NL7907236A

NL7907236A - Antitranspiratiepreparaat.

Info

Publication number: NL7907236A
Application number: NL7907236A
Authority: NL
Original assignee: Dow Corning
Priority date: 1979-06-07
Filing date: 1979-09-28
Publication date: 1980-12-09
Also published as: JPS5728683B2; FR2458283A1; NL180632C; AU5122479A; DE2940909A1; CA1125174A; BR7907209A; BE879716A; IT1164523B; FR2458283B1; GB2050162A; NL180632B; AU525938B2; US4268499A; DE2940909C3; DE2940909B2; JPS55164619A; GB2050162B; IT7927436A0

Description

« 4 DOW CORNING CORPORATION, te Midland, Michigan, Ver. St. v. Amerika.

Antitranspiratiepreparaat.

De uitvinding heeft betrekking op antitranspiratie-preparaten van het zogenoemde droog aanvoelende type, omvattende een emulsie van een waterige oplossing van een adstringens (samentrekkend middel) in een vluchtige, in water onoplosbare vloeistof, met een ver-5 beterde werking.

Antitranspiratiepreparaten zijn algemeen bekend in de kosmetische techniek. Deze preparaten worden gerecepteerd als aerosolen, gelen, "sticks”, cremes, pompsprays en lotions en bevatten een adstringens, in het algemeen omvattende een of meer zirconiumzouten 10 en/of aluminiumzouten, in variërende vormen, zoals een droog onvoelbaar poeder, een alkoholische oplossing of een waterige oplossing. Van deze variërende vormen van adstringentia is de waterige oplossing bekend het meest doeltreffende antitranspiratiemiddel te zijn.

Een antitranspiratiepreparaat met water als continue 15 fase, zoals een waterige oplossing van een adstringens, of een emulsie van het olie-in-water-type daarvan, is echter minder wenselijk dan een preparaat, omvattende een droog poeder of een alkoholische oplossing daarvan omdat het de neiging vertoont nat aan te voelen wanneer het wordt aangebracht op de menselijke huid en een kleverige toestand passeert 20 gedurende de droogperiode na de aanbrenging.

Het Amerikaanse octrooischrift 4.122.029 beschrijft preparaten van het water-in-olie-type met een breed toepassingsgebied en omvattende een polydiorganosiloxan-polyoxyalkyleen-copolymeer en een oppervlakactief middel van het water-in-olie-type. Bij de receptering 25 als een antitranspiratie-emulsie van een waterige oplossing van een adstringens, zoals aluminiumchloorhydraat, geëmulgeerd in een vluchtige niet-waterige continue fase vertonen de preparaten volgens het genoemde Amerikaanse octrooischrift de gewenste droge aanvoeling wanneer zij wor- 790 7 2 3 6 2 r «f den aangebracht op de menselijke huid en geven zij niet het hierboven vermelde natte en kleverige effect. Dergelijke antitranspiratie-emulsies missen echter de volledige doeltreffende werking van antitranspiratie-preparaten van het waterige of olie-in-water-type.

5 De uitvinding beoogt te voorzien in antitranspira- tie-emulsiepreparaten van het water-in-olie-type, die een meer doeltreffende werking vertonen. De uitvinding bèoogt verder te voorzien in verbeterde antitranspiratiepreparaten, omvattende een emulsie van een waterig aluminiumchloorhydraat in een vluchtige silicon-vloeistof.

10 Volgens de uitvinding worden deze en andere doel einden, die duidelijk zullen worden uit de onderstaande beschrijving, bereikt door toevoeging van een oppervlakactief middel van het olie-in-water-type aan de antitranspiratiepreparaten volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.122.029. Verrassenderwijze zijn de resulterende prepa-15 raten, bevattende een oppervlakactief middel van het water-in-olie-type en een oppervlakactief middel van het olie-in-water-type, niet alleen bestendig, maar vertonen zij een verbeterde werking terwijl zij toch droog aanvoelen.

Hoewel het niet de bedoeling is de uitvinding te 20 beperken door theoretische beschouwingen wordt aangenomen dat de antitranspiratiepreparaten volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.122.029 een mindere dan de verwachte werking vertonen omdat het adstringens tijdelijk en/of gedeeltelijk onbeschikbaar wordt door inkapseling in een in water onoplosbare component van het recept en dat de opneming van een 25 oppervlakactief middel van het olie-in-water-type deze werking vermindert.

De uitvinding heeft betrekking op een verbeterd antitranspiratie-emulsiepreparaat, in hoofdzaak bestaande uit (a) 30-60 gew.dln van een waterige oplossing van een adstringens als discontinue fase, (b) 27-67,5 gew.dln van een vluchtige vloeistof met een normaal 30 kookpunt van minder dan 250°C als continue fase, welke vluchtige vloeistof wordt gekozen uit methylsiloxan-vloeistoffen met de gemiddelde eenheidsformule (CH0) SiO.

3 a 4-a 2 35 waarin a een gemiddelde waarde van 2 t/m 3 bezit, en paraffinische kool-waterstofvloeistoffen, (c) 0,5-3 gew.dln van een organisch oppervlakac- 7907235 ? * 3 tief middel van. het water-in-olie-type met een HLB-waarde van 2 t/m 10,

(d) 1-5 gew.dln van een polydiorganosiloxan-polyoxyalkyleen-copolymeer, bevattende tenminste één polydiorganosiloxan-segment, in hoofdzaak bestaande uit R^Si0^_^ siloxan-eenheden, waarin b een waarde van 0 t/m 3 5 ~T

bezit, waarbij gemiddeld ongeveer 2 R-resten per siliciumatoom voor alle siloxan-eenheden in het copolymeer aanwezig zijn, en R voorstelt een rest, gekozen uit methyl, ethyl, vinyl, fenyl en een tweewaardige rest, die een polyoxyalkyleen-segment bindt aan het polydiorganosiloxan-seg-10 ment, waarbij tenminste 95 % van alle R-resten methyl zijn en waarbij tenminste éën polyoxyalkyleen-segment een gemiddeld molecuulgewicht van tenminste 1000 bezit en bestaat uit 0-50 mol.% polyoxypropyleen-eeriheden en 50-100 mol.% polyoxyethyleen-eenheden, waarbij tenminste één eind-standig gedeelte van het polyoxyalkyleen-segment is gebonden aan het 15 polydiorganosiloxan-segment, waarbij ieder eindstandig gedeelte van dit polyoxyalkyleen-segment, dat niet gebonden is aan het polydiorganosiloxan-segment, is verzadigd door een eindstandige rest, waarbij de gewichtsverhouding van polydiorganosiloxan-segmenten tot polyoxyalkyleen-segmenten in dit copolymeer een waarde van 2-8 bezit, en (e) 1-5 gew.dln van 20 een organisch oppervlakactief middel van het olie-in-water-type met een ÏÏLB-waarde van 11 t/m 17, waarbij de totale hoeveelheid van (a) + (b) + (c) + (d) + (e) 100 gew.dln bedraagt.

