NL7905245A - Harnas voor weefgetouwen. - Google Patents

Description

ft'

Yoshida Kogyo K.K., te Tokio, Japan Harnas voor weefgetouwen.

De uitvinding heeft in hoofdzaak betrekking op weefgetouwen voor smalle stoffen en betreft meer in het bijzonder een harnas voor ft dergelijke weefgetouwen.

Bekende harnassen voor weefgetouwen voor een smalle stof om-5 vatten in het algemeen een weeflusframe met twee paren van weeflusonder- steunende stangen waarop een aantal weeflussen zijn gemonteerd. Elk van de weeflusondersteunende stangen wordt slechts aan één einde ondersteund door het weeflusframe. Een gemeenschappelijk probleem dat wordt ondervonden bij de bekende harnassen is, dat de hamasondersteunende stangen 10 sterk kunnen schudden als het weeflusframe in vertikale richting heen en weer wordt bewogen gedurende het weven, hetgeen vaak tot gevolg heeft dat deze stangen alsmede de weeflussen daarop worden gebroken of op andere wijze worden vervormd.

Het is daarom een oogmerk van de uitvinding om een harnas voor 15 weefgetouwen te leveren dat kan beletten dat de weeflusondersteunende stangen gaan schudden cf trillen gedurende het weven.

Volgens de uitvinding wordt dit bereikt met een harnas voor weefgetouwen dat een paar koppelstukken heeft die elk tegenover elkaar gelegen weeflusondersteunende stangen van een rechthoekig weeflusframe 20 verbinden aan de vrije einden. Elk van de verbindingsstukken omvat een snaphaak aan zijn ene einde, een paar van eerste en tweede flenzen aan het andere einde, en een uitsteeksel dat zich bevindt tussen de snaphaak en het flenzenpaar. De snaphaak werkt samen met het uitsteeksel voor het daartussen houden van één van de tegenover elkaar gelegen 25 horizontale zijden van het rechthoekige frame. Een van het eerste paar van weeflusondersteunende stangen en een van het tweede paar van weeflusondersteunende stangen wordt gehouden tussen de eerste flens en het uitsteeksel en tussen de laatste en de tweede flens.

79052 45 2 'm i *

Volgens een tweede uitvoeringsvorm omvat elk van de koppelstukken een langwerpige strip met een snaphaak aan zijn ene einde, en een paar van eerste en tweede flenzen aan het andere einde die samenwerken met de snaphaak voor het houden van één van het eerste paar van weeflus-5 ondersteunende stangen en één van hetvtweede paar van weeflusondersteun- ende stangen tussen de eerste flens en de snaphaak en tussen de laatste en de tweede flens.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een harnas volgens 10 de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont:'· fig. 1 een vooraanzicht van een harnas, fig. 2 op grotere schaal een schematisch aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van het harnas van fig. 1, waarin een koppelstuk is weergegeven voor tegenover elkaar gelegen weeflusondersteunende stangen, 15 fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III van fig. 2, fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV van fig. 2, fig. 5 in perspektief het koppelstuk van fig. 2, fig. 6 een schematisch vooraanzicht van een gewijzigd harnas, en 20 fig. 7 in perspektief een koppelstuk voor tegenover elkaar gelegen weeflusondersteunende stangen voor het gewijzigde harnas van fig. 6.

Zoals in fig. 1 is weergegeven omvat een harnas 10 voor weefgetouwen een aantal weeflussen 11 (in de weergegeven uitvoeringsvorm 25 tien stuks) die elk een oog 12 hebben in het midden waardoor een ketting draad kan passeren gedurende het weven, en een weeflusframe 13 dat de weeflussen 11 ondersteunt. Het weeflusframe 13 is in hoofdzaak een rechthoek en omvat eerste en tweede paren van weeflusondersteunende stangen 14, 15 en 16, 17 die loodrecht van tegenover elkaar gelegen 30 vertikale framezijden 18 en 19 uitsteken. Het eerste paar van (boven ste en onderste) stangen 14 en 15 loopt naar en eindigt op. een korte afstand van het tweede paar van (bovenste en onderste) stangen 16 resp. 17 en omgekeerd.

De weeflussen 11 zijn verdeeld in twee groepen die afzonderlijk 35 worden gedragen door de eerste en tweede paren van stangen 14, 15 en 16, 17. Elke weeflus 16 heeft een paar lussen of gaten 20 (fig. 2) in 790 5 2 45 «» 3 % *" .

de tegenover elkaar gelegen einden, waardoor het eerste paar van bovenste en onderste stangen 14 en 15 (of het tweede paar van bovenste en onderste stangen 16, resp. 17) zich losjes uitstrekt. De weeflussen 11 worden dus ondersteund tussen het eerste paar van stangen 14 en 15 en tussen het 5 tweede paar van stangen 16 en 17.

