NL7906283A - Aansluitverbindingsstuk voor leidingen voor gasvormige of vloeibare media. - Google Patents

Description

i VO 5135

Festo-Maschinenfabrik Gottlieb Stoll 3sslings:: a/d Xeckar Bondsrepubliek Duitsland.

Aansluitverbindingss tuk voor leidingen voor gasvoruige of vloeibare media.

De uitvinding betreft een aansluitverbindingsstuk voor igidin«ren voor gasvormge of vioeioare media, net een aan ue eindzijde, bijvoorbeeld op de wijze van een spantang gevomne en net in^estoken löiumgseind© omklemmende aansiuitspruit aan ►j een zijde en net eenj van uie aansiui^spruit &izonderli^ke scnroef— draadsrruit aan de andere zijde, waaroij de aansluit- en de scnroefdraadsoruit set dun naar elkaar toe gekeerde einden aan- eengestoken zijn en net elkaar zijn verbonden door middel van een ringvormige ügpiaatsverbindmgj oesmaande uit een ronc.5a.c1n— ,, „-e —•-jrvo-rd^ «roef aan de éne soruit en een rondgaand, ring- vormig uitsteeksel aan de andere spruit, en waarbij de aansluit- 3rruit tezanen net de schroefdraadspruit een dóórgaande boring V ΟΖ^Γα ^ ·

BiG een, uit het Duitse Cctrooischrif't 2,523,757,bekend , — ^^r*-*^ *j;itïvezrbiiidinftS* tuk vs.n ueze soo—* is de s^u.2. uzx ue -„—oefdraadscruit ingestoken, waarbij de ringvornige groef aan jjinnenontrek van de scnroeiuraadspruit en ts« ringvormige *·*- «— — ekse"! aan de buitenontrek van de aansluit spruit aangebracht 3 »ï®* zij-· 5ij 2.3ze uitvoering heeft de ligplaatsverbinding een 20 . „ . .

• ,*«ekkeiijk kleine dianeter, waardoor het in axia_s rrenting ..^.,2ase aanlegvlak tussen de ringvornige groef en het ringvor-

Vs*·^ w „·- uitsteeksel dienovereenkomstig klein is, zodat Dij het op- »ulgS *" +^dea van grote axiale trekkrachten of van pulserende belastin--'n de leiding door een heen- en weerstrocend medium een grote 05 gen . v,c^— > -'aatse van de ligolaatsverbinding optreedt, welke "f C tf '*·** w·* V -ö>** nade--se gevolgen kan nebben.

Soeciaal wanneer de aansluit- en ie scnroefuraaaspruit kunststof bestaan,kan de grote viaktedruk tot een verende ver-. -A-r.=· van de schroefiraadspruit en tot het elastisch ineen-r "Z ** V" ’’O»^·* ^ “ yp V rt —y 7S 0 6 2 83 2 > drukken van de aan sluit spruit in het "bereik van de ligplaatsverbinding leiden,waardoor de verbinding los kan raken.

Voorts bestaat het gevaar, vooral wanneer de insteek spruit uit kunststof en de schroefdraadspruit uit metaal is vervaardigd, 5 dat de grote vlaktedruk tot het afscheuren van het ringvormig uit steeksel leidt.

Deze beide nadelige gevolgen van de betrekkelijk geringe diameter van de ligplaatsverbinding brengen voorts nog het volgende nadeel mee: de verende verwijding van de schroefdraadspruit, als-10 mede het elastische ineendrukken van de aansluitspruit en het voor het ringvormige uitsteeksel bestaande gevaar van afscheuren zijn afhankelijk van net voor de schroefdraadspruit toegepaste materiaal o

Het is bijvoorbeeld onmiddellijk duidelijk, dat bij een uit 15 metaal bestaande schroefdraadspruit nauwelijks een verende verwij ding van die spruit kan optreden» Daarentegen is echter het af-scheurgevaar vooral groter,wanneer de aansluitspruit uit kunststof ' bestaat.

