NL8005825A - Silage distributor with frame carrying silage block - has reversibly driven rotors with intermeshing radial tines scraping silage sideways - Google Patents

Abstract

The mechanism is intended for distributing silage or the like from a block (1) held (on prongs 4) in a frame (7). It comprises a number of motor (17)-driven (12-16) reversible rotors (9) each carrying tines (11) which move down onto the surface of the block and scrape silage from this in lateral direction (B). Each rotor comprises a (square-section) shaft (10) carrying sets of parallel radial, pref. resilient, tines (11). The tines of adjacent rotors are axially offset relative to one another whilst the parallel shafts (10) are spaced such that the tip circles (18) of adjacent rotors intersect.

Description

JL . ^ * ^ -1- % / VO 1112JL. ^ * ^ -1-% / VO 1112

Landbouwapparaat met werktuigen voor bet behandelen van halm-, blad-en/of dergelijk goed.Agricultural device with tools for treating blade, leaf and / or the like.

De uitvinding heeft betrekking op een landbouwapparaat met door een frame gedragen, aangedreven, langwerpig, in de werk-richting omkeerbare werktuigen voor het behandelen van halm-, blad-en/of dergelijk goed, in het bijzonder ensilagegoed, waarbij de werk-5 tuigen op het materiaal neerdalen, dit aanvatten en naar een gewenste zijde bewegen.The invention relates to an agricultural apparatus with frame-driven, elongated, work direction reversible implements for treating culm, leaf and / or the like goods, in particular ensilage, wherein the implements descend on the material, pick it up and move it to a desired side.

De bereiding van ensilage voor het conserveren van bijv. mais, gras of bietenblad als voer voor dieren in hoge of platte silo's krijgt steeds meer betekenis. Ofschoon het opslaan van het te ensile-10 ren materiaal in dergelijke silo’s normaliter geen problemen geeft, en ook het opnemen van ensilage met daartoe bestemde inrichtingen en • apparaten betrekkelijk eenvoudig is, ontstaan vaak moeilijkheden bij het transport van ensilage naar de plaatsen en vooral ook bij de verdeling van ensilagevoer over de voedergangen in een stal.The preparation of ensilage for the preservation of, for example, corn, grass or beet leaves as feed for animals in high or flat silos is becoming increasingly important. Although the storage of the material to be ensiled in such silos does not normally cause problems, and the recording of ensilage with appropriate devices and equipment is relatively simple, difficulties often arise in the transport of ensilage to the places and especially also in the distribution of ensila feed over the feed corridors in a house.

15 Ensilage kan uit platte silo's met behulp van bloksnij- apparaten ontnomen worden, welke als aanbouwapparaat aan trekkers naar het ensilagemateriaal bewogen worden en welke met behulp van een in een beugel geleide, vertikaal verplaatsbare snijketting een en-silageblok afscheiden, dat dan op een bij het snij apparaat behorende 20 drager staande naar een veestal gebracht en afgeladen wordt. Aldaar moet het ensilageblok uit elkaar gehaald en voor het voeren aan de dieren verdeeld worden.15 Ensilage can be removed from flat silos with the aid of block cutters, which are moved as attachments on tractors to the ensilation material and which separate an en-silage block using a vertically movable cutting chain guided in a bracket, which is then placed on a bee the cutting device belonging to the carrier is brought upright to a cattle shed and unloaded. There the ensilage block must be taken apart and distributed to the animals for feeding.

Daartoe bestaan apparaten, welke een ensilageblok bijv. met een getande vork als drager kunnen opnemen en welke met een aggre-25 gaat voor het laden van het ensilageblok en voor het zijdelings verdelen van boven op het blok geloste delen zijn uitgerust. Dit afladen en verdelen wordt door aangedreven werktuigen overgenomen en wel bijv. door met tanden bezette, draaiend aangedreven kettingen of banden. Bovendien zijn met tanden of haken bezette stijve frames bekend, welke 30 heen en weer lopend worden aangedreven, waarbij de tanden in het ensilageblok graven en daarbij losgemaakte ensilagedelen in de ene of de andere richting wegtransporteren.To this end, there are devices which can accommodate an ensilage block, for example with a toothed fork as a carrier, and which are equipped with an aggre-25 for loading the ensilage block and for laterally distributing parts released on top of the block. This unloading and distribution is carried out by driven tools, e.g. by toothed, rotating driven chains or belts. In addition, rigid frames occupied with teeth or hooks are known, which are driven back and forth, the teeth digging in the ensilage block and thereby transporting detached ensilage parts in one direction or the other.

