NL7907089A - DETACHABLE ZIPPER. - Google Patents

Description

& ïoshida Kogyo K.K. te Tokio, Japan Losmaakbare ritssluiting.& Ioshida Kogyo K.K. in Tokyo, Japan Detachable zipper.

De uitvinding heeft betrekking op een losmaakbare ritssluiting.The invention relates to a detachable zipper.

Tot nu toe zijn losmaakbare rits sluitingen békend en in grote mate toegepast. Gtroonlijk bezitten deze losmaakbare ritssluitingen een paar draagbanden op elk waarvan sluitelementen zijn bevestigd, een paar 5 penorganen die elk zijn bevestigd aan het ondereindgedeelte van de ene draagband en een vasthouder voor het losmaakbaar sluiten van de penorganen aan elkaar aan de ondergedeelten van de draagbanden. De vasthouder kan een schuifbare vasthouder zijn waarbij de vasthouder kan schuiven over beide draagbanden en beide penorganen kan ontvangen. Bij 10 een vasthouder van een dergelijk type kunnen de draagbanden van de bodem worden gescheiden door het schuiven van de vasthouder in neerwaartse richting. Een voorbeeld van een dergelijke losmaakbare ritssluiting die gebruik maakt van een schuifbare vasthouder is beschreven in het Amerikaanse octrooi schrift 2.553.230. Het is ook mogelijk dat de vasthouder 15 een vaste vasthouder is die bestaat uit een doos die is bevestigd aan de ene van de penorganen. De doos bezit een opening voor het ontvangen van het andere penorgaan voor het in een lijn houden van de draagbanden.So far, detachable zipper closures have been known and widely used. These releasable zippers have a pair of slings on each of which have fasteners attached, a pair of pin members each attached to the lower end portion of the one sling and a retainer for releasably locking the pin members together at the lower portions of the slings. The retainer may be a slidable retainer with the retainer slidable over both slings and receiving both pin members. In a retainer of such a type, the straps can be separated from the bottom by sliding the retainer downward. An example of such a releasable zipper that uses a slidable retainer is described in U.S. Patent 2,553,230. It is also possible that the retainer 15 is a fixed retainer consisting of a box attached to one of the pin members. The box has an opening for receiving the other pin member for aligning the carrying straps.

In elk van de losmaakbare ritssluitingen van het bekende type worden de penorganen echter onafhankelijk gevormd van de sluitelementen 20 uit een metaal of kunsthars en worden bevestigd aan de eindgedeelten van de draagbanden door zeer bepaalde bevestigingswerkwijzen. Daarom is het vervaardigen van ritssluitingen van het bekende type relatief ingewikkeld en duur. Ook worden de penorganen van deze ritssluitingen van bekende typen in één stuk gevormd uit stijf metaal of kunsthars. Daarom 25 hebben zij geen flexibiliteit en kunnen niet gemakkelijk het gebogen geleidingskanaal volgen van de schuifbare vasthouder of de gebogen wanden van de opening van de vaste vasthouder. Daarom kunnen dergelijke penorganen niet comfortabel worden gestoken in of gemakkelijk worden ver- λ 7907089 \ • ri * 2 wijderd uit deze schuifbare of vaste vasthouders.However, in each of the releasable zips of the known type, the pin members are formed independently of the metal or synthetic resin closure elements 20 and are attached to the end portions of the slings by very specific fastening methods. Therefore, manufacturing zippers of the known type is relatively complicated and expensive. The pin members of these zippers of known types are also formed in one piece from rigid metal or synthetic resin. Therefore, they have no flexibility and cannot easily follow the curved guide channel of the slidable holder or the curved walls of the opening of the fixed holder. Therefore, such pin members cannot be comfortably inserted into or easily removed from these slidable or fixed retainers.

Het is daarom een oogmerk" van de uitvinding om een losmaakbare ritssluiting te leveren die gemakkelijk kan worden vervaardigd tegen lage kosten. Een ander oogmerk van de uitvinding is het leveren van een 5 losmaakbare ritssluiting, waarbij de penorganen comfortabel kunnen worden gestoken in en worden verwijderd uit de schuifbare of vaste vasthouder.It is therefore an object of the invention to provide a detachable zipper that can be easily manufactured at a low cost. Another object of the invention is to provide a detachable zipper, wherein the pin members can be comfortably inserted and removed from the sliding or fixed holder.

