NL8003630A - Hoofdsteun voor een behandelingsstoel. - Google Patents

Description

P & c

W 5230-8 Ned.dB/LvD

Hoofdsteun voor een behandelingsstoel.

De uitvinding heeft betrekking op een verstelbare hoofdsteun voor een behandelingsstoel, bijvoorbeeld een tandartsstoel.

Voor het bereiken van een telkens optimale ondersteuning van het 5 hoofd van een patiënt op een tandartsstoel, worden bij voorkeur hoofdsteunen gebruikt, die met een zogenaamd zwaard in het hoofdeinde van de rugleuning steekbaar zijn, ten opzichte van de stoel verschuifbaar zijn aangebracht en een zwenkbaar om het zwaard gelegerde drager hebben, aan het vrije einde waarvan het eigenlijke hoofdsteundeel eveneens zwenk-10 baar is aangebracht.

Voor het vastzetten van een dergelijke hoofdsteun in een bepaalde stand van de het hoofd steunende delen, waarbij een bepaald aanligpunt van het hoofd van de patiënt tegen de steunen wordt verkregen^ en van de stand van de delen ten opzichte van de rugleuning, worden in 15 de stand van de techniek, bijvoorbeeld volgens Amerikaans octrooischrift 3,477.761, voor het vastzetten van het zwaard in de rugleuning de bekende, verend in elkaar sluitende ingrijporganen en voor het vastzetten van de zwenkverbinding tussen het zwaard en de drager met_de hand vast en los te schroeven klemschroeven gebruikt. Een dergelijke oplossing voor het vast-20 zetten van een hoofdsteun vraagt een flinke krachtsuitoefening, hetgeen vermoeiing veroorzaakt.

Bij een vast aan de rugleuning aan te brengen hoofdsteun met in overeenstemming daarmee een ander verstelmechanisme, volgens DOS 2.326.255,hebben de vastzetorganen voor de zwenkverbindingen een dwars-25 gedeelde en aan de kopeinden van vertanding voorziene bout voor een door de vorm sluitende ingrijping met overeenkomstig aan de omtrek vertande onverdraaibare legerdelen van de zwenkverbindingen en voor het vergroten resp. verkleinen van de afstand van deze bouteinden organen, waaronder een ter plaatse van de dwarsdeling van de bout aangebrachte draaiknop 30 en een met deze knop dwars op de boutdelen axiaal verschuifbare conus, die in de delen met de grotere diameters de boutdelen tegen terugbrengveren in uit elkaar schuift.

Bij een dergelijke oplossing voor het vastzetten van een hoofdsteun is welliswaar de uit te oefenen handkracht voor het vastzetten en 35 losmaken ten opzichte van de bovengenoemde stand van de techniek kleiner maar nog steeds door de noodzakelijke draaibewegingen te groot.

Eveneens ongunstige krachtsuitoefening voor het verstellen van een hoofdsteun vragen andere bekende inrichtingen, volgens DOS 2.102.543 en Duits Octrooischrift 9.405.46. In deze beide gevallen moet de verstelling 800 3 6 30 ' - 2 - van de hoofdsteun in elk geval door het draaien aan een knop worden uitgevoerd. De voor het vastzetten van de afzonderlijke hoofdsteundelen noodzakelijke krachten behoeven wel niet met de hand te worden uitgeoefend, maar de verstelling van de hoofdsteun is voor de daarvoor gebruikte overbrenging met roterende organen een tijdrovende aangelegenheid.

In DOS 2.646.613 wordt een verstel- en vastzetinrichting voor een hoofdsteun voorgesteld die echter alleen een oplossing geeft voor het vastzetten van de helling van de hoofdsteun. De vastzetorganen omvatten een om een as van de hoofdsteundelen zwenkbare kiphefboom met een opening, waarvan twee tegenover elkaar liggende randen in de door een veer veroorzaakte blokkeerstand van de kiphefboom door aandrukking tegen de zijden van een segment zijn verbonden.

Dit segment is coaxiaal met de zwenkas van de hoofdsteundelen en vast ten opzichte van deze zwenkas aangebracht. De verbinding tussen de opening en het segment kan door kippen van de kiphefboom tegen de werking van een veer in worden losgemaakt.