In de praktijk is gebleken, dat zulke apparaten niet altijd tevredenstellend werken en dat enigermate goede werkresultaten slechts 35 "bij zeer bepaald ensilagegoed bereikbaar zijn. Zo kan o.a. worden vast- 8005825 -2- *; · gesteld, dat de werktuigen, resp.tanden van de bekende apparaten bij een langzame neerwaartse beweging op bet ensilageblok geen voldoende hoeveelheid ensilage losmaken, terwijl de tanden bij een te snelle dalende beweging grote stukken uit het blok scheuren, welke tot ver-5 stopping van de werktuigen en dus tot een nadelige beïnvloeding van de funktie van het apparaat leiden. Voorts dient erop gewezen te worden, dat bij al te diep ingrijpen van de werktuigen in het ensilageblok, deze aan de bovenzijde uit elkaar breekt, wat ertoe leidt, dat een deel van de ensilage naar beneden valt en verloren gaat of met 10 de hand naar de gewenste voedèrplaats gebracht moet worden.It has been found in practice that such devices do not always work satisfactorily and that some very good working results can only be achieved with very specific ensilage goods. For example, it can be established that the implements or teeth of the known devices with a slow downward movement on the ensilage block, do not loosen a sufficient amount of ensilage, while the teeth tear large pieces out of the block with too rapid a falling movement, which clogs the tools and thus adversely affects the the function of the device.Furthermore, it should be noted that if the implements engage too deeply in the ensilage block, they will break apart at the top, causing part of the ensilage to fall down and be lost. whether or not it is to be brought by hand to the desired feeding place.

Bedoelde vertoppingen van het apparaat treden overigens vooral dan op, wanneer de ensilage uit relatief lang of lang gesneden halm- of bladgoed bestaat, aangezien dit, zoals de ervaring leert, de eigenschap heeft, zich om de werktuigen te wikkelen, ten tenslotte 15 de vrije ruimte tussen de werktuigen op te vullen.The deliberate clogging of the device occurs, moreover, especially when the ensilage consists of relatively long or long-cut culm or leaf material, since, as experience has shown, this has the property of wrapping around the tools, finally fill the space between the implements.

Dergelijke apparaten werken in de regel dan ongestoord, wanneer zeer kort gesneden, resp. gehakt ensilagegoed afgeladen en verdeeld moet worden, waardoor het toepassingsgebied aanzienlijk beperkt is of er vooraf op gelet moet worden, dat van nature kort 20 of korb gehakt materiaal geensileerd wordt.As a rule, such devices work undisturbed when cut very short, respectively. minced meat and silage must be unloaded and distributed, so that the area of application is considerably limited or care must be taken in advance that naturally 20 or corb minced material is not insulated.

Een ander nadeel van de bekende apparaten moet ook daarin worden gezien, dat een aantal tanden of dergelijke werktuigen bij het afladen in het ensilageblok grijpt, zodat dienovereenkomstig groot aandrijfvermogen ter beschikking moet staan, hetgeen bij een aandrij-25 ving van het apparaat via de aftakas van een trekker niet steeds te verwezenlijken is, dan wel moet de neergaande beweging relatief laag gehouden worden, hetgeen in elk geval tot dienovereenkomstig laag arbeidsvermogen leidt.Another drawback of the known devices must also be seen in that a number of teeth or the like implements engage in the ensilage block during unloading, so that correspondingly large driving power must be available, which is provided when the device is driven via the PTO shaft. of a tractor cannot always be realized, or the downward movement must be kept relatively low, which in any case leads to correspondingly low working capacity.

Het doel van de uitvinding bestaat in het'vers chaff en van 30 een motorisch aangedreven landbouwapparaat voor het behandelen van geoogst halm-, blad- en/of dergelijk.goed, in het bijzonder ensilage-materiaal, waarmee ensilageblokken bij een laag aandrijvend vermogen gelijkmatig opgebouwd kunnen worden en de losgemaakte ensilage zonder gevaar van verstopping van de werktuigen afgevoerd kan worden. Voorts 35 moet met het apparaat ook niet geensileerd materiaal van het bedoelde type behandeld kunnen worden.The object of the invention is to provide a motor driven agricultural device for treating harvested culm, leaf and / or the like, in particular ensilage material, with which ensilage blocks are distributed uniformly at low driving power. can be built up and the detached ensilage can be removed without the risk of clogging the tools. Furthermore, it must also be impossible to treat non-insulating material of the intended type with the device.

Volgens de uitvinding wordt het bedoelde apparaat zodanig \ 80 0 5 8 2 5 -3- i -» uitgevoerd, dat de werktuigen radiaal of in hoofdzaak radiaal aan onderling evenwijdig lopende, gemeenschappelijk en in dezelfde zin aangedreven assen zijn aangebracht, dat de op de assen zittende werktuigen ten opzichte van de aan de betreffende naburige assen 5 zittende werktuigen ruimtelijk verzet zijn aangebracht en dat de tegenover liggende assen zodanige-onderlinge afstand hebben, dat de omtrekscirkels van de uit assen en bijbehorende werktuigen gevormde rotoren, elkaar snijden.According to the invention, the apparatus referred to is designed in such a way that the tools are arranged radially or substantially radially on mutually parallel, jointly and similarly driven shafts, such that the shafts on the axes mounted on the axes are disposed relative to the implements located on the respective neighboring axes 5 and that the opposite axes are spaced such that the circumferential circles of the rotors formed from axes and associated implements intersect.

