NL8006193A

NL8006193A - Magneetkop voor hoge spoordichtheid.

Info

Publication number: NL8006193A
Application number: NL8006193A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1980-11-13
Filing date: 1980-11-13
Publication date: 1982-06-01
Also published as: DE3163918D1; US4434445A; EP0052392B1; JPS57109119A; EP0052392A1

Description

fit i ïj PHN 9882 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Magneetkop voor hoge spoordichtheid.

De uitvinding heeft betrekking op een magneetkop voor het schrijven en/of lezen van informatie in onderling evenwijdige sporen qp een magnetisch registratiemedium met hoge spoordichtheid waarbij de magneetkop een uit tenminste twee tegenover elkaar geplaatste delen*die een 5 overdrachtsspleet tussen zich insluiten* bestaande magneetkem, waaromheen een electrische wikkeling is aangebracht, omvat en waarbij de magneetkop een voorziening heeft voor het verminderen van (de gevoeligheid voor) zijdelingse strooivelden.

Magneetkoppen die gebruikt worden voor het schrijven of lezen 10 van informatie in smalle, dicht op elkaar liggende, sporen op in het bijzonder magneetschijven (waarbij de kop tijdens bedrijf op een kleine afstand boven het registratiemedium zweeft) vertonen het verschijnsel dat bij het schrijven z.g. spoor verbreding (Engels : track widening) optreedt: het geschreven spoor is breder dan de breedte van de overdrachtsspleet.

15 Daarnaast treedt bij het lezen een zekere gevoeligheid voor zijdelingse strooivelden (Engels : side fringing response) op : signalen die naast de kop in de magnetische laag van het registratiemedium zijn geregistreerd worden meegelezen. Deze effecten*waarvan de gevoeligheid voor zijdelingse strooivelden exponentieel toeneemt met de golflengte van het geregistreerde 2° signaal, worden toegeschreven aan het feit dat de zijspleten van de magneetkop (dit zijn de delen van de overdrachtsspleet die in de beide zijvlakken van de kop uitmonden) bij hoge spoordichtheden "nee gaan doen". Om deze effecten te verminderen zijn al enkele oplossingen aangedragen.

Zo is het uit de Japanse octrooiaanvrage Kokai No. 54-76217 bekend om de 25 zijvlakken van de magneetkop af te schuinen en de zijspleten te bedekken met een opgedampt laagje magnetisch materiaal, en is uit de Japanse octrooiaanvrage Kokai No. 54-58425 bekend cm de lengte van de zijspleten enkele malen langer te maken dan de langste golflengte van de gebruikte signalen. Beide oplossingen eisen extra technologische stappen die de kop 30 duur maken.

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag een magneetkop met een voorziening voor het verminderen van de nadelige effecten van de zij- 8 0 06 19 3 * s PHN 9882 2 spleten te verschaffen bij de fabricage waarvan géén extra technologische stappen nodig zijn.

De magneetkop volgens de uitvinding heeft daartoe als kenmerk, dat bij een spleetdiepte die van de orde van grootte is van de langste 5 golflengte op het registratiemedium de helling van de overdrachts-spleet ten opzichte van het naar het registratiemedium gekeerde vlak zodanig is ingesteld dat 45°.

Het blijkt dat wanneer de overdrachtsspleet niet een hoek van 90° met het loopvlak maakt, zoals bij de bekende koppen het geval is, 10 maar een aanzienlijk kleinere hoek, in het bijzonder een hoek van hoogstens 45°, de nadelige effecten van de zij spleten verminderd kunnen worden, althans in een golflengtegebied waar de golflengte van dezelfde grootte is als de diepte van de overdrachtsspleet. Hoe kleiner de hoek is, hoe beter het effect^maar de technologische mogelijkheden vormen hier een beperkende 1g factor. Afhankelijk van de grootte van de hoek 0^ is bijvoorbeeld een vermindering van de zij-overspraak van 1 dB tot 6 dB mogelijk. Voor de op deze wijze bereikte vermindering van de nadelige effecten van de zij-spleten zijn op zich geen extra stappen in het fabricage proces van de kop nodig.

2Q Opgemerkt wordt dat uit de Japanse octrooiaanvrage Kokai No.

53-102013 een magneetkop bekend is waarbij de vlakken die de spleet begrenzen zodanig schuin op het vlak van het registratiemedium staan dat de hoek die zij met het aflopende deel van het registratiemedium maken stomp is. Men verkrijgt dan een vergroting van de magnetische weerstand 2g van de overdrachtsspleet. Deze bekende kopuitvoering heeft echter niets met de onderhavige uitvindingsgedachte, die er qp berust dat men door het instellen van de hoek van de overdrachtsspleet ten opzichte van het loopvlak de "zijgevoeligheid" voor signalen met een bepaalde golflengte kan verminderen, te maken.