Dit heeft tot gevolg, dat het ringvormige uitsteeksel, ter 20 vermijding van het risico voor afscheuring, dienovereenkomstig gevormd moet zijn. Deze afhankelijkheid van het materiaal brengt mede, dat voor de vervaardiging van aansluitstukken voor leidingen met bepaalde diameters twee soorten aansluitspruiten nodig zijn, die telkens verschillende afmetingen..hebben en voor schroefdraad-25 spruiten uit metaal, respectievelijk uit kunststof bestemd zijn.

Doel van de uitvinding is nu een aansluitverbindingsstuk van de in de aanhef vermelde soort, waarbij ter vermijding van de genoemde nadelen géén grote vlaktedrukken van de ligplaatsverbinding optreden.

50 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de aansluitspruit op de schroefdraadspruit opgeschoven is, waarbij, bij voorkeur, het ringvormige uitsteeksel aan de buitenomtrek van de schroefdraadspruit en de ringvormige groef aan de binnenomtrek van de aansluitspruit aangebracht is.

35 Hierdoor wordt de ligplaatsverbinding naar buiten verlegd 790 6 2 83 « 4 3 en verkrijgen het ringvormige uitsteeksel ,alsmede de ringvormige groef een betrekkelijk grote diameter, hetgeen een geringere vlakte druk tussen het ringvormige uitsteeksel en de ringvormige groef meebrengt, seifs wanneer het aansluitstuk aan een grote trekkracht 5 bloot staat of van binnen pulserend belast wordt. Deze geringe viaktedruk is dan ook niet meer toereikend voor het verend verwijden van de buiten gelegen aansluitspruit of voor het ineen-drukksn van de binnengeiegen schroefdraadspruit en evenmin voor het afscheuren van het ringvormige uitsteeksel, 10 Nadere, volgens de uitvinding voorgesteide, doelmatige maatregeieb, alsmede door toepassing van die maatregelen bereikte voordelen zuilen thans blijken uit de hieronder volgende beschrijving van enkele, in de tekening uitsluitend bij wijze van voorbeeld voer de uitvinding weergegeven uitvoeringsvormen overeen-komstig de uitvinding, welke diverse varianten van een aansluit-verbindingsstuk volgens de uitvinding betreffen.

Fig. 1 is een zijaanzicht in langsdocrsnede van eer, eerste uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding; fig. 2 is een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede van 20 een variant ten opzichte van de uitvoering volgens fig. Ij de figuren 3 =n 1 tenen, op soortgelijke wijze afgedeeld, twee verdere varianten ui tv Geringer., namelijk een hoekstuk en een Z OgSHcLSLIXCL ~ ΟΧ £*τ5ΐϊΙΧ飫

Het in fig. 1 weergegeven aansluitverbindingsstuk bestaat 2j uit twee delen, namelijk uit een aansluitspruit 1 aan één zijde er. uit een daarvan afzonderlijke scr.roefdraadspruit 2 aar, de anders zijde, De aansluitspruit 1 is op de wijze van een spantar.g uitgevoerd,doordat die spruit is voorzien var. gelijkmatig over de omtrek verdeelde spantangelemer.ter. 3, 4, welke door langssleu-50 ven 3 var. elkaar gescheiden zijn,

De spar.tar.gelementer. 3, 4 steker, van eer. gemiddelde ontrek 6 var. de aansluitspruit in de richting van de schroef draadspruit 2 af uit, dat wil zeggen, dat de vrije einder, var. de spantangele-menten van de schroefdraadspruit af gekeerd zijn0 35 Op de buiter.ontrsK var. de spar.tar.gelementer. 3> 4 zit een, in 790 8 2 83 * 4 axiale richting volgens pijlrichting 9a heen en weer verplaatsbare klemring, welke in zijn weergegeven, werkzame, uiterste stand de in dit bereik cilindrische spantangelementen binnenwaarts drukt»

Een ringvormige beveiligingskraag 8 aan het uiterste einde van 5 de spantangelementen verhindert met onwillekeurig lostrekken van de klemring 7»

