverdelingsstelsel is in zijn geheel door 600 aangeduid, dat voor de toepassing van de uitvinding voor het bewaken van afzonderlijke vlakken, bijvoorbeeld 20 een deuropening 601 en een vensteropening 602 van een gebouw 603 kan worden gebruikt.The beam distribution system shown in Figure 9 is indicated in its entirety by 600, which can be used for the purpose of the invention for monitoring individual surfaces, for example a door opening 601 and a window opening 602 of a building 603.

Het straalverdelingsstelsel 600 is enerzijds aan een impulszender 112 en anderzijds aan een ontvanger 125 aangesloten.The beam distribution system 600 is connected on the one hand to a pulse transmitter 112 and on the other hand to a receiver 125.

De zendenergie wordt via een zenderkoppelingsorgaan 604, dat bij-25 voorbeeld uit een eerste groep lenzen kan bestaan om een laser- diode van de impulszender 112 met de glasvezels van een uit één of meer dan één glasvezelbundel van bij voorkeur verschillende lengten bestaand zendleidingsstelsel 605 te koppelen, door de afzonderlijke vezels van elke glasvezelbundel aan een betreffende zendiens 30 606 van een straalverdeler 607 toegevoerd, en door deze lenzen in verschillende richtingen in een parallel met het deurvlak verlopend vlak als zendstraler 608 uitgestraald. De aldus verkregen zend-stralen 608 worden tegen de omtreksrand van de deur gericht en worden in zoverre de deuropening vrij is, hierdoor gereflecteerd. Door 35 de ontvanglenzen 609 van het straalverzamelorgaan 610 worden uit de 802 0 00 2 \ 37 min of meer diffuse reflecties ontvangststralen 611 opgenomen, die bij bepaalde zendstralen behoren en tegengesteld hieraan verlopen, waarbij de opgevangen energie via de afzonderlijke vezels van een glasvezelbundel van een ontvangstleidingstelsel 612 en via 5 een ander lenzenstelsel van een ontvangerkoppelorgaan 613 aan de ontvanger 125 wordt toegevoerd.The transmission energy is supplied via a transmitter coupling member 604, which may, for example, consist of a first group of lenses to connect a laser diode of the impulse transmitter 112 with the glass fibers of a one or more than one glass fiber bundle of preferably different length transmission system 605. coupling, supplied by the individual fibers of each glass fiber bundle to a respective transmitter 606 of a beam splitter 607, and radiated by these lenses in different directions in a plane running parallel to the door surface as transmitter radiator 608. The transmission beams 608 thus obtained are directed against the peripheral edge of the door and are reflected thereby insofar as the door opening is free. The receiving lenses 609 of the beam collecting member 610 receive from the 802 0 00 2 \ 37 somewhat diffuse reflections receiving beams 611, which correspond to certain transmitting beams and run in opposite directions, the energy received through the individual fibers of a glass fiber bundle of a reception conduit system 612 and is supplied to receiver 125 via another lens system from a receiver coupling member 613.

In figuur 9a zijn de details van de bij voorkeur constructief compact uitgevoerde straalverdeler 607 en het straalver-zamelorgaan 609 afgebeeld. De lenzen 606 en 609 kunnen hierbij bij 10 voorkeur op een opzichzelf bekende wijze constructief met de betreffende einden van de hierbij behorende glasvezels zijn verenigd.Figure 9a shows the details of the preferably structurally compact jet distributor 607 and the jet collector 609. The lenses 606 and 609 can preferably be structurally united in a manner known per se with the respective ends of the associated glass fibers.

Het straalverdelingsstelsel 600 strekt zich vanaf de impulszender 112 naar de te bewaken vlakken 601, 602 en eventueel naar andere vlakken uit en weer terug naar de ontvanger 125. Bij 15 voorkeur worden de tot het zendleidingstelsel 605 en tot het ont-vangleidingstelsel 612 behorende glasvezelbundels onder toepassing van optische ontkoppelingsmaatregelen op zodanige wijze in een gemeenschappelijk kanaal zoals bijvoorbeeld een buis in het binnenste van een gebouw 1 aangebracht, dat deze tegen beschadiging zijn be-20 veiligd.The beam distribution system 600 extends from the pulse transmitter 112 to the surfaces 601, 602 to be monitored and possibly to other surfaces and back to the receiver 125. Preferably, the fiber optic bundles belonging to the transmission line system 605 and to the reception line system 612 are application of optical decoupling measures arranged in a common channel such as for instance a tube in the interior of a building 1 in such a way that they are protected against damage.

Om richtingsafhankelijke informatie met betrekking tot de voorwerpen te verkrijgen, die door de bewaakte vlakken heendringen, kan een bewaking van ruimtelijk achter elkaar gelegen vlakken worden uitgevoerd teneinde tijdsverschillen met betrekking tot het 25 doordringen van deze vlakken te constateren. Bij voorkeur worden de dan bij elk vlak behorende straalverdeler 607 en het straalverza-melingsorgaan 610 in op elkaar volgende hoeken van de te bewaken vlakken 601 en 602 aangebracht.In order to obtain direction-dependent information regarding the objects penetrating the monitored planes, a surveillance of spatially successive planes can be performed to detect time differences with respect to the penetration of these planes. Preferably, the beam splitter 607 then associated with each plane and the beam collector 610 are disposed in successive corners of the surfaces 601 and 602 to be monitored.

Met het in het voorgaande beschreven volgende uitvoe-30 ringsvoorbeeld kan vanwege het wegvallen van bewogen delen een constructief belangrijk vereenvoudigd stelsel worden verkregen, waarbij. in het bijzonder de constructie van de rekeninrichting in belangrijke mate kan worden vereenvoudigd ten opzichte van die van het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 6.With the following exemplary embodiment described above, a constructionally important simplified system can be obtained due to the loss of moving parts, wherein. in particular, the construction of the computing device can be greatly simplified compared to that of the exemplary embodiment shown in Figure 6.

35 Figuur 10 geeft een blokschema van het beschreven uit- ; 802 0 0 0 2 38 voeringsvoorbeeld met een straalverdelingsstelsel 600 weer. Door de impulszender 112 worden enerzijds via het schematisch afgebeel-de straalverdelingsstelsel 600 zendstralen 608 uitgezonden. Anderzijds worden de ontvangststralen 611 door het straalverdelingsstel-5 sel 600 aan de ontvanger 125 toegevoerd. Op analoge wijze als bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuur 6 is een rekeninrichting 400 aanwezig om de impulszender 112 te besturen en de uitgangssignalen van de ontvanger 125 te verwerken.Figure 10 is a block diagram of the disclosed disclosure; 802 0 0 0 2 38 liner example with a beam distribution system 600 again. On the one hand, 600 pulse beams 608 are emitted by the pulse transmitter 112 via the beam distribution system shown schematically. On the other hand, the receiving beams 611 are supplied by the beam distribution system 600 to the receiver 125. In an analogous manner as in the exemplary embodiment according to Figure 6, a computing device 400 is provided to control the impulse transmitter 112 and to process the output signals of the receiver 125.

