NL8006804A - Drijver, die kan worden aangebracht om een of meer kabels of dergelijke en werkwijze voor het vervaar-digen van een dergelijke drijver. - Google Patents

Description

* * - 1 -

Drijver, die kan worden aangebracht om ëén of meer kabels of dergelijke en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke drijver.

De uitvinding heeft betrekking op een drijver, die kan worden aangebracht om ëén of meer kabels of dergelijke, waarbij de in lengterichting van de kabel aan te brengen drijfelementen bestaan uit een veerkrachtige, 5 flexibele schuimstof, zoals schuimrubber of dergelijke, met gesloten cellen, welke drijfelementen zijn bekleed met een flexibel materiaal.

Deze bekende drijvers worden gebruikt voor kabels en dergelijke en ook wel voor slangen waar doorheen 10 vloeistof moet worden getransporteerd. Deze drijvers kunnen niet in vlakke toestand worden gebracht, zodat zij bij het transport veel ruimte innemen. Om de drijver rond de kabel of slang aan te kunnen brengen is de drijver in twee helften gedeeld waarvan de langsranden met elkaar 15 worden verbonden, of de drijver is op een plaats voorzien van een axiale doorsnijding# zodat de daaraan grenzende randen iets uitgebogen kunnen worden.

De uitvinding beoogt nu een drijver te verschaffen die in de vlakke toestand kan worden vervoerd en gemakkelijk 20 om een kabel of slang kan worden aangebracht.

Een drijver volgens de onderhavige uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat hij is samengesteld uit een eerste kunststoffolie waarin holten zijn aangebracht voor het daarin opnemen van een aantal drijfelementen, en uit een 25 tweede kunststoffolie, die over de eerste folie is heenge-legd en daarmee is verbonden door lijmen, lassen of dergelijke, zodanig dat de holten waarin zich de drijf-elementen bevinden zijn afgesloten, terwijl de evenwijdig met de lengterichting van de drijfelementen lopende langs-30 randen van de folie zijn voorzien van middelen om de langsranden met elkaar te verbinden.

De kunststoffolie tussen twee nagenoeg vlakke drijfelementen in dient dus als scharnier, zodat de drijf-elementen in êën vlak kunnen worden gelegd.

35 Een dergelijke drijver toont een zekere overeen- 8006804 * * - 2 - komst met een "zwemgordel", zoals deze wordt gebruikt door een persoon die wil leren zwemmen. Een dergelijke zwemgordel bestaat uit flexibel materiaal, dat rond het lichaam van de zwemmer kan worden geslagen en waarvan de 5 langsranden worden vastgezet met behulp van koorden of riemen, terwijl op het flexibele materiaal stroken kurk of schuim-stof zijn vastgezet en wel in lengterichting van het lichaam van de zwemmer, zodat zij de goede aanligging van het flexibele materiaal tegen het lichaam van de zwemmer niet 10 belemmeren.

Doordat bij de drijver volgens de uitvinding elk drijflichaam in een afzonderlijke holte tussen twee kunststoffolies is opgenomen, zijn de drijflichamen beschermd tegen de invloed van het water waarin de drijver wordt 15 gebruikt en tegen mechanische beschadigingen zoals door in het water drijvende voorwerpen. Ook wordt bereikt dat de drijflichamen op een vaste plaats zijn gefixeerd, dus gelijkmatig over de omtrek verdeeld worden gehouden.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de 20 tweede baan kunststoffolie gewapend met een versterkende inlage, zodat in het bijzonder deze baan geschikt is voor het opnemen van de trekkrachten, die op de drijver worden uitgeoefend nadat hij om een kabel heen is aangebracht.

Daarbij kan de versterkende inlage bijvoorbeeld 25 worden gevormd door een weefsel zoals uit nylon, polyester, enz.

In het bijzonder wanneer, eveneens volgens de onderhavige uitvinding, de tweede baan kunststoffolie, bij het aanbrengen om een kabel of kabels, de buitenste laag 30 gaat vormen, is de drijver bestand tegen stoten en schokken en schurende slijtage, die bijvoorbeeld door in het water drijvend materiaal erop kunnen worden uitgeoefend. Het risico dat door een in het water drijvend voorwerp een scheur in de buitenste, tweede foliebaan wordt aangebracht, 35 is dan bijzonder klein.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een drijver van het bovenbeschreven type, welke werkwijze daardoor is gekenmerkt, dat een eerste baan uit een kunststoffolie door vacuumvormen 40 wordt voorzien van een aantal holten, die elk zijn omringd 8 0 0 6 8 0 4 * - 3 - door in ëên vlak liggende flensranden en in welke holten de drijfelementen worden aangebracht/ waarna een tweede baan uit een kunststoffolie over de eerste baan heen wordt gelegd,., zodanig dat de holten worden overdekt, waarna de1 5 tweede baan door lijmen, lassen of dergelijke met de zidh om de holten heen uitstrekkende flensranden van de eerste baan wordt verbonden voor het geheel afsluiten van de holten.