De uit de assen met werktuigen bestaande rotoren bieden 10 in vergelijking tot aflaat- en verdeelapparaten met in langsrichting beweegbare werktuigen o.a. het voordeel, dat de vrije einden van de vrije werktuigen bij elke omwenteling slechts kortstondig met het ensilageblok in contact komen en het losgemaakte ensilagegoed geen gelegenheid voor vastzetten geven, vooral bij hogere toerentallen 15 van rotoren, die eventueel aan de werktuigen hechtende ensilagedelen op grond van de daarop werkende centrifugaalkrachtenteggeslingerd en overigens ook door de in elkaar grijpende werktuigen van naburige rotoren afgestreken worden.The rotors consisting of the shafts with tools offer 10 the advantage, compared to drains and distributors with longitudinally movable tools, that the free ends of the free tools only come into contact with the ensilage block briefly during each revolution and the loosened ensila goods do not give an opportunity for tightening, especially at higher rotational speeds of rotors, which ensemble parts possibly attached to the tools are thrown on the basis of the centrifugal forces acting thereon and, incidentally, are also wiped off by the interlocking tools of neighboring rotors.

Door een doelmatige keuze van de toerentalverhouding, resp.By an effective selection of the speed ratio, resp.

20 de instelhoek van de werktuigen van de verschillende rotoren kan worden bereikt, dat na elkaar de werktuigen van de ene rotor volledig met het ensilageblok in contact komen, zodat het losgemaakte materiaal van rotor tot rotor verder doorgevoerd wordt, waarbij een slechts zeer gering aandrijfvermogen voor de rotoren noodzakelijk is.The angle of adjustment of the tools of the different rotors can be achieved, so that the tools from one rotor come in full contact with the ensilage block one after the other, so that the loosened material is conveyed further from rotor to rotor, with only a very low drive power for the rotors is necessary.

25 De werktuigen bestaan doelmatig uit verend elastisch ma teriaal, bijv. uit metalen bladveren, waardoor de op het ensilageblok aangrijpende werktuigen, fesp. bladveren voor zover zij op het ensilageblok een dienovereenkomstig grote weerstand ondervinden, allereerst in de afvoerrichting worden afgebogen, om bij het lichten van het en-30 silagemateriaal, resp. bij het losmaken daarvan weer te ontspannen en het losse .materiaal in de afvoerrichting te slingeren, zodat een vlakke over het ensilageblok en gericht naar de uitwerpplaatswijzende transportstroom ontstaat.The tools expediently consist of resilient elastic material, eg metal leaf springs, through which the tools, fesp. leaf springs, insofar as they encounter a correspondingly high resistance on the ensilage block, are firstly deflected in the discharge direction, in order to lift the en-silage material, resp. when loosening it, to relax again and to swing the loose material in the discharge direction, so that a plane is created over the ensilage block and directed towards the ejection-site-pointing transport stream.

Volgens een andere uitvoeringsvorm kan aldus gehandeld 35 worden, dat het de rotoren dragende frame tenminste in een van de beide bereiken, waarin de eindrotoren zijn aangebracht, aan het zijdelingse einde een vasthoudinrichting aanwezig is, welke door drie- 80 0 5 82 5 f » -fc- puntophanging van een landbouwtrekker en dwars daarachter zich uitstrekkend, gedragen wordt. Het frame is daarbij op de steunpunten om een horizontale en evenwijdig aan de bewegingsrichting van de trekker-verlopende as zwenkbaar. Bij deze uitvoeringsvorm kunnen bijv. de zij-5 vlakken bij de opbouw van een vlakke of platte silo be*rkt resp. mechanisch resp. in de juiste stand gebracht worden, welke arbeid tot nog toe met de hand verricht moest worden.According to another embodiment, it can be so acted that at least in one of the two regions in which the end rotors are arranged the rotor-carrying frame is provided with a retaining device which is arranged by three thirds. -fc- point suspension of an agricultural tractor and is extended transversely behind it. The frame can thereby be pivoted on the support points about a horizontal and parallel to the direction of movement of the tractor-running shaft. In this embodiment, the side surfaces, for example, can be edited or rebuilt during the construction of a flat or flat silo. mechanical resp. be put in the correct position, which work had hitherto been done by hand.