Volgens de uitvinding is dit bereikt met een losmaakbare ritssluiting die een paar draagbanden omvat, een paar penorganen die elk zijn 10 bevestigd aan het ene eindgedeelte van een draagband, en een vasthouder voor het losmaakbaar sluiten van de penorganen aan elkaar, waarbij de vasthouder een schuifbare vasthouder kan zijn waarbij de vasthouder kan schuiven over beide draagbanden en beide penorganen kan ontvangen, of een vaste vasthouder die een doos omvat met een opening voor het ont-15 vangen van het andere pendeel dat is bevestigd aan de ene van de pen organen, en gekenmerkt doordat de penorganen gewijzigde sluitelementen zijn die worden gevorm door het afsnijden van de koppelkoppen van enkele van de sluitelementen die zich bevinden aan het eindgedeelte van elke draagband.According to the invention this has been accomplished with a releasable zipper comprising a pair of slings, a pair of pin members each secured to one end portion of a sling, and a retainer for releasably closing the pin members together, the retainer slidable a retainer in which the retainer can slide over both slings and receive both pin members, or a fixed retainer comprising a box with an opening for receiving the other pin portion attached to one of the pin members, and characterized in that the pin members are modified closure members formed by cutting off the coupling heads of some of the closure members located at the end portion of each strap.

20 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelieht aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een ritssluiting volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont: fig. 1 een totaal bovenaanzicht van een bij voorkeur toegepaste 25 uitvoeringsvorm, fig. 2 een horizontale doorsnede van het hoofdgedeelte van fig. 1, met beide schuiven dicht naar elkaar toe bewogen, fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III van fig. 2, en fig. H hetzelfde als in fig. 2 doch van een andere uitvoerings-30 vorm met een niet-weergegeven bovenschuif.: . ~The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing, which shows by way of example an embodiment of a zipper according to the invention. In the drawing: Fig. 1 shows a top plan view of a preferred embodiment, Fig. 2 shows a horizontal section of the main part of Fig. 1, with both sliders moved close together, Fig. 3 shows a section along the line III-III of FIG. 2, and FIG. H are the same as in FIG. 2, but in a different embodiment with a top slide (not shown). ~

De twee uitvoeringsvormen van de uitvinding hebben'.betrekking op ritssluitingen die losmaakbaar zijn vanaf de top en de bodem. In de fig. 1 en 2 is een enkelvoudige draagband 1 teruggevouwen in het middengedeelte 2 daarvan teneinde een paar van tegenover elkaar gelegen draag-35 banden 1’ en 1" te vormen. Zoals in fig. 2 is weergegeven is een reeks van sluitelementen 3‘bevestigd aan een van een zoom voorziene rand 4 vD 79 0 7 0 8 9 ·· i 3 « •van elke draagband zoals gebruikelijk is bij ritssluitingen. Een paar schuiven 5 en 6 is op deze draagbanden 1 ’ en 1" gemonteerd met de stift-einden naar elkaar toe, zodat een. beweging van de ene s.chuif naar de andere de sluitelementen 3 ontkoppelt, en een beweging in de andere 5 richting desluitelementen met elkaar in samenwerking brengt. De schuiven 5 en 6 kunnen van een bekend type zijn. Bijvoorbeeld bezit de schuif 5 de gebruikelijke op een afstand van elkaar gelgen boven- en onderplaten of -schilden 7 (waarbij slechts de onderplaat is weergegeven) die aan het ene einde zijn verbonden door een nek of stijl 8. Elk van deze 10 boven- en onderplaten 7 is voorzien van flenzen 9 op van elkaar afge legen zijden daarvan. Deze flenzen 9 vormen tezamen met de nek of stijl 8 het gebruikelijke Y-vormige kanaal.Een trekker 10 is aan een nok 11 bevestigd die op de bovenplaat is gevormd. Zowel de schuif 5 als de schuif 6 omvat boven- en onderplaten of -vleugels 12 (waarvan slechts 15 de onderplaat 12 is weergegeven), een nek of stijl 13, flenzen 1^ en een trekker 15 die is bevestigd aan een nok 16 die op de bovenplaat is gevormd. Een onder aanslag 17 is bevestigd aan het ondergedeelte van de draagband 1’ teneinde het afglijden van de schuif 6 van de draagband 1* te beletten. Versterkte banden 18 zijn aan de ondereindgedeelten van 20 de draagbanden 1' en 1” bevestigd.The two embodiments of the invention relate to zippers that are detachable from the top and the bottom. In Figs. 1 and 2, a single sling 1 is folded back into the center portion 2 thereof to form a pair of opposed slings 1 'and 1 ". As shown in Fig. 2, a series of fasteners 3 "attached to a hemmed edge 4 vD 79 0 7 0 8 9 ·· i 3« • of each sling as is usual with zippers. A pair of sliders 5 and 6 are mounted on these slings 1 'and 1 "with the pin ends together so that one. movement from one slide to the other disengages the closing elements 3, and a movement in the other direction brings the closing elements together. The slides 5 and 6 can be of a known type. For example, the slider 5 has the conventional spaced top and bottom plates or shields 7 (showing only the bottom plate) connected at one end by a neck or post 8. Each of these 10 top and bottom plates bottom plates 7 are provided with flanges 9 on sides which are spaced apart. These flanges 9, together with the neck or post 8, form the usual Y-shaped channel. A trigger 10 is attached to a cam 11 formed on the top plate. Both the slider 5 and the slider 6 include top and bottom plates or wings 12 (of which only 15 the bottom plate 12 is shown), a neck or post 13, flanges 1 ^ and a puller 15 attached to a cam 16 mounted on the the top plate is formed. A bottom stop 17 is attached to the lower portion of the sling 1 to prevent slipping of slider 6 from sling 1 *. Reinforced straps 18 are attached to the lower end portions of 20 the straps 1 'and 1 ”.

Zoals in fig. 2 is weergegeven zijn enkele van de sluitelementen 3a en 3b aan de ondereindgedeelten van elke draagband, gewijzigd door het afsnijden van de koppelkop van deze sluitelementen. Elk van deze reeksen van gewijzigde sluitelementen vormt een zogenaamd "pen-25 orgaan". Met name vormt de reeks van benen die achterblijven op de linker draagband 1' een eerste penorgaan aan het ondereindgedeelte van de linker draagband, en de reeks van benen die overblijven op de rechter draagband 1’ vormt een tweede penorgaan Pg aan het ondereindgedeelte daarvan.As shown in Fig. 2, some of the closure elements 3a and 3b on the lower end portions of each sling are modified by cutting off the coupling head of these closure elements. Each of these series of modified closure elements forms a so-called "pin-25 member". Specifically, the series of legs remaining on the left sling 1 'forms a first pin member at the lower end portion of the left sling, and the series of legs remaining on the right sling 1' forms a second pin member Pg at the lower end portion thereof.

30 In de reeks van gewijzigde elementen 3a die het eerste pen orgaan P.j vormen, is de hoogte van de gewijzigde sluit elemental 3a-2 kleiner dan de hoogte van de gewijzigde sluitelementen 3a-1 die grenst aan de onderste normale sluitelementen 3'. En bij'voorkeur is de hoogte van het volgende gewijzigde sluitelement 3a-3 kleiner dan de hoogte van 35 het gewijzigde sluitelement 3a-2. Met deze opstelling kan de nek 13 van de schuif 6 comfortabel worden overgebracht tussen deze eerste en V 79 0 7 0 8 9 k tweede reeksen van gewijzigde elementen.3a en’ 3b. indien hij naar "boven wordt geschoven en de schuif 6 kan met een'kleine kracht worden "bewogen. De eindvlakken 19 van gewijzigde sluit elementen 3a kunnen op de in de tekening weergegeven wijze zijn afgeschuind, zodat een nog comfortabeler 5 beweging van de schuif 6 kan worden verkregen.. De hoogte van elk van de gewijzigde sluitelementen 3b die het tweede penorgaan Pg vormt, is iets kleiner gemaakt dan de afstand L tussen de kop van de onderste .normale sluitelementen 3' van de linker draagband 1 ' en binnenwand van de flens 9 van de schuif 5· Met deze opstelling kan het tweede penorgaan Pg com-10 fortabel worden gestoken in of worden genomen uit de kanalen van de schuiven 5 en 6 ondanks de aanwezigheid van het eerste penorgaan binnen de kanalen van deze schuiven 5 en 6.In the series of modified elements 3a forming the first pin member Pj, the height of the modified closure elements 3a-2 is less than the height of the modified closure elements 3a-1 adjacent to the lower normal closure elements 3 '. Preferably, the height of the next modified closing element 3a-3 is smaller than the height of the modified closing element 3a-2. With this arrangement, the neck 13 of the slider 6 can be comfortably transferred between these first and second sets of modified elements 3a and 3b. if it is slid upwards and the slider 6 can be moved with a small force. The end surfaces 19 of modified closing elements 3a can be chamfered in the manner shown in the drawing, so that an even more comfortable movement of the slide 6 can be obtained. The height of each of the modified closing elements 3b forming the second pin member Pg, is made slightly smaller than the distance L between the head of the lower normal closing elements 3 'of the left strap 1' and inner wall of the flange 9 of the slide 5 · With this arrangement the second pin member Pg can be inserted comfortably in or taken from the channels of slides 5 and 6 despite the presence of the first pin member within the channels of these slides 5 and 6.

Bij het samenstellen van de schuiven 5 en 6 op de eerste en tweede draagbanden 1' en 1", worden eerst' de penorganen P.j en Pg en 15 sluitelementen 3 van beide draagbanden 1r en 1" door‘de stift-gestoken en ien tak van het Y-vormige kanaal van elke schuif met deze draagbanden Γ en 1" in rechte lijn. Vervolgens wordt- de onderaanslag 17 bevestigd aan het ondergedeelte van de draagband 1' om het. af schuiven te beletten van de schuif 6 van de draagband 1'. Vervolgens wordt de 20 draagband 1 teruggevouwen in het middengedeelte 2 daarvan, zoals in fig.When assembling the slides 5 and 6 on the first and second carrying belts 1 'and 1 ", the pin members Pj and Pg and closing elements 3 of both carrying belts 1r and 1" are first inserted through the pin and a branch of the Y-shaped channel of each slider with these slings Γ and 1 "in a straight line. Then the bottom stop 17 is attached to the lower part of the sling 1 'to prevent sliding of the slider 6 from the sling 1'. Then, the carrying strap 1 is folded back into the middle portion 2 thereof, as in fig.

1 is weergegeven, en het tweede penorgaan Pg en de sluitelementen 3 op de andere draagband 1' worden gestoken door de stift en de andere tak van het Y-vormige kanaal van elke schuif met beide schuiven in de buurt van elkaar, zoals in fig. 2 is weergegeven. Het is ook mogelijk 25 dat de onderaanslag 17 aan de draagband 1' wordt bevestigd voor het steken van het penorgaan P^, P^ en sluitelementen 3 door de kanalen van de schuiven 5 en 6.1, and the second pin member Pg and the fasteners 3 on the other sling 1 'are inserted through the pin and the other branch of the Y-shaped channel of each slider with both sliders near each other, as shown in FIG. 2 is shown. It is also possible for the bottom stop 17 to be attached to the carrying strap 1 'for inserting the pin member P 1, P 1 and closing elements 3 through the channels of the slides 5 and 6.

Terwijl de eerste en tweede penorganen P^ en Pg op de bovenbeschreven wijze zijn opgebouwd, kunnen indien de penorganen worden ge-30 stoken door de kanalen van de schuiven 5 en 6, deze penorganen gemakke lijk de gebogen vlakken van deze kanalen volgen en dus comfortabel worden gestoken in deze schuiven. Ook indien het tweede penorgaan Pg en de sluitelementen 3 op de draagband 1' worden gestoken door de stift en de andere tak van het Y-vormige kanaal van elke schuif, komt het 35 onderste normale sluitelement. 3" van de draagband 1” in samenwerking met het onderste normale sluitelement -3' van de draagband 1', zodat het ^ 7907089 \ m é 5 afschuiven van het tweede penorgaan via de schuiven 5 en 6 naar "beneden wordt voorkomen en dus het ineen lijn liggen van heide draagbanden 1’ en 1" wordt gehandhaafd.While the first and second pin members P1 and Pg are constructed in the manner described above, if the pin members are inserted through the channels of the slides 5 and 6, these pin members can easily follow the curved surfaces of these channels and thus comfortably are inserted into these slides. Even if the second pin member Pg and the closing elements 3 are pushed onto the carrier tape 1 'by the pin and the other branch of the Y-shaped channel of each slide, the lower normal closing element will come. 3 "of the carrying strap 1" in cooperation with the lower normal closing element -3 'of the carrying strap 1', so that the sliding of the second pin member via the slides 5 and 6 downwards is prevented and thus the alignment of heather slings 1 'and 1 "is maintained.

De schuif 5 kan dan worden bewogen in bovenwaartse richting 5 naar een willekeurige gewenste stand langs de draagbanden, met de schuif 6 in zijn meest naar beneden gelegen stand indien het gewenst is dat de ritssluiting aan het ondereinde gesloten blijft. Indien het gewenst is om de sluiting vanaf het ondereinde te openen, wordt de schuif 6 naar boven bewogen tot een willekeurige gewenste stand op de draagbanden 1* 10 en 1".The slider 5 can then be moved in an upward direction 5 to any desired position along the slings, with the slider 6 in its downmost position if it is desired that the zipper remain closed at the bottom end. If it is desired to open the closure from the bottom end, the slider 6 is moved upward to any desired position on the carrying straps 1 * 10 and 1 ".

Indien het gewenst is om de draagbanden 1* en 1" geheel van elkaar te s chei den,wordt het tweede penorgaan op de draagband 1” uit het kanaal van elke schuif getrokken met de schuiven 5 en 6 in aanraking met elkaar op de draagbanden. In die geval kan,terwijl het tweede pen-15 orgaan P^ flexibiliteit heeft, het penorgaan gemakkelijk uit de schuiven 5 en 6 worden getrokken.If it is desired to separate the carrier straps 1 * and 1 "completely from each other, the second pin member on the carrier strap 1" is pulled out of the channel of each slide with the slides 5 and 6 in contact with each other on the carrier straps. In that case, while the second pin 15 member has flexibility, the pin member can be easily pulled out of the slides 5 and 6.

Fig. k toont een gewijzigde uitvoeringsvorm. Hierbij is een versterkte band 20 aan de draagband bevestigd in de buurt van het grensgebied van het normale sluitelement 3 en de gewijzigde sluitelementen 20 3a en 3b van elke draagband. Met deze opstelling wordt het inwendig uit buigen van de draagbanden beperkt en een onbedoelde ontkoppeling van de sluitelementen belet.. De verdere konstruktie is in hoofdzaak gelijk aan de konstruktie van de eerste uitvoeringsvorm.Fig. k shows a modified embodiment. Here, a reinforced strap 20 is attached to the carrier tape near the boundary region of the normal closure member 3 and the modified closure members 20a and 3b of each carrier strap. With this arrangement, the internal bending of the carrying straps is limited and an unintentional release of the closing elements is prevented. The further construction is substantially the same as the construction of the first embodiment.

. De hierboven genoemde bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvormen 25 hebben betrekking op ritssluitingen die kunnen worden geopend vanaf de onderzijde, doch de uitvinding is niet beperkt tot zo’n type van ritssluiting en kan ook worden toegepast op het gewone type van losmaakbare ritssluiting, waarbij penorganen in de gesloten stand worden gehouden door een vaste vasthouder. In zo’n geval wordt de schuif 6vervangen door 30 een doos die een vaste vasthouder vormt en het eerste penorgaan P^ wordt aan de doos bevestigd. De doos kan worden gevormd door. het verwijderen van de nok 16 en de trekker 15 van de schuif 6 van fig. 1. Het eerste penorgaan: P^ kan aan het binnenvlak van de flens 1k van de doos worden bevestigd.. The above-mentioned preferred embodiments 25 relate to zippers that can be opened from the bottom, but the invention is not limited to such a type of zipper and can also be applied to the ordinary type of detachable zipper, with pin members in the be held closed by a fixed retainer. In such a case, the slide 6 is replaced by a box which forms a fixed retainer and the first pin member P4 is attached to the box. The box can be formed by. removing the cam 16 and the trigger 15 from the slide 6 of FIG. 1. The first pin member: P 1 can be attached to the inner surface of the flange 1k of the box.

35 In overeenstemming met de uitvinding worden de eerste en twee de penorganen dus gevormd door het afsnijden van de koppelkoppen van ) 7907089 > 6 enkele normale sluit elementen die zich bevinden aan het' ondergedeelte van de draagbanden;,terwijl het vormen van deze' eerste en tweede penorga-nen gemakkelijk is is en geen ander metaal of kunsthars- vereist. Daarom kan deze losmaakare ritssluiting gemakkelijk tegen lage kosten worden 5 vervaardigd. Ook kunnen,, aangezien de penorganen worden gevormd door gescheiden sluitelementen en flexibiliteit hebben, de penorganen gemakkelijk de gebogen kanaal vlakken van- de schuiven of gebogen openings-vlakken van de doos volgen en dus is een comfortabel insteken in en verwijderen uit de schuif of doos bereikt. Verder kan, aangezien het 10 onderste normale sluitelement van de ene draagband in samenwerking is met het onderste normale sluitelement- van de andere ‘draagband en het afschuiven van het tweede penorgaan van de schuiven naar beneden wordt belet, het tweede penorgaan in de juiste stand worden gehouden zonder gebruik te maken van een afzonderlijke stopper. Verder kan de uitvinding 15 gemakkelijk worden toegepast op beide typen van losmaakbare ritssluiting en, d.w.z. van het schuifbare vasthouder type en het vaste vasthouder type.Thus, in accordance with the invention, the first and two pin members are formed by cutting off the coupling heads of some normal closing members located on the lower portion of the slings, while forming these first and second second pin means is easy and no other metal or resin is required. Therefore, this detachable zipper can be easily manufactured at a low cost. Also, since the pin members are formed by separate locking members and have flexibility, the pin members can easily follow the curved channel surfaces of the slides or curved opening surfaces of the box and thus is a comfortable insertion and removal from the slide or box reached. Furthermore, since the lower normal closing element of one carrying strap interacts with the lower normal closing element of the other carrying strap and prevents the second pin member from sliding off the sliders, the second pin member can be in the correct position kept without using a separate stopper. Furthermore, the invention can be easily applied to both types of detachable zipper and, i.e., of the slidable retainer type and the fixed retainer type.

79070897907089

WW.

i s -¾i s -¾

•D• D

Claims (8)