Het harnas 10 bezit verder een paar van bovenste en onderste gelijke koppelstukken 21 en 22 die zijn gemonteerd op tegenover elkaar gelegen respektieve horizontale framezij den 23 en 24 voor het koppelen van de tegenover elkaar gelegen bovenste stangen 14 en 16 tezamen aan de 10 vrije einden 14a en 16a en de tegenover elkaar gelegen onderste stangen 15 en 17 aan de vrije einden 15a resp. 17a. Elk van de “koppelstukken 21 en 22 is gemaakt van een strip van veerkrachtig metaal of een stijve kunsthars. Zoals het duidelijkst in fig. 5 is weergegeven, heeft de strip een snaphaak 25 aan zijn ene einde, en een paar van in zijdelingse 15 richting op een afstand van elkaar gelegen eerste en tweede flenzen 26 en 27 aan het andere einde. Tussen de snaphaak 25 en het paar van eerste en tweede flenzen 26 en 27 is een langwerpig uitsteeksel 28 geplaatst dat in horizontale richting loopt over de gehele breedte van de strip. Voor elk koppelstuk 21 (22) wordt één van de tegenover elkaar 20 gelegen horizontale framezijden 23 (24) gehouden tussen de snaphaak 25 en het uitsteeksel 28, terwijl de vrije einden 14a en 16a van de bovenste stangen 14 en 16 (de vrije einden 15a en 17a van de onderste stangen 15 en 17) worden gehouden tussen de eerste flens 26 en het uitsteeksel 28 en tussen de laatste en de tweede flens 27. Elk van de eerste 25 en tweede flenzen 26 en 27 heeft een enigszins naar binnen gebogen einde 26a, 27a (fig. 3 en 4), dat voorkomt dat een van de tegenover elkaar gelegen stangen 14, 16 (15, 17) onbedoeld verschuift uit de stand in een loodrechte stand tot het bovenvlak van het weeflusframe 13 terwijl dit in vertikale richting gedurende het weven heen en weer beweegt.

30 Elk koppelstuk 21, 22 heeft ook een tong 29 die zich bevindt tussen de eerstelen tweede flenzen 26 en 27 op een afstand tot het uitsteeksel 28. Zoals het duidelijkst in fig. 2 is weergegeven steekt de tong 29 in een ruimte tussen de vrije einden 14a en 16a (15a en 17a) van de tegenover elkaar gelegen stangen 14 en 16 (15 en 17), zodat elk 35 koppelstuk 21 en 22 kan worden belet om te verschuiverjin een dwars- richting tot het weeflusframe 13. Vanwege de snaphaak 25, kan elk koppel- 790 5 2 45

Claims (8)

1. Harnas voor een weefgetouw, met het kenmerk,"dat het be staat uit: a) een aantal weeflussen, b) een rechthoekig weeflusframe, omvattende, eerste en tweede paren van stangen die uitsteken van tegenover elkaar gelegen vertikale zijden van 35 het rechthoekige frame in de richting van en eindigende bp een korte afstand van elkaar, welke weeflussen zijn verdeeld in twee groepen die 790 5 2 45 * ' , afzonderlijk worden gedragen door het eerste en tweede paar van stangen aan tegenover elkaar gelegen einden van elke weeflus, en c) een paar koppelstukken die elk de ene van het eerste paar van stangen en de ene van het tweede paar van stangen aan de vrije einden verbinden.

2. Harnas volgens conclusie 1, met het kenmerk/ dat elk van de koppelstukken een langwerpige strip omvat met een C-vormige dwarsdoorsnede.

3. Harnas volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de strip een snaphaak heeft die kan samenwerken met de ene van het eerste paar 10 van stangen en de ene van het tweede paar van stangen.

4. Harnas volgens conclusie 3, met het kenmerk/ dat de strip een paar van eerste en tweede flenzen heeft die samenwerken met de snaphaak voor het houden van de ene van het eerste paar van stangen en de ene van het tweede paar van stangen tussen de eerste flens en de 15 snaphaak en tussen de laatste en de tweede flens.

5. Harnas volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eerste en tweede flenzen een enigszins naar binnen gebogen einde hebben.

6. Harnas volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de strip een tong heeft die uitsteekt in een ruimte tussen de vrije einden van 20 het tegenover elkaar gelegen paar van stangen.

7. Hamas volgens conclusie 1, met het kenmerk,· dat de koppelstukken een snaphaak hebben aan het ene einde, een paar van eerste en tweede flenzen aan het andere einde, en een uitsteeksel dat zich bevindt tussen de snaphaak en de flenzen, welke snaphaak samenwerkt met’ het 25 uitsteeksel voor het daartussen vasthouden van één van de tegenover elkaar gelegen horizontale zijden van het rechthoekige frame, waarbij de ene van het eerste paar van stangen en de ene van het tweede paar van stangen worden gehouden tussen de eerst flens en het uitsteeksel en tussen de laatste en de tweede flens.

8. Harnas zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. 79052 45