NL8006066A - Inrichting voor het aanbrengen van buiteneinddelen in de vorm van kartonschijven aan de uiteinden van gewikkelde papierrollen. - Google Patents

Description

êk 4 - ι -

Inrichting voor het aanbrengen van buiteneinddelen in de vorm van kartonschijven aan de uiteinden van gewikkelde pa-pierrollen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van buiteneinddelen in de vorm van kartonschij-ven aan de uiteinden van gewikkelde papierrollen en meer in het bijzonder op een deze buiteneinddelen opbrengende druk-5 plaatconstructie.

Een inrichting van dit type is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3 408 247. Deze bekende inrichting bevat een paar onderling samenwerkende en tegenover elkaar opgestelde drukplaten, die geschikt zijn om de aan de uiteinden van 10 de opgewikkelde papierrollen aan te brengen buiteneinddelen te dragen teneinde de gekrulde uiteinden van de omslagstrook aan de uiteinden van de rol vast te houden en te beschermen.

De kopdelen of einddelen bestaan uit kartonschijven, waarvan de diameter is berekend om te passen op de betreffende dia-15 meter van de rollen, waarop zij kunnen worden aangebracht.

Aan de oppervlakken van de kop- of einddelen, die in contact komen met de opgewikkelde roleinden, wordt lijm opgebracht.

Elk van de platen is voorzien van zuigmiddelen voor het verschaffen van een voldoende vacuum over de kop- of einddelen 20 dragende oppervlakken van de platen teneinde de kartonnen kopdelen op hun plaats te houden wanneer de platen worden bewogen vanuit een plaats met een gegeven speelruimte toteen kopdeel-opbreng- en vastkleminrichting, waarbij de uiteinden van een opgewikkelde rol hiertoe geplaatst zijn tussen de 25 platen, die gemonteeerd zijn op beweegbare wagens voor een heen en weergaande beweging naar de stand van het opbrengen van de buitenkopdelen en vastklemmen hiervan en hiervandaan.

Hoewel boven beschreven bekende type inrichting, bekend uit het genoemde Amerikaanse octrooischrift, zeer succes-30 vol is gebleken, is een veel voorkomend probleem, dat de rol-kern kan uitsteken aan ëën of meer uiteinden van een rol, waaraan buitenkopdelen moeten worden aangebracht. Dergelijke uitstekende kerneinden werken storend op een zuiver gelijkmatig aandrukken van de drukplaat tegen het roluiteinde. Een 35 dergelijk rolkernuitsteeksel mag slechts circa 6 mm bedragen, doch dit is voldoende om een efficient opbrengen van de bui- 8006066 - 2 - tenkop- of einddelen door de drukplaat te verstoren.

De uitvinding beoogt het bovengenoemde probleem te elimineren.

Hiertoe heeft de uitvinding in hoofdzaak ten doel te voor-5 zien in een rolwikkelkopdelenaanbrenginrichting met nieuwe en verbeterde drukplaatmiddelen voor het efficient opbrengen van de kopdelen aan de uiteinden van de gewikkelde rollen, ook indien aan de uiteinden van de kernen, waarop de rollen zijn gewonden, zich uitstekende delen bevinden.

10 Voor het bereiken van dit doel wordt volgens de uitvinding voorzien in een inrichting voor het opbrengen van buitenkopde-len aan de uiteinden van gewikkelde papierrollen, welke inrichting tegenover elkaar geplaatste kopdelen-opbrengende drukplaten bezit, die voorzien zijn van middelen voor het vasthouden 15 van de kopdelen op de kopdelen-dragende vlakken van de platen. Elk van de platen is voorzien van reliefmiddelen zoals bij voorbeeld een verdieping aan haar kopdeel dragend en druk uitoefenend oppervlak voor het verschaffen van een speelruimte voor de rolkernen, die kunnen uitsteken voorbij de uiteinden 20 van de gewikkelde rol papier. Aldus wordt een verstoring van een efficient opbrengen van de kopdelen aan de uiteinden van de rollen vermeden. Het is gunstig, dat de kopdelen-dragende vlakken van de platen voorzien zijn van een efficient vacuum-zuigmiddel, dat niet beïnvloed wordt door de het uitstekende 25 deelrolkerneinde opnemende reliefverdiepingen in de platen.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven. Hierin toont: 30 fig. 1 een zijaanzicht van een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting voor het opbrengen van kopdelen aan een rolwikkel volgens de uitvinding; fig. 2 eenvertikaal aanzicht, gezien van het linker einde in fig. 1; 35 fig. 3 een bovenaanzicht van een van de platen; fig. 4 op vergrote schaal een doorsnede volgens de lijn IV- IV in fig. 3; en fig. 5 op vergrote schaal een doorsnede volgens de lijn V- V in fig. 3.