Hierbij is het eveneens mogelijk de eerste baan 10 kunststoffolie te voorzien van een versterkende inlage in de vorm van een breisel, daar een breisel voldoende flexibiliteit kan bezitten om geen weerstand te bieden aan het vacuumvormen van de betreffende folie. Het is duidelijk, dat tijdens het gebruik van de drijver de daarin 15 opgenomen kabel tegen het materiaal van de drijver aan zal schuren, daar, gezien de lengte van de ’drijver, deze aan vormveranderingen onderhevig zal zijn. Door het aanbrengen van de versterkende inlage in de kunststoffolie, zal deze folie, die tegen de kabel aan komt te liggen, beter bestand 20 kunnen zijn tegen de er op uitgeoefende krachten.

Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze worden de drijfelementen in de holten aangebracht in de vorm van losse op maat gesneden of gemaakte stukken. Dit heeft in het bijzonder het voordeel, dat grote delen 25 schuimstof kunnen worden vervaardigd voor het daaruit snijden van de drijfelementen al naar gelang het type drijfelement dat op een bepaald moment moet worden vervaardigd. Een verder voordeel kan zijn, dat elke type flexibele schuimstof kan worden gebruikt zodat ook de eigenschappen daarvan 30 aangepast kunnen worden op de specifieke eisen, die in een bepaald geval worden gesteld.

Daarnaast is het ook mogelijk de drijfelementen in de holten aan te brengen door het opschuimen van materiaal direkt in de holte. Hierbij kan eventueel een verbinding 35 ontstaan tussen het omgeschuimde materiaal en de wanden van de holte. De schuimstof zal hierdoor een betere ondersteuning opleveren voor de kunststoffolie en de holte afsluiten tegen het binnendringen van water, ook wanneer in de folie een opening zou ontstaan.

40 Uit de ter inzage gelegde Nederlandse octrooi- 8 0 0 6 8 0 4 - 4 - aanvrage 71 06375 is het op zichzelf bekend een drijf-element te voorzien van een beschermende mantel, maar daarbij wordt deze mantel direkt gevormd op het drijfelement, welk drijfelement dan ook een ringvormige dwarsdoorsnede 5 bezit, terwijl niet verschillende drijfelementen met elkaar zijn verbonden.

Zoals reeds boven gezegd zijn de langsranden van de beide met elkaar verbonden kunststoffolies voorzien van middelen voor het met elkaar verbinden van de langsranden.

10 Deze middelen kunnen worden gevormd door gaten voor het daar doorheen rijgen van een koord, zodat de langsranden naar elkaar toe kunnen worden getrokken en met elkaar kunnen worden verbonden. Het is echter ook mogelijk de langsranden te voorzien van andere vastzetelementen, zoals 15 bijv. ritssluitingen of dergelijke. ,

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van een uitvoer ings'voorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 een dwarsdoorsnede toont over een drijver 20 in de op een kabel gemonteerde stand; fig. 2 een bovenaanzicht toont van de drijver van fig. 1 maar in de uitgeslagen vlakke toestand daarvan; fig. 3 een dwarsdoorsnede toont over de drijver van fig. 2 volgens de lijn III-III; en 25 fig. 4 een andere uitvoeringsvorm van de drijver toont aangebracht op twee naast elkaar liggende kabels.

Bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1-3 van de tekening bestaat de drijver uit een eerste baan kunststoffolie 1, die door vacuumvormen is voorzien van een 30 aantal holten 2, zodanig dat rondom de holten een aantal, in êên vlak liggende,flensranden 3 ontstaan. In de holten 2 worden dan de drijfelementen 4 aangebracht. Dit aanbrengen kan gebeuren door de drijfelementen van tevoren op maat gereed te maken of door in de holten op te schuimen materiaal 35 te brengen, dat vervolgens wordt opgeschuimd. Ter afsluiting van de holten wordt nu gebruik gemaakt van een tweede baan kunststoffolie 5, die langs de flensranden 3 met de kunststof folie 1 wordt verbonden.

De met elkaar verbonden kunststoffolies worden 40 voorzien van ogen 6 voor het daar doorheen aanbrengen van 8 00 6 8 0 4 - 5 - # een koord 7, waarmee de langsranden naar elkaar toe kunnen worden getrokken. Verder is nog een oog 8 aanwezig, dat dient voor het daar doorheen voeren van een koord, dat mee in de kabel is gevlochten, zodat de drijver op een 5 bepaalde plaats op de kabel kan worden vastgezet, zonder dat het gevaar aanwezig is, dat de drijver over de kabel heen gaat verschuiven.

Bij de uitvoeringsvorm van fig. 4 zijn overeenkomstige delen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.

