NL7907515A - Platte zak van de soort bestaande uit een beurs. - Google Patents

Description

^ * * N.O. 28.341

Platte zak van de soort bestaande uit een beurs.

De uitvinding heeft "betrekking op een platte zak', van de soort bestaande uit een beurs.

Het is bekend dat zakken van de soort bestaande uit een beurs in .het algemeen zijn vervaardigd uit een stuk leer, stof of linnen, 5 dat dubbel is gelegd, aan de onderzijde en aan de zijkanten is gesloten, met een opening aan de bovenzijde voor het brengen van voor-werpen in de zak. Zij kunnen eveneens zijn samengesteld uit twee halve zakken die aan de zijkanten en aan de bodem aan elkaar zijn genaaid zodanig dat een opening aan het bovenuiteinde wordt vrijge-10 laten.

Deze zakken zijn bovendien voorzien van koorden waarmede het bovenuiteinde van de zak kan worden gesloten en worden geopend.

Hiertoe is de zak in het algemeen, in de nabijheid van het open bovenuiteinde en evenwijdig daaraan, voorzien van gaten of lussen 15 die op regelmatige afstand van elkaar zijn aangebracht langs de omtrek van de zak. Het koord of de koorden lopen schuivend in de genoemde lussen of lopen afwisselend langs de binnenzijde en langs de buitenzijde van de zak door de genoemde gaten.

Het vervaardigen van lussen, evenals het aanbrengen van de 20 koorden, neemt bij het vervaardigen van zakken van deze soort veel tijd in beslag. De uitvinding heeft tot doel om aan deae nadelen tegemoet te komen door het verschaffen van een systeem voor het aanbrengen van koorden dat bijzonder eenvoudig is en gemakkelijk op zijn plaats is te brengen, 25 De uitvinding heeft betrekking op een platte zak van de soort bestaande uit een beurs die een lichaam bezit in de vorm van een zak die aan zijn bovenuiteinde open is, welke zak is gekenmerkt doordat deze, in de nabijheid van het genoemde bovenuiteinde, is voorzien van een eerste koord, buitenkoord genoemd, dat het buiten-30 oppervlak van de genoemde zak omringt, waarbij dit eerste koord in de nabijheid van of in aanraking met het genoemde buitenoppervlak wordt vastgehouden door geschikte vasthoudmiddelen, waardoor het koord vrij kan schuiven, en van een tweede koord, binnenboord genoemd, dat evenwijdig aan het eerste koord loopt maar langs het 35 binnenoppervlak van de zak en dat in de nabijheid van of in aanraking met het genoemde binnenoppervlak wordt vastgehouden door dezelfde genoemde vasthoudmiddelen waardoor het koord vrij kan schuiven, waarbij de genoemde vasthoudmiddelen bestaan uit ringen die 79075 15 <% 2 zijn aangebracht door doorgangsgaten welke dwars door de zak lopen, waarbij deze doorgangsgaten op afstand van elkaar zijn aangebracht op een lijn die ligt in de nabijheid van het open bovenniteinde van de zak en evenwijdig aan dit bovenuiteinde, zodanig dat elke 5 ring een deel bezit dat ligt aan de binnenzijde en een ander deel dat ligt aan de buitenzijde van de zak, waarbij tegelijkertijd het buitenkoord en het binnenkoord door elke ring loopt»