Uit de looptijden van de zendimpulsen vanuit de uit-10 gangszijde van de zender 112 totaan het opvangen van de bij/Öe ontvangststralen behorende signalen kunnen wederom afstandsvectoren worden gevormd, waarbij erop gelet moet worden, dat de waarden voor de afstandsvectoren E van dit uitvoeringsvoorbeeld zowel de looptijden in het straalverdelingsstelsel 600 als de looptijden in de 15 vrije ruimte van de bewaakte vlakken bevatten, die dientengevolge . rekenkundig moeten worden verwerkt.From the transit times of the transmit pulses from the output side of the transmitter 112 to the reception of the signals associated with the receiving beams, distance vectors can again be formed, with care being taken that the values for the distance vectors E of this exemplary embodiment are both the travel times in the beam distribution system 600 as the travel times in the free space of the monitored planes, which consequently. must be processed arithmetically.

De betekenis van de afzonderlijke blokken in figuur 10 komt met die blokken van figuur 6 overeen, die van hetzelfde ver-wijzingscijfer zijn voorzien.The meaning of the individual blocks in Figure 10 corresponds to those blocks of Figure 6, which have the same reference numeral.

20 Bij het thans besproken volgende uitvoeringsvoorbeeld wordt door elk bestraalde respectievelijk reflecterend deel van het deurkozijn respectievelijk het vensterkozijn in de zin van de definitie volgens de hoofdconclusie een virtuele lijn of vlak gevormd, waardoor het door de stralingsrichtingen van de straal-25 verdeler 607 gedefinieerde vlak (deuropening) wat de stralen betreft, wordt begrensd. De bewaking wordt dientengevolge tot het vlaktedeel als het eigenlijk beveiligde vlak of eigenlijk beveiligde ruimte begrenst dat binnen deze kozijnen ligt.In the following exemplary embodiment discussed now, a virtual line or plane is formed by each irradiated or reflecting part of the door frame or the window frame within the meaning of the definition according to the main claim, as a result of which the plane defined by the radiation directions of the beam divider 607 (doorway) as to the beams is limited. As a result, the surveillance becomes to the surface part if the actually secured surface or actually secured space lies within these frames.

Wanneer de looptijden zoals vermeld en dientengevolge 30 de ontvangvectoren bijvoorbeeld vanaf de zenderuitgang worden gerekend, dan blijkt uit figuur 9, dat aan elk bewaakt vlak, dit wil ! ' zeggen 601 en 602 en eventueel verdere vlakken een zeer bepaald bereik kan worden toegekend, die voor elk geval afzonderlijk uit de som van de looptijd vanaf de zender 112 tot en met de straalver-! 35 deler 607 plus de looptijd van de zendstralen bestaat. In de ope- ; 8020002 39 ning 601 ontstaat de kortste zendstraal, wanneer een storend voorwerp zich direkt in de buurt van de stralenverdeler 607 bevindt, de desbetreffende looptijd bestaat dan uit de laagste in verband met de opening 601 vast te stellen waarde, zodat hierdoor de kort-5 ste afstandsvector ontstaat. De langste looptijd en dientengevolge de langste afstand-vector komt bij de opening 601 met een diago-naalsgewijze verlopende zendstraal 608 respectievelijk met een ontvangststraal 611 overeen.If the transit times as stated and, consequently, the receiving vectors are counted, for example, from the transmitter output, it appears from Figure 9 that this is the case on every monitored plane. 601 and 602 and any further planes can be assigned a very defined range, which in each case is individually determined from the sum of the transit time from the transmitter 112 up to the beam distance. 35 divider 607 plus the duration of the transmit beams exists. In the ope; 8020002 39 ning 601, the shortest radiating beam occurs when a disturbing object is located directly near the beam splitter 607, the relevant transit time then consists of the lowest value to be determined in connection with the opening 601, so that the shortest distance vector is created. The longest travel time and, consequently, the longest distance vector corresponds to the aperture 601 with a diagonally-extending transmission beam 608 and a reception beam 611, respectively.

Door het periodieke opmeten van elke opening 601, 602 10 en eventueel verdere openingen, is het dientengevolge mogelijk om voortdurend gedefinieerde ontvangvectoren te vormen en in een geheugen te memoriseren. Bij het indringen van een voorwerp in het een of andere aldus bewaakte vlak (opening) verandert minstens één afstandsvector ten opzichte van de afstandsvector, die voor het 15 betreffende vlak (opening) en richting of richtingen van te voren is gevormd en tijdelijk in een geheugen is opgeslagen. Een dergelijke verandering kan op basis van het verband van het bij het betreffende vlak (opening) behorende bereik van afstandsvectoren (looptijden) dientengevolge ook in verband met een bepaald vlak 20 (opening) worden gebracht.Consequently, by periodically measuring each aperture 601, 602 and any further apertures, it is possible to generate and memorize continuously defined receive vectors. Upon penetration of an object into some thus monitored plane (opening), at least one distance vector changes with respect to the distance vector, which for the respective plane (opening) and direction or directions is pre-formed and temporarily in a memory is stored. On the basis of the relationship of the range of distance vectors (transit times) associated with the respective plane (opening), such a change can therefore also be associated with a specific plane (opening).

Hieruit ontstaat niet alleen de mogelijkheid om het alarmeren van een poging tot indringen in verband met een bepaald tijdstip te brengen, doch tegelijkertijd kan ook de plaats (het vlak, de opening 601, 602 enz.) van de poging tot indringen worden 25 aangegeven.This not only gives rise to the possibility of relating the alarm of an attempted penetration to a specific time, but at the same time the location (the plane, the opening 601, 602 etc.) of the attempted penetration can also be indicated.

In figuur 11 is op schematische wijze de verwerking in serie van de met het stelsel volgens de figuren 9 en 10 verkregen afstandsvectoren E. Zoals vermeld komen de afstandsvéctoren E met de bijbehorende looptijden overeen, zodat in de afbeelding a van 30 figuur 11 langs de ordinatenas zowel de tijd t als de afstand E is uitgezet.In figure 11 the processing in series of the distance vectors E obtained with the system according to figures 9 and 10 is schematically shown. As mentioned, the distance vectors E correspond to the associated transit times, so that in figure a of figure 11 along the ordinate axis both time t and distance E are plotted.

Door de abscissenas X wordt de plaats van bewaking j aangegeven, waarbij deze as zodanig is getrokken, dat deze met een : tijdstip t overeenkomt, dat bijvoorbeeld het tijdstip van het i 35 uittreden van een zendstraal uit de zender 112 ter plaatse van de 8020 00 2 40 het dichtst hierbij gelegen straalverdeler 607 is.The axis of monitoring j is indicated by the abscissa axis X, this axis being drawn such that it corresponds to a time t, such as, for example, the time of the emission of a transmission beam from the transmitter 112 at the location 8020 00. 2 40 is the closest jet divider 607 thereto.

In de afbeelding 11a zijn drie groepen van elk vijf afstands-vectoren getekend, waarbij de eerste groep bij een opening 601, de tweede bij een opening 602 en de derde bij een verdere opening 5 614 behoort.In Figure 11a, three groups of five spacer vectors each are shown, with the first group associated with an opening 601, the second associated with an opening 602, and the third associated with a further opening 5614.

De met een punt eindigende uitgezette afstandsvectoren gelden voor de normale toestand, dit wil zeggen waarin geen voorwerp in de opening is ingedwongen.The pointed-out spaced distance vectors apply to the normal state, that is, in which no object is forced into the opening.

De met een kruis eindigende en gestippeld getekende af-10 standsvectoren gelden voor het geval dat een voorwerp 615 in de opening is gedrongen.The cross-terminated and dotted spacing vectors apply in case an object 615 has penetrated the opening.