Deze uitvoering van de vastzetorganen heeft de volgende nadelen: De opening wordt zeer sterk op uitbuiging belast,hetgeen tot storingen in de werking kan leiden. De zwenkverbinding tussen het van helling veranderbare en het niet van helling veranderbare deel van de hoofdsteun vraagt een overmatig grote inbouwruimte, namelijk enerzijds voor het onderbrengen van het segment en anderzijds voor de voor het zwenken ten opzichte van dit segment noodzakelijke uitsparing aan de achterzijde, die in fig. 1 van deze publicatie door het streep- stiplijnen- parallelogram is aangegeven.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van veilige vastzetorganen voor een hoofdsteun, zowel voor het instellen van het zwaard als van de drager, die snel en moeiteloos instellen van alle delen in de er door bereikbare standen mogelijk maken en geen storingen in de werking veroorzaken door slijtage van door aandrukkracht tegen elkaar gehouden delen, terwijl ook een kleine inbouwruimte mogelijk moet zijn.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt met door handkracht losneembare, aangedrukte eerste vastzetorganen voor het vastzetten van de zwenkverbinding en tweede vastzetorganen voor het vastleggen van de stand van het zwaard ten opzichte van de rugleuning, doordat de beide vastzetorganen klemonderdelén hebben, die in verbinding staan met organen voor het lossen uit een klemstand, samenwerken met klemvlakken en automatisch hun klemstand innemen, welke klemonderdelen, evenals de klemvlakken volgens de principes van slip- en vrijloopkoppelingen zijn uitgevoerd.

De hoofdsteun volgens de uitvinding is ook in zoverre gunstig, 8003630 - 3 - ¾ dat behalve de zwenkverbinding continu verstelbaar is, ook de stand van het zwaard ten opzichte van de rugleuning continu instelbaar is, waarbij ook ten opzichte van het zwaard de vasthoudkracht van de vastzetorganen zich automatisch aan de belasting aanpast.

5 Daardoor verenigt de hoofdsteun volgens de uitvinding deze voordelen met een snelle moeiteloze instelbaarheid van de instelbare hoofdsteundelen, een lange levensduur en een kleine inbouwruimte bij de reeds uit de stand van de techniek bekende constructieve uitvoering, waarbij de behandelende arts niet door de hoofdsteun en de verstelorganen 10 daarvoor wordt gehinderd, bestaande uit een uit de rugleuning trekbaar zwaard, een daaraan aangebrachte zwenkbare drager en op hun beurt weer zwehkbaar aan de drager aangebrachte hoofdsteundelen, waarmee alle in de praktijk voorkomende optimale steunpunten voor het hoofd van de patiënt kunnen worden bereikt.

15 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de hoofdsteun volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van de hoofdsteun in gekantelde stand.

20 Fig. 2 is een detail van een klemdoorn.

Fig. 3 toont het detail van de scharnierpen.

Fig. 4 is een doorsnede van het bevestigingspunt van een be-dieningskabel.

De delen die de eigenlijke hoofdsteun 1 volgens fig. 1 steunen, 25 bestaan uit een zwaard 2 en een drager 3, waarbij de drager via een zwenkverbinding 4 met het zwaard is verbonden. Het zwaard kan worden verschoven in een aan de doorsnedevorm en de lengte ervan aangepaste opening aan het boveneinde van de niet weergegeven rugleuning van de stoel, ten opzichte waarvan het zwaard in zijn langsrichting verschuifbaar is -30 en met een klemonderdeel 5 vastzetbaar is.

Het vlak 6 van het door een veer 7 in zijn klemstand gehouden klemonderdeel 5 wordt daarbij enerzijds tégen een klemvlak 8 aan het zwaard en anderzijds tegen een evenwijdig aan dit klemvlak verlopend vlak van de rugleuning gedrukt, welk rugleuningvlak dient voor de geleiding van het 35 vlak 9 van het zwaard. Daardoor wordt het tegenover het vlak 9 liggende vlak van het zwaard door het klemonderdeel tegen de opening van de rugleuning gedrukt en daardoor ten opzichte daarvan vastgezet.

Het losnemen van het klemonderdeel 5 uit zijn klemstand, vindt plaats door kippen daarvan volgens de wijzers van de klok. Dit kippen 40 wordt veroorzaakt door het uitoefenen van een trekkracht op een kabel 10.

8003630 - 4 -

Voor het vermijden van een het klemonderdeel 5 losmakende plaatsverandering van de kabel wanneer de drager 3 wordt gezwenkt ten opzichte van het zwaard 2 is de kabel dwars door de zwenkverbinding heen en daarin in een trechtervormig verwijde doorgaande opening 11 gelegd.