1. Losmaakbare ritssluiting, omvattende een. paar draagtanden, een paar penorganen die elk zijn "bevestigd aan het ene eindgedeelte van de ene draagband, en een vasthouder voor het losmaakbaar sluiten van de 5 penorganen aan elkaar, welke vasthouder een schuifbare vasthouder is waarbij de vasthouder kan schuiven over beide draagbanden en beide penorganen kan ontvangen,, welke penorganen gewijzigde sluitelementen zijn die zijn gevormd doorbet afsnijden van de koppelkoppen van enkele van de normale sluitelementen die zich bevinden aan het ene eindgedeelte van 10 elke draagband.1. Detachable zipper, comprising one. pair of carrier teeth, a pair of pin members each "attached to one end portion of the one strap, and a retainer for releasably closing the 5 pin members together, which retainer is a slidable retainer with the retainer slidable over both strands and both pin members can receive, which pin members are modified closure members formed by cutting off the coupling heads of some of the normal closure members located on one end portion of each strap. 2. Ritssluiting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoogte van het gewijzigde sluitelement dat grenst aan het normale sluit-element van het ene penorgaan groter is dan de hoogte van het volgende gewijzigde sluitelement van het betreffende penorgaan, terwijl de hoogte 15 van elk gewijzigd sluitelement van het andere penorgaan zodanig wordt gekozen dat het andere penorgaan kan worden ontvangen binnen de vasthouder zonder samenwerking met het normale sluitelement van het ene penorgaan, en dat een stopper is aangebracht voor samenwerking met de schuifbare vasthouder en bevestigd is aan het ondereincfe van het ene 20 penorgaan.Zipper according to claim 1, characterized in that the height of the modified closure element adjacent to the normal closure element of one pin member is greater than the height of the next modified closure element of the respective pin member, while the height of each modified closing member of the other pin member is selected such that the other pin member can be received within the retainer without cooperation with the normal closing member of one pin member, and a stopper is provided for cooperation with the sliding retainer and is attached to the bottom end of the one 20 pin organ. 3. Ritssluiting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het eindvlak van ten minste het gewijzigde sluitelement dat grenst aan de normale sluitelementen van het ene penorgaan., is afgeschuind. k. Ritssluiting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 25 dat een versterkingsband is bevestigd aan elk van de draagbanden in de nabijheid van het grensgebied tussen de normale sluitelementen en de gewijzigde sluitelementen van de draagbanden.Zipper according to claim 1 or 2, characterized in that the end face of at least the modified closing element adjacent to the normal closing elements of the one pin member is chamfered. k. Zipper according to claim 1 or 2, characterized in that a reinforcing tape is attached to each of the carrying tapes in the vicinity of the boundary area between the normal closing elements and the modified closing elements of the carrying tapes. 5. Ritssluiting omvattende een paar draagbanden, een paar penorganen die elk zijn bevestigd aan het ene eindgedeelte van de ene 30 draagband, en een vasthouder voor het losmaakbaar slid.ten van de pen organen met elkaar, welke vasthouder een vaste vasthouder is die een doos bezit met een opening voor het ontvangen van het andere penorgaan en is bevestigd aan de ene van de penorganen, welke penorganen gewijzigde sluitelementen zijn die zijn gevormd door het afsnijden van de koppel-35 koppen van enkele van de normale sluitelementen die zich bevinden aan het ene eindgedeelte van elke draagband. 7907089 > Η 1.1 Μ5. Zipper comprising a pair of slings, a pair of pin members each attached to one end portion of the one sling, and a retainer for releasably sliding the pin members together, which retainer is a fixed retainer containing a box with an opening for receiving the other pin member and is attached to one of the pin members, the pin members being modified closure members formed by cutting off the coupling heads of some of the normal closure members located on one end portion of each sling. 7907089> Η 1.1 Μ 6. Ritssluiting volgens conclusie 5, met het Kenmerk, dat de hoogte van het gewijzigde sluitelement dat grenst aan het normale sluitelement van het ene penorgaan groter' is dan de hoogte van het volgende gewijzigde sluitelement van het ene penorgaan, terwijl de hoogte 5 van elk gewijzigd sluitelement van het andere penorgaan zodanig is ge kozen, dat het andere penorgaan kan worden ontvangen binnen de vast-houer zonder samenwerking met het normale sluitelement van het ene penorgaan.Zipper according to claim 5, characterized in that the height of the modified closure element adjacent to the normal closure element of one pin member is greater than the height of the next modified closure element of one pin member, while the height of each modified closing element of the other pin member is selected such that the other pin member can be received within the retainer without co-operation with the normal closing member of one pin member. 7. Ritssluiting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat 10 het eindvlak van ten minste het gewijzigde sluitelement dat grenst aan de normale sluitelementen van. het ene penorgaan, is afgesehuind.Zipper according to claim 5 or 6, characterized in that the end face of at least the modified closing element adjoining the normal closing elements of. the one pin organ is sealed. 8. Ritssluiting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat een versterkingsband is bevestigd aan elk van de draagbanden in de nabijheid van het grensgebied tussen de normale sluitelementen en de 15 gewijzigde sluitelementen van de draagbanden.Zipper according to claim 5 or 6, characterized in that a reinforcing tape is attached to each of the carrying bands in the vicinity of the boundary area between the normal closing elements and the modified closing elements of the carrying bands. 9. Ritssluiting zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. \ 7 9 0 7 0 8 99. Zipper as shown in the drawing and / or discussed on the basis thereof. \ 7 9 0 7 0 8 9