De zak volgens de uitvinding kan nog de volgende afzonderlijke of gecombineerde kenmerken bezitten: 10 - de twee eindgedeelten van het buitenkoord kunnen zich vrij verwijderen van de zak bij het verlaten van twee opeenvolgende ringen (uitgangsringen genoemd) van het genoemde buitenkoord, terwijl de twee eindgedeelten van het binnenkoord tot buiten de zak lopen via twee naast elkaar liggende gaten, uitgangsgaten genoemd, 15 die zijn aangebracht in de zak en die in hoofdzaak liggen op de omtrek, of in de·nabijheid van de omtrek, gevormd door de lijn van de doorgangsgaten van de ringen, waarbij de uitgangsgaten in hoofdzaak liggen tegenover de plaats die wordt gevormd door het midden van het deel van de zak dat de doorgangsgaten van de twee 20 uitgangsringen van het buitenkoord met elkaar verbindt; - het binnenkoord loopt naar buiten en vervolgens weer naar binnen via twee aangrenzende gaten die zijn aangebracht in de zak tussen de twee doorgangsgaten van de uitgangsringen van het buitenkoord; 25 - de ringen bezitten een cirkel vormige, rechthoekige, of bij voorkeur ovale vorm; - de twee buiten de zak liggende delen van het buitenkoord, evenals de twee buiten de zak liggende delen van het binnenkoord, zijn op een bepaalde afstand van de zak met elkaar verbonden op 30 een zogenaamde verbindingsplaats, met behulp van geschikte verbindingsmiddelen. De verbindingsmiddelen kunnen bestaan uit een ring, een elastieke band, ofwel een knoop; - de buiten de zak liggende delen van het binnenkosrd en het buitenkoord bezitten een verdikt gedeelte. In het geval waarin de 35 buiten de zak liggende delen met elkaar zijn verbonden door een knoop, vormt deze knoop het verdikte gedeelte; - de buiten de zak liggende delen van het binnenkoord lopen schuivend door ten minste één ring, buitenring genoemd,, terwijl de buiten de zak liggende delen van het buitenkoord in tegengestelde 40 richting glijdend lopen door de genoemde buitenring of buitenringen; 7907515 3 - de tuiten de zak liggende delen van het binnenkoord en van het buitenkoord lopen in tegengestelde richting door twee buitenringen terwijl deze buiten de zak liggende delen elk op hun ver-bindingsplaats of ter weerszijden daarvan, een verdikt gedeelte 5 bezitten welke een tegenhoudplaa~ts kunnen vormen voor de genoemde buitenringen.

De uitvinding zal thans nader worden uiteengezet aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een zak volgens de uitvinding is weergegeven.

10 3?ig. 1 geeft een vooraanzicht weer van een bijzondere uitvoe ringsvorm van de zak volgens de uitvinding, die duidelijkheidshalve in afgeplatte toestand is weergegeven; fig. 2 geeft een gedeeltelijke doorsnede weer volgens de lijn II-II in fig. 1 van een wand van de zak.

15 De weergegeven zak is samengesteld uit twee halve zakken 1 en 2 (waarvan de zak 1 in de tekening zichtbaar is), welke de wanden van de zak vormen die volgens de lijn-.3 1. aan elkaar zijn genaaid. De lijn 4 'komt overeen met het open bovenuiteinde. In de nabijheid van het bovenuiteinde, en evenwijdig aan de lijn -4 > is de zak voorzien 20 van doorgangsgaten, die in fig. 1 niet zichtbaar zijn, en welke op regelmatige afstand van elkaar zijn aangebracht. De zak is voorzien van een buitenkoord 5 met twee buiten de zak liggende delen 5a en 5b, en van een binnenkoord 6 waarvan in fig. 1 de buiten de zak liggende delen 6a en 6b zijn wwergegeven, waarbij deze koorden worden vastge-25 houden door middel van doorgangsringen zoals 7» 8, 9> 10 die zijn aangebracht door doorgangsgaten voor deze ringen zodanig dat elke ring een deel, zoals 8a, bezit dat ligt aan de buitenzijde van de zak en een deel, zoals 8b, dat ligt aan de binnenzijde van de zak, waarbij de doorsnede van de doorgangsringen liggen in een vlak dat · 50 in hoofdzaak loodrecht staat op het vlak van de wand 1. Nauwkeuriger gezegd staat de lange as van de ringen in hoofdzaak loodrecht op de wand terwijl de korte as in hoofdzaak ligt in het vlak van de wand.

De afmetingen van de overeenkomstige gaten komen in hoofdzaak overeen met de buitenafmetingen van de ringen als deze op de zak zijn 55 aangebracht. Opgemerkt wordt dat de vorm van de doorgangsgaten voor de ringen elke vorm kan zijn welke het doorlaten van de ringen toestaat. Gemakkelijk kan worden ingezien dat deze vorm met name de vorm van een rechthoek kan zijn, de vorm van een I of ook de vorm van twee aangrenzende gaten die met elkaar zijn verbonden door een 40 spleet, waarbij dit geheel in hoofdzaak de vorm van het cijfer 8 be- 79075 15 - <5· 4 zit.