De aldus besproken gevallen zijn in de afbeeldingen 11b, 11c, lid en 11e afgebeeld.The cases thus discussed are depicted in Figures 11b, 11c, paragraph and 11e.

Uit figuur 11 blijkt gemakkélijk, dat het looptijden- 15 bereik t^ tot en met t^ in het ongestoorde geval bij de opening 601 behoort, alsmede dat het looptijdenbereik t^ tot en met t in 6 7 het ongestoorde geval bij de opening 602 behoort en dat het looptijdenbereik tD tot en met t_ bij de opening 614 behoort, o yFrom Figure 11 it is readily apparent that the transit time range t ^ to t ^ in the undisturbed case belongs to the opening 601, and that the transit time range t ^ to t in 6 7 the undisturbed case belongs to the opening 602. and that the transit time range tD to t_ is associated with the opening 614, oy

Wanneer er bijvoorbeeld bij de opening 601 een in- 20 dringend voorwerp 615 optreedt, dan vindt een voortijdige reflectie aan het voorwerp 615 in plaats van aan het kozijn van de opening 601 plaats, hetgeen tot verkorte looptijden t^, t^ en t voert, en tot verkorte afstandsvectoren, welke laatste in figuur 11a met een en kruis eindigen/gestippeld zijn aangegeven.For example, if an urgent object 615 occurs at the opening 601, a premature reflection on the object 615 instead of the frame of the opening 601 takes place, which leads to shortened transit times t,, t, and t, and to shortened distance vectors, the latter of which are denoted / dashed / dashed in Figure 11a.

25 Door de verkorte vectoren met de bij dezelfde opening 601 behorende normale afstandsvectoren (de volledig uitgezette lijnen) te vergelijken wordt het tijdstip en de plaats ofwel de opening 601 gevonden, waarin de poging tot indringen plaatsvindt.By comparing the shortened vectors with the normal distance vectors (the fully expanded lines) associated with the same opening 601, the time and place or the opening 601 in which the attempted penetration takes place is found.

Dit kan met behulp van rekenkundige bewerkingen worden 30 uitgevoerd, die door een dienovereenkomstige programmering van de rekeninrichting 400 (figuur 10) automatisch kunnen worden afgewerkt.This can be carried out by means of arithmetic operations, which can be automatically completed by a corresponding programming of the computing device 400 (Figure 10).

Alle afzonderlijke afstandsvectoren worden hierbij in serie verwerkt.All individual distance vectors are processed in series.

Op vereenvoudigde wijze kan het indringen van een voor-35 werp ook bij het groepsgewijze verwerken van afstandsvectoren worden 802 0 0 0 2 * 41 vastgesteld. Dit zal aan de hand van figuur 12 worden toegelicht. Wanneer als ontvanger 125 een elektro-optische afstandsmeter van bekende soort (zie bijvoorbeeld het Duitse Offenlegungsschrift 2.634.627) wordt toegepast, dan wordt bij een doelmatige dimensione-5 ring een ingangstrillingskring steeds voor een gehele groep ont-vangsignalen gemeenschappelijk aangesloten, die bij een opening 601, 602 of 614 behoren, zodat het mogelijk is om de afstandvectoren groepsgewijze te verwerken. Op deze wijze ontstaat slechts één ontvangvector per groep respectievelijk per opening. Wanneer nog-10 maals de gevallen volgens figuur 11 worden beschouwd, dan geeft figuur 12 voor elk ongestoord geval door middel van een volledige uitgezette en met een punt eindigende lijn een gemeenschappelijke afstandsvector E601, respectievelijk E602 en E614 weer.In a simplified manner, the penetration of an object can also be determined in the group processing of distance vectors 802 0 0 0 2 * 41. This will be explained with reference to figure 12. When an electro-optical range finder of known type (see, for example, German Offenlegungsschrift 2,634,627) is used as receiver 125, an input vibration circuit is always connected in common for a whole group of receiving signals, which are connected to a aperture 601, 602 or 614, so that it is possible to process the spacer vectors in groups. In this way, only one receiving vector is created per group and per opening, respectively. Considering the cases of FIG. 11 again, FIG. 12 represents a common spacing vector E601, E602 and E614, respectively, for each undisturbed case by means of a fully expanded and dotted line.

Wanneer een voorwerp 615 in de opening 601 dringt, dan 15 wordt de hierbij behorende afstandsvector verkort, hetgeen in figuur 12a door de gestreepte en met een kruis eindigende lijn E601 is aangegeven. Door het optreden van deze verkorte afstandsvector wordt het indringen van het voorwerp 615 in de opening 601 aan-gegeeven.When an object 615 penetrates the opening 601, then the associated distance vector is shortened, which is indicated in Figure 12a by the dashed and cross-ended line E601. Due to the occurrence of this shortened distance vector, the penetration of the object 615 into the opening 601 is indicated.

80200028020002

Claims (52)