De uitvinding wordt onder verwijzing naar de tekening nader toegelicht. Daarin toont: 10 figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een apparaat vol gens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm; figuur 2 een vooraanzicht van het apparaat volgens figuur 1; figuur 3 een zijaanzicht van het apparaat volgens figuur 1; figuur b een met figuur 1 overeenstemmend, doch gedeeltelijk 15 aanzicht; figuur 5 een andere uitvoeringsvorm van het apparaat voor verschillende toepassingsdoeleinden; en figuur 6 een aanzicht volgens de pijl C in figuur 5.The invention is further elucidated with reference to the drawing. In the drawing: figure 1 shows a perspective view of an apparatus according to the invention in a first embodiment; figure 2 shows a front view of the device according to figure 1; figure 3 shows a side view of the device according to figure 1; figure b shows a view corresponding with figure 1, but partly; figure 5 shows another embodiment of the device for different application purposes; and figure 6 shows a view according to the arrow C in figure 5.

Volgens figuur 1 is voor een duidelijkheidshalve figuur 2 20 gestippeld weergegeven ensilageblok 1, een drager 2 aanwezig. Deze bestaat uit een het ensilageblok opnemende hark, welke uit een dwarsbalk 3 met evenwijdig lopende tanden U gevormd wordt, uit de beide zijstijlen 5 en een dwarsdeel 6, dat de beide stijlen onderling verbindt. Op de drager 2 voor het ensilageblok steunt een open, kast-25 vormig frame 7» en wel via aan beide zijden aanwezige, glijdende gelei dings elementen 8, welke in de U-vormige stijlen 5 grijpen, zodat het frame met behulp van bijv. een hydraulisch bedienbare aandrijving in vertikale richting over de drager 2 verplaatsbaar is.According to Figure 1, for the sake of clarity, Figure 2 shows a carrier 2 in dotted ensilage block 1. This consists of a rake receiving the ensilage block, which is formed from a cross beam 3 with parallel teeth U, from the two side posts 5 and a cross section 6, which connects the two posts. An open, box-shaped frame 7 rests on the support 2 for the ensilage block, namely via sliding guide elements 8, which are provided on both sides, and which engage in the U-shaped posts 5, so that the frame with the aid of e.g. a hydraulically actuable drive can be moved vertically over carrier 2.

In het op- en neer beweegbare frame 7 zijn rotoren 9 voor 30 het behandelen van halm-, blad- en/of dergelijk goed draaibaar gelegerd, 'waarbij in het getekende geval vier rotoren aanwezig zijn.In the up and down movable frame 7, rotors 9 for the treatment of blade, leaf and / or the like are rotatably mounted, with four rotors being present in the case shown.

De rotoren 9 bestaan uit vierkante assen 10, met radiaal daaraan bevestigde werktuigen 11, waarbij de assen onderling evenwijdig en op in hoofdzaak evenwijdig aan het af te laden bovenste het werkvlak 35 voor de rotoren vormende vlak van het ensilageblok 1 liggen.The rotors 9 consist of square shafts 10, with tools 11 attached radially thereto, the shafts being parallel to one another and substantially parallel to the upper surface of the ensilage block 1 forming the working surface 35 for the rotors to be unloaded.

De radiale of in hoofdzaak radiale, langwerpige werktuigen 11 bestaan doelmatig uit verend elastisch materiaal, bijv. staal, zodat 80 0 5 82 5 * * -5- zij "bij contact met te "behandelen goed verend afbuigen.Volgens een uitvoeringsvorm kunnen zij uit bladveren bestaan, welke met hun ene einde op de bijbehorende as 10 bevestigd zijn en aan het andere vrije einde geprofileerd zijn, bijv. V-vormig. Eventueel kunnen de vrije 5 einden van de werktuigen ook met aangrijpende losmaakorganen bezet zijn. Elke as 10 heeft tenminste twee groepen bladveren, resp. werktuigen 11, waarbij alle bladveren van elke groep, dwars op de werp-richting op de smalle zijde van de bladveren gezien, in een vlak liggen. Voorts zijn de groepen van elke as zodanig aangebracht, dat de 10 bladveren van de ene groep!in de ene· richting wijzen, terwijl alle bladveren van de andere groep in tegengestelde richting wijzen. De afstand tussen de afzonderlijke bladveren onderling is zodanig gekozen, dat deze in hoofdzaak met de breedte van een bladveer overeenstemt, zodat de bladveren van de ene as in de ruimte tussen de blad-15 veren van de naburige as, resp. assen kunnen grijpen, zoals in een ander verband nog toegelicht wordt. Daarbij is het voordelig, zoals uit figuur 1 blijkt, dat de bladveren van de ene groep van elke as ten opzichte van de bladveren van de andere groep van die as eveneens bepaalde afstand bezitten.The radial or substantially radial elongated tools 11 expediently consist of resilient elastic material, e.g. steel, so that they deflect "resiliently" upon contact with "to be treated". According to one embodiment, they can be leaf springs exist, which are fixed with one end on the associated shaft 10 and which are profiled on the other free end, eg V-shaped. Optionally, the free ends of the tools can also be provided with engaging release members. Each shaft 10 has at least two groups of leaf springs, respectively. implements 11, in which all the leaf springs of each group, when viewed transversely of the throwing direction on the narrow side of the leaf springs, lie in one plane. Furthermore, the groups of each axle are arranged such that the leaf springs of one group point in one direction, while all the leaf springs of the other group point in opposite directions. The distance between the individual leaf springs is mutually chosen such that it substantially corresponds to the width of a leaf spring, so that the leaf springs of one axis are in the space between the leaf springs of the neighboring shaft, respectively. axes can grab, as explained in another context. It is advantageous, as can be seen from Figure 1, that the leaf springs of one group of each axle also have a certain distance relative to the leaf springs of the other group of that axle.