5 De kabel 10 is aan zijn van het klemonderdeel 5 afgekeerde einde verbonden met een bedieningsonderdeel 12.

De het klemonderdeel 5 lossende plaatsverandering van de kabel/ in de zin van het kippen van het klemonderdeel volgens de klok, vindt plaats door verschuiving van het bedieningsonderdeel 12 tegen de trekwer-10 king in van schroef 4 en 13 die enerzijds aan houders 14 van het bedieningsonderdeel en anderzijds aan vast aan de drager aangebrachte geleidings-pennen 15 zijn bevestigd. Deze geleidingspennen 15 en pennen 16 evenals sleuven 17 in het bedieningsonderdeel dienen voor de schuifbaarheid van de drager 3 in zijn langsrichting.

15 De zwenkverbinding heeft een volgens fig. 3 op geschikte wijze met de drager 3 vast verbonden scharnierpen 18 met uitsparingen, gevormd door een eerste vlak 19 en een tweede vlak 20. De scharnierpen is draaibaar gelegerd in bussen 21 van het zwaard. De binnenvlakken van deze bussen en telkens het eerste vlak 19 van de uitsparingen van de scharnier-20 pen vormen de klemvlakken voor de in de zwenkverbinding aangebrachte en als rollen uitgevoerde klemonderdelen 20.

De in een uitsparing aangebrachte klemonderdelen kunnen volgens fig. 2 tot een getrapte klemdoorn 23 zijn samengevoegd, waarvan de voor de klemmng dienende delen 24 met een grotere diameter zijn uitgevoerd.

25 Een dergelijke uitvoeringsvorm van het klemonderdeel is geschikt om bijzonder eenvoudig een axiaal vastleggen te verkrijgen van de klemonderdelen binnen de zwenkverbinding, bijvoorbeeld door tegen de kopeinden vandë7scharnierpen aanliggende borgringen, die grijpen in een omtreks-groef 25 van de klemdoorn 23.

30 Vier elementen 26 liggen aan tegen de tweede vlakken 20 van de uitsparingen van de scharnierpen 18 en drukken de klemonderdelen 22 resp. de klemdoorn 23 in een klemstand tussen de eerste vlakken 19 en de binnenvlakken van de bussen 21. De van de vier elementen 26 uitgaande stel-werking, wordt overgebracht op door een brug 27 met elkaar verbonden 35 tuimelhefbomen 28, die zwenkbaar om hun as 29 van de scharnierpen 18 zijn-aangebracht aan de beide kopzijden van de scharnierpen en die eerste overbrengingsorganen 31 tussen de klemonderdelen 22 resp. de klemdoorn 23 en het bedieningsonderdeel 12 vormen. De overbrenging vindt plaats via openingen 30 in de tuimelhefbomen 28. Daardoor worden deze eerste over-40 brengorganen, zoals blijkt uit fig. 1,in een eerste stand gehouden, waarin 8003630 - 5 - r de zwenkverbinding is vastgezet.

De eerste overbrengorganen 31 staan via een uitsteeksel 32 in werkzame verbinding met het bedieningsonderdeel 12, waarbij door verschuiving van het bedieningsonderdeel in de richting naar het naar de 5 eigenlijke hoofdsteun 1 toegekeerde einde van de drager 3 een nok 33 van het bedieningsonderdeel 12 het eerste overbrengingsorgaan 31 tegen de klok in om de as 29 van de scharnierpen 18 zwenkt en in een tweede stand brengt. In deze tweede stand zijn de klemonderdelen 22, resp. de klem-doorn 23 van de zwenkverbinding vrijgemaakt van de bijbehorende klem-10 vlakken, d.w-z. de drager 3 en daardoor de hoofdsteun 1 kunnen ten opzichte van het zwaard 2 worden gezwenkt.

Het bedieningsonderdeel 12 dat, zoals hieronder nader wordt verklaard en met streep- stiplijnen in fig. 1 is aangegeven, in een gunstige uitvoeringsvorm in twee van eORaar' onafhankelijke delen 12a, 12b 15 kan zijn verdeeld, vormt tezamen met het buiten het bedieningsonderdeel uitstekende einde 34 van de drager 3 een handgreep 12, 34 resp. 12a, 34 en 12b, 34, met een grijpverdieping 35 resp. bij een gedeeld bedieningsonderdeel 12 met twee grijpverdiepingen 36, 37, voor het instellen van de hoofdsteun 1 met het oog op het optimale hoofdaanligpunt van de patiënt.

20 De grijpverdiepingen zijn zodanig uitgevoerd, dat het betreffende bedieningsonderdeel met de vingertoppen in de richting van het hierbij als steun voor de muis van de hand dienende einde 34 van de drager 3 kan worden verschoven.