44 1. Werkwijze om een ruimte door middel van impulsvormige gerichte stralingsenergie te bewaken, met het kenmerk, dat door het vastleggen van bepaalde punten (6 tot en met 16, 23 tot 5 en met 28) in de ruimte tenminste een virtuele lijn (4, 17, 18) of een virtueel vlak (29, 36) wordt gedefinieerd, waardoor een vlak (1) in vlaktedelen (9, 20, 21) of een ruimte (22) in ruimte-delen (37, 38, 39) wordt onderverdeeld, alsmede dat aan elk vlakte-deel (19, 20, 21) of ruimtedeel (37, 38, 39) een bepaalde betekenis 10 wordt toegekend, en dat met behulp van meetstralen (41) die bij de virtuele lijn of het virtuele vlak of bij een op te sporen voorwerp (40) behoren en een puntvormige uitbreiding bezitten, direkt of indirekt minstens één parameter voor het identificeren van tenminste één voorwerp (40) wordt bepaald, waarbij de meetstralen in 15 bepaalde richtingen worden uitgezonden.Method for monitoring a space by means of pulsed directional radiant energy, characterized in that by recording certain points (6 to 16, 23 to 5 and 28) in the space at least one virtual line (4, 17, 18) or a virtual plane (29, 36), which divides a plane (1) into planar parts (9, 20, 21) or a space (22) into spatial parts (37, 38, 39) , and that each surface part (19, 20, 21) or space part (37, 38, 39) is assigned a certain meaning 10, and that with the help of measuring beams (41) which at the virtual line or the virtual surface or associated with an object to be tracked (40) and having a dot-like extension, at least one parameter for identifying at least one object (40) is determined directly or indirectly, the measuring beams being emitted in certain directions. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de coördinaten van minstens één virtuele lijn (4, 17, 18) of virtueel vlak (29, 36) ten opzichte van een vast absoluut referen- ' tiepunt (2) als functie van de tijd veranderen.Method according to claim 1, characterized in that the coordinates of at least one virtual line (4, 17, 18) or virtual plane (29, 36) with respect to a fixed absolute reference point (2) change as a function of time . 3. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de coördinaten van tenminste één virtuele lijn (4, 17, 18) of een virtueel vlak (29, 36) ten opzichte van een beweeglijk relatief referentiepunt (2) als functie van de tijd veranderen.Method according to claim 1, characterized in that the coordinates of at least one virtual line (4, 17, 18) or a virtual plane (29, 36) relative to a mobile relative reference point (2) change as a function of time. 4. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 25 voor minstens een gedeelte van de bepaalde punten de bijbehorende coördinaten in een geheugen worden opgenomen.Method according to claim 1, characterized in that the associated coordinates are stored in a memory for at least a part of the determined points. 5. Werkwijze volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat 'voor minstens één punt, dat niet zelf door in een geheugen opgeslagen coördinaten is gedefinieerd, de hierbij behorende coördinaten 30 op basis van een functionele betrekking worden bepaald.Method according to claim 4, characterized in that for at least one point, which is not itself defined by coordinates stored in a memory, the associated coordinates 30 are determined on the basis of a functional relationship. 6. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat door het verwerken van de met behulp van meetstralen verkregen afstandsinformaties, of bij het wegblijven daarvan bij minstens één meetstraal, met behulp van de verkregen en in een geheugen opge-35 slagen afstandsvectoren van het opgemeten voorwerp, van dit voorwerp 8 0 2 0 0 0 2 b' bewegingskriteria worden bepaald.Method according to claim 1, characterized in that by processing the distance information obtained by means of measuring beams, or by keeping them away from at least one measuring beam, by means of the obtained distance vectors of the measured object, stored in a memory, of this object 8 0 2 0 0 0 2 b 'movement criteria are determined. 7. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat door het uitwerken van de via meetstralen verkregen afstands-informaties, of bij het uitvallen hiervan bij minstens één meet- 5 straal, door de verkregen en in een geheugen opgeslagen afstands-vectoren van het opgemeten voorwerp, kriteria voor de grootte en/of de vorm hiervan worden bepaald.Method according to claim 1, characterized in that by elaborating the distance information obtained via measuring beams, or in the event of failure thereof at least one measuring beam, by the distance vectors of the measured object obtained and stored in a memory, criteria for the size and / or shape thereof are determined. 8. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclusies 1 tot en met 7, gekenmerkt doordat de intensiteit van de gere- 10 flecteerde meetstralen als een kriterium voor hetlerkennen van bepaalde voorwerpen wordt toegepast.Method according to any one of the preceding claims 1 to 7, characterized in that the intensity of the reflected measuring beams is used as a criterion for recognizing certain objects. 9. Werkwijze volgens conclusie 1, of één van de conclusies 6 - 8, gekenmerkt doordat door een gecombineerde verwerking van minstens een gedeelte van de door eerder genoemde ver- 15 werkingen verkregen kriteria verdere kriteria voor het herkennen van bepaalde voorwerpen worden afgeleid.Method according to claim 1, or one of claims 6 to 8, characterized in that further criteria for recognizing certain objects are derived by a combined processing of at least a part of the criteria obtained by the aforementioned processing. 10. Werkwijze volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat door het vergelijken van de genoemde verdere kriteria met in een geheugen opgeslagen informaties bijkomstige kriteria voor het her- 20 kennen van bepaalde voorwerpen worden afgeleid.Method according to claim 9, characterized in that additional criteria for recognizing certain objects are derived by comparing said further criteria with information stored in a memory. 11. Werkwijze volgens conclusie 10, gekenmerkt doordat door de genoemde in een geheugen opgeslagen informaties het bewe-gingsgedrag en/of de grootte en/of de vorm en/of de soort van bepaalde voorwerpen wordt gekenmerkt.Method according to claim 10, characterized in that said information stored in a memory characterizes the movement behavior and / or the size and / or the shape and / or the type of certain objects. 12. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt doordat door de genoemde verwerking informaties en het vergelijken hiervan met in een geheugen opgeslagen informaties kriteria met betrekking tot het verblijven in en/of indringen in één van genoemde vlaktedelen of in één van de genoemde ruimtedelen 30 van voorwerpen worden bepaald en gesignaliseerd, die van te voren door opgeslagen informaties zijn gedefinieerd.Method according to any one of the preceding claims, characterized in that, by said processing information and comparing it with information stored in a memory, criteria relating to residence in and / or penetration in one of said surface parts or in one of said space parts 30 of objects are determined and signaled which are previously defined by stored information. 13. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclusies, i gekenmerkt doordat het vergelijken en het verwerken van de uit de afstandsvectoren afgeleide grootheden met.behulp van in een geheu- 35 geneenheid opgeslagen normaalwaarde plaatsvindt en wel door middel 8020002 van een rekeninrichting waarbij met de opeenvolging naar de tijd van de meetwaarden wordt rekening gehouden, teneinde vast te stellen dat een voorwerp in een waarschuwings- en/of beveiligd gebied is ingedrongen en dit voorwerp te identificeren en/of een 5 alarm vooraf of een definitief alarm te geven.Method according to one of the preceding claims, characterized in that the comparing and processing of the quantities derived from the distance vectors takes place with the aid of normal value stored in a memory unit, namely by means of 8020002 of a calculator, with the sequence of the time of the measured values is taken into account in order to establish that an object has entered a warning and / or protected area and to identify this object and / or to give a pre-alarm or a final alarm. 14. Werkwijze volgens conclusie 13, gekenmerkt doordat bij het vaststellen van het indringen van minstens één gedefinieerd voorwerp automatisch afweermaatregelen worden getroffen.Method according to claim 13, characterized in that defenses are automatically taken when detecting the penetration of at least one defined object. 15. Werkwijze volgens conclusie 14, gekenmerkt door-10 dat de genoemde afweermaatregelen doelbewust met het oog op de plaats en/of de beweging van het ingedrongen voorwerp of de ingedrongen voorwerpen worden getroffen.Method according to claim 14, characterized in that the said countermeasures are taken deliberately in view of the location and / or the movement of the penetrated object or objects. 16. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclusies 1 tot en met 15, gekenmerkt doordat het uitzenden van gerichte 15 stralingsenergie in verschillende richtingen door middel van een beweegbare constructie van een zender zelf en/of beweegbaar aan de zender toegevoegde straalafbuigingselementen plaatsvindt.Method according to one of the preceding claims 1 to 15, characterized in that the emission of directed radiant energy in different directions takes place by means of a movable construction of a transmitter itself and / or beam deflecting elements movably added to the transmitter. 17. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclusies 1 tot en met 15, gekenmerkt doordat het uitzenden van gerichte 20 stralingsenergie in verschillende richtingen door een veelvoud van uitstralende zenders of zenderelementen plaatsvindt, die energie in verschillende richtingen kunnen uitstralen.Method according to any one of the preceding claims 1 to 15, characterized in that the emission of directed radiant energy in different directions takes place through a plurality of emitting transmitters or transmitter elements, which can radiate energy in different directions. 18. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclusies 1 tot en met 15, gekenmerkt doordat het uitzenden van gerichte stra- 25 lingsenergie naar verschillende richtingen met behulp van minstens één zender plaatsvindt waarachter minstens één straalverdelings-stelsel voor het in vlaktedelen en/of ruimtedelen verdelen van de stralingsenergie is gemonteerd.Method according to one of the preceding claims 1 to 15, characterized in that the emission of directed radiant energy to different directions takes place with the aid of at least one transmitter behind which at least one beam distribution system for the division into areas and / or areas is distributed. of the radiant energy is mounted. 19. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclusies 30. tot en met 17,'gekenmerkt doordat de stralingsimpulsen volgens een bepaald programma afzonderlijk in verschillende richtingen worden uitgezonden en dat ruimtelijk selectief telkens alle volgens de betreffende stralingsrichting weer gereflecteerde signalen na elkaar worden opgevangen en afzonderlijk worden verwerkt, waarbij 35 het zendkanaal en het ontvangkanaal onderling ten opzichte van 802 0 0 0 2 elkaar zijn ontkoppeld.Method according to any one of the preceding claims 30 to 17, characterized in that the radiation pulses according to a specific program are emitted separately in different directions and in spatial selectively all signals reflected again in accordance with the respective radiation direction are received successively and separately in which the transmit channel and the receive channel are mutually decoupled from each other with respect to 802 0 0 0 2. 20. Werkwijze volgens conclusie 18, gekenmerkt doordat de stralingsimpulsen groepsgewijze volgens een bepaald programma in verschillende richtingen worden uitgezonden en dat tel- 5 kens de reflecties uit de genoemde richtingen groepsgewijze worden opgevangen en groepsgewijze verder worden verwerkt.Method according to claim 18, characterized in that the radiation pulses are emitted in groups according to a specific program in different directions and in that the reflections from said directions are each collected in groups and further processed in groups. 21. Werkwijze volgens conclusie 18 of 20, gekenmerkt doordat een verandering van het ontvangsignaal vanwege het indringen van een voorwerp in een vlakken verdeeld stralingsgebied 10 als een kriterium voor het geven van een alarm wordt toegepast.Method according to claim 18 or 20, characterized in that a change of the receiving signal due to the penetration of an object into a planarized radiation region 10 is used as a criterion for giving an alarm. 22. Werkwijze volgens conclusie 18 of 20, gekenmerkt doordat door het toepassen van minstens twee straalverdelingsstel-sels, waardoor de stralingsenergie door een verdeling in vlakken in verschillende vlakken wordt verdeeld en door het verwerken van 15 de verschillen naar de tijd van de verandering van de uitgangssignalen in de genoemde twee stelsels de bewegingsrichting van een indringend voorwerp wordt bepaald en als een verder kriterium voor het geven van een alarm in afhankelijkheid van een bepaalde richting wordt toegepast.Method according to claim 18 or 20, characterized in that by using at least two beam distribution systems, whereby the radiant energy is divided into different planes by a division in planes and by processing the differences over time of the change of the output signals in said two systems determine the direction of movement of an intruding object and are used as a further criterion for giving an alarm depending on a particular direction. 23. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclu sies, gekenmerkt doordat de impulsen in de vorm van elektromagnetische energie worden uitgestraald.Method according to one of the preceding claims, characterized in that the pulses are emitted in the form of electromagnetic energy. 24. Werkwijze volgens conclusie 23, gekenmerkt doordat impulsvormige laserstraling wordt toegepast.Method according to claim 23, characterized in that pulse-shaped laser radiation is used. 25. Werkwijze volgens conclusie 24, gekenmerkt doordat impulsen worden uitgestraald, die in het onzichtbare lichtbereik liggen.Method according to claim 24, characterized in that pulses are emitted which lie in the invisible light range. 26. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de bundeling van.de stralingsenergie in afhankelijkheid van de 30 richting ervan wordt geregeld.26. Method according to claim 1, characterized in that the radiation energy is controlled in dependence on its direction. 27. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het zendvermogen en/of de ontvanggevoeligheid in afhankelijkheid van de stralingsrichting wordt geregeld.Method according to claim 1, characterized in that the transmission power and / or the reception sensitivity is controlled depending on the radiation direction. 28. Werkwijze volgens conclusie 1 of 6, gekenmerkt 35 doordat het zendvermogen en/of de ontvangstgevoeligheid in afhanke- 802 0 00 2 ♦ lijkheid van de lengte van de meetstralen of afstandsvectoren en/of de intensiteit van de reflecties wordt geregeld.28. Method according to claim 1 or 6, characterized in that the transmission power and / or the reception sensitivity is controlled depending on the length of the measuring beams or distance vectors and / or the intensity of the reflections. 29. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat bepaalde voorwerpen op basis van hun sterkere reflectie-eigenschap-5 pen ten opzichte van andere voorwerpen en/of ten opzichte van de achtergrond worden herkend en de gegevens hiervan in volgorde met betrekking tot de verblijfsplaats en/of het bewegingsgedrag van deze voorwerpen in een geheugen worden opgeslagen en/of verder worden verwerkt.29. Method according to claim 1, characterized in that certain objects are recognized on the basis of their stronger reflection properties with respect to other objects and / or with respect to the background and the data thereof in order with regard to the whereabouts and / or whether the movement behavior of these objects is stored in a memory and / or further processed. 30. Werkwijze volgens conclusie 29, gekenmerkt doordat voorwerpen met een hoge: reflectievermogen door een doelbewuste vermindering van het zendvermogen en/of de ontvangstgevoeligheid gescheiden uit het geheel van alle voorwerpen of van de achtergrond worden opgemeten.Method according to claim 29, characterized in that objects with a high reflectivity are measured separately from all objects or from the background by a deliberate reduction of the transmission power and / or the reception sensitivity. 31. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclusies, gekenmerkt doordat om een aantal uit virtuele lijnen of virtuele vlakken uitgekozen punten vast te leggen en de bij deze uitgekozen punten behorende coördinaten in een aan een rekeninrichting toegevoegd geheugen op te slaan, de door de uitgekozen punten gereflec-20 teerde stralingsenergie voorbijgaand gedurende een bepaalde tijdsduur met behulp van een aantal gedurende deze tijdsduur op de gewenste plaats aangebrachte en in de richting naar de ontvanger toe verhoogd werkzame reflectoren wordt versterkt, waarbij de bij deze uitgekozen punten behorende afstandsvectoren op basis van de hiermee 25 verbonden sterkere intensiteit worden herkend, alsmede tijdelijk alleen deze ontvangstvectoren verder worden verwerkt en de op deze manier verkregen coördinaten van deze uitgekozen punten een geheugen worden opgeslagen.Method according to one of the preceding claims, characterized in that in order to record a number of points selected from virtual lines or virtual planes and to store the coordinates associated with these selected points in a memory added to a computer, the points selected by the selected reflected radiation energy is amplified transiently for a given period of time by means of a number of reflectors arranged at the desired location and increased in the direction towards the receiver during this period of time, the distance vectors associated with these selected points being amplified on the basis of the 25 connected stronger intensities are recognized, and temporarily only these reception vectors are further processed and the coordinates of these selected points obtained in this way are stored in a memory. 