Component (a) is een waterige oplossing van een willekeurig adstringens-antitranspiratiemiddel. Voorbeelden van bekende 25 adstringentia zijn de aluminium-, hafnium- en zirconiumzouten, zoals zirconylhydroxyde-halogeniden, zirconium-aluminium-comp 1 exe zouten, aluminiumchloride, natriumaluminiumlactaat, basische aluminiumhalogeni-den, zoals Al2 (OH) ^Cl, aluminiumbromide en de verschillende complexen daarvan met water, alkohol of glycine.

30 De hoeveelheid adstringens, die wordt opgelost in water, onder vorming van component (a), kan binnen ruime grenzen vari-‘êren en vormt geen beperkende factor; er bestaan echter zekere praktische beperkingen. Enerzijds moet een doeltreffend antitranspiratiepreparaat een voldoende hoeveelheid adstringens bevatten om de transpiratie te 35 verminderen, hoewel preparaten, die minder adstringens bevatten, bruikbaar zijn als persoonlijke verzorgingspreparaten. Bij voorkeur bevat het 790 7 2 3 6 t Λ 4 antitranspiratiepreparaat ongeveer 15-30 gew.% adstringens. Anderzijds is het om voor de hand liggende economische redenen wenselijk de hoeveelheid water in het antitranspiratiepreparaat zo groot mogelijk te maken zonder afbreuk te doen aan de bruikbaarheid daarvan. Afhankelijk van 5 het gebruikte speciale adstringens kan component (a) in concentratie variëren van slechts I gew.dl adstringens per 3 gew.dln water tot een verzadigde waterige oplossing van het adstringens. Om economische redenen en op grond van de doeltreffendheid is een speciaal bruikbare component (a) een waterige oplossing van aluminiumchloorhydraat, bestaande uit 10 gelijke gewichtsdelen water en aluminiumchloorhydraat.

De vluchtige vloeistof (b) is een vloeistof, die gekozen wordt uit methylsiloxan-vloeistoffen, paraffinische koolwater-stofvloeistoffen en mengsels daarvan, zoals hieronder meer uitvoerig zal worden beschreven. Om geschikt te zijn als vluchtige vloeistof voor 15 een antitranspiratiepreparaat moet component (b) een kookpunt van minder dan 250°C bij atmosferische druk bezitten. Methylsiloxan-vloeistoffen en paraffinische koolwaterstofvloeistoffen, die voldoen aan deze parameter, bezitten in het algemeen eveneens een viscositeit bij 25°C van minder dan 10 millipascal-seconden (mPa.s). Een millipascal-seconde is gelijk 20 aan 1 centipoise. Teneinde een overmatige koelwerking voor de gebruiker van de preparaten volgens de uitvinding te voorkomen is het van voorkeur dat tenminste een gedeelte van de vluchtige vloeistof een normaal kookpunt van 100-200°C bezit.

De vluchtige methylsiloxan-vloeistof (b) bezit 25 de gemiddelde eenheidsformule (CH3>aSiVi 2 waarin a een gemiddelde waarde van 2-3 bezit en bestaat uit siloxan- eenheden, gekozen uit (GH^J^SiOj^* (CH3) 2^^2/2* CH3^^3/2 en ^°4/2 30 eenheden. Bij voorkeur bestaat de vluchtige methylsiloxan-vloeistof in hoofdzaak uit dimethylsiloxan-eenheden en eventueel trimethylsiloxan-eenheden. Van bijzondere waarde als vluchtige vloeistof (b) zijn de cyclische siloxanen met de algemene formule {(CH^^SiO} en de lineaire siloxanen met de algemene formule (CH^^SiO {(CH^^SiOJySiCCH^)^ en de 35 mengsels daarvan, waarin x een geheel getal van 3-6 en y een geheel getal van 0-4 voorstellen. Een methylsiloxan-vloeistof, die in hoge mate 7907235 I *» 5 de voorkeur geniet, is een mengsel van de genoemde cyclische siloxanen, waarin een overwegend gedeelte een tetrameer (x =4) is.

Paraffinische koolwaterstof-vloeistoffen, die geschikt kunnen worden gebruikt als component (b) in deze preparaten, be-5 zitten de gemiddelde eenheids formule C , waarin n een geheel getal met een waarde van minder dan 15 is. Een bijzonder geschikte paraffinische koolwaters to f-vloeis tof is een in hoge mate gezuiverd isoalkaan met het handelsmerk Isopar TM, in de handel gebracht door Exxon Corporation. Gasvormige paraffinen (alkanen) worden in het algemeen gebruikt onder 10 superatmosferische druk, zoals in een aerosol-preparaat, teneinde deze in de vloeibare toestand te houden.

De vluchtige vloeistof kan behalve een methyl-siloxan-vloeistof of een paraffinische koolwaterstofvloeistof ook een willekeurig mengsel van deze methylsiloxan-vloeistof en paraffinische 15 vloeistof zijn, zoals een mengsel van octamethylcyclotetrasiloxan en hexaan of decamethylcyclopentasiloxan en butaan of een mengsel van twee of meer van deze cyclosiloxanen en een of meer paraffinen. De emulsie-preparaten volgens de uitvinding zijn stabiel bij een verdere verdunning met een paraffinische koolwaterstof. Dit is een bijzonder voordeel bij de 20 bereiding van antitranspiratie-emulsies, die niet zullen breken wanneer zij gerecepteerd worden als een spray-vat-preparaat onder gebruikmaking van een gasvormig paraffine, zoals isobutaan, als stuwmiddel.

Methylsiloxan-vloeistoffen en paraffinische koolwaterstoffen, die geschikt kunnen worden gebruikt als vluchtige vloei-25 stof (b) in de preparaten volgens de uitvinding, zijn algemeen bekend in de chemische en polymeer-techniek en vele daarvan zijn in de handel verkrijgbaar.