Bij eendelige uitvoering van het bedieningsonderdeel 12 kunnen 25 volgens fig. 4 organen 39 tot 41 zijn aangebracht waardoor het lossen van het bij het zwaard 2 behorende klemonderdeel 5 eerst kan plaatsvinden nadat het klemonderdeel 22 is gelost. Hierdoor is het mogelijk als gunstige verdere ontwikkeling van de uitvindingsgedachte de drager te zwenken en vervolgens weer vast te zetten in een nieuwe stand, zonder 30 onbedoeld in de rugleuning naar binnen schuiven van het zwaard 2, hetgeen bij gelijktijdig lossen van alle klemonderdelen kan voorkomen.

Bij de uitvoering volgens fig. 4 vindt het kippen van het klemonderdeel 5, behorend bij het zwaard 2, bij passende keuze van de weergegeven schroefveer 38 eerst plaats wanneer een aanslag 39 van de 35 getrapte zuiger 40, waaraan de kabel 10 is bevestigd, bijvoorbeeld door vastsolderen van het gespleten einde 42 daarvan,tegen een in het bedieningsonderdeel 12 gevormde schouder 41 aanligt.

Het onafhankelijk van elkaar lossen van het klemonderdeel 5 van het zwaard 2 en van het klemonderdeel 22 van de zwenkverbinding 4 40 kan als gunstige verdere ontwikkeling van de uitvindingsgedachte worden 800 3 6 30 - 6 - verkregen, door het boven reeds aangegeven verdelen van het bedienings-onderdeel 12 in twee delen 12a, 12b.

Hierbij dient het ene deel 12a voor het lossen van het klemonderdeel 5 van het zwaard. Bij deze uitvoeringsvorm behoeven de organen 39 tot 41 5 volgens fig. 4 niet te worden aangebracht en is zowel het van elkaar onafhankelijk als ook gemeenschappelijk verstellen van de drager 3 en het zwaard 2 mogelijk.

10 8003630

Claims (21)

1. Voor het aanbrengen aan de rugleuning van een tandartsstoel geschikte hoofdsteun, met scharnierend aan een drager aangebrachte hoofdsteundelen, een ten opzichte vna de rugleuning verschuifbaar 5 zwaard, een zwenkverbinding tussen de drager en het zwaard, met door handkracht vrijmaakbare en door aandrukkracht werkende eerste vastzet-organen voor het vastzetten van de zwenkverbinding en tweede vastzetorganen voor het vastzetten van de stand van het zwaard ten opzichte van de rugleuning, met het kenmerk dat de beide soorten vastzetorganen met organen 10 voor het lossen uit een klemstand in verbinding staande, met kleurvlakken samenwerkende en de klemstand innemende klemonderdelen bevatten, welke evenals de kleurvlakken zijn uitgevoerd onder toepassing van de principes van sleep- en vrijloopkoppelingen.

2. Hoofdsteun volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de organen voor het lossen van de klemonderdelen (5, 22) een handgreep (12, 34) hebben, welke zowel voor het lossen en voor het vastklemmen van de klemonderdelen en ook voor het instellen van de onderlinge stand van enerzijds de drager(3)en het zwaard(2^ en anderzijds het zwaard(2)en de rugleuning kan worden gebruikt en met een hand bedienbaar is.

3. Hoofdsteun volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de klem onderdelen (22_, 5) van de eerste en de tweede vastzetorganen telkens eerste en tweede overbrengorganen hebben, die met de handgreep in werkzame verbinding staan en door daarbij aangebrachte, door veerelementen (26, 7) in de klemstand gebrachte klemonderdelen in een eerste stand 25 wroden gehouden.

4. Hoofdsteun volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klemvlakken van de eerste vastzetorganen voor het vastzetten van de zwenkverbinding, bestaan uit een eerste vlak (19) van ten minste een uitsparing van een vast met de drager (3) verbonden scharnierpen (18) 30 en het binnenvlak van tenminste een vast met het zwaard verbonden scharnierbus (21), die met de scharnierpen (18) de zwenkverbinding (4) vormt.

5. Hoofdsteun volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de klemonderdelen (22) van de eerste vastzetorganen door een zwenken door 35 middel van de handgreep (12, 34) van de eerste overbrengorganen in een tweede stand ten opzichte van de zwenkas van de zwenkverbinding (4) van de bijbehorende klemvlakken losmaakbaar zijn.

6. Hoofdsteun volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de eerste overbrengorganen ten minste een aan een kopzijde van de zwenkverbinding (4) 40 en om de zwenkas daarvan zwenkbaar aangébrachte tuimelhefboom 28 8003630 * - 8 - omvatten, die in zijn arm ten minste een opening (30) voor het opnemen van een bijbehorend klemonderdeel (22) heeft.