Hier hebben de ringen in hoofdzaak een ovale vorm, waarbij de lange as een afmeting bezit die gelijk is aan of iets groter dan . met tweemaal de diameter van de koorden, vermeerderd de dikte.van de 5 wand van de zak, terwijl de korte as een afmeting bezit die ten minste gelijk is aan de diameter van de koorden.

Het binnenkoord loopt tot buiten de zak via twee aangrenzende gaten, die in de tekening niet zichtbaar zijn, die iets liggen onder de lijn van de doorgangsgaten voor de ringen, tussen het overeen-10 komstige gat van de ring 7 en het doorgangsgat 7a dat daar direct op volgt en dat niet is weergegeven (liggende op het oppervlak 2). Bovendien kan het koord 6 naar buiten lopen en vervolgens weer naar binnen via twee aangrenzende gaten, die niet zijn weergegeven, die liggen tussen de twee doorgangsgaten van de uitgangsringen van het 15 buitenkoord 5» dat wil zeggen tussen het gat voor de ring 10 en het doorgangsgat 10a dat daar onmiddellijk op volgt, en dat verder niet is weergegeven (en dat ligt op het oppervlak 2).

De buiten de zak liggende delen 5a, 5h> 6a en 6b lopen schuivend door twee buitenringen 11, 12.

20 Bovendien zijn de buiten de zak liggende delen 5a en 5b op een zekere afstand van de zak met elkaar verbonden door middel van een knoop die een verdikt gedeelte 5c vormt. Deze knopen vormen tegenhoudplaatsen voor het glijden van de ringen 11 en 12.

Voor het aanbrengen van de koorden gaat men als volgt te werk. 25 Op het binnenkoord 6 worden de ringen, zoals 7» 8 enzovoorts, geregen in een aantal dat gelijk is aan het aantal doorgangsgaten voor de ringen die zijn aangebracht in de zak. Het koord 6, dat dubbel is gevouwen, wordt met het middengedeelte, -dat is voorzien van ringen, in de zak gebracht terwijl de delen 6a en 6b daarvan 30 naar buiten worden gebracht via de twee aangrenzende gaten, die tussen 7 en.7a hiertoe zijn aangebracht, zoals hierboven aangegeven. Eventueel wordt het koord 6 eveneens door de twee aangrenzende gaten tussen 10 en 10a, zoals hierboven vermeld, aangebracht.

Vervolgens wordt het koord 6 langs het binnenoppervlak van de 35 zak aangebracht waarbij achtereenvolgens een deel van de ringen 10, 13» ...9» 8, 7» enzovoorts naar de buitenzijde van de zak wordt gebracht terwijl telkens het deel 5a zodanig wordt geregen dat het koord 5 het grootste deel van de doorsnede van de zak omringt door achtereenvolgens het koord aan te brengen in het buiten de zak 40 liggende deel van de ringen 10, 13» enzovoorts, 8, 7» 7a enzovoorts 790 75 15 ♦ r ? = 5 tot aan 4e ring 10a.

Opgemerkt wordt dat liet eveneens mogelijk is eerst de ringen op het buitenkoord te rijgen, één uiteinde van het binnenkoord 6 naar binnen te brengen via een eerste gat dat hiertoe is aangebracht (tussen de gaten overeenkomend met 7 en 7a) en dit uiteinde achtereenvolgens te laten lopen door het deel, dat ligt aan de binnenzijde van de zak van de ringen zoals 7» 8, 9> enzovoorts, en tenslotte het uiteinde van de koord 6 naar de buitenzijde te brengen via het tweede gat, dat ligt naast het eerste, en dat eveneens hiertoe is aangebracht tussen 7 en 7a, zoals hierboven aangegeven.

Voor het sluiten van de zak kan op geschikte wijze de buiten de zak liggende delen van het binnenkoord, of bij voorkeur één van deze delen, in één hand worden gehouden, en in de andere hand de buiten de zak liggende delen, of bij voorkeur één van deze delen, van het buitenkoord te houden, en vervolgens de handen van elkaar te verwijderen zodat de lengte van de buiten de zak liggende delen wordt vergroot, waardoor de zak wordt gesloten. Voor het openen van de zak, kunnen bijvoorbeeld op geschikte wijze gedeeltelijk vingers van de twee handen in de opening worden gestoken en de handen van elkaar worden verwijderd voor het vergroten van deze opening.