40 De in fig. 1 en 2 weergegeven inrichting volgens de 8 0 0 6 0 S 6 λΖ % - 3 - uitvinding bevat een paar onderling samenwerkende en tegenover elkaar ongestelde drukplaten 10, die werkzaam gedragen worden door rechtop staande wagens 11, die geschikte frames beweegbaar omvatten die heen en weer/gemonteerd zijn op een voet 12 5 in de vorm van een langwerpige ligger, voorzien van sporen of banen 13, waarop de wagens 11 worden ondersteund en zonder wrijving voortbewegen door middel van rollen 14, gedragen door de wagens. Voor het heen weer doen bewegen van de wagens 11 naar elkaar toe en van elkaar vandaan zijn 10 een of meer fluiden-bediende rechtlijnige bedieningsorganen 15 en dwarsstangkabelorganen 17 aangebracht.

De platen 10 kunnen in hoofdzaak identiek zijn en bestaan elk bij voorkeur uiteen cilindrische schijfplaat met een achtervlak 18 (fig. 2) en een kopdeel-dragend werkvlak 15 19 (fig. 3). Elk van de platen 10 kan ter verstevigingaan haar achtervlak 10 voorzien zijn van een concentrische verstevigingsring 20 en van een horizontale diametrale T-vormige-dwarsstaaf '21. Verder is aan het achtervlak 18 een plaatophangorgaan aangebracht, dat bestaat uit een ver-20 ticaal frame, gevormd door bij voorkeur in hoofdzaak T-vormige versterkingsstaven en voorzien van bovenste einddelen, die een horizontale ophangsteun 23 dragen, die overhangend uitsteekt aan het voorvlak 19 van de bijbehorende plaat 10 en door tussenkomst van een verbindings- en draaias 25 24verbonden is aan en gelegen is tussen verwijderd van elkaar opgestelde draag- en ophangarmen 25 aan het boveneinde van de bijbehorende wagen 11. Door deze constructie zijn de respektieve platen 10 geschikt om met hun onderzijde naar voren te zwenken zoals in fig. 1 is aangegeven met de 30 punt-streeplijn onder invloed van de voorspanningen van respektieve pneumatisch of verend bediende rechtlijnige slagdemperorganen 27. Wanneer de platen 10 tegen de uiteinden van een gewikkelde papierrol 28 worden gedrukt teneinde een kopdeel 29 hierop aan te brengen, worden de platen ge-35 dwongen om vanuit een naar buiten gekantelde stand terug te zwenken naar eenvertikale stand en worden door de respektieve wagen 11 teruggezetvoor het uitoefenen van een druk tegen de kopdelen 29 wanneer bediend door het bedie-ningsorgaan of de bedieningsorganen 15. Voor bepaalde doel-40 einden, bij voorbeeld wanneer maximum lengte-rollen moeten 8006066 - 4 - worden voorzien, van buitenkopdelen 29, kan het wenselijk zijn om de platen 10 te houden in de. vertikale stand, waarin een druk wordt uitgeoefend, waartoe organen in de vorm van gren-delpennen 30. zijn bevestigd tussen grendelorgaan .. 31, die naar 5 achteren uitsteken aan de framestang 32 en de aangrenzende delen van het frame van de bijbehorende wagen 11.

In een kenmerkende installatie kunnen de schijfvormige platen 10 een diameter van 150 cm hebben en geschikt zijn voor het onderbrengen van papierrollen met diameters over 10 een groot diameterbereik teneinde de buitenkopdelen 29 op te nemen. Elke papierrol 28 wordt gedragen op een stoel-balk of -staaf 32, die zich in de lengterichting uitstrekt over de voet 12 en op één lijn ligt met de onderste omtreks-punten van de platen zoals duidelijk is weergegeven in fig.2.