Component (c) is een willekeurig kationisch of niet-ionisch organisch oppervlakactief middel, geschikt voor de bereiding van 30 emulsies van het water-in-olie-type en met een HLB (hydrofiel-lipofiel-balans) waarde van 2 t/m 10. Voorbeelden van geschikte oppervlakactieve middelen van het water-in-olie-type zijn kwaternaire ammoniumchloriden, in de handel gebracht door Tomah Products, Ine., als Emulsifier Three TM en Emulsifier Four TM als kationisch oppervlakactief middel en poly-35 ethyleenglycol (200) monolauraat, glycerolmonolauraat, N.N-dimethylcapro-amide, diethyleenglycolmonolauraat, sorbitanmonolauraat en nonylfenoxy- 7907238 ' · 6 polyethoxyethanol als niet-ionische oppervlakactieve middelen. Mengsels van kationische en/of niet-ionische water-in-olie-oppervlakactieve middelen zijn eveneens geschikt. Andere voorbeelden van geschikte organische oppervlakactieve middelen met een HLB-waarde van 2-10 kunnen worden ge-5 vonden in standaardpublikaties over oppervlakactieve middelen, zoals McCutcheon's "Detergents and Emulsifiers" 1975 North American Edition, MC Publishing Company, Glen Rock, N.J. 1975.

Component (d) is een polydiorganosiloxan-poly-oxyethyleen-copolymeer, bevattende tenminste één polydiorganosiloxan-10 segment en tenminste één polyoxyalkyleensegment. De polyoxyalkyleen- segmenten kunnen aan de polydiorganosiloxan-segmenten zijn gebonden via silicium-zuurstof-koolstof-bindingen en/of silicium-koolstof-bindingen. Hoewel component (d) niet in water oplosbaar is en daarom niet onderhevig is aan een sterke hydrolyse in de preparaten volgens de uitvinding 15 is het van voorkeur dat copolymeer (d) een silicium-koolstof-binding bezit in plaats van de meer hydrolyseerbare silicium-zuurstof-koolstof-binding, die de polyoxyalkyleen-segmenten verbindt met de polydiorgano-s iloxan-s egmenten.

De polydiorganosiloxan-segmenten van het copolymeer 20 (d) bestaan in hoofdzaak uit siloxan-eenheden, die verbonden zijn door

Si-O-Si-bindingen en die de formule

ViVb 2 bezitten. De waarde van b kan variëren van 0 tot 3 voor deze siloxan-25 eenheden, waarbij gemiddeld ongeveer 2, dat wil zeggen 1,9-2,1, R-resten per siliciumatoom in het copolymeer aanwezig zijn. Geschikte siloxan-eenheden omvatten dus R^SiOj^» ^2^^2/2* ^^3/2 en ^^4/2 s^oxan“ eenheden, die aanwezig zijn in zodanige molaire hoeveelheden, dat b een gemiddelde waarde van ongeveer 2 in het copolymeer bezit. Deze siloxan-30 eenheden kunnen op lineaire, cyclische en/of vertakte wijze aanwezig zijn.

De R-resten van copolymeer (d) kunnen zijn een willekeurige rest, gekozen uit methyl, ethyl, vinyl, fenyl en een tweewaardige rest, die een polyoxyalkyleen-segment bindt aan het polydiorga-nosiloxan-segment. Tenminste 95 % van alle R-resten in het copolymeer 35 (d) zijn methylresten; bij voorkeur is tenminste één methylrest verbonden aan elk siliciumatoom in (d). Tweewaardige R-resten bevatten bij voorkeur 790 7 23 6 7 ί * niet meer dan 6 koolstofatomen. Voorbeelden van tweewaardige R-resten zijn -0-, -C H_ 0-, -C H„ - en -C H_ C0o-, waarin m een geheel getal,

IQ. ZIE IE 2.TÜ El ZIE L

groter dan 0 is.

Illustratieve voorbeelden van siloxan-eenheden, 5 die de polydiorganosiloxan-segmenten van copolymeer (d) vormen, zijn de volgende eenheden, waarin Me voorstelt methyl en Q voorstelt de tweewaardige R-rest en gebonden polyoxyalkyleen-segment, namelijk R^SiOj^-eenheden, zoals Me^SiOj^» Me2(CH2=CH)SiOj ^ 2,

Me2 (C6H5) Si0]/2, Me(C^) (CH2=CH) SiO} /2, Me2(CH3CH2) SiO} , 10 Me2QSi0^2, MeC^SiO^, Q3SiOj^2, (^(CH^H^SiOj ^2 en Me(CgH5) (Q)Si0j^2; R^iO^-eenheden, zoals Me2Si02^2,

Me(C6H5)Si02/2, Me(CH2=CH)Si02/2, (C6H5)2Si02/2, MeQSi02/2 en Q(CgH3)Si02y2; RSiO32~eenheden, zoals MeSi03y2, CgH^SiOg^, CH2=CHSi03y2, CH3CH2Si03^2 en QSi03y2, en SiO^^-eenheden.

15 Het zal duidelijk zijn dat copolymeer (d) een of meer van deze polydiorganosiloxan-segmenten kan omvatten. Het aantal en het gemiddelde molecuulgewicht van de polydiorganosiloxan-segmenten in het copolymeer staat in verband met de gewenste gewichtsverhouding (zoals hieronder beschreven) van deze segmenten in het copolymeer. Bij voorkeur 20 omvat copolymeer (d) ëên polydiorganosiloxan-segment met daaraan gebonden één of meer polyoxyalkyleen-segmenten.

De polyoxyalkyleen-segmenten van copolymeer (d) bestaan in hoofdzaak uit oxyethyleen-eenheden met de formule -CH2CH20-, alleen of in combinatie met oxypropy1een-eenheden met de formule 25 -CH2CH(CH3)0-, waarbij gemiddeld tenminste de helft van de oxyalkyleen- eenheden in de polyoxyalkyleen-segmenten oxyethyleen-eenheden zijn.

Geschikte emulsies volgens de uitvinding worden niet gevormd wanneer de polyoxyalkyleen-segmenten meer dan 50 mol.% van de betrekkelijk hydrofobe oxypropyleen-eenheid bevatten. De polyoxyalkyleen-segmenten bezit- 30 ten dus de formule {-CHoCH„0- } {-CHoCH(CHo)0-} waarin de oxyalkyleen- Z Z p Z j q eenheden op een willekeurige geschikte wijze gerangschikt kunnen zijn, zoals ordeloos, afwisselend of in blokken. De gemiddelde waarden van p en q zijn zodanig, dat p gelijk aan of groter is dan q en de som van p + q voldoende is om te voorzien in een gemiddeld molecuulgewicht van 35 tenminste 1000 voor de polyoxyalkyleen-segmenten. Bij voorkeur is het gemiddelde molecuulgewicht van de polyoxyalkyleen-segmenten 1500-5000.