20 De evenwijdige assen 10 van de rotoren 9 worden gemeen schappelijk, bij voorkeur door een kettingaandrijving aangedreven.The parallel shafts 10 of the rotors 9 are driven in common, preferably by a chain drive.

Daarbij hebben de assen aan een uiteinde tandwielen 12, welke via kettingen 13 met elkaar in verbinding staan. De as van een van de eindrotoren heeft een tweede tandwiel 1^, dat via een ketting 15 25 met het tandwiel 16 van een hydromotor 17 in verbinding staat. Aldus worden alle rotoren 9 in dezelfde zin gedraaid. De afstand tussen de assen 10 van de rotoren 9 is zodanig gekozen, dat de omtrekscirkels 18 van de rotoren elkaar snijden, hetgeen door het verzet aanbrengen van de bladveervormige werktuigen 11 mogelijk is. Door het bedoelde 30 elkaar snijden wordt bereikt, dat van het ensilageblok 1 losgemaakte en aan de opwaarts draaiende bladveren onder bepaalde omstandigheden vasthechtend materiaal door de zich neerwaarts draaiende bladveren van in de transport- of werprichting daarvoor aangebrachte rotor afgestreken wordt. Aldus wordt een zelfreinigend effekt voor blad-35 veren bewerkstelligd, zodat verstopping van de bladveren wordt voorkomen.The shafts have gears 12 at one end, which are connected to each other via chains 13. The shaft of one of the end rotors has a second sprocket 11, which is in communication with the sprocket 16 of a hydraulic motor 17 via a chain 15. All rotors 9 are thus rotated in the same sense. The distance between the shafts 10 of the rotors 9 is chosen such that the circumferential circles 18 of the rotors intersect, which is possible due to the resilient mounting of the leaf spring-shaped tools 11. By the intended intersection, it is achieved that material detached from the ensilage block 1 and which adheres to the upwardly rotating leaf springs under certain conditions is stripped off by the downwardly rotating leaf springs of the rotor arranged in the transport or throwing direction therefor. A self-cleaning effect for leaf springs is thus effected, so that blockage of the leaf springs is prevented.

Voorts zijn de rotoren 9 zodanig ten opzichte van elkaar 8005825 φ * -6- aangebracht, dat de werktuigen 11, uitgaande van het einde van af-voertraject van het ensilageblok 1, met betrekking tot de door het werkvlak van het ensilageblok gevormde werkvlak verschillende stel-hoeken hebben, welke van rotor tot rotor voor een zelfde waarde 5 veranderen. Dit blijkt duidelijk uit figuur 2, waar de werktuigen 11 van de linker rotor 9 zich in de horizontale stand bevinden, terwijl de werktuigen 11 van de rechter rotor in de vertikale stand staan.Furthermore, the rotors 9 are arranged with respect to each other 8005825 φ * -6-, so that the tools 11, starting from the end of the discharge path of the ensilage block 1, with respect to the working plane formed by the working surface of the ensilage block angles which change from rotor to rotor for the same value 5. This is evident from Figure 2, where the tools 11 of the left rotor 9 are in the horizontal position, while the tools 11 of the right rotor are in the vertical position.

De beide andere rotoren hebben tussenstanden. Omdat de rotoren volgens de pijl A draaien, ontstaat een transport- resp. werprichting voor het 10 van het ensilageblok 2 losgemaakte materiaal, overeenkomstig de pijl B. Voorts blijkt, dat in hoofdzaak slechts een rotor in ingrijping met. het ensilageblok is, hetgeen een aanzienlijke verlaging van de noodzakelijke arbeidsenergie voor de aandrijfmotor 17 voor de rotoren 9 betekent.The other two rotors have intermediate positions. Because the rotors rotate according to the arrow A, a transport resp. throwing direction for the material detached from the ensilage block 2, in accordance with the arrow B. Furthermore, it appears that substantially only one rotor engages. is the ensilage block, which means a significant reduction in the necessary working energy for the drive motor 17 for the rotors 9.

15 Om een afbrokkelen van naar omlaag vallend losgemaakt goed van het werkvlak te vermijden, is het frame 7 van beschermplaten 19 voorzien, welke zich tenminste om het genoemde werkvlak heen uitstrekken, naar onderen buiten het werkvlak reiken en tijdens bedrijf het bovenste bereik van het ensilageblok 1 omvatten.In order to avoid a crumbling of falling loose material from the working surface, the frame 7 is provided with protective plates 19, which at least extend around the said working surface, extend downwards from the working surface and during operation the upper area of the ensilage block 1.