15 Hierdoor kunnen rollen van uiteenlopende diameters in de inrichting worden voorzien van bijbehorende kopdelen. Voor een nauwkeurig richten van eind- of kopdelen van geschikte diameter voor rollen van verschillende diameters is het gunstig, dat de vlakken 19 van de platen 10 voorzien zijn van in-20 dexeermiddelen in vorm van cirkelvormige indexmerken 33, die allen tangentiaal liggen met het onderste punt aan de omtrek van de bijbehorende plaat zoals het duidelijkst is weergegeven in fig. 3. De indexmerken of -lijnen 33 kunnen zijn aangebracht in de vorm van ondiepe groeven zoals op ver-25 grote schaal in fig. 4 is voorgesteld.

Hoewel de rolkernen niet altijd uitsteken aan de einden van de papierrol 28, komen dergelijke uitstekende delen voldoende frequent voor om een gelijkmatig en efficient opbrengen van de kopdelen 29 aan de gewonden roleinden te ver-' 30 storen. Volgens de uitvinding wordt dit probleem geëlimineerd door de kopdeel-aanbrengende vlakken 19 van de platen 10 te voorzien van respektieve kernuitsteekdelen opnemende relief-middelen, bij voorkeur in de vorm van geschikt uitgevoerde uitsparingen 34 (fig. 3). Elk van de uitsparingen 34 heeft bij 35 voorkeur een voldoende diepte voor het opnemen van uitsteeksels van maximum lengte zoals circa 6 mm van de rolkernen en ook een geschikte breedte teneinde het middendeel van het opgebrachte kopdeel 29 niet aan een vormverandering te onderwerpen en- de plaat niettemin over het maximum oppervlakge-40 bied van het kopdeel tegen het roleinde kunnen drukken. Verder 8006066 JT * - 5 - is de uitsparing 34 gecentreerd op de vertikale diameter van de plaat IQ en heeft in vertikale richting een lengte , die voldoende is voor het opnemen van de stand van een uitstekend kerndeel: van" elke roldiameterafmeting, die van een 5 kopdeelmoet worden voorzien. De vertikale lengte en plaatsing van de uitsparing 34 is zodanig, dat rollen van variërende diameter, bij voorbeeld vanaf een straal van circa 35 cm tot eenstraal van circa 75 cm kunnen worden opgenomen, terwijl de schijfvormige plaat 10 een diameter van 150 cm 10 heeft. In een practische constructie an een dergelijke plaat, die een dikte van circa 18 mm heeft, voorzien zijn een verdieping 34 met een dikte van circa 8 mm, een breedte van circa 18 cm en een lengte van circa 58 cm, waarbij de boven- en ondereinden boogvormig zijn en op voldoende af-15 stand verwijderd van het ondereinde onder het punt, waar -de , rolkern van de minimumdiameter kan uitsteken in de uitsparing en op geschikte afstand verwijderd van het boveneinde boven het punt, waar de maximum rolkerndiameter kan uitsteken in de uitsparing. De uitsparing 34 is derhalve zodanig ge-20 dimensioneerd, dat zij het oppervlakgebied van het plaatop-pervlak 19 zaljbestrijken, waar alle kernen normaal contact maken met het oppervlak en hierdoor kan het overige deel van het plaatoppervlak op doelmatige wijze het kopdeel 29 drukken tegen en in contact brengen met het roleinde.