32. Werkwijze volgens één van de voorafgaande conclusies, 30 gekenmerkt doordat minstens één virtuele lijn of vlak aan een rijweg wórdt toegevoegd en het passeren van deze virtuele lijn of het doordringen van het virtuele vlak door minstens één voertuig wordt ge- : constateerd, alsmede verder wordt verwerkt en/of wordt geregistreerd.32. Method according to any one of the preceding claims, characterized in that at least one virtual line or plane is added to a roadway and the passing of this virtual line or the penetration of the virtual plane is detected by at least one vehicle, and further is processed and / or registered. 33. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de 35 gelijkblijvende en/of veranderende toestand van een vlak of een \ 802 0 0 0 2 ruimte wordt bewaakt en/of de bij een veranderende toestand vastgestelde veranderingen in bruikbare waarden worden omgezet en/of worden aangegeven.Method according to claim 1, characterized in that the constant and / or changing state of a plane or a space is monitored and / or the changes determined in a changing state are converted and / or converted into usable values. indicated. 34. Werkwijze volgens conclusie 33, gekenmerkt doordat 5 minstens één virtuele lijn of virtueel vlak wordt bepaald, dat zich over het oppervlak van een te bewaken voorwerp uitstrekt.34. Method according to claim 33, characterized in that at least one virtual line or virtual plane is defined, which extends over the surface of an object to be monitored. 35. Inrichting ter uitvoering van de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat deze van een gerichte stralings-energiezendontvanger (100) met een impulszender (112) is voorzien 10 om gerichte impulsvormige stralingsenergie in een vastgelegde tijdelijke volgorde en in vastgelegde richtingen ( , *ψ ) af te geven, alsmede van een ontvanger (125) om de gereflecteerde energie van de door de gerichte stralingsenergiezender uitgezonden gerichte stralingsenergie weer ruimtelijk gericht op te vangen, en van een 15 als verwerkingsinrichting uitgevoerde rekeninrichting (4) om een veelvoud van de uit verschillende richtingen ontvangen en/of weggebleven reflectiesignalen rekenkundig te verwerken.35. Device for carrying out the method according to claim 1, characterized in that it is provided with a directional radiant energy transceiver (100) with a pulse transmitter (112) for directing pulsed radiant energy in a fixed temporal sequence and in fixed directions ( , * ψ), as well as from a receiver (125) for spatially receiving the reflected energy of the directed radiation energy emitted by the directed radiation energy transmitter, and from a calculator (4) designed as a processing device for a multiple of to process arithmetically the reflection signals received and / or omitted from different directions. 36. Inrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat de rekeninrichting (400) van een programma is voorzien om de 20 hierin in een geheugen opgeslagen coordinatenwaarden van virtuele lijnen of vlakken als functie van de tijd te veranderen en dat de gerichte stralingsenergiezendontvanger (100) in een vaste verblijfplaats (2) is aangebracht.36. An apparatus according to claim 35, characterized in that the computing device (400) is provided with a program to change the coordinates values of virtual lines or planes stored therein in memory as a function of time and in that the targeted radiation energy receiver (100 ) is established in a permanent residence (2). 37. Inrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, 25 dat de rekeninrichting (400) van een programma is voorzien om de in een geheugen hiervan opgeslagen coordinatenwaarden van virtuele lijnen of vlakken tijdelijk te veranderen en dat de gerichte stralingsenergiezendontvanger (100) op een beweegbare plaats is aangebracht.37. An apparatus according to claim 35, characterized in that the computing device (400) is provided with a program to temporarily change the coordinates values of virtual lines or planes stored in a memory thereof and that the targeted radiation energy receiver (100) on a movable place is provided. 38. Inrichting volgens conclusie 35, 36 of 37, met het kenmerk, dat de genoemde verwerkingsinrichting van geheugens is voorzien om hierin informatie met betrekking tot het herkennen van bepaalde voorwerpen te kunnen opnemen.38. Device as claimed in claim 35, 36 or 37, characterized in that said processing device is provided with memories in order to be able to record therein information relating to the recognition of certain objects. 39. Inrichting volgens één van.de voorafgaande conclu-35 sies 35 tot en met 38, met hét kenmerk, dat aan de verwerkings- 802 0 0 0 2 O v inrichting een uitvoereenheid (407) is toegevoegd om een alarm vooraf en/of een definitief alarm aan te geven.Device according to any one of the preceding claims 35 to 38, characterized in that an output unit (407) is added to the processing 802 0 0 0 2 O v device for an alarm in advance and / or indicate a final alarm. 40. Inrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat in de gerichte stralingsenergiezendontvanger (100) een boven- 5 stuk (103), dat een impulszender (112), alsmede de ontvanger (125) en een straalafbuigingsorgaan (116) bevat, draaibaar om een as (104) ten opzichte van een aan de opstelplaats (2) van de zendont-vanger bevestigd onderstuk (101) is gelegen.40. Device according to claim 35, characterized in that in the directional radiation energy transceiver (100) a top part (103), which contains a pulse transmitter (112), as well as the receiver (125) and a beam deflector (116), is rotatable is arranged about an axis (104) with respect to a bottom part (101) fixed to the mounting location (2) of the transceiver. 41. Inrichting volgens conclusie 40, met het kenmerk, 10 dat aan de impulszender (112) en/of het straalafbuigingsorgaan (116) een regel- en besturingseenheid (130) is toegevoegd, die in verbinding met een draaihoekstandindicator (107) staat, en waardoor het tijdstip voor het afgeven van stralingsimpulsen van de impulszender (112) wordt bestuurd, waarbij rekening met hoekfouten van de 15 draaiende beweging van het bovenstuk (103) en/of de hoekfouten van het straalafbuigingsorgaan (116) wordt gehouden en correcties hierop worden aangebracht.41. Device according to claim 40, characterized in that a control and control unit (130), which is associated with a rotation angle position indicator (107), is added to the impulse transmitter (112) and / or the beam deflector (116), and thereby controlling the timing of radiating pulses from the pulse transmitter (112), taking into account angular errors of the rotational movement of the top (103) and / or angular errors of the beam deflector (116) and corrections thereto . 42. Inrichting volgens conclusie 40, met het kenmerk, dat achter de impulszender (112) een parabolische spiegel (114) 20 of een regelbaar Vario-optiek (132) is gemonteerd om de stralingsenergie van de impulszender (112) aan een bestuurbaar straalafbuigingsorgaan (116) toe te voeren.42. Device according to claim 40, characterized in that a parabolic mirror (114) or an adjustable Vario optic (132) is mounted behind the impulse transmitter (112) around the radiant energy of the impulse transmitter (112) on a controllable beam deflector ( 116). 43. Inrichting volgens conclusie 42, met het kenmerk, dat het straalafbuigingsorgaan (116) uit een aan beide kanten van 25 een spiegelende laag voorziene zwenkbare spiegel bestaat, die door middel van een door een regel- en besturingseenheid (130) geregelde omzwenkinrichting (119) over exact vastgelegde hoekwaarden kan worden gezwenkt, waarbij aan de ene kant van de zwenkbare spiegel de zendstralingsenergie en aan de andere kant van de spiegel de 30 ontvangen gereflecteerde stralingsenergie wordt toegevoerd.43. Device according to claim 42, characterized in that the beam deflector (116) consists of a pivotable mirror provided on both sides with a mirror-coated mirror, which is controlled by a pivoting device (119) controlled by a control and control unit (130). ) it is possible to swivel over precisely determined angular values, the transmit radiation energy being supplied on one side of the pivotable mirror and the reflected radiation energy received on the other side of the mirror. 44. Inrichting volgens conclusie 43, met het kenmerk, dat de zwenkbare spiegel in hoofdzaak de vorm van een ellips bezit.44. An apparatus according to claim 43, characterized in that the swiveling mirror is substantially in the form of an ellipse. 45. Inrichting volgens conclusie 42, 43 of 44, met het kenmerk, dat . achter het straalafbuigorgaan een afbuigspiegel 35 (120) is 'gemonteerd, waardoor de zendstralingsenergie in afhanke- 8020002 lijkheid van de momentele stand van het straalafbuigorgaan (116) met een variërende elevatiehoek ( TJS ) naar buiten wordt gericht, en dat voor het straalafbuigorgaan (116) een tweede afbuigspie-gel (121) is gemonteerd, waardoor de van buiten opgevangen, gere-5 flecteerde zendstralingsenergie via het straalafbuigorgaan (116) en een andere parabolische spiegel (122) vanuit de richting, die tegengesteld is aan de richting van de uit de gerichte stralings-énergiezendontvanger (100) uitgezonden zendstralingsenergiebundel, aan de ontvanger (125) wordt toegevoerd.An apparatus according to claim 42, 43 or 44, characterized in that. a deflecting mirror 35 (120) is mounted behind the beam deflector, whereby the radiated beam energy is directed outwardly with varying elevation angle (TJS) depending on the current position of the beam deflector (116), and in front of the beam deflector (116 a second deflection mirror (121) is mounted, whereby the externally received reflected radiation energy through the beam deflector (116) and another parabolic mirror (122) from the direction opposite to the direction of the output the targeted radiation and energy transceiver (100) emitted transmit radiation energy beam is supplied to the receiver (125). 