20 In de figuren 1 en U zijn deze beschermplaten 19 duide lijkheidshalve getekend.These protective plates 19 are shown for clarity in Figures 1 and U.

Zoals uit figuur 2 blijkt, wordt bij de beide eindrotoren een boven in het frame 7 scharaierbare klep 20, waarmee de ene of de andere transport- of werprichting B, afsluitbaar is. De niet af-25 sluitende klep, in figuur 2 de rechter klep, kan in verschillende schuine standen ten opzichte van de vertikaal ingesteld worden, om het losgemaakte en uitgeworpen goed doelgericht naar omlaag in bijv. voertroggen te voeren. De motor 17 voor de rotoren 9 kan uiteraard in beide richtingen worden aangedreven, zodat de ene of de tegen-30 gestelde richting B wordt verkregen.As can be seen from figure 2, a flap 20 that can be hinged at the top of frame 7 is closed at the two end rotors, with which one or the other transport or throwing direction B can be closed. The non-closing flap, the right flap in Figure 2, can be adjusted in various angles relative to the vertical, in order to feed the loosened and ejected properly downwards in eg feed troughs. The motor 17 for the rotors 9 can of course be driven in both directions, so that one or the opposite direction B is obtained.

De vertikale verplaatsbaarheid van het frame 7 met de rotoren 9S in het bijzonder bij het doen afnemen van het op de drager 2 zich bevindende ensilageblok 1, wordt bijv. door een kabel-aandrij-ving bewerkstelligd, welke in figuur 1+ is getoond. De geleidingsele-35 menten 8 grijpen een kabel 21 aan, en beide kabels worden via keer-rollen 22 over het bovenste dwarsdeel 6 gevoerd en daaronder met een tweede kabel 23 verbonden, welke wederom via een vaste keerrol 2b op het dwarsdeel 3 en om een rol 25 van de zuigerstang 26 van een ' 80 0 5 8 2 5 * -7- hydraulisehe cylinder 27 gevoerd en vervolgens op het dwarsdeel is "bevestigd. De hydraulische leiding 28naar de hydraulische cylinder 27 heeft een smoorklep 29» welke zodanig ingesteld kan worden, dat een zeker en gelijkmatig naar omlaag "bewegen van het frame 7 in overeen-5 stemming met de vereiste daalsnelheid gewaarborgd is.The vertical displaceability of the frame 7 with the rotors 9S, in particular when the ensilage block 1 located on the carrier 2 is removed, is effected, for example, by a cable drive, which is shown in figure 1+. The guide elements 8 engage a cable 21, and both cables are fed via return rollers 22 over the upper cross section 6 and connected below with a second cable 23, which again via a fixed return roll 2b on the cross section 3 and around a roller 25 of the piston rod 26 is fed from a hydraulic cylinder 27 and then mounted on the transverse part. The hydraulic line 28 to the hydraulic cylinder 27 has a throttle valve 29 which can be adjusted that a sure and even downward movement of the frame 7 is ensured in accordance with the required lowering speed.

Het beschreven apparaat kan met een silobloksnijder van bekend type (niet weergegeven) gecombineerd worden, welke onafhankelijk van het frame 7 met de rotoren 9 ten opzichte van de drager 2 vertikaal verplaatsbaar is.The described device can be combined with a silo block cutter of known type (not shown), which is movable vertically independently of the frame 7 with the rotors 9 relative to the carrier 2.

10 Voorts kan het apparaat als aanbouwapparaat voor een landbouwtrekker, als zelfstandige eenheid of als op rollen verschuifbare eenheid zijn uitgevoerd.The device can furthermore be designed as an attachment for an agricultural tractor, as a stand-alone unit or as a unit that can be moved on rollers.

In het bovenstaande is het apparaat als inrichting voor het afladen en verdelen van een ensilageblok beschreven. De inrichting 15 kan echter ook voor het behandelen van ander materiaal toegepast worden, bijv. voor de opbouw van een vlakke silo 30, Dit is in de figuren 5 en 6 getoond. In het bijzonder de zijwanden van een dergelijke silo kunnen met het bedoelde apparaat ".in de gewenste toestand gebracht worden, doordat dit in het bereik van zijn ene einde een 20 dwars achter de trekker 31 zich uitstrekkende en op een driepunts-ophanging bevestigde vasthoudinrichting 32 bevestigd is. Het frame 7 is dan slechts een rechte drager 7a, de ene langszijde waarvan de rotoren 9 en de andere langszijde de aandrijving 12, 13, 1^ voor de rotoren zijn aangebracht. De aandrijving voor de rotoren 9 25 is in beginsel zoals eerder besproken, opgebouwd en geschiedt eventueel onder toepassing van de affcapas van een trekker. Het zwenken van de drager 7a om de horizontale en ten opzichte van de bewegings-inrichting van de trekker evenwijdige as kan door een aan de vasthoudinrichting 32 bevestigde hydraulische cylinder plaatsvinden. Het 30 vrije einde van de drager 7a kan een afneembare omlèidplaat 3^ bezitten.The device has been described above as a device for unloading and distributing an ensilage block. However, the device 15 can also be used for treating other material, e.g. for building up a flat silo 30. This is shown in Figures 5 and 6. In particular, the side walls of such a silo can be brought into the desired state with the intended device, in that it holds in the region of one end a retaining device 32 extending transversely behind the tractor 31 and mounted on a three-point suspension. The frame 7 is then only a straight carrier 7a, the one longitudinal side of which the rotors 9 and the other longitudinal side are provided with the drive 12, 13, 11 for the rotors. previously discussed, constructed and possibly carried out using the affcapas of a tractor Pivoting the carrier 7a about the horizontal axis which is parallel to the moving device of the tractor can take place by means of a hydraulic cylinder attached to the holding device 32. The free end of the carrier 7a can have a detachable deflector plate 3 ^.