25 De werking van de bovenbeschreven inrichting zal hier onder nader worden uiteengezet.

De kopdelen 29 worden met hun met het roleinde in contact komende vlakken voorzien van een geschikt conventioneel kleefmiddel, waarna de aan de respektieve vlakken 19 van de 30 platen opgenomen kopdelen in de zuiver geïndexeerde toestand worden aangebracht op de roleinden .Voor het op hun plaats houden van zeer dunne schijfvormige kartonnen kopdelen 29 aan de plaatoppervlakken 19 zijn geschikte vasthoudmiddelen verschaft, die bij voorkeur een zuigvacuum tot stand brengen ten-35 einde de achtervlakken van de kopdelen 29 tegen de vlakken 19 van de platen aan te zuigen. Hiertoe is elk van de plaatoppervlakken 19 voorzien van een aantal zich in het algemeen radiaal uitstrekkende gleuven 35, waarvan de blinde uiteinden op een korte afstand verwijderd liggen van de uitspa-40 ring 34 (zie fig. 3) en hun andere uiteinden zich uit- - 6 - strekken over de omtrek. van de plaat 10. Dicht bij het blinde uiteinde van elk van de gleuven 35 bevindt zich een opening 37 (zie fig. 51, waarin een nippel 38 is bevestigd, die zich uitstrekt vanaf het achtervlak 18 van de plaat 10 en waaraan 5 een flexibele luchtslang 39 is gemonteerd, die vOert naar een zuigorgaan 40 zoals een luchtventilator, die gedragen wordt door de bijbehorende wagen 11. In een gunstige uitvoeringsvorm bevat de plaat acht gleuven 35, waarvan de blinde uiteinden in het weergegeven symmetrische patroon gerangschikt 10 zijn om de uitsparing; 34 teneinde te waarborgen, dat een voldoende aantal zuigopeningen 34 door zelfs een kopdeel 29 van de kleinste diameter zullen worden bestreken. Opgemerkt wordt, dat in het'gegeven uitvoeringsvoorbeeld vijf van de acht openingen 37 zullen worden bestreken door het kopdeel 15 van de kleinste afmeting, dat past in het kleinste indexeer-merk 33. Door de afzonderlijke luchtinlaatopeningen 37 zodanig te dimensioneren, dat aan hun totale oppervlakgebied ,en wrijvingsverlies niet geheel zal kunnen worden voldaan door de bijbehorende zuigventilator 40, is het niét Rodig dat 20 alle openingen 37 worden bestreken door het schijfvormige kopdeel 29. Wanneer bij voorbeeld het schijfvormige kopdeel vijf van de acht inlaatopeningen bestrijkt, kan aan de overige drie niet bestreken openingen niet wordenvoldaan door de ventilator en hierdoor zullen de vijf bestreken ope-25 ningen luchtaanzuigen via hun bijbehorende gleuven 35, waardoor een houdkracht wordt verschaft, die zeer gelijkmatig is verdeeld over het achtervlak van het vast gehouden schijfvormige kopdeel krachtens het vacuum en de hoge luchtsnelheid, gezogen door de gesloten kanaaldelen van de gleu-30 ven 35 en de openingen 37. In een practische constructie, waarbij de platen 10 een diameter van circa 150 cm hebben, kunnen de gleuven 35 een diepte van circa 8 mm en een breedte van 18 mm hebben, terwijl de inlaatkanalen 37 een diameter van eveneens circa 18 mm hebben. Het is wenselijk, 35 dat de werking en de zuigkracht van de zuigventilatoren 40 zodanig is berekend, dat de schijfvormige kopdelen met voldoende kracht op hun plaats tegen de platen 10 worden gehouden teneinde een-verschuiving van de schijfvormige kopdelen te vermijden voordat zij door de platen zijn opgebracht 40 aan de gewikkelde roleinden en het door de schijfvormige 8006066 - 7 - kopdelen gedragen kleefmiddel deze kopdelen heeft gehecht aan de gekrulde wikkeleinden. Hierna kan de ventilator 40 worden stopgezet, zodat het schijfvormige kopdeel onmiddellijk wordt losgelaten van de plaat 10. Voor een snel bedrijfs-5 klaarmaken van het kleefmiddel kunnen de platen voorzien zijn van (niet nader weergegeven) verwarmingsmiddelen, terwijl verder duidelijk zal zijn, dat de door de platen op de schijfvormige kopdelen tegen de roleinden uitgeoefende druk over een voldoende' lang tijdsinterval kan worden in stand 10 gehouden teneinde een vastzetten van het kleefmiddel in voldoende mate te waarborgen teneinde een betrouwbare verbinding van het schijfvormige kopdeel aan de windwikkel van de pa-pierrol ten alle tijde te waarborgen. Verder zal het duidelijk zijn, dat nadat opeenvolgende papierrollen voorzien zijn van 15 buitenkopdelen, zij van de draagstoel 32 van de inrichting kunnen worden afgevoerd en worden gevoerd naar elk gewenst verder verwerkingsstation en vervolgens naar een plaats van opslag of gebruik.

Tenslotte zal het duidelijk zijn, dat de uitvinding 20 geenszins is beperkt tot iet hierboven beschreven uitvoerings-voorbeeld doch dat velerlei gewijzigde uitvoeringsvormen kunnen worden ontwikkeld zonder hierbij buiten het kader van de uitvinding te treden.