46. Inrichting volgens conclusie 45, met het kenmerk, dat voor de ontvanger (125) een op de golflengte van de zendstralingsenergie afgestemd storingsfilter (124) met 'een smalle band is geschakeld.46. Apparatus according to claim 45, characterized in that a narrow band interference filter (124) adapted to the wavelength of the radiating radiation energy is connected in front of the receiver (125). 47. Inrichting volgens één van de voorafgaande conclu-15 sies 35 - 46, met het kenmerk, dat de gerichte stralingsenergiezend- ontvanger (100) van een afstandsmeter is voorzien, die op het principe van het meten van looptijden berust.47. Device according to any one of the preceding claims 35 - 46, characterized in that the directional radiation energy-receiving receiver (100) is provided with a rangefinder, which is based on the principle of measuring transit times. 48. Inrichting volgens één van de voorafgaande conclusies 35 tot en met 47, met het kenmerk, dat de gerichte stralings- 20 energiezendontvanger (100) zodanig is uitgevoerd en voor een zodanig doel is bestemd, dat door de meetstralen hiervan ervan minstens een virtuele lijn kan worden gevolgd en/of minstens een virtueel vlak kan worden afgetast en de gereflecteerde stralingsenergie (40 ) hierdoor weer kan worden opgevangen en verder uitgewerkt.48. Device according to any one of the preceding claims 35 to 47, characterized in that the directional radiation energy transceiver (100) is designed and intended for such a purpose that at least one virtual line through its measuring beams can be followed and / or at least a virtual plane can be scanned and the reflected radiant energy (40) can be received and further elaborated. 49. Inrichting volgens één van de voorafgaande conclu sies 35 tot en met 48, met het kenmerk, dat de gerichte stralings-energiezendontvanger (100) van een rekeninrichting (400) is voorzien, welke een centraal rekenapparaat (200) met een eerste invoer/ uitvoereenheid (201) en een tweede invoer/uitvoereenheid (202) 30 bevat, alsmede met een centrale eenheid (203), met een programma-geheugen (204) met een eerste inschrijf-uitleesgeheugen (205), met een tweede inschrijf-uitleesgeheugen (206) en met een eerste meervoudige verzamelrail (207), en voorts een satellietrekenapparaat (300) met een invoer/uitvoereenheid (301) bevat, alsmede met een 35 centrale eenheid (302), met een programmageheugen (303), met een 8020002 > •λ > inschrijf-uitleesgeheugen (304), en met een tweede meervoudige verzamelrail (305), en welke een bij de beide meervoudige verzamel-rails (207, 305) behorende verzamelrailsbesturingseenheid (401) bevat, en de zendontvanger van een bij deze meervoudige verzamelrails 5 (207, 305) behorende zendontvanger (402) is voorzien, waarbij de rekeninrichting (400) zowel met de draaihoekstandindicator (107) als met de regel- en besturingseenheid (130), met het straalaf-buigorgaan (116), met een op de werkelijke tijd betrokken klok-schakeling (403), met een besturingseenheid (405), met een invoer-10 eenheid (406) en met een uitvoereenheid (407) in verbinding staat, en de aandrijvingseenheid (105) met de stroomverzorgingsgedeelten (404) aan de invoereenheid (406) zijn aangesloten en tussen de stroomverzorgingsgedeelten (404) en de besturingseenheid (405) een verbinding bestaat (figuur 6).49. Device according to any one of the preceding claims 35 to 48, characterized in that the directional radiation energy transceiver (100) is provided with a calculating device (400), which comprises a central calculating device (200) with a first input / output unit (201) and a second input / output unit (202) 30, as well as with a central unit (203), with a program memory (204) with a first write-read memory (205), with a second write-read memory ( 206) and with a first multiple busbar (207), and further comprising a satellite calculator (300) with an input / output unit (301), as well as a central unit (302), with a program memory (303), with an 8020002> • λ> write-in readout memory (304), and with a second multiple busbar (305), and which includes a busbar control unit (401) associated with both multiple busbars (207, 305), and the transceiver of one associated with this multiple busbar bus bars 5 (207, 305) associated transceiver (402) is provided, the calculator (400) having both the rotation angle indicator (107) and the control and control unit (130), with the beam deflector (116), with one real time clock circuit (403), with a control unit (405), with an input unit (406) and with an output unit (407), and the drive unit (105) with the power supply portions (404) on the input unit (406) are connected and a connection exists between the power supply portions (404) and the control unit (405) (Figure 6). 50. Inrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat aan de impulszender (112) én de ontvanger (125) een straalver-delingsstelsel (600, 600') is toegevoegd om de stralingsenergie in vakken over vlaktedelen of ruimtedelen te verdelen teneinde de zendenergie volgens verschillende richtingen te kunnen verdelen 20 en de volgens deze richtingen weer tegengesteld gereflecteerde energie gericht te kunnen ontvangen (figuur 9).An apparatus according to claim 35, characterized in that a beam distribution system (600, 600 ') is added to the impulse transmitter (112) and the receiver (125) to divide the radiant energy into sections over surface or space parts in order to transmit the transmission energy. to be able to distribute according to different directions and to be able to receive the oppositely reflected energy again according to these directions (figure 9). 51. Inrichting volgens conclusie 50, met het kenmerk, dat dit van een straalverdelingsstelsel (600) met een zenderkoppe-lingsorgaan (601) is voorzien om het stelsel met de impulszender 25 (112) te kunnen koppelen, alsmede met een zendleidingstelsel (602) om de zendenergie verder aan een straalverdeler (603) toe te kunnen voeren, en voorts met een straalverzamelingsorgaan (604), en met een ontvangstleidingstelsel (605) om de weer opgevangen energie verder via een ontvangerkoppelingsorgaan (606) aan de ont-30 vanger (125) te kunnen toevoeren, waaraan een rekeninrichting (400 ) voor het verder verwerken van de ontvangsignalen is toegevoegd.An apparatus according to claim 50, characterized in that it is provided with a beam distribution system (600) with a transmitter coupling member (601) for coupling the system with the pulse transmitter 25 (112), as well as with a transmission line system (602). to further supply the transmit energy to a beam splitter (603), and further with a beam collector (604), and with a receiving line system (605) to further feed the recaptured energy through a receiver coupler (606) to the receiver ( 125), to which is added a calculator (400) for further processing of the receiving signals. 52. Inrichting volgens conclusie 51, met het kenmerk, dat deze van een laserimpulszender (112) met een lenzenstelsel als j 35 zenderkoppelingsorgaan (604) is voorzien om de laserimpulszender 8020002 <φ * ,> (112) met een als een glasvezelbundel uitgevoerd zendleidingstelsel (605) te kunnen koppelen teneinde de over de afzonderlijke vezels verdeelde zendenergie verder aan een op de glasvezelbundel aangesloten straalverdeler (607) te kunnen toevoeren, welke straalver-5 deler uit zendienzen met assen in verschillende richtingen bestaan, en dat de inrichting van een straalverzamelingsorgaan (610) is voorzien, die uit ontvanglenzen (609) met assen in verschillende richtingen bestaat, en aan deze ontvanglenzen toegevoegde vezels van een andere glasvezelbundel, dat als ontvangleidingstelsel 10 (612) dienst doet om de weer opgevangen energie verder via een als een ontvangerkoppelingsorgaan (613) uitgevoerd verder lenzenstelsel te geleiden. 802000252. Device as claimed in claim 51, characterized in that it is provided with a laser pulse transmitter (112) with a lens system as transmitter coupling member (604) around the laser pulse transmitter 8020002 <φ *,> (112) with a transmission line system constructed as a glass fiber bundle. (605) in order to be able to further supply the transmission energy distributed over the individual fibers to a beam distributor (607) connected to the glass fiber bundle, which beam distributor consists of transmitting units with axes in different directions, and that the arrangement of a beam collecting member (610) consisting of receiving lenses (609) with axes in different directions and fibers added to these receiving lenses of another glass fiber bundle serving as receiving line system 10 (612) to further recapture the energy through a receiver coupling member (613) performed to guide further lens system. 8020002
NL8020002A 1979-06-06 1980-01-11 METHOD FOR MONITORING A ROOM BY means of directed impulse-shaped radiant energy and a device for carrying out this method NL8020002A (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CH525779 1979-06-06
CH525779A CH643382A5 (en) 1979-06-06 1979-06-06 METHOD FOR MONITORING SPACE BY MEANS OF PULSED DIRECTIONAL RADIATION AND DEVICE FOR IMPLEMENTING THE METHOD.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8020002A true NL8020002A (en) 1981-02-27