Moet over een vlakke silo te ensileren materiaal gelijkmatig verdeeld worden, dan kan de inrichting 32 gedemonteerd en de drager 7a direkt op de driepuntsophanging van de trekker gemonteerd wor-35 den en worden aangesloten op de aandrijving van de affcapas (figuur 5, onderste gedeelte).If material to be ensilated is to be distributed evenly over a flat silo, the device 32 can be disassembled and the carrier 7a can be mounted directly on the three-point suspension of the tractor and be connected to the drive of the affcapas (figure 5, bottom part) .

Ofschoon volgens figuur 6 elke as 10 slechts een paar werk- 80 0 5 8 2 5 vT. * -8- tuigen 11 heeft, kunnen ook meerdere werktuigparen op elke as aanwezig zijn.Although, according to Figure 6, each axis 10 has only a few operating 80 v 5 8 2 5 vT. * -8- implements 11, multiple implement pairs may also be present on each axis.

Verderetoepassing kan het in figuur 5 en 6 getekende apparaat, eventueel bij een bepaalde constructieve aanpassing, ook bij het 5 rooien worden gebruikt, bijv. voor het keren, evenals bij andere vergelijkbare bezigheden.In further application, the device shown in Figures 5 and 6 can also be used for lifting, if necessary for a certain constructional adjustment, e.g. for turning, as well as for other comparable activities.

80 0 5 8 2 580 0 5 8 2 5

Claims (10)