7907236 * ê 8

De polyoxyalkyleen-segmenten van copolymeer (d) zijn aan de polydiorganosiloxan-segmenten van dit copolymeer gebonden door tenminste éën eindstandig gedeelte van het polyoxyalkyleen-segment, waarbij deze binding geschiedt door middel van een tweewaardige R-rest, 5 zoals hierboven beschreven. Het zal duidelijk zijn dat deze binding kan geschieden via de beide eindstandige gedeelten van dit polyoxyalkyleen-segment bij copolymeren, die meer dan één polydiorganosiloxan-segment bevatten. Ieder eindstandig gedeelte van het polyoxyalkyleen-segment van copolymeer (d), dat niet is gebonden aan een polydiorganosiloxan-segment, 10 wordt verzadigd door een eindstandige rest. Het type van deze eindstandige rest is willekeurig en kan eenwaardig zijn, waardoor één polyoxyalkyleen-segment wordt beëindigd, of veelwaardig, waardoor meer dan één polyoxyalkyleen-segment wordt beëindigd. Deze eindstandige resten zijn opgebouwd uit atomen, die gekozen worden uit koolstof, waterstof, stik-15 stof, en zuurstof. Illustratieve voorbeelden van dergelijke eindstandige resten zijn waterstof, hydroxyl, alkyl, zoals methyl, ethyl, propyl en butyl, benzyl, aryl, zoals fenyl, alkoxy, zoals methoxy, ethoxy, propoxy en butoxy, benzyloxy, aryloxy, zoals fenoxy, alkenyloxy, zoals vinyloxy en allyloxy, acyloxy, zoals acetoxy, acryloxy en propionoxy, 20 en amino, zoals dimethylamino.

Het aantal en de gemiddelde molecuulgewichten van de segmenten in copolymeer (d) zijn zodanig, dat de gewichtsverhouding van polydiorganosiloxan-segmenten tot polyoxyalkyleen-segmenten in copolymeer (d) een waarde van 2/1 tot 8/1 en bij voorkeur 2,5/1 tot 4,0/1 25 bezit. Deze gewichtsverhouding zal verzekeren dat copolymeer (d) een preferentiële oplosbaarheid in de vluchtige vloeistof vertoont, hetgeen noodzakelijk is voor de vorming van stabiele emulsies van het water-in-olie-type volgens de uitvinding.

De gewichtsverhouding van polydiorganosiloxan-30 segmenten tot polyoxyalkyleen-segmenten in copolymeer (d) wordt berekend op basis van het totale gewicht van polydiorganosiloxan en het totale gewicht van polyoxyalkyleen, dat verbonden wordt bij het copolymerisa-tieproces. Indien bijvoorbeeld 100 gew.dln polydiorganosiloxan door een additieproces, waarbij gebruik wordt gemaakt van aan silicium gebonden 35 waterstof-resten, volledig worden gebonden aan 20 gew.dln polyoxyalkyleen bezit de gewichtsverhouding van het resulterende copolymeer een 7907236 : ? 9 waarde van. 5. Indien. deze volledige verbinding wordt bewerkstelligd door een verplaatsingsreactie, waarbij gebruik wordt gemaakt van een aan sili-cjiffl gebonden hydrolyseerbare rest en die resulteert in de vorming van een bijprodukt, kan de gewichtsverhouding van polydiorganosiloxan tot 5 polyoxyalkyleen in het resulterende copolymeer natuurlijk niet identiek zijn aan de gewichtsverhouding van de overeenkomstige reactiecomponenten als gevolg van het verlies van het gewicht van de verplaatste groepen. De fout, die ingevoerd wordt in de berekening van deze gewichtsverhouding door geen rekening te houden met het verlies van deze verplaatste groepen, 10 is gewoonlijk niet van betekenis. Dat wil zeggen dat de gewichtsverhouding van polydiorganosiloxan tot polyoxyalkyleen in copolymeer (d) kan worden berekend uit het gewicht van de reactiecomponenten, die reageren onder vorming van het copolymeer, of dat deze gewichtsverhouding kan worden bepaald door geschikte analyse van het resulterende copolymeer zelf.

15 Geschikte analytische technieken, zoals elementair analyse, kernmagnetische resonantie-spectroscopie, siliciumsubstituent-analyse en infrarood-spectroscopie, kunnen worden gevonden in "Analysis of Silicones", A. Lee Smith, Ed., John Wiley and Sons, New York, 1974.

In deze beschrijving betekent copolymeer ofwel een 20 blok-rangschikking van segmenten, zoals aangegeven door de formules (AB) , A(BA) en B(AB) , of een vertakkingsrangschikking van segmenten, cc c zoals (AB^)c of combinaties daarvan, waarin A een polydiorganosiloxan-segment, B een polyoxyalkyleen-segment en c en d respectievelijk gehele getallen, groter dan 0 en groter dan 1, voorstellen.

25 Copolymeren (d) kunnen worden bereid door modifi caties van de bekende methodes, beschreven in de polydiorganosiloxan-polyoxyalkyleen-copolymeer-techniek. De bereiding van polydiorgano-siloxan-polyoxyalkyleen-copolymeren is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 2.868.824, U.S. Re 25.727, en de Amerikaanse octrooi-30 schriften 3.172.899, 3.234.252, 3.174.987, 3.562.786, 3.600.418, 3.629.308, 3.629.165 en 4.122.029.

Het zal duidelijk zijn dat de silicium-gebonden reactiegroepen, zoals silicium-gebonden waterstof voor additie-reacties of silicium-gebonden hydrolyseerbare resten voor verplaatsingsreacties, 35 bij voorkeur volledig in reactie worden gebracht bij het copolymeerbe- reidingsproces, maar dat sporen-hoeveelheden van deze reactiegroepen kun- 790 7 2 3 6 10 nen ontsnappen aan de reactie met het polyoxyalkyleen en teruggevonden kunnen worden in copolymeer (d).

Component (e) is een willekeurig kationisch of niet-ionisch organisch oppervlakactief middel, dat geschikt is voor de 5 bereiding van emulsies, van het olie-in-water-type en met een HLB-waarde van 11-37. Voorbeelden van oppervlakactieve middelen van het olie-in-water-type zijn gepolyethoxyleerde kwaternaire ammoniumzouten en poly-oxyethyleen-vetaminen als kationische oppervlakactieve middelen en poly-ethyleen-glycolalkylethers, polyethyleenglycolalkylarylethers, gepoly-10 ethoxyleerd sorbitanmonolauraat, polyoxyethyleenlanoline-derivaten en gepolyethoxyleerde vetalkoholen als niet-ionische oppervlakactieve middelen. Mengsels van kationische en/of niet-ionische olie-in-water-opper-vlak-actieve middelen zijn eveneens geschikt. Andere voorbeelden van geschikte organische oppervlakactieve middelen met een HLB-waarde van 15 11-17 kunnen worden gevonden in standaard-publikaties, zoals McCutcheon* s "Detergents and Emulsifiers", 1975, North American Edition, MC Publishing Co., Glen Rock, N.J. 1975.

De hoeveelheden van componenten (a) en (b), die aanwezig kunnen zijn in de preparaten volgens de uitvinding, kunnen bin-20 nen ruime grenzen variëren en omvatten in totaal 87-97,5 gew.% van het totale gewicht aan componenten (a) tot (e). De waterige oplossing (a) van adstringent kan 30-60 gew.% en bij voorkeur 40-50 gew.% van componenten (a) tot (e) omvatten; zoals echter hierboven werd vermeld moet een doeltreffend antitranspiratiemiddel een transpiratie-verminderende 25 hoeveelheid, bij voorkeur 15-30 gew.%, van het adstringerende middel zelf bevatten. Een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is een preparaat, bevattende 30-60 gew.% van een waterige oplossing van adstringent, dat bestaat uit ongeveer 50 gew.% porties van water en adstringens. De vluchtige vloeistof (b) omvat 27-67,5 gew.% van het 30 totale gewicht van componenten (a) tot (e).

Het mengsel van oppervlakactieve middelen, in hoofdzaak bestaande uit componenten (c), (d) en (e), omvat in totaal 2,5-13 gew.% van het totale gewicht van componenten (a) tot (e), waarbij component (c) 0,5-3 gew.%, component (d) 1-5 gew.% en component (e) 35 1-5 gew.% bedraagt van de totale hoeveelheid van componenten (a) tot (e).

De preparaten volgens de uitvinding kunnen verder 7907235 11 kleine hoeveelheden van niet-essentiële componenten, die in de kosmeti-sche techniek worden gebruikt, bevatten. Voorbeelden van dergelijke componenten zijn kleurmiddelen, parfums, viscositeitsregelende toevoegsels, zoals oplosmiddelen of verdikkingsmiddelen voor de continue fase, 5 en niet-vluchtige organopolysiloxanen, zoals polydimethylsiloxanen met een viscositeit van 10-10.000 millipascal-seconden bij 25°C.

De preparaten volgens de uitvinding zijn, zonder een verdere verwerking, geschikt voor gebruik als lotion, bij voorkeur verpakt en gedispergeerd als een "roll-on" antitranspiratiepreparaat.

10 Gel-, aerosol- en pompspray-preparaten kunnen echter daaruit worden bereid onder gebruikmaking van bekende toevoegsels, zoals alkoholen voor de gel-vorming en oplosmiddelen voor het verminderen van de viscositeit van het preparaat tot minder dan 100 millipascal-seconden bij 25°C voor toepassing als aerosol en pompspray.

15 De preparaten volgens de uitvinding kunnen worden bereid door menging van de geschikte porties van de afzonderlijke componenten in willekeurige volgorde. Hoewel de preparaten volgens de uitvinding zijn beschreven in termen van een waterige oplossing van een adstringens (a), geëmulgeerd in een vluchtige vloeistof (b) onder gebruikmaking van 20 een mengsel van oppervlakactieve middelen (c), (d) en (e), blijkt uit de onderstaande voorbeelden dat deze preparaten bij voorkeur worden bereid door bereiding van een zogenoemde waterige fase, omvattende de waterige oplossing van een adstringens (a) en het oppervlakactieve middel van het olie-in-water-type (e), en bereiding van een zogenoemde olie-achtige 25 fase, omvattende de vluchtige vloeistof (b), het oppervlakactieve middel van het water-in-olie-type (c) en het polydiorganosiloxan-polyoxyalkyleen-copolymeer (d), en de daarna volgende menging van de zogenoemde waterige fase met de zogenoemde olie-achtige fase. De menging kan worden uitgevoerd onder toepassing van standaard-emulgeringsmethodes.

30 Ter illustratie en niet ter beperking van de uit vinding zullen hieronder specifieke componenten en voorbeelden worden gegeven voor de praktische uitvoering van de uitvinding. Alle percentages en delen zijn gewichtspercentages en gewichtsdelen, alle viscositeiten werden gemeten in centipoises bij 25°C en werden omgerekend in milli-35 pascal-seconden (mPa.s) door vermenigvuldiging met 1000 millipascal- seconden/centipoise en alle drukken werden gemeten in millimeter Hg en -?δ0 7 2 3 6 12 werden omgerekend in kilopascals door vermenigvuldiging met 0,1333224 en afronding.

Polydiorgano siloxan-polyoxyalkyleen-copolymeer.

Het polydiorganosiloxan-polyoxyalkyleen-copolymeer, 5 dat werd gebruikt in de onderstaande voorbeelden en is aangeduid als "Copolymeer" in tabellen B - E, werd bereid uit een trimethylsiloxan-eindgeblokkeerd polydimethylsiloxan met een molecuulgewicht van ongeveer 30.000 en met gemiddeld ongeveer 4 van de dimethylsiloxan-eenheden daarvan vervangen door methylhydrogeensiloxan-eenheden en een ordeloos equi-10 molair polyglycol-copolymeer van ethyleenoxyde en propyleenoxyde met een gemiddeld molecuulgewicht van ongeveer 2550 en met allyloxy-eindgroepen aan het ene uiteinde en acetoxy-eindgroepen aan het andere uiteinde.

220 gram van het siloxan, 80,76 g van het polyglycol en 75,19 g isopropa-nol werden gemengd en in een droge stikstofatmosfeer onder terugvloeikoe-15 ling verhit in een kolf en de resulterende oplossing werd gekatalyseerd met 0,15 ml van een 1 molaire oplossing van ^PtClg in isopropanol. Het reactiemengsel werd gedurende 1 uur onder terugvloeikoeling verhit en vervolgens ingedampt bij 110°C en een druk van 1,33 kilopascals. Het poly-dimethylsiloxan-polyoxyalkyleen-copolymeerprodukt bezat een siloxan/ 20 oxyalkyleen-gewichtsverhouding van ongeveer 2,7/1 en tweewaardige -C^C^C^O-resten bonden het polyoxyalkyleen-gedeelte aan het polydimethyl-siloxan-gedeelte door middel van een silicium-koolstof-binding.

Oppervlak-actieve middelen.

De water-in-olie-oppervlakactieve middelen en de 25 olie-in-water-oppervlakactieve middelen, die werden gebruikt in de onderstaande voorbeelden, zijn opgesomd in tabel A en respectievelijk aangeduid als w/o (Item) en o/w (Item) in tabellen B - E.

Vluchtige vloeistof.

De vluchtige vloeistof, die werd gebruikt in de 30 onderstaande voorbeelden en is aangeduid als "Vluchtige vloeistof" in tabellen B - E, was een in de handel verkrijgbaar mengsel van een overwegende hoeveelheid octamethylcyclotetrasiloxan en kleine hoeveelheden van grotere cyclische dimethylsiloxanen.

50 % ACH.