Family

ID=4290564

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8020002A NL8020002A (en) 1979-06-06 1980-01-11 METHOD FOR MONITORING A ROOM BY means of directed impulse-shaped radiant energy and a device for carrying out this method

Country Status (15)

Country Link
EP (1) EP0029827B1 (en)
JP (1) JPS56500621A (en)
AU (1) AU535706B2 (en)
CA (1) CA1129978A (en)
CH (1) CH643382A5 (en)
DE (1) DE3031406D2 (en)
DK (1) DK6381A (en)
FI (1) FI71207C (en)
GB (1) GB2128836B (en)
IL (1) IL58890A (en)
IT (1) IT1126913B (en)
NL (1) NL8020002A (en)
NO (1) NO810381L (en)
SE (1) SE448655B (en)
WO (1) WO1980002764A1 (en)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2498352B1 (en) * 1981-01-20 1985-06-14 Seriee SIGNAL PROCESSING DEVICE FOR DETECTION AND ALARM OF DOPPLER SIGNALS
CH656009A5 (en) * 1981-12-17 1986-05-30 Zellweger Uster Ag METHOD AND DEVICE FOR MEASURING THE SPEED OF A MOVING OBJECT.
DE4334197C2 (en) * 1993-10-07 1997-01-23 Telefunken Microelectron Method for monitoring the openings of a closed room
DE102006053002B4 (en) * 2006-11-10 2009-05-14 Leuze Lumiflex Gmbh + Co. Kg Optical sensor
DE102008064652B4 (en) * 2008-04-18 2014-03-27 Ingenieurbüro Spies GbR (vertretungsberechtigte Gesellschafter: Hans Spies, Martin Spies, 86558 Hohenwart) Optical runtime sensor for space scanning
GB2505896B (en) * 2012-09-13 2015-09-02 Mbda Uk Ltd Room occupancy sensing apparatus and method
JP6109943B2 (en) * 2012-09-13 2017-04-05 エムビーディーエー・ユーケー・リミテッド Apparatus and method for sensing room occupancy
EP3232225A1 (en) * 2016-04-11 2017-10-18 Leuze electronic GmbH + Co KG Sensor assembly
DE102020125930A1 (en) 2020-10-05 2022-04-07 Rene Schönfelder Device and method for monitoring areas or rooms

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB984398A (en) * 1963-09-20 1965-02-24 Standard Telephones Cables Ltd Detection system
DE2236482C3 (en) * 1972-07-25 1978-04-27 Erwin Sick Gmbh Optik-Elektronik, 7808 Waldkirch Safety light curtain
JPS5548264B2 (en) * 1974-05-27 1980-12-04
JPS5443497A (en) * 1977-09-12 1979-04-06 Nec Corp Mobile object catching device
US4124848A (en) * 1977-09-21 1978-11-07 Automation Industries, Inc. Range limited area protection system
DE2818942C2 (en) * 1978-04-28 1986-03-27 Zellweger Uster Ag, Uster Method for room monitoring and device for carrying out the method

Also Published As

Publication number Publication date
GB8331510D0 (en) 1984-01-04
AU535706B2 (en) 1984-04-05
EP0029827B1 (en) 1986-05-14
EP0029827A1 (en) 1981-06-10
GB2128836A (en) 1984-05-02
FI71207C (en) 1986-11-24
DK6381A (en) 1981-01-08
SE448655B (en) 1987-03-09
IT1126913B (en) 1986-05-21
IT8047762A0 (en) 1980-01-30
CA1129978A (en) 1982-08-17
DE3031406D2 (en) 1982-02-11
AU5871780A (en) 1981-02-12
GB2128836B (en) 1984-08-15
SE8100736L (en) 1981-01-30
NO810381L (en) 1981-02-04
WO1980002764A1 (en) 1980-12-11
JPS56500621A (en) 1981-05-07
CH643382A5 (en) 1984-05-30
FI71207B (en) 1986-08-14
IL58890A (en) 1983-07-31
FI794009A (en) 1980-12-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4319332A (en) Method and apparatus for space monitoring by means of pulsed directional beam
US10908264B2 (en) LIDAR with an adaptive high-intensity zone
US7089114B1 (en) Vehicle collision avoidance system and method
JP7103405B2 (en) Monitoring control device, monitoring system, monitoring control method and program
WO1999003080A1 (en) Intruder detector system
JPH0612598A (en) Collision avoidance system
US6208270B1 (en) Device and method for detection of aircraft wire hazard
NL8020002A (en) METHOD FOR MONITORING A ROOM BY means of directed impulse-shaped radiant energy and a device for carrying out this method
US5296909A (en) Detector of suspended cables for avionic applications
KR102037945B1 (en) Composite Optical System for Multi-Target Detection and Apparatus Therefor
CA2009851A1 (en) Aiming mine equipped with an optical target detector
JP6988797B2 (en) Monitoring system
EP4174810A1 (en) Operating a scanning smoke detector
US20210181346A1 (en) Object specific measuring with an opto-electronic measuring device
EP3875989B1 (en) Laser scanning sensor
PL178831B1 (en) Target detecting device
JP2636575B2 (en) Lightning arrester
CS238024B1 (en) Space watching device
US20200136340A1 (en) Beam Scanning Methods for Improved Eye Safety in LiDAR Systems
AT380970B (en) SYSTEM FOR MONITORING A DEFINED TERRAIN SECTION BY MEANS OF A TRANSMITTER FROM BONDED ELECTROMAGNETIC RADIATION
JP2022043378A (en) Id information application apparatus, id information application system, and control program
CN117762129A (en) Control method and control device for aerial working equipment, aerial working equipment and medium
JPWO2019186741A1 (en) Distance measurement sensor, control device, control method and program
JP2020118619A (en) Mobile body tracking system, and mobile body tracking method
CN111376274A (en) Robot

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed