NL8003676A - Hydraulische reminrichting voor een trekkend voertuig met aanhanger. - Google Patents

Description

«u· VO 0638

Hydraulische reminrichting voor een trekkend voertuig met aanhanger.

De uitvinding heeft "betrekking op een hydraulische reminrichting voor een trekkend voertuig met aanhanger, zoals in de inleiding van conclusie 1 is omschreven.

Hydraulische reminrichtingen van het bedoelde type hebben 5/ tot doel afhankelijk van het bedienen van de hoofdremcylinder zowel een dienovereenkomstige remdruk voor het bedienen van de bedrijfs-remmen van het trekkende voertuig als een bemeten remdruk van de aanhanger voor het bedienen van de bedrijfsremmen daarvan te leveren. De vastzetrem dient gewoonlijk o.a. voor het be'va.ligen van stil-10 staande voertuigen.

Een hydraulische reminrichting als bedoeld is bekend uit het Duitse Auslegeschrift 2.25^.089. Daarbij is een onder de invloed van de door de hoofdremcylinder bestuurde remdruk tegen de veerwerking in bedienbare remklep op de aanhanger aanwezig, waar-15 door een remleiding voor de aanhanger voor het besturen van de remdruk daarvan met een drukmiddelbron verbonden kan worden. Bij het afkoppelen van de aanhanger op de plaats van bestemming houdt de bestuurder door het bedienen van de bij de hoofdremcylinder behorend rempedaal de bedrijfsremstand van het trekkende voertuig en de 20 aanhanger zolang in stand, totdat de aanhanger met de betreffende vastzetrem en het trekkende voertuig met zijn eigen vastzetrem beveiligd zijn. Alsdan laat de bestuurder de bedrijfsrem los, waarbij de hydrokoppeling bij nu drukloze remleiding voor de aanhanger los-koppelbaar is.

25 Wanneer bij een dergelijke reminrichting het trekkende voertuig bij losgelaten bedrijfsrem uitsluitend door de vastzetrem van het trekkend voertuig is beveiligd, kan het in het bijzonder bij voertuigen, die in de landbouw worden gebruikt, leiden tot ongelukken. Dit vindt voornamelijk dan plaats, wanneer een licht trekkend 30 voertuig en een beladen aanhanger op een helling staan en de bestuurder het trekkende voertuig voor het beveiligen van de aanhanger -o.a. door middel van de vastzetrem daarop - en afkoppelen verlaat.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een hydraulische reminrichting van het hierboven beschreven type te ver-35 schaffen, waarbij een eenvoudig aan- en afkoppelen van de aanhanger 800 3 6 76

V

-2- zonder kans op afglijproblemen mogelijk is.

Dit doel wordt op nog te bespreken wijze bereikt.

De door de uitvinding bereikt voordelen bestaan in bet bijzonder daarin, dat door een een extra afhankelijk van de bediening 5 van de vastzetrem van bet trekkende voertuig bedienbare bedrijfsrem van de aanhanger de bestuurder bij het beveiligen van de aanhanger door de vastzetrem daarvan en onderlegspieën van de bediening van het bij de hoofdremcylinder behorende rempedaal vrijgemaakt en voor het beveiligen van de aanhanger op de wijze van een eenmansbediening 10 toepasbaar is.

Daarbij wordt voorts het voordeel verkregen, dat het trekkende voertuig en de aanhanger bij niet te schatten stilstandtijden bij langzaam wegverkeer alleen door het bedienen van de bij het trekkende voertuig behorende vastzetrem tijdelijk maximaal beveilig-15 baar zijn.

De in de remleiding van de aanhanger aan de zijde van het voertuig'voor de hydrokoppeling aangebrachte klep heeft het voordeel, dat de bij door middel van de vastzetrem beveiligde voertuig gegeven ’Stand van de bedrijfsrem van de aanhanger op eenvoudige wijze, bijv. 20 door bediening van de hydrokoppeling bij drukloze remleiding voor -de aanhanger, loskoppelbaar is, waarbij de uit de bedieningsstand van de hydrokoppeling mechanisch bedienbare opstelling van de klep wederom een voordelige eenmansbediening bij het koppelen waarborgt.

De aanwezigheid van een klep met een onder de invloed van 25 een bedieningskracht tegen veerwerking in vastgehouden ontkoppelstand waarborgt na bediening van een klep een automatisch terugstellen in de uitgangsstand, waarin de remleiding voor de aanhanger aan de zijde van de koppeling via de remklep van de aanhanger met de druk-middelbron verbindbaar en aldus de bedrijfsrem van de- aanhanger pro- ··« 30 bleemloos bedienbaar is.

De op basis van een met een hefboom aan de zijde van het voertuig aanwezige vastzetrem bedienbare hydraulische gever en eeh in de rem- of stuurleiding van de remklep van de aanhanger geschakelde en met de gever verbonden wissel-terugslagklep gevormd stuurmid-35 del geven voor eerst het voordeel van een zuiver hydraulische besturing van de remklep van de aanhanger.

Bovendien wordèn extra voordelen verkregen omdat.-.enefzijds 800 3 6 75 . \ -3- de remklep van de aanhanger onveranderd bruikbaar is en anderzijds de gever op eenvoudige wijze de werkzame verbinding van de hefboom met de reinst angen, resp. -kabels van de vastzetrem te brengen is.

De door een aan de hefboom van de vastzetrem van het trek-5 kende voertuig bevestigde hefboom en een daarmee samenwerkende, bij de remklep van de aanhanger behorende stoter gevormd stuurmiddel geven het voordeel van een zeer eenvoudig te construeren, robuste, mechanische extra besturing van de remklep van de aanhanger, welke in het bijzonder voor in de landbouw gebruikte voertuigen economisch 10 interessant is.

De uitvinding wordt aan de hand van twee in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden toegelicht. Daarin toont: figuur 1 een hydraulische reminrichting met stuurmiddelen voor het extra mechanisch besturen van de remklep van de aanhanger 15 en een vastzetrem aan de zijde van het trekkende voertuig; en figuur 2 een hydraulische reminrichting met stuurmiddelen voor een zuivere hydraulische besturing van de remklep van de aanhanger en een aan de zijde van het trekkende voertuig aanwezige vastzetrem.

20 De in figuur 1 weergegeven aan de zijde van het trekkende voertuig aanwezige vastzetrem heeft een om een vast punt zwenkbare hefboom 1 en een scharnierend met de hefboom 1 verbonden en met de wielremmen 2 en 3 van het trekkende voertuig samenwerkende rem-stangenstelsel b.

25 De in figuur 1 getekende hydraulische reminrichting heeft een mechanisch via een pedaal 5 bedienbare hoofdremcylinder 6 met een daarbij behorend voorraadvat.

De hoofdremcylinder 6 is via een remleiding 7 met de rem-cylinders 8 .en 9 verbonden, welke behoren bij de wielremmen 2 en 3.

30 De remleiding 7 is via een stuurleiding 10 met de remklep 11 van de aanhanger verbonden.

Deze klep 11 heeft’een stuurorgaan 12, waarmee een remleiding .13 van de aanhanger hetzij met een terugvoer 1M of met een druk-middelbron 15 verbindbaar is.

35 De drukmiddelbron 15 is in het gegeven uitvoeringsvoorbeeld gevormd door een accumulator, welke via een afsluitklep 16 met een pomp 18 verbonden is, waarbij de afsluitklep 16 een andere, met een 800 3 6 76 ' -1+- belastbare afvoer 17 verbonden uitlaat heeft. Bij de remklep 11 van- de aanhanger behoren met de hefboom 1 van de vastzetrem samenwerkende stuurmiddelen 19, waardoor het stuurorgaan 12 bij wegblijvende remdruk mechanisch bij bediening van de vastzetrem be-5 stuurbaar is.

De stuurmiddelen 19 worden door een aan de hefboom 11 van de vastzetrem bevestigde hefboom 20 en een daarmee samenwerkende, in de stuurkamer van de klep 11 van de aanhanger aanwezige stoter 21 gevormd, waarbij de stoter 21 op beken-de wijze in een boring 10 van het huis. van het remventiel 11 afgedicht en glijdend verschuifbaar en bij voorkeur steunend op de bovenzijde van het onder veer-belasting staande stuurorgaan 12 in samenwerking te brengen is. i De remleiding 13 van de aanhanger is via een klep 22 verbon den met een hydrokoppeling 23, waardoor een niet weergegeven hydrau-15 lische reminrichting van een aanhanger aangesloten kan worden.

De klep 22‘, welke in het weergegeven geval de hydrokoppeling 23 met de remklep van de aanhanger verbindt, is mechanisch tegen de werking van een kracht van een veer in in een ontkoppelde stand bedienbaar, waarin de koppeling 23 van de aanhanger met de 20 terugvoer 1U verbonden is.

De werking van de beschreven hydraulische reminrichting is als volgt.

In de weergegeven rijstand is de remleiding 7 met de hoofd-remcylinder 6 en het daarbij behorende voorraadvat verbonden en dus 25 drukloos. De remklep 11 van de aanhanger is onder veerwerking in zijn uitgangsstand gehouden, waarin de remleiding 13 van de aanhanger met de terugvoer 1U verbonden is. De bij de remklep 11 van de aanhanger behorende stoter 21 ligt bij ontkoppelde vastzetrem onbediend tegen het stuurorgaan 12 aan. De drukmiddelbron '15 is via de afsluit-30 klep 16 met de pomp 18 verbonden en wordt dus constant op een voor afbepaalde maximale druk gehouden.

Bij bediening van het pedaal 5 levert de hoofdremcylinder 6 een dienovereenkomstige remdruk in de remleiding 7 en voorts in de bij de wielremmen 2 en 3 behorende remcylinders 8 en 9, waardoor 35 een bedrijfsmatig remmen van het trekkende voertuig wordt ingeleid.

De op deze wijze in de remleiding 7 opgebouwde remdruk werkt tegelijk via de stuurleiding 10 op het stuurorgaan 12 van het 800 3 δ 76 -5- i» remventiel 11 van de aanhanger als stuurdruk, onder invloed waarvan het 3tuurorgaan 12 tegen de verhing van de veer in, een remstand inneemt. Deze remstand van de remklep 11 van de aanhanger is de remleiding 13 met de drukmiddelhron 15 verbonden, zodat een dien-5 overeenkomstige remdruk via de klep 22 en de hydrokoppeling 23 op een daarop te koppelen hydraulische reminriehting van een aanhanger werkt.

Na het bedienen van de pedaal 5 komt de hoofdremcylinder 6 weer in zijn beginstand terug, waarin de remleiding 7 en ook 10 de stuurleiding 10 met de bij de hoofdremcylinder 6 behorende voor-raadreservoir verbonden en dus drukloos zijn. Alsdan neemt de remklep 11 van de aanhanger onder invloed van de veer zijn beginstand in, waardoor de hiervoor beschreven rijstand bepaald is.

Bij bediening van de vastzetrem door middel van de hefboom 15 1 wordt tegelijk via de hefboom 20 en de stoter 21 een mechanische besturing van de remklep van de aanhanger veroorzaakt, zodat bij aangetrokken vastzetrem het stuurorgaan 12 onafhankelijk van een door de hoofdremcylinder 6 verkregen remdruk in de remstand wordt gehouden, waarin de remleiding 13 van de aanhanger met de drukmiddel-20 bron 15 verbonden is en een remdruk voor het bedienen van de bedrijfs-rem van een aanhanger via de remleiding 13 op de hydrokoppeling 22 werkt.

Op deze wijze is een met het trekkende voertuig gekoppelde aanhanger bij aan de zijde van het trekkende voertuig aangetrokken 25 vastzetrem automatisch door de bedrijfsrem van de aanhanger geborgd.

De bestuurder behoeft dus het pedaal 5 niet meer te bedienen om beweging van de aanhanger bij tijdelijke stilstand te vermijden.

Hij kan bij geremde aanhanger het trekkende voertuig verlaten, om bijv. de vastzetrem van de aanhanger te bedienen en het loskoppelen 30 van de aanhanger mogelijk te maken.

De hydrokoppeling 23 is normaliter bij drukloze remleiding 13 bedienbaar. Bij het loskoppelen van de aanhanger moet deze allereerst bijv. door de vastzetrem op de aanhanger beveiligd worden.

Alsdan kan de hydrokoppeling 23 na hetbedienen van de 35 klep 22 worden bediend, waarbij de in de ontkoppelde stand gehouden klep 22 de remleiding 13 van de aanhanger aan de zijde van de koppeling van de drukmiddelbron 15 scheidt en met de terugvoer verbindt. Daarbij is tegelijk de bedrijfsrem van de aanhanger ontkoppeld.

800 3 6 76 -6-

In figuur 2 is een ander uitvoeringsvoorbeeld van een hy-* draülische reminstallatie volgens de uitvinding weergegeven, waarbij de componenten, welke dezelfde funktie hebben als die volgens figuur 1 dezelfde verwijzingscijfers hebben.

5 De hydraulische reainrichting volgens figuur 2 heeft,af wijkend volgens die volgens figuur 1 een zuiver hydraulisch bestuurbare remklep 11a voor de aanhanger, welke via stuurmiddelen 19a zowel door de hoofdremcylinder 6 als bij bediening van de bij de vastzetrem van het trekkende voertuig behorende hefboom 1 bestuur-10 baar is.

De stuurmiddelen 19a worden daartoe door een aan de hefboom 1 bevestigde hefboom 20a, een via de hefboom 20a bedienbare hydraulische gever 2b en een met de gever 2b verbonden en in de remleiding 7 geschakelde wissel-terugslagklep 25 gevormd.

15 De gever 2b heeft op bekende wijze een daarbij behorend voorraadvat en een zuiger, welke enerzijds via een zuigerstang met de hefboom 20a en anderzijds via een stang scharaierbaar met het remstangenstelsel b verbonden is.

De gever 2b kan natuurlijk ook parallel op het stangen-20 stelsel b door de hefboom 1 bedienbaar zijn uitgevoerd.

De werking van de hydraulische reminstallatie volgens figuur 2 is afwijkend van die volgens figuur 2, als volgt:

Bij bediening van het pedaal 5 veroorzaakt de hoofdremcylinder 6 een dienovereenkomstige remdruk in de remleiding 7, 25 onder invloed waarvan de wissel-terugslagklep 25 de verbinding naar de remcylinders 8 en 9 en de stuurleiding 10 opent en naar de gever 2b sluit, waardoor het bedrijfsremmen van het trekkende voertuig is ingeleid.

Onder invloed van de tegelijk via de stuurleiding 10 in 30 de stuurkamer van de remklep 11a van de aanhanger werkende remdruk is het stuurorgaan 12 tegen de werking van de veer in, in een rem-stand gehouden, waarin de remleiding 13 met de drukmiddelbron 15 verbonden en via de klep 22 en de hydrokoppeling 23 een dienovereenkomstige remdruk voor het bedienen van een daarop aansluitbare be-35 drijfsrem van de aanhanger verkregen wordt.

Bij bediening van de vastzetrem aan de zijde van het trekkende voertuig door middel van de hefboom 1 veroorzaakt de via 800 3 6 76 -7- de hefboom 20a meebediende hydraulische gever 2b een dienovereenkomstige druk, onder invloed “waarvan de wissel-terugslagklep 25 bij afnemende of wegblijvende werking van de door de hoofdremcylin- v der veroorzaakte remdruk de verbinding van de gever 2b met de rem-5 cylinders 2 en 3 en de stuurleiding 10 opent en naar de hoofdrem- cylinder 6 blokkeert, waarbij de remklep 11 a van de aanhanger bij aan de zijde van het trekkende voertuig hydraulisch en mechanisch vast gehouden remstand op bekende wijze voor ••het veroorzaken van een dienovereenkomstige remdruk van de aanhanger hydraulisch be-10 stuurd wordt.

Het is mogelijk de wissel-terugslagklep 25 in de remleiding 7 zodanig aan te brengen,dat de hoofdremeylinder 6 via een tussen de hoofdremcylinder 6 en de wissel-terugslagklep 25 uitgaande leiding rechtstreeks, met de bij de wielremmen van de wielen van een wille-15 keurige as behorende remcylinders verbonden en een sluiten met de bijv. bij de achterwielremmen behorende remcylinders via de wissel-terugslagklep 25 verbonden kan worden, waarbij bij bediende afzet-rem met de door de gever 2b veroorzaakte druk uitsluitend de bij de achterwielremmen behorende remcylinders en de remklep 11a van de 20 aanhanger bedienbaar zijn.

Het is voorts mogelijk de wissel-terugslagklep 25 in de stuurleiding 10 aan te brengen, waarbij bij bediende vastzetrem in het trekkende voertuig dit mechanisch beveiligd en met de door de gever 2b veroorzaakte druk uitsluitend de remklep 11a van de 25 aanhanger voor het leveren van een remdruk voor de aanhanger,, bedienbaar is.

30 800 3 6 76

Claims (10)

1. Hydraulische reminrichting voor voertuigen met aanhanger, welke elk een mechanische vastzetrem hebben, met een hoofdremcylin-der, een door de door de hoofdremcylinder geleverde remdruk bestuur- 5 bare remklep voor de aanhanger, een via de remklep voor de aanhanger met een drukmiddelbron te verbinden remleiding en een met de remleiding voor de aanhanger verbonden hydrokoppeling voor de aansluiting van een hydraulische reminrichting voor een aanhanger, met het kenmerk, dat stuurmiddelen (19, 19a) aanwezig zijn, waardoor de rem-10 klep (11, 11a) van de aanhanger zowel door de door de hoofdremcylinder (6) geleverde remdruk als afhankelijk van de bediening van de vastzetrem van het trekkende voertuig bedienbaar is.

2. Hydraulische reminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stuurmiddelen (19) uit een aan de hefboom (1) 15. van de. vastzetrem in het trekkende voertuig bevestigde hefboom (2Q) en een daarmee samenwerkende stoter (21) gevormd, worden, waardoor het stuur or gaan (12) van de remklep Ij 11) van de aanhanger afhankelijk van de bediening van de vastzetrem mechanisch bestuurbaar is.

3. Hydraulische reminrichting volgens conclusie 2, met het 20 kenmerk, dat de stoter (21) in de remklep (11) van de aanhanger aan de zijde van de stuurkamer afgedicht en verschuifbaar is uitgevoerd en met het stuurorgaan (12) samenwerkend is aangebracht. Hydraulische reminrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stuurmiddelen (19a). een door de hefboom 25 (1) van de vastzetrem van het trekkende voertuig hedienhare hydrau lische gever (2U) en een hetzij de hydraulische gever [2b\ of de hoofdremcylinder (6) met de stuurinlaat van de remklep (11a) van de aanhanger verbindende wissel-terugslagklep (25) hebben.

5. Hydraulische reminrichting volgens conclusie bt met het 30 kenmerk, dat de hydraulische gever {2b) via een aan de hefboom (1) van de vastzetrem van het trekkende voertuig bevestigde hefboom • (20a) bedienbaar is aangebracht.

6. Hydraulische reminstallatie volgens conclusie U, met het kenmerk, dat de hydraulische gever (2U) een enerzijds via een 35 zuigerstang met de hefboom (20a) en anderzijds, via een stang met het stangenstelsel {b) van de rem scharnierbaar verbonden zuiger heeft. 80 0 3 6 76 -9-

7· Hydraulische reminrichting volgens conclusies b-6, met het kenmerk, dat bij de wissel-terugslagklep (25) een de stuur-inlaat van de remklep (11 a) via een remleiding (7) met de hoofd-remcylinder (6) verbindende stuurleiding (10) behoort, waarbij 5 de wissel-terugslagklep (25) de stuurinlaat van de remklep (11a) van de aanhanger hetzij met de hoofdremcylinder (6) of met de hydraulische gever (2k) verbindt.

8. Hydraulische reminrichting volgens conclusies b-6, met het kenmerk, dat bij de wissel-terugslagklep (25) een de 10 hoofdremcylinder (6) met de remcylinders (8 en 9) van de wielremmen (2 en 3) en via een stuur leiding (10) met de stuurinlaat van de remklep (11a) van de aanhanger verbindende remleiding (7) behoort, waarbij de wissel- terugslagklep (25) de remcylinders (8 en 9) van tenminste twee wielremmen (8 en 9) en de stuurinlaat van de 15 remklep (11a) hetzij met de hoofdremcylinder (6) of met de hydrau lische gever (2b) verbindt.

9. Hydraulische reminrichting volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat in de remleiding (13) een aanhanger aan de zijde van het trekkende voertuig een klep (22) is aangebracht, waardoor 20 de hydrokoppeling (23) ontlast kan worden.

10. Hydraulische reminrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de klep (22) een onder invloed van een bedienings-kracht tegen veerwerking in gehouden ontkoppelde stand heeft, waarin de remleiding (13) aan de zijde van de koppeling van de 25 drukmiddelbron (15) afgesloten en met de terugvoer (1^-) verbonden is.

11. Hydraulische reminrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de klep (22) uit de bedieningsstand van de hydrokoppeling (23) mechanisch bedienbaar is aangebracht. 30 / 800 3 6 76