Wanneer de klemring-7 in pijlrichting 9 over een conisch bereik 10 van de aansluit spruit in zijn in zijn onwerkzame stand wordt verplaatst, kunnen de spantangelementen 3> 4»wanneer zich 10 de klemring 7 op het cilindrische gebied 11 met verminderde dia meter bevindt, elastisch buitenwaarts veren, waardoor de door de spantangelementen gevormde monding wordt verwijd»Aan de binnenomtrek van de spantangelementen 3> 4 bevindt zien nog een ringvormige tand 12, 15 De ringvormige tand 12 is niet met een scherpe rand uitge voerd, doch met een, een vlak vormend, dragend gedeelte,zodat een gunstige, geringe kerfwerking op de slang wordt uitgeoefend, die slechts wordt vervormd ( de tand snijdt derhalve niet in de slang), waardoor bij de onderhavige, volgens de uitvinding voorgestelde 20 aansluitverbinding zachtere en hardere slangen en ook zogenaamde '*PMM-buizen Kunnen worden toegepast.

Voorts blijkt, dat de naar de schroefaraadspruit toe gekeerde tandflank 12a steiler is, dan de er van af gekeerde tandflank 12b, zodat het insteken van de slang in pijlrichting 9 - waarbij de 25 slang over de tandflank 12b glijdt - gemakxelijker verloopt, dan het in tegengestelde richting uittrekken van de slang»

Aan zijn naar de senroefdraadspruit 2 toe gekeerde einde is de aansluitspruit, in aansluiting op het cilindrische gebied 11, met geringere diameter, voorzien van een in hoofdzaak cilindrische 30 verwijding 13 met een bodem, welke een radiaal gerichte versprin ging 14 vormt.

Tenslotte is de binnenomtrek van de verwijding 13 nog voorzien van een ringvormige groef 15«

De schroefdraadspruit 2, welke aan zijn eindzijde is voor-35 zien van een,bijvoorbeeld voor aansluiting op een vaste, metalen 790 6 2 83

* A

η s leiding dienst doende schroefspruil; 16, bevat aansluitend hierop naar de aansluitspruit 1 toe een buitenste bedieningskraag 17s welke radiaal uitsteekt en bijvoorbeeld uit een zeskant voor het erop aangrijpen van een schreefsleutel bestaat.

5 Cp deze bedieningskraag 17 sluit dan een ten opzichte daarvan achterwaarts versprongen, ringvormig verlengstuk 16 aan, dat aan zijn buitenomtrek een ringvormig uitsteeksel 19 draagt, dat, evenals de ringvormige groef Ij, rondgaand aangabracht is , en in dwarsdoorsnede daarmee correspondeert.

10 In de naar de aansluitspruit 1 toe gekeerde kopzijie van de schroefdraadspruit 2 is een ringvormige en radiaal binnenwaarts naar de, door de aansluitspruit en schroefdraadspruit heen rei-kenae, doorgaande boring 20 toe, alsmede aan de kopzijde open uitsparing 21 ingewermt, waarin een C-ring 22 uit afdichtmateri-lj aal is ingelegd, 3e aansluitspruit 1 is met zijn, in hoofdzaak cilindrische, verwijding ij op hef ringvormige verlengstuk 13 van de senroef-draadspruit 2 opgesfoken, eaarbij het ringvormige uitsteeksel 19 aan de buitenemtrem van de senroefdraadspruit en ae ten op-20 ziekte daarvan complementaire ringvormige groef Ij aan de binnen- omtrek van de aansluitspruit in elkaar grijpen en een ringvormige ligplaatsverbinding vormen.

In de sameugestoken toestand ligt de aansluitspruit 1 met zijn radiaal genen te verspringing 1-, welke door de bodes van 2j ie verwijding ij wordt gevormd, tegen de kopzijde van de schroef-, draadspruit 2 aan, waarbij de 0-rir.g 22 af dichtend tussen deze beide spruiten ingsklemi is,

Voorts sluit, in ineengestoken toestand, het vrije einde van ie verwijding ij aan tegen het, naar de aansluitspruit 1 toe jO gemeerde kopvlak 2j van de bedieningskraag 17, welke aldus als mopaanslag voor het opgestoken einde van de aansluitspruit 1 η-V C IT CL JL 3 ·

Tenslotte zij, waf betreft de uitvoering van het aansluit-vsrbindingsstuk, nog speciaal vermeld, dat de bedieningskraag 33 17 van de senroefdraadspruit op axiale afstand van de in de aan- 790 6 2 83 > 6 sluitspruit 1 ingestoken kopzijde èn van de 0-ring 22 aangebracht is.

Het blijkt, dat de snap- of ligplaatsverbinding tussen aan-sluitspruit 1 en schroefdraadspruit 2 absoluut veilig en betrouw-5 baar werkt en na het tot stand brengen dikwijls slechts door ver nieling van die delen losgenomen kan worden. Deze snap- en of ligplaatsverbinding veroorlooft overigens, dat de beide delen 1 en 2 om de langsas ten opzichte van elkaar kunnen worden verdraaidT Als geheel is derhalve een aansluttverbindingsstuk verkre-10 gen, waarbij de schroefdraadspruit 2 op afstand van zijn in de aansluitspruit 1 ingestoken kopzijde is voorzien van een, bijvoorbeeld uit een zeskant bestaande, radiaal uitstekende bedienings-kraag 17, waarop een in de aansluitspruit 1 ingestoken en ten opzichte van de bedieningskraag 17 radiaal achterwaarts versprongen, 15 ringvormig verlengstuk 18 aansluit, dat aan zijn buitenomtrek is voorzien van een ringvormig uitsteeksel 19 en aan zijn binnenomtrek in het gebied van de kopzijde van de schroefdraadspruit 2 een ringvormige en binnenwaarts naar de doorgaande boring 20 toe, alsmede aan de kopzijde open uitsparing 21 bevat, en waarbij de 20 aansluitspruit 1 aan zijn naar de schroefdraadspruit 2 toe gekeer de einde is voorzien van een in hoofdzaak cilindrische verwijding 15, welke ingrijpt om het ringvormige verlengstuk 18 en met zijn vrije einde tegen de bedieningskraag 17, alsmede met zijn, een radiaal gerichte verspringing 14 vormende, bodem tegen de kop-25 zijde van de schroefdraadspruit 2 aan ligt, terwijl aan de binnen- omtrek van de verwijding 13 een in dwarsdoorsnede met het ringvormige uitsteeksel 19 aan het ringvormige verlengstuk 18 corresponderende en hiermee een ligplaatsverbinding vormende, ringvormige groef 15 aangebracht is.

30 Volledigheidshalve wordt voorts nog vermeld, dat voor de aansluiting van een leiding voor gasvormige of vloeibare media éérst de klemring 7 naar zijn onwerkzame stand verplaatst wordt, waarna het leidingeinde in de aansluitspruit 1 zé ver ingeschoven wordt, tot dit einde tegen de middelste trapsgewijze ver-35 springing 24 van de doorgaande boring 20 in het inwendige van 790 6 2 83 « Λ 7 « de senrGefdraadspruit 2 aan stuit.

In aansluiting hierop wordt de kleuring 7 weer naar zijn, in de tekening weergegeven, werkzame stand verplaatst. Aangezien de radiale afmeting van de trapsgewijze verspringing 24 correspondeert 5 met de wanddikte van de leiding,wordt een over de volle lengte ge lijkmatig doorstromingsprofiel verkregen.

Ie uitvoering volgens de uitvinding kan worden toegepast tezamen met de normaal ingevoerde, ongecalibreerde,zachte en harde slangen uit poiyurethaan, polyethaan cf polyamide of samen met 10 stijve,doen met de hand gemakkelijk te buigen polyetheen-aluminium- buisleidingen (van het type "PM-Dekabon").

Overigens blijkt, dat de ringvormige groef 15 en het ringvormige uitsteeksel 19 betrekkelijk ver buiten liggen, dat wil zeggen, dat de ligplaatsverbinding een grote diameter heeft.

15 Cp deze wijze wordt een dienovereenkomstig groot aanlegvlak tussen het ringvormige uitsteeksel en de ringvormige groef, in axiale richting gezien, verkregen,hetgeen betekent, dat voor het cp-vangen van in radiale richting optredende krachten, welke bijvoorbeeld het gevolg runner: zijn van een mechanische trekkracht of een 20 pulserende belasting van ae leiding, een groot vlak beschikbaar is, dat wil zeggen dat de ter plaatse van de ligplaatsverbinding optredende oppsrvlaktekracht gering is.

Om die reden kan de ligplaatsverbinding niet onwillekeurig los ramen, aangezien de per oppervlakte-eenheid uitgeoefende kracht 25 te klein is, om verende verwijding van het verwijde gedeelte 13 te bewerkstelligen. Ook is ie per oppervlakte-reenheid werkzame kracht ontoereikend on het ringvormige uitsteeksel 19 te doen afscheuren, zelfs 'wanneer de senroefiraadsprui t 2 uit kunststof is vervaardigd.

Ten opzichte van een aansluitverbindir.gsstuk, zoals besehrs-50 ven in het Duitse Cctrcoischrift 2.523.757jwaar'bij de C-ring 22 verder binnenwaarts in de schroefdraadspruit is aangebracnt en de aar.sluitspruit totaar. ie 0-ring in de senreefdraadspruit ingesto-men is, biedt het besenreven aansiuitvercindingsstuk nog ie volgende voordelen i »<*** 2 2^ ί'ώ'’ * -K»- »·* *- ^ -» *-< λ *“ -·. .Λ .3 v "1 nVf neen ^ ^ ^ M ^ midi»* in u._l. ^ ^ J, ^ ii w -cf 1* v* »- o. w ** o w-cici.·. bd 7S 0 6 2 83 8 gen de bedieningskraag 17 aan stoot, is bij de montage van het aansluitverbindingsstuk van buiten af te zien, of beide spruiten nauwkeurig ineengestoken zijn.

Het te vér of te kort opsteken van de aansluitspruit kan niet 5 vóórkomen,Wanneer de aansluitspruit 1 uit kunststof bestaat, wordt deze bij voorkeur door spuiten vervaardigd. Hierbij kan voor het vormen van de ringvormige groef 15 worden gewerkt met een zogenaamde ,,vallende,, vormkern, dat wil zeggen met een vormkern,waarvan het dwarsprofiel na het spuiten voor het uit de vorm nemen van de 10 aansluitspruit in dwarsdoorsnede toelopend kan zijn uitgevoerd.

Bij dit spuiten met "vallende" kern ontstaat weliswaar een langsnaad aan de binnenomtrek van de verwijding 13, doch deze heeft geen storend effect. Daarentegen strekt zich bij het aansluitverbindingsstuk volgens het Duitse Octrooischrift 2.528.757 15 de langsnaad, welke zich in dit geval aan de binnenomtrek van de schroefdraadspruit bevindt, uit tot in het bereik van de 0-ring, hetgeen een nadelige uitwerking op de dichtheid kan hebben.

Wanneer de bedieningskraag 17 als zeskant wordt uitgevoerd, wordt hierdoor in het bereik van die bedieningskraag een over de 20 omtrek veranderende wanddikte van de schroefdraadpspruit veroor zaakt. Het gevolg hiervan is, dat wanneer de schroefdraadspruit uit kunststof wordt vervaardigd, bij het stollen van het kunststof materiaal op de plaatsen met verschillende dikte verschillend sterke krimp van het kunststofmateriaal optreedt, hetgeen een 25 lichte mate van onrondheid van de wand van de dóórgaande boring in het bereik van de bedieningskraag meebrengt. Deze onrondheid loopt bij de uitgevonden uitvoering van het aansluitverbindingsT stuk uit tot de zitting van de Q-ring 22, aangezien immers de uitsparing 21 op axiale afstand van de bedieningskraag 17 is aan-30 gebracht,

De uitsparing 21 is derhalve cirkelrond, zodat het beschreven effect géén uitwerking op de dichtheid heeft. Daarentegen zijn bij het aansluitverbindingsstuk volgens- het Duitse Octrooischrif t 2.528.757 bedieningskraag en 0-ring in één vlak aange-35 bracht,zodat het gevolg hier een enigszins onronde dichtingszit- ting is.

790 6 2 83 • É 5

Verdere voordelen overeenkomstig de uitvinding zijn i - Dat de slang vastzit, ook bij verandering van de belasting, zodat de verbinding dan niet ongunstig wordt beïnvloede - De montage en demontage met de blote hand kan plaatsvin- 5 den , dankzij de voor net aangrijpen gunstige vormgeving en de goe de toegan.-celijkheid van de kleuring; er behoeft slechts een geringe verplaatsingskracht op de kleuring te worden uitgeoefend wegens de optimale vormgeving van ie span-tang · IQ - Se demontage ook met één hand Kan geschieden* - De functies "kistmen” en "slangtrekken" van elkaar ge-scneiden zijn, - De slang desnoods schuin afgekort kan zijn, bijvoorbeeld met een zien over 2 cm uitstrekkende schuinte.

Xp De variant volgens fig. 2 - waarbij alle delen uit kunst stof materiaal bestaan - onderscheidt zich van de uitvoeringsvorm volgens fig, 1 slechts door de afmetingen en de vorm: het zeskant $0 van ie senroefiraadspruit heeft dezelfde diameter als de ringvormige groef 31 aan ie aansluitspruit,welke samenwerkt met net 2Q ringvormige uitsteeksel 33ί 34 is hier ie spantang en 35 de klem - *>t 4 *»· *» --„5 ·

In fig, 3 is een om een hoek gaar.de steek-scnroefvsrbindir.g met het hoekstuk 40 weergegeven, dat tussen de schroefdraadspruit 2- 41 met zeskant en de aansluitspruit 42, telkens met tussenvoeging van een G-ring 43» 44j aangebracht is.

In fig. 4 is een 1- of J'-sïuk als zogenaamde "steekverdsler” weergegeven, met drie aansluitspruiten 50, 51» 52, die eik via het centrale verdelerstUK 53 met drie benen 54, 55» 55 en twee aanslui-29 tingen 57» 55 met elkaar verbonden zijn.

79 0 6 2 83

Claims (7)

1. Aansluitverbindingsstuk voor leidingen voor gasvormige of vloeibare media, met een aan de eindzijde, bijvoorbeeld op de wijze van een spantang ui-cgevoerde en het ingestoken leidingseinde omklemmende aansluitspruit aan één zijde, en met een van die aan- 5 sluitspruit afzonderlijke schroefdraadspruit aan de andere zijde, waarbij de aansluitspruit en de schroefdraadspruit met hun naar elkaar toe gekeerde einden aaneengestoken zijn en door middel van een ringvormige ligplaatsverbinding, bestaande uit een rondgaande, ringvormige groef aan de éne spruit en een rondgaand, ringvormig 10 uitsteeksel aan de andere spruit, met elkaar verbonden zijn, en de aansluitspruit tezamen met de schroefdraadspruit een doorgaande boring vormt, met het kenmerk, dat de aansluitspruit (l) is opgestoken op de schroefdraadspruit (2).

2. Aansluitverbindingsstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat het ringvormige uitsteeksel (19) aan de buitenomtrek van de schroefdraadspruit (2) en de ringvormige groef (15) aan de binnenomtrek van de aansluitspruit (l) aangebracht is*

3. Aansluitverbindingsstuk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de aansluitspruit (l) met een radiaal gerichte ver- 20 springing (14) aan ligt tegen de er naar toe gekeerde kopzijde van de schroefdraadspruit (2), waarin, in een ringvormige en radiaal binnenwaarts naar de doorgaande boring (20) toe, alsmede aan de kopzijde open uitsparing (2l), een 0-ring (22) uit afdichtmateriaal ingelegd is. 25 4· Aansluitverbindingsstuk volgens tenminste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schroefdraadspruit (2) op axiale afstand ten opzichte van zijn in de aansluitspruit (l) in. gestoken einde en ten opzichte van de 0-ring (22) is voorzien van eer. buitenste bedieningskraag (17), bijvoorbeeld in de vorm "30 van een zeskant.