35 Het antitranspiratie-adstringens bestanddeel, dat gebruikt werd in de onderstaande voorbeelden en is aangeduid als "50 % ;’90 7 2 3 5 13 ACH" in tabellen B - E, was een 50 gew.Z's oplossing van aluminium-chloorhydraat in water.

Waterige fase.

De waterige fase, aangegeven in tabellen B - E, 5 werd bereid door oplossing van het aangegeven olie-in-water-oppervlak-actieve middel in de 50 %*s waterige aluminiumchloorhydraat-oplossing in de aangegeven verhoudingen.

Olie-achtige fase.

De olie-achtige fase, aangegeven in tabellen B - E, 10 werd bereid door oplossen van 1 dl van het polydiorganosiloxan-polyoxy-alkyleen-copolymeer in 9 dln van het vluchtige vloeistof mengsel van cyclische polydimethylsiloxanen onder vorming van een voorraadoplossing. Een voldoende hoeveelheid van deze voorraadoplossing om te voorzien in de aangegeven hoeveelheid copolymeer werd vervolgens gemengd met een vol-15 doende hoeveelheid verder vluchtige vloeistof en de aangegeven hoeveelheid en het type van het water-in-olie-oppervlakactieve middel teneinde te voorzien in de olie-achtige fase met de in de tabellen aangegeven variërende samenstellingen.

Preparaten.

20 De preparaten volgens de uitvinding (no. 2-20 in tabellen B - E) en het controle-preparaat volgens de stand der techniek (no. 1 in tabel B) werden bereid door langzame toevoeging van de waterige fase aan de olie-achtige fase in de aangegeven hoeveelheden, terwijl de laatste werd geroerd in een homogenisator volgens Eppenbach 25 teneinde te voorzien in de aangegeven preparaten. De resulterende emulsies waren bij 100°F gedurende 2 weken tot verscheidene maanden stabiel en waren eveneens stabiel na twee vries-dooi-cycli.

Werking.

De werking werd gemeten door het antitranspiratie-30 preparaat te rollen over de palmzijde van de pols en de tijd waar te nemen, die verloopt voordat het aangebrachte preparaat begint te drogen en wit kleurt. Een werkingswaardering van minder dan 60 seconden bij deze proef is in hoge mate wenselijk. Antitranspiratie-preparaten met een waardering van minder dan 60 seconden bij deze proef zijn gebleken 35 een uitstekende werking te bezitten bij het verminderen van de transpiratie .

790 7 23 δ V c 14

Voorbeeld I

Dit voorbeeld illustreert de verbetering in de werking van de antitranspiratiepreparaten volgens de uitvinding met 5 % variërende olie-in-water-oppervlakactieve middelen (preparaten 2-6 5 van tabel B) in vergelijking met een reeds bekend antitranspiratie- preparaat zonder olie-in-water-oppervlakactief middel (preparaat 1 van tabel B). Opgemerkt wordt dat wanneer 5 % van de 1:9 voorraadoplossing van copolymeer in vluchtige vloeistof in het reeds bekende preparaat wordt vervangen door 5 % van een olie-in-water-oppervlakactief middel de 10 werking in sterke mate wordt verbeterd. Een andere vergelijking met het controlepreparaat wordt verschaft in voorbeeld IV. Preparaat 5 wordt verder besproken in voorbeeld II.

Voorbeeld II

Dit voorbeeld illustreert de verdere verbetering 15 in de werking van preparaat 5 wanneer het type en de concentratie van het water-in-olie-oppervlakactieve middel wordt gevarieerd en het type en de concentratie van het olie-in-water-oppervlakactieve middel constant wordt gehouden (preparaten 7-11 van tabel C). Opgemerkt wordt dat de viscositeit van het antitranspiratiemiddel eveneens regelbaar is door 20 deze variatie in de samenstelling.

Voorbeeld III

Dit voorbeeld illustreert de viscositeit- en werkingswaarden, die verkregen worden met een preparaat volgens de uitvinding wanneer de waterige fase-concentratie wordt gevarieerd van 45 tot 25 55 % van het preparaat (preparaten 12, 14 en 17 van tabel D) of wanneer de concentratie van het water-in-olie-oppervlakactieve middel wordt gevarieerd van 0,5 tot 1,5 % van het preparaat (preparaten 13, 14 en 15 van tabel D).

Voorbeeld IV

30 Dit voorbeeld geeft een vergelijking van een reeds bekend preparaat met een preparaat volgens de uitvinding (preparaten 1 en 20 van tabel E). In dit geval zijn de olie-achtige fasen van elk preparaat identiek en is een gedeelte van de 50 % ACH component vervangen door het oppervlakactieve middel van het olie-in-water-type. An-35 dere preparaten volgens de uitvinding, die dezelfde o/w en w/o oppervlakactieve middelen bevatten, zijn eveneens vermeld (preparaten 2, 16-19). Alle preparaten volgens de uitvinding bezitten een uitstekende werking.

7907235 15

Ö vO VO I pQ fO N N O

T _ M a I ,Ιλλλλλ H o co co ® n 2 12 Ϊ - 4-1

4J S

ί L

u u cd Μ Μ M

aSr-4 u Q) u 2 V

ëjSo ÏÏ^ÏÏ*0^ I—I4JC« *ΰ 4-1 ,£3 n-l 4-1 •rl O O k 3 3 3 d ,2 fl H i dl ^ -T1 ^ S Ί*

4J rH γΉ Q

oMOOT >i ε y 2 0 3 O O *?

Cvl i—l Μ U p—4 rW CD n*4 I

4j ^ 3 -Pcdi>>cd4J>* g ^ 4 ,-4 Pd H 3 ’m Τί 2 3 "o 2 .9 ” ς) Ο T—I Ο N ^Ot-JOt^W f*

wSöü-w 2 s 2 2 3 S ,-L

•h s*. Ο >> αι ·η >» ö >i o g JdS* 44 τ-4 O ,—1 CO d) ^04 Ö ÖO O Ö0 I 0 5P .¾ 5P _5ί M « Ο 0 Η 0 H O 0 Η 0 'Ö Η _, *

Ό o !>, o o ό o >·> o SiT

H O 40 0) }4 H O 40 0) ><! 40 ΐ) ^ u >, o Ί^, 0 <o -rj - 5 £ S £ 5 ^ Ï « 01 O 0) U 2 9 2-39 3 ld r4 r4 H r4 3 3 ^ fl d !z

OOOO O O O 44 p fCH

P4 P4 P4 P fft, p p PS P U« O Pd

S O

. . o (id· m pi

w £*&ö& 8 U 8 ^ U 2 I

^ +JUUHU 44 O O 0) ·> O «O

'S ö · 0-0-00 P4 S . · e · « ·Η · M Ü · ® ,4 ë ë O S pd 40 S 40 #p4 6 14· s f S .2 § ? £ | S 3 S ® °