1. Landbouwapparaat met door een frame gedragen, motorisch gedreven, langwerpig, in de verkrichting omkeerbare gereedschappen voor het behandelen van halm-, blad- en/of dergelijk goed, 5 in het bijzonder ensilagegoed, waarbij de gereedschappen op het materiaal neerdalen, dit aanvatten en naar een gewenste zijde bewegen, met het kenmerk, dat de werktuigen (11) radiaal of in hoofdzaak radiaal aan onderling evenwijdige, gemeenschappelijk en in dezelfde zin aangedreven assen (10) zijn aangebracht, dat de op de assen 10 zittende werktuigen ten opzichte van de op een naburige as zittende werktuigen ruimtelijk verzet zijn aangebracht en dat de daar tegenover liggende assen (10) een zodanige afstand onderling hebben, dat de omtrekscirkels (.18) van de uit de assen en bijbehorende werktuigen . gevormde rotoren (19) elkaar snijden. 15 2.Apparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de werktuigen (11) uit verend elastisch materiaal bestaan en bij in contact komen van te behandelen materiaal, verend worden afgebogen.1. Agricultural device with frame-driven, motor-driven, elongated, reversible tools for treatment of culm, leaf and / or the like, in particular ensilage goods, with the tools descending on the material, commencing this and moving to a desired side, characterized in that the tools (11) are arranged radially or substantially radially on mutually parallel shafts (10) driven in the same sense, that the tools sitting on the shafts 10 with respect to the implements seated on an adjacent axle are arranged spatially and the axes opposite them (10) are spaced such that the circumferential circles (.18) of the axles and associated implements. shaped rotors (19) intersect. 2. Device according to claim 1, characterized in that the tools (11) consist of resilient elastic material and are bend resiliently upon contact of material to be treated. 3. Apparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de werktuigen (11) van naburige rotoren (9) uitgaande van het einde 20 van een afvoertraject, met betrekking tot de door het werkvlak van het materiaal gevormde werkvlak, verschillende, van rotor tot rotor over dezelfde waarde andere instelhoeken hebben. k. Apparaat volgens.conslueis 1-3, met het kenmerk, dat de werktuigen (11) uit stalen bladveren bestaan, welke met een einde 25 op de bijbehorende rotoras (10) bevestigd en aan het andere, vrije einde doelmatig geprofileerd zijn.Apparatus according to claim 1 or 2, characterized in that the tools (11) of neighboring rotors (9), starting from the end 20 of a discharge path, with respect to the working surface formed by the working surface of the material, differ from rotor to rotor have the same setting angles for the same value. k. Apparatus according to Conslueis 1-3, characterized in that the tools (11) consist of steel leaf springs, which are fixed at one end to the associated rotor shaft (10) and are efficiently profiled at the other free end. 5. Apparaat volgens conclusie k, met het kenmerk, dat op elke rotoras (10) tenminste twee groepen bladveren aanwezig zijn, zodanig aangebracht, dat alle bladveren van een groep (10) dwars op 30 de werprichting op de smalle zijde van de bladveren gezien, in een vlak liggen en de beide groepen van elke as (10) zich in tegenstelde richtingen uitstrekken.Device according to claim k, characterized in that at least two groups of leaf springs are present on each rotor shaft (10), such that all leaf springs of a group (10) are viewed transversely of the throwing direction on the narrow side of the leaf springs. , lie in one plane and the two groups of each axis (10) extend in opposite directions. 6. Apparaat volgens conclusies 1-5,met het kenmerk, dat bij beide eindrotoren kleppen (20) behoren, waarmede tijdens bedrijf de 35 ene, resp. de andere werpinrichting afsluitbaar is, terwijl de niet afsluitende klep door afbuigen van het verworpen materiaal in verschillende schuine standen ten opzichte van de vertikaal gebracht kan 8005825 V ι, -10- V worden.Device according to claims 1 to 5, characterized in that both end rotors have valves (20), with which the one resp. the other throwing device is lockable, while by deflecting the rejected material the non-closing valve can be brought into different inclines with respect to the vertical, 8005825 V, -10-V. 7. Apparaat volgens conclusies 1-6, onder toepassing van een door middel van een hydraulische cylinder bedienbare kabelaan-drijving, met het kenmerk, dat die hydraulische leiding (28) voor 5 de hydraulische cylinder (27) voor de het frame (7) met de rotoren (9) vertikaal verplaatsbare kabelaandrijving (21-26) een instelbare smoorklep (29) heeft.7. Apparatus according to claims 1-6, using a cable drive operable by a hydraulic cylinder, characterized in that said hydraulic line (28) for the hydraulic cylinder (27) for the frame (7) with the rotors (9) vertically movable cable drive (21-26) has an adjustable throttle valve (29). 8. Apparaat volgens conclusies 1-7, onder toepassing van een drager voor het ensilageblok, met het kenmerk, dat de rotoren 10 (9) dragende frame (7). vertikaal over de drager (2) verplaatsbaar is en dat het frame (7) op tenminste het werkvlak van de werktuigen (11) alzijdig omvattende beschermplaten (9) voorzien is, welke zich naar onderen over het werkvlak uitstrekken en tijdens bedrijf het bovenste bereik van het door de drager gesteunde ensilageblok, om- 15 vatten.Apparatus according to claims 1-7, using a support for the ensilage block, characterized in that the rotors 10 (9) support frame (7). is movable vertically over the carrier (2) and that the frame (7) is provided on at least the working surface of the tools (11), which have all-round protective plates (9), which extend downwards over the working surface and during operation the upper range of include the support-supported ensilage block. 9. Apparaat volgens conclusies 1-8, gekenmerkt door de combinatie met een ensilagebloksnijder, welke onafhankelijk van het de rotoren dragende frame (7) ten opzichte van de drager (2) van het ensilageblok verplaatsbaar is.Apparatus according to claims 1-8, characterized by the combination with an ensilage block cutter, which is movable independently of the frame (7) carrying the rotors relative to the support (2) of the ensilage block. 10. Apparaat volgens conclusies 1-9» met het kenmerk, dat .dit naar keuze als aanbouwapparaat voor een trekker, als zelfstandige eenheid of als over rollen verschuifbare eenheid is uitgevoerd.10. Apparatus according to claims 1-9, characterized in that it is optionally designed as a tractor attachment, as a self-contained unit or as a unit that can be moved over rollers. 11. Apparaat volgens conclusies 1-10, met het kenmerk, dat het frame (7) uit een rechte drager (7a) bestaat, aan een langs- 25 zijde de rotoren (9) en aan de andere langszijde de aandrijving (12, 13, 1^) voor de rotoren aanwezig zijn.11. Device according to claims 1-10, characterized in that the frame (7) consists of a straight carrier (7a), on one side the rotors (9) and on the other longitudinal side the drive (12, 13 , 1 ^) in front of the rotors. 12. Apparaat volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de drager (7a) aan zijn ene einde aan een door trekker gedragen vast-houdinrichting (32) bevestigd en door middel van een hydraulische 30 cylinder (33) zwenkbaar is. 80 05 82 512. Device according to claim 11, characterized in that the carrier (7a) is attached at one end to a holding device (32) carried by the tractor and is pivotable by means of a hydraulic cylinder (33). 80 05 82 5