-Conclusies- 8002066

Claims (14)

1. Inrichting voor het aanbrengen van buitenkopdelen in de vorm van kartonnen schijven aan de uiteinden van gewikkelde papierrollen, welke inrichting voorzien is van tegenover elkaar geplaatste kopdelen-opbrengende platen, met het 5kenmerk , dat deze platen voorzien zijn van middelen voor het onderbrengen van . uitstekende rolkemeinden op zodanige wijze, dat een verstoring van een efficient en gelijkmatig opbrengen van de kopdelen aan de uiteinden van de gewikkelde papierrollen door deze uitstekende kerneinden 10 wordt vermeden, en dat met de kernuiteinden-onderbrengende middelen middelen samenwerken voor het houden van de kopdelen op de platen totdat de kopdelen zijn aangebracht aan de rol-uiteinden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het k e n -15 m e r k , dat de kernuitsteeksel-opnemende middelen bestaan uit respektieve uitsparingen in de met de kopdelen contact hebbende vlakken van-de platen.

3. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de uitsparingen in één dimensie langwerpig 20 zijn voor het opnemen van uitstekende kernuiteinden over een aanzienlijk gebied van diameters van rollen, waaraan de kopdelen rooeten worden aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de kophoudmiddelen worden gevormd door een 25 luchtzuigsysteem aan de met de kopdelen contact makende vlakken

5. Inrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk, dat het zuigsysteem wordt gevormd door een rij in het algemeen radiaal gerichte gleuven, waarvan de blinde 3Q uiteinden dichtbij de uitsparing liggen, en dat zuigkanalen van deze blinde uiteinden van de gleuven voeren naar een zuigorgaan en hierop zijn aangesloten.

6. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de houdmiddelen bestaan uit zuigkanalen dicht 35 bij de kerneindenopneemmiddelen. 8006066 - 9 -

7. Inrichting volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat dehoudmiddelen bestaan uit een rij van in het algemeen radiaal gerichte gleuven op het met de kopdelen contact makende oppervlak, van elk van de platen, welke gleu- 5 ven blinde einden dichtbij de kerneindopneemmiddelen hebben, waarbij de kanalen in verbinding staan met de gleuven dicht bij de blinde einden.

8. Inrichting voorzien van een plaat voor het opbrengen van een buitenste kopdeel in de vorm van een kartonnen schijf. = 10 aan het uiteinde van een opgewikkelde papierrol, met het kenmerk , dat deze plaat middelen bevat voor het opnemen van een uitstekend rolkerneinde op zodanige wijze, dat een verstoring van het efficiënte gelijkmatige aanbrengen van een kopdeel aan het einde van de gewikkelde rol door een der-15 gelijk uitstekend kerneinde wordt vermeden, alsmede middelen aan de plaat, die samenwerkend gekoppeld zijn met de kerneindopneemmiddelen, voor het houden van het kopdeel op de platen totdat het kopdeel door de plaats is aangebracht aan het rol-einde.

9. Inrichting volgens conclusie 8,met het kenmerk, dat het opneemmiddel wordt gevormd door een uitsparing in het met de kopdelen contact makende oppervlak van de plaat.

10. Inrichting volgens conclusie 9,met het ken-25 m e r k , dat de uitsparing in één dimensierichting langwerpig is voor het opnemen van de uitstekende kerneinden van uiteenlopende diameters, waaraan de kopdelen moeten worden opgebracht.

11. Inrichting volgens conclusie 9,met het ken-30 m e r k , dat de kopdeelhoudmiddelen worden gevormd door een luchtzuigsysteem in het met de kopdelen contact makende oppervlak van de plaat.

12. Inrichting volgens conclusie 11,met het kenmerk, dat het zuigsysteem wordt gevormd door een rij van in 35 het algemeen radiaal gerichte gleuven, waarvan de blinde uiteinden dichtbij de uitsparing liggen, en-dat de zuigkana-len Vanuit dichtbij de blinde einden van de gleuven voeren naar een zuigorgaan en hierop zijn aangesloten. 8006066 - 10 -

13. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het kenner k , dat de houdmiddelen worden gevormd door zuigkanalen dichtbij de kerneindopneemmiddelen.

14. Inrichtng volgens conclusie 13, m e t het ken-5 m e r k , dat de houdmiddelen worden gevormd door een rij van in het algemeen radiaal gerichte groeven aan het met de kopdelen contact makende oppervlak van de plaat, welke groeven blinde einden hebben dicht bij de kerneindeopneemmiddelen, .en dat kanalen in verbinding staan met de gleuven dicht bij 10 de blinde einden. 8006066