14 40 .0 O 40 M CÖ ^E! co 0J ^3 -HCJ

40 u u o .nocjojo .¾ ω feöoöo'oo ÜI Ö $P fi go ”5 cönjua o 0 o « « 'd s rrttJt>»+J ·ι4 Ό *,4 Η Ό 3 ,0 o O Η ·Η 0 O 0 U O s « ,Η K B o lï H PEÖPHÏti W-jj 0) ®ί τι n

Ό -0 SP

•h -d β P4 6 S CQ o > J > Ö s « ^ .2 & c

JJ o 44 “"> k O

m o cj σ\ cm — o oj*h nj <j-oj tö_cn — co <m S2 pd S I 'd- Pd S m i m i 0 ’£ ce§ h dl r- 00 —· (¾ >— ia _j jj (Q rH Cd > 0 £α o Μ h ^ S t—i o i—i o u cop ?4 CQ CM ·Η O 0 k W O -Η O <N ·γ4 "dö

<u <—! β P O O H 44 β 44 β SS

n, 01 M o w O β, O »r4 Ο *Η β O O O

p, Ό β ·Η O O ft fl Μ ·Η Μ 01 ·Η SS

00-300044 001401400 P'S

ι o o o o ·η 1 5 S r® λ 2 3 3 o es p is p S μ tn h is Η H S 30 *jj 3 u u

? % SS

0 L = t -2 2 os 0)6 g 44 O -rl O _ 14 nJ4J<ripUP ,-|.Ul_JS!3PO' (0 ïs h oh ^§07236 V £, 16

öO

0 '"'N

η · o m m o m m ^oc-ic-icsi-o-O-cn l μ <u cn ~ <u 0 co •μ pi ^ •u 0 (3 μ ω

•H (X 4J

ft ft ·Η CO CO ft) _ 0 rü -U ^ Ö CÖ Ü Ή CO 0

μ CO CO · rH

μ 0 O 0 OOOOOO CU

• H CU ft) Pd O) h· CO <f m T3

μ ÖO CO g N N - - vf « fO

0 -Η -Η -H

6 0) >

Ml 0 ·Η 6 v CU z"-» z-^ z^ z“\ ft) μ μι S 53 Ph O' co H Ai

wd) CO

CU O O O O O i-l ββΛΛΛΛΛ ^ \ m m m m m μ cu o ι—ι & cu ί3 rü μ '—- ζ—. ο ε Ρ μ CU ζ—- /—ν ζ·*·- ζ—ρ> Μ 0 μ Β Β Β Β Β Β · 0) Η '—' '—> -_ζ ν_ζ ν—' \_ζ 0 ζ—.

Η 0 w 0 0 coo mmmmmm τ3 0 ο λλλλλλ μπΰ CO g ^ »- t-. — — —« —< 00 Η ο & S ·Η U 13 0 pq 0 0 5¾ 'ö co 0 <μ co 0 ÖO Ο 0 op μ ·μ μ 0 0 μ w mmmmmm ·μ 0 vOvO^DvOvO ϋ psi Ö0 Ο (U ΛΛΛλΛΛ *Η ·*“) η 0 ο ommmmm 0·μ μ r-H r-C m «0- Ό- Ό- Ό- Ό- μ γΗ J- > > -μ 0 ο μ 00 0 0 μ ι 0 0 0 Ό > μ ·μ μ μ ö μ ο 0 6 ο 0 0 ο 6 μ > ..

r-t in m m m in m o cnoooooooooo μμ p n A n A A A o 0 0 rocMCN<Nc-icsi o 0 u > μ 0 <j a.

0 r-t μ 1 0 ft μ -o

0 0 tS

0 w Ö μ μ 0 0 0 0 A! ft 6 Mi ·μ 0 0 6 Mi n ,n μ 3 — cm cn -o- m ο

Ph 0 Ü * rfi / > v 7 2 3 6 17 üO s-\ 0 · •t-io mmmomio

ij 0 <f B 1/1 Ό Ό N

l μ w — ö <a >—'

•h S

μ cd 0 μ o •η P. μ d. o. ·η 1 w cd <u p 0 ,0 +J ^ ij

0 O *rl co cP

μ co co · _ ® μ Ö O 0 oooooo 3 ^1-10 004^-000^0 Ό μ 00 w ε «a- — — — ·μ

O ·μ ·μ w B

< « > <u

CU

X ‘P

μ 3" ü 3 Λ"\ y~\ /"N S~\ Cd μ (¾ ρμ 04 fc Ph PM ·»

I j s_^ v N—' CQ

v—’ CT* OOOOOO >

[> ft A A l\ A n W

'C tn UI CO lO CO CO 0 ° s

ς) O

3 S

*" o’ dl K .

ÖO CJ OOOOOO 0 ar4 <J λλλλλλ <ü

μ IT) LO ιΠ >0 10 CO

cu &? <t <r <t· nt <r <r o μ

0 o P

is m u 3 | OM ^ CJ r-1 Ό I-

0 g S

. 1 rrj <y /—\ /—S /—N /"^ JU

oj 's μ pq pq ffl <! o Q "p

Λ J_4 'w/ V_X 'w' v—/ 'w' H

0 μ 5 μβ Lnommmm 0 0 O λ « -1 ·· Λ *· |2 O ^ „„o--- ώ

& S

S 03 o , r> o O CM p <U ÖO O ω CO *rl μ , .

0 μα3ΐπθκ")ιί'ΐιΓ'ιΓ> — <μ ,β.μνο — mvocoo ·ρ ÜQJ ftfinfiiv»' Ο 0) βοιΠΌ^Ο1^1^1^ Ρ ÖO ΗΗ ^ vt -cf -ί -ί ·Ρ •Η > ί> ti ij μ S <u ο 3 0 *Η 1 μ Ö

ο ο S

•Η Ο 5 t—i ε ρ ο £> momcnmin w ι-ι co ο ο οο co co Q Λ Λ Λ Λ Λ Λ Η 0, CNJCM<M<N<N<N Ο

Ο S

Ο > <! r*i rj 0) «β ~ £ 0 μ Ρ μ ο -Ρ 0Èinr^cooo — & ε -- 5 00 ·ρ μ 0 μ ^ Μ 7 30 7 2 3 5 18 60 ö •h · m lo m m ld ^ u u-> <· co co co

k CU | <U CO

CU ts ' +j cd Ö

>4 <U

•H A 4-1 J

CU (X ·τ·4 Ö co cd (U 4)