10 Zoals blijkt uit een vergelijking tussen de fig. 1 en 4 is er slechts verschil in de vorm van de, in het midden van de drijver gelegen, holte 9, die in het geval van fig. 4 groter kan zijn dan de andere holten, daar deze holte bij het aanbrengen van de drijver op twee kabels nauwelijks 15 vormverandering ondergaat.

Zoals reeds boven gezegd kan de folie 1 versterkt zijn door een breisel, daar dit voldoende flexibel is om vacuumvormen van de folie 1 mogelijk te maken. De folie 5 kan zijn versterkt door middel van een weefsel, bijv. uit 20 nylon of polyester. Bij voorkeur zal deze folie 5 een \ opvallende kleur hebben, zoals bijv. feloranje, om de drijver gemakkelijk waar te kunnen nemen.

Hoewel het mogelijk is het gladde oppervlak 5 om de kabel heen aan te brengen en de holten 2 naar de 25 buitenzijde toe, verdient het de voorkeur de drijver aan te brengen op de wijze als weergegeven in de fig. 1 en 4.

In dat geval wordt nl. een in hoofdzaak glad buitenoppervlak van de drijver verkregen, terwijl de met het weefsel versterkte folie 5 de buitenlaag vormt, welke laag het 30 sterkste is.

- conclusies - 8006804

Claims (14)

1. Drijver die kan worden aangebracht om ëên of meer kabels of dergelijke, waarbij de in lengterichting van de kabel aan te brengen drijfelementen bestaan uit een veerkrachtige, flexibele schuimstof, zoals schuimrubber of 5 dergelijke, met gesloten cellen, welke drijfelementen zijn bekleed met een flexibel materiaal, met het kenmerk, dat de drijver is samengesteld uit een eerste kunststoffolie waarin holten zijn aangebracht voor het daarin opnemen van een aantal drijfelementen, en uit een 10 tweede kunststoffolie, die over de eerste folie is heengelegd en daarmee is verbonden door lijmen, lassen of dergelijke, zodanig dat de holten waarin zich de drijfelementen bevinden zijn afgesloten, terwijl de evenwijdig met de lengterichting van de drijfelementen lopende langsranden van de folie 15 zijn voorzien van middelen om de langsranden met elkaar te verbinden.

2. Drijver volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat de tweede kunststoffolie is gewapend met een versterkende inlage.

3. Drijver volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de inlage wordt gevormd door een weefsel zoals uit nylon, polyester of dergelijke.

4. Drijver volgens êën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste kunststoffolie 25 is voorzien van een versterkende inlage in de vorm van een breisel.

5. Drijver volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de evenwijdig met de drijfelementen lopende langsranden van de kunststoffolies 30 zijn voorzien van bevestigingsorganen, zoals in de vorm van ogen voor het daar doorheen voeren van een bevestigings-koord.

6. Werkwijze voor het vervaardigen van een drijver 8 0 0 6 8 0 4 - 7 - volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een eerste baan uit een kunst-stoffolie door vacuumvormen wordt voorzien van een aantal holten, die elk zijn omringd door in één vlak liggende 5 flensranden en in welke holten de drijfelementen worden aangebracht, waarna een tweede baan uit een kunststoffolie over de eerste baan heen wordt gelegd, zodanig dat de holten worden overdekt, waarna de tweede baan door lijmen, lassen of dergelijke met de zich om de holten heen uitstrek-10 kende flensranden van de eerste baan wordt verbonden voor het geheel afsluiten van de holten.

7. Werkwijze volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat de tweede baan kunststoffolie is gewapend met een versterkende inlage.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de inlage wordt gevormd door een weefsel uit nylon, polyester of dergelijke.

9. Werkwijze volgens één der conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de eerste baan kunststof- 20 folie is voorzien van een versterkende inlage in de vorm van een breisel.

10. Werkwijze volgens één der conclusies 6-9, met het kenmerk, dat de drijfelementen in de holten worden aangebracht in de vorm van losse, op maat 25 gesneden of gemaakte stukken.

11. Werkwijze volgens één der conclusies 6-9, met het kenmerk, dat de drijfelementen in de holten worden aangebracht door het opschuimen van materiaal direkt in de holten.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, i e t het kenmerk, dat bij het opschuimen van materiaal direkt in de holten een verbinding wordt verkregen tussen het opgeschuimde materiaal en de wanden van de holten. 8006804 τΡ - 8 -

13. Werkwijze voor het aanbrengen van een drijver volgens één der conclusies 1 - 5, op één of meer kabels of slangen, met het kenmerk, dat de tweede baan kunststoffolie de buitenste laag van de drijver vormt 5 en dat de naar buiten toe gebrachte, de holten vormende delen van de eerste foliebaan tegen de kabel of kabels aanliggen.

14. Drijver en werkwijze voor de vervaardiging van een drijver als beschreven en/of weergegeven in de tekening. m # 8006804