5. Aansluitverbindingsstuk volgens conclusie 4» met het kenmerk, dat het naar de aansluitspruit (l) toe gekeerde kopvlak (23) van de bedieningskraag (17) als kop-aanslag is gevormd voor het opgestoken einde van de aansluitspruit (l)*

6. Aansluitverbindingsstuk volgens conclusie 1, met het ken- 79 0 6 2 83 Λ II mem, ia- de scnroefdraaispruit (2) op afstand ten opzichte van zijn in de aansluitspruit (i) ingestoken kopzijde is voorzien van een, bijvoorbeeld uit een zeskant cestaande, radiaal uitstekende bedieningskraag (17), 'waarop een, in ie aan si uit spruit (l) 3 ingestoken en ten opzichte van ie bedieningskraag (ij) radiaal achterwaarts versprongen,ringvormig verlengstuk (13) aansluit, dat aan zijn buitenomtrek is voorzien van een ringvormig uitsteeksel \~y) en aan zijn binnenostrek in het bereik van de kopzijde van de scnroefdraadspruit (2) een ringvormige en binnenwaarts naar IC de doorgaande boring (20) toe, alsmede aan de koozijde open uit sparing (21} bevat, terwijl ie aansluitspruit (l) aan zijn naar de scnroefdraadspruit (2) toe gekeerde einde een in hoofdzaak ci-lindrisane verwijding (13) bevat, welke grijpt om het ringvormig verlengstuk (15) en met zijn vrije einde tegen de bedieningskraag 13 (I?),alsmede met zijn, een radiaal gerichte verspringing (14} vor mende, bodem tegen de kopzijde van de scnroefdraadspruit (2) aanligt, waarbij aan de binnenomtrek van de verwijding (lp) een in dwarsdoorsnede met hst ringvormige uitsteeksel (lp) aar. het ringvormige verlengstuk (lèj corresponderende er. hiermede een lig- 02 plaaosvercmiing vormende, ringvormige groef ;lp) gevormd is, 7a Aanslui'verbindingsstuk volgens tenminste ésn der voor schroef draadspruit coaxiaal ten opzicnts van elkaar en in eikaars ·*· ^ *>λ ** _2. ^ ^ ^ v ^ ^ “ 2** * ^ ** * j •j* *»* 0 " "jp (P J # Λ , , . . - _ ^ 03 s. Aans-umtvercunutngsstuk volgens tenminste een aer conclu sies I - 6, met het kenmerk, dat twee aansluitspruiten (41, 42) onder eer* rechte hoek met elkaar verbonden zijn (fig. p). y, -ians *. ui - v e r ->-*nc.--ng as - ax volgens conoiusie o, me t he - ken— mem, dat de beide ten opzichte van elkaar haakse aansluitspruiten ‘C (-I, 42} met einaar verbonden zijn via eer* hoekstuk in de vorm van een zaaks rechtstuk, dat, bijbehorend, toegevoegd is aan de beide aans^uitspruioen in piaats van ae scnroeio.raauspruxt ,itg. pi 0

10. Aansluitverhindir.gsstuk volgens tenminste een der voor gaande conclusies, met het kenmerk, dat een drietal aansluit-35 spruiten (ρΰ, pi, $2) in -V/orm en eik onder een rechte hoek oen 790 5 2 83 *· opzichte van elkaar met elkaar verbonden zijn.

11, Aansluitverbindingsstuk volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de drie aansluitspruiten (50, 51» 52) met elkaar verbonden zijn via een T-vormig verdeelstuk (53),dat is voorzien van 5 drie haaks op elkaar staande benen (54> 55> 56), welke in een ge meenschappelijk centraal punt bijeenkomen» 790 6 2 83