C Si « co iH

cd u ·η · <u MWCocdOOOOO T3 4.10 0¾ CTvOLn — — Ό •HOOg-Cf-CO — — — *rl

4-1 00 CO ' S

£i ·γ4 *r4 <j <d

CU

•H

X

^ o S ca £U /—N X-N ,44 4-1 A A ¾ ¾ ¾ cd 1—1 '—I- '—' v_^ ' '—' 1—1 w > m ui m m m )4

Is CU

<U Λ

co O A

cd O

14-1 &

<U

60 P3 O

•r4 O

u <a ö

CU CU

4-1 6~S in O O O iri

cd ifl iO ui Ό >i O

12 ° 14*1 |5 >4

O

* O

O r*

O P

Ö (U λ o. /-v Ö

T—i OJ 4-1 pq W B fl B <U

a) r—4 H ^ MX w Ά -O <u y cd Ό OiOOcOO cd Ë-H 'w' O η η η n « Cd v. — _ _ o — |5

4J |3 I

e μ

cu iJ

fi ïö o cu

A. co R

6 cd <u 4-1 cu

O CU 60 O

u -H 4J 4->

CU 4J CO *H

bo FC-t-iuncommo cu •H O <U vO <— VO I— r— 4-1

4-1 00ΛΛΛΛΛ *H

,Ü r-lr-lcO — — CScO 4-1 0 > > cn st sr st «i ö

Cd CU

1 Ό CU ·Η rH *4 6

O <U <U

CU 4-1

S H

rO

i—i ld in m m o 54 o co en co co σι o pL, Λ Λ Λ Λ Λ Ο CM 04 CM CM CM > α <! r4

CU

4-> -2 cd cd cd *4 4-1

M (U

cd I <u A E cm co <r m r* *h

0) 3 — — — — N

M ö

A v-c X

r 0 0 7 2 3 6 19 öOn-s ¢3 · •HO _

Jaj tu m m o o m o o I pi 03 Μ N N Π N <f Φ Q) (U w' ΓΠ •rl !2

P

cd C

MO J

ri ft ·Μ C

ft ft*H _3

03 Cd <U

S £4J 0} cd Ο ·η /-s 2

Mmmm ooooooo Ό JJ β o MT Ο O CO 00 η- ΟΊ ·Η •noon} <n σι — ιο m σ\ cm g 4J 00 03 pu --- ., (3 ·Η ·Η g g ^ w 5)

•P

P

a I * s “g* Λ

S tP

P £>

H /—N /-% /-% /**% /-% /"% H

w hi J J J J ^ Ö 2 Λ) 'w' V-/ V»/ S«/ V—/ s—' Q) Ph CO > 0) cij \ m in in m m m öo o ^ ° in' !3 3» ^ M 0 ajS ® •u o oj <j in m ο o

tar ft A A ‘‘'S

gvo η ο ο o cm cm m S

-d- m m m to -σ < Η Ο β m o _i o ^ S 'a X g g B <ü <-% J2Ï JOt

_i g /~\ /~\ /-S /~\ /-% /~V ^ 'U'D

a) δ eQpqpqfflpqpqpq H ö 3 H cd « *> « « |(0 a o _ _ ~ - pq o S3 03 o 3 60 S, Ö ff g (U ω 'Ö o cd oo o iH T?

Μ H 4J -H -H

U 03 ® H

(U s ·π m m o m m m m ·»> g„ ö0 ü a) ιΟ ΙΟ O — M3 — — ·ΗΟ0

•Η 3 Ο «««.·«·.« -UM

U η η mm — — οο ο ο ffj g ^ >> <r μι- <t <f cn m m ai> 3 3 g b I ° 3 8 S t ° i H w ^ m m ο «η η in in P <d t-ί oo co n cn cn cn cn o cd

Q ft Λ Λ Λ Λ A ft OP

ft cm cm cm cm cm cn cn >cd zj <! ”2 n cd /—s ¢0 ö

Cd M * *J g cdg cMior^ooCTiO— ΦΦ

a g — — CM ·Η S

Φ P N u u c3 Hi iJw X * < 7 2 3 6

Claims

1. Een antitranspiratie-emulsiepreparaat, met het kenmerk, dat het preparaat in hoofdzaak bestaat uit (a) 30-60 gew.dln van een waterige oplossing van 5 een adstringens als discontinue fase, (b) 27-67,5 gew.dln van een vluchtige vloeistof met een normaal kookpunt van minder dan 250°C als continue fase, waarbij deze vluchtige vloeistof wordt gekozen uit methylsiloxan-vloeistoffen met de gemiddelde eenheidsformule 10 2 waarin a een gemiddelde waarde van 2 t/m 3 bezit, en paraffinische koolwaters tof vloeistoffen, (c) 0,5-3 gew.dln van een organisch oppervlakactief 15 middel van het water-in-olie-type met een HLB-waarde van 2 t/m 10, (d) 1-5 gew.dln van een polydiorganosiloxan-polyoxyalkyleen-copolymeer, bevattende tenminste êên polydiorganosiloxan-segment, in hoofdzaak bestaande uit Vi04-b 20 2 siloxan-eenheden, waarin b een waarde van 0 t/m 3 bezit, waarbij gemiddeld ongeveer 2 R-resten per silicium voor alle siloxan-eenheden in het copolymeer aanwezig zijn, en waarin R voorstelt een rest, gekozen uit methyl, ethyl, vinyl, fenyl en een tweewaardige rest, die een polyoxy-25 alkyleen-segment verbindt met het polydiorganosiloxan-segment, waarbij tenminste 95 % van alle R-resten methyl zijn, en tenminste ëën polyoxy-alkyleen-segment met een gemiddeld molecuulgewicht van tenminste 1000 en bestaande uit 0-50 mol.% polyoxypropyleen-eenheden en 50-100 mol.% polyoxyethyleen-eenheden, waarbij tenminste ëën eindstandig gedeelte 30 van het polyoxyalkyleen-segment is gebonden aan het polydiorganosiloxan-segment, waarbij ieder eventueel aanwezig eindstandig gedeelte van dit polyoxyalkyleen-segment, dat niet gebonden is aan het polydiorganosiloxan-segment, is verzadigd door een eindstandige rest, waarbij de gewichtsverhouding van polydiorganosiloxan-segmenten tot polyoxyalkyleen-35 segmenten in dit copolymeer een waarde van 2-8 bezit, en 7907236 (e) 1-5 gew.dln van een organisch oppervlakactief middel van het olie-in-water-type met een HLB-waarde van 11 t/m 17, waarbij de totale hoeveelheid van (a) plus (b) plus (c) plus (d) plus (e) 100 gew.dln bedraagt.

2. Antitranspiratie-emulsiepreparaat volgens con clusie 1 in de vorm van een voorwerp.

3. Antitranspiratie-emulsiepreparaat als beschreven in de beschrijving en/of voorbeelden. r /'/ 790 7238 . 7 ƒ