3Q De uitvinding zal bij wijze van voorbeeld aan de hand van de tekening nader worden toegelicht.

Figuren 1, 2 en 3 tonen een conventionele magneetkop tijdens het schrijven (figuur 1), respectievelijk lezen (figuren 2, 3) van informatie op een registratiemedium.

3g Figuur 4 toont een magneetkop volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een magneetkop 1 tijdens een schrijf operatie op een registratiemedium 2 dat zich in de richting van de pijl 3 beweegt en voorzien is van evenwijdige informatiesporen 4, 5 en 6. Zijdelings uit de 8 0 06 19 3 % PHN 9882 3 kop 1 treedt een zijstrooiveld 7 waardoor de spoorbreedte Wt van spoor 5 groter is dan de breedte van kop 1. Hier is dus sprake van een spoor-verbredingAW = Wt - W^. Bij het schrijven wordt door een electrische wikkeling 9 een schrijf stroom I gestuurd met behulp van een stroombron 8.

5 Figuur 2 toont een magneetkcp 11 tijdens een leesoperatie, waar bij spoor 15 van een zich in de richting van pijl 13 bewegend registratiemedium 12 wordt afgetast. Door de gevoeligheid van kop 11 voor zijdelingse strooivelden 17 wordt informatie uit spoor 16 meegelezen.

Figuur 3 toont een magneetkop 21 tijdens een leesoperatie, waar-bij spoor 25 van een zich in de richting van de pijl bewegend registratiemedium 22 wordt afgetast. Door de gevoeligheid van kop 21 voor zijdelingse strooivelden 27 wordt informatie die zich naast de kop 21 in spoor 25 bevindt meegelezen.

Figuur 4 toont een magneetkop 31 volgens de uitvinding. Deze is 15 zo geconstrueerd dat twee kerndelen 38 en 39 een overdrachtsspleet 34 definiëren die een bepaalde hoek (q(J maakt met vlak 33, het vlak dat in bedrijf naar registratiemedium 32, in dit geval een magneetband, is gekeerd. De grootte van de hoek is afgestemd op de langste golflengte van de signalen die op het registratiemedium 32 waarmee kop 31 in flux uit-2g wisselende betrekking staat zijn of worden geregistreerd.

Het registreren van de signalen vindt plaats door bekrachtiging van een electrische wikkeling 35, voor het uitlezen kan eveneens de wikkeling 35 gebruikt worden, waarbij daarin door het bewegende magnetische registratiemedium via de spleet 34 geïnduceerde spanningsveranderingen worden 25 gedetecteerd. Voor het uitlezen kan echter ook gebruik worden gemaakt van een magnetoweerstand element 36 dat in het strooiveld van (achter) spleet 37 van de kop 31 is geplaatst.

De beste resultaten, zowel wat betreft de vermindering van de spoorverbreding als de vermindering van de gevoeligheid voor zijdelingse 3Q strooivelden, worden bereikt als de spleetdiepte d van de orde van grootte is van de langste golflengte op het registratiemedium 32.

Behalve voor toepassing als enkelspoorskop voor het schrijven en/of lezen van informatie op registratiemedia met hoge spoordichtheid (zoals een videokop) heeft de magneetkop volgens de uitvinding ook voor-35 delen als hij wordt toegepast in combinatie met een aantal magneetkoppen van het zelfde type die naast elkaar geplaatst zijn (z.g. meerspoors-kop).

8 0 06 19 3

Claims

1. Magneetkqp (31) voor het schrijven en/of lezen van informatie in onderling evenwijdige sporen op een magnetisch registratiemedium (32) met hoge spoordichtheid, waarbij de magneetkop (31) een uit tenminste twee tegenover elkaar geplaatste delen (38, 39) die een overdrachts- 5 spleet (34) tussen zich Insluiten, bestaande magneetkem, waaromheen een electrische wikkeling (35) is aangehracht, cmvat en waarbij de magneetkop (31) een voorziening heeft voor het verminderen van (de gevoeligheid voor) zijdelingse strooivelden, met het kenmerk, dat bij een spleetdiepte d die van de orde van grootte is van de langste golflengte op het regi-10 stratiemedium (32), de helling o( van de overdrachtsspleet (34) ten opzichte van het naar het registratiemedium (32) gekeerde vlak (33) zodanig is ingesteld dat ^ 45°.

2. Meerspoorsmagneetkop, gekenmerkt door een aantal naast elkaar geplaatste magneetkoppen van het type volgens conclusie 1. 15 20 25 30 80 06 1 9 3 35