790 75 15

Claims (8)

1. Platte zak van de soort bestaande uit een beurs, welke een lichaam bevat in de vorm van een zak die aan zijn bovenuiteinde open is,met het kenmerk, dat de zak in de nabijheid van 5 het bovenuiteinde is voorzien van een eerste koord, buitenkoord genoemd, dat het buitenoppervlak van de zak omringt, waarbij dit eerste koord in de nabijheid van of in aanraking met het genoemde buitenoppervlak wordt vastgehouden door middel van geschikte vast-houdmiddelen waardoor het koord vrij kan schuiven, en van een 10 tweede koord, binnenkoord genoemd, dat evenwijdig aan het eerste koord loopt maar langs het binnenoppervlak van de zak en dat in de nabijheid van of in aanraking met het genoemde binnenoppervlak wordt vastgehouden door dezelfde genoemde vasthoudmiddelen waardoor het koord vrij kan schuiven, terwijl de genoemde vasthoudmiddelen 15 bestaan uit ringen die zijn aangebracht door doorgangsgaten die dwars door de zak lopen, waarbij deze doorgangsgaten op afstand van elkaar zijn aangebracht op een lijn die ligt in de nabijheid van het open bovenuiteinde van de zak en evenwijdig aan dit bovenuiteinde, zodanig dat elke ring met een deel ligt aan de binnenzijde en 20 niet het andere deel ligt aan de buitenzijde van de zak, terwijl tegelijkertijd het buitenkoord en het binnenkoord door deze ring loopt.

2. Zak volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de twee einddelen van het buitenkoord zich vrij van de zak kunnen 25 verwijderen bij het verlaten van twee opeenvolgende ringen, uit-gangsringen genoemd, van dit buitenkoord, terwijl de twee eind-gedeelten van het binnenkoord lopen tot buiten de zak via twee aangrenzende uitgangsgaten die zijn aangebracht in de zak en die in hoofdzaak liggen op de omtrek of in de nabijheid van de om-30 trek die wordrfc gevormd door de lijn van doorgangsgaten van de 'ringen, waarbij deze uitgangsgaten in hoofdzaak liggen op een plaats die ligt tegenover de plaats die wordt gevormd door het midden van het deel van de zak dat de doorgangsgaten van de twee uitgangs-ringen van het buitenkoord met elkaar verbindt. 35

3· Zak volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het binnenkoord naarbuiten loopt en vervolgens weer naar binnen via twee aangrenzende gaten die zijn aangebracht in de zak tussen de twee doorgangsgaten van de uitgangsringen van het buitenkoord. 40.

4· Zak volgens één der voorgaande conclusies, met het 790 75 15 kenmerk, dat de ringen een ovale vorm bezitten.

5* Zak volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de twee buiten de zak liggende delen van het buitenkoord, evenals de twee buiten de zak liggende delen van het 5 binnenkoord, op een zekere afstand van de zak met elkaar zijn verbonden, met behulp van geschikte verbindingsmiddelen.

6. Zak volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uiteinden van de buiten de zak liggende delen van het binnenkoord en van het buitenkoord een verdikt ge- 10 deelte bezitten.

7. Zak volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buiten de zak liggende delen van het binnenkoord glijdend lopen door ten minste één ring, buitenring genoemd, terwijl de buiten de zak liggende delen van het binnenkoord in 15 tegengestelde richting glijdend lopen door de genoemde buiten. -ring of buitenringen.

8. Zak volgens één der conclusies 5 t/m 7, m e t het kenmerk, dat de buiten de zak liggende delen van het binnenkoord en van het buitenkoord in tegengestelde richting lopen door 20 twee buitenringen terwijl de genoemde buiten de zak liggende delen elk, op hun verbindingsplaats of ter weerszijden daarvan, een verdikt gedeelte bezitten, welke een tegenhoudplaats kunnen vormen voor de genoemde buitenringen. 790 75 15