7. Hoofdsteun volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tuimelhefboom (28) is voorzien van een met een bedieningsonderdeel 5 (12, 12a) van de handgreep (12, 34) in ingrijping staand deel (32) voor het omzetten van de beweging van het bedieningsonderdeel voor het lossen van de klemonderdelen (22r ) in een zwenkbeweging van de tuimelhefboom van de eerste naar de tweede stand daarvan.

8. Hoofdsteun volgens conclusies 6 of 7, met het kenmerk, dat 10 aan de beide kopzijden van de zwenkverbinding '4', daarin aangebrachte klemonderdelen elk in ingrijping zijn met een tuimelhefboom (28) via de opening (30) daarvan.

9. Hoofdsteun volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de aan de beide kopzijden van de zwenkverbinding aangebrachte tuimelhefbomen (28) 15 via een brug (27) met elkaar zijn verbonden.

10. Hoofdsteun volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tweede overbrengorganen een de handgreep (12, 34) en een in het zwaard (2) aangebracht klemonderdeel (15) verbindende kabel (10) bevatten.

11. Hoofdsteun volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de 20 kabel (10) door de zwenkverbinding (4) heen is gevoerd.

12. Hoofdsteun volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een zwenking van de drager (3) ten opzichte van het zwaard (2) geen lossend op een klemonderdeel (5) van de tweede vastzetorganen inwerkende stands-verandering van de tweede overbrengorganen veroorzaakt.

13. Hoofdstem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een bij gebruik van de handgreep voor het lossen resp. vastklemmen van de klemonderdelen na elkaar plaats vindende plaatsverandering van de beide overbrengorganen mogelijk makend orgaan is aangebracht.

14. Hoofdstem volgens conclusie 13 met het kenmerk,dat het, 30 de na elkaar plaats vindende plaatsverandering van ‘de eerste naar de tweede stand van de beide overbrengorganen mogelijk makende orgaan zodanig is uitgevoerd, dat na de plaatsverandering van de eerste overbrengorganen de plaatsverandering van de tweede overbrengorganen optreden, bij het verloop van de bediening in de zelfde zin van een bedienings-35 onderdeel (12) van de voor het lossen van de klemonderdelen gebruikte handgreep (12, 34).

15. Hoofdsteun volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het de na elkaar plaatsvindende plaatsverandering mogelijk makende orgaan voor het onafhankelijk van elkaar doen verlopen van de plaatsveranderingen 40 van de beide overbrengorganen is uitgevoerd. 800 3 6 30 - 9 -

16. Hoofdsteun volgens concclusie 3, met het kenmerk, dat de handgreep (12, 34) voor het lossen van de klemonderdelen is voorzien van een langs de drager (3) geleid en daarlangs in de richting van de eigenlijke hoofdsteun verschuifbaar en op de beide overbrengingsorganen 5 inwerkend bedieningsonderdeel (12).

17. Hoofdsteun volgens conclusie 16. met het kenmerk, dat het bedieningsonderdeel door terugbrengorganen (13), die een verschuiving in de richting van het naar de eigenlijke hoofdsteun (1) toegekeerde einde van de drager (3) tegenwerken, in een stand overeenkomstig de klemstand van 10 de klemonderdelen (5, 22) wordt gehouden.

18. Hoofdstem volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de organen voor het onafhankelijk van elkaar doen verlopen van de plaatsveranderingen van de beide overbrengorganen elk bestaan uit een bij de handgreep (12, 34) behorend bedieningsonderdeel (12a, 12b) voor elk 15 der beide overbrengorganen.

19. Hoofdsteun volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klem-vlakken van de tweede vastzetorganen bestaan uit een vlak (8) evenwijdig aan de verschuivingsrichting van het zwaard (2), welk vlak behoort tot tenminste een uitsparing in het zwaard (2) en uit evenwijdig aan dit 20 vlak (8) verlopende vlakken van de aan de doorsnede en de lengte van het zwaard (2) aangepaste geleidingsvlakken van de rugleuning voor het verschuiven van het zwaard (2).

20. Hoofdsreun volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de klemonderdelen (22) van de eerste vastzetorganen cylindrische rollen zijn.

21. Hoofdsteun volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat op een gemeenschappleijke hartlijn van de rollen gelegen klemonderdelen (24)delen met grotere diameter van een klem-doorn (23) zijn. 30 8003630