NL7905176A - Gevlochten verpakking. - Google Patents

Description

* 1' - 1 - r N. 0.27.984 i A.W. CHESTERTON COMPANY, te Stoneham, Massachusetts,

Verenigde Staten van Amerika.

t

Gevlochten verpakking.

De uitvinding heeft betrekking op verpakkingen en heeft j meer in het bijzonder betrekking op gevlochten verpakkingen op- j gebouwd uit een aantal met elkaar vervlochten strengen, en heeft j ί verder betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het ! i vervaardigen van dergelijke gevlochten verpakkingen. ! 5

Gevlochten verpakkingen worden op ruime schaal in de in- j dustrie toegepast voor een groot aantal afdichtdoeleinden. Dergelijke verpakkingen worden bijvoorbeeld vervaardigd uit vlas, jute, asbestvezels of synthetische vezels zoals polytetrafluoretheen, welke worden gevormd tot garens of strengen en met elkaar worden 10 vervlochten. Het resultaat bestaat in een kenmerkend geval uit een verpakking met een vierkante dwarsdoorsnede en een visgraat- : vormig weefpatroon verlopend in axiale richting langs de verpakking. Een voorbeeld van een dezgelijke verpakking is geïllustreerd in het ÏÏ.S.A. octrooischrift 3.646.846. 15

Wanneer uit de stand der techniek bekende verpakkingen echter rond een as worden aangehcacht dan bezitten ze geen uniforme vezeldichtheid. Als zè rond een as worden aangetracht dan worden de verpakkingsvezels aan de binnenzijde samengedrukfc en aan . de buitenzijde uitgerekt. Uitgaande van een verpakking met een 20 vieikante dwarsdoorsnede resulteert dit in een verpakking met een trapeziumvormige dwarsdoorsnede waardoor de lekweg aan de buiten- . zijde groter is dan aan de binnenzijde. Bovendien zijn de afdicht-eigenschappen van kenmerkende verpakkingen statisch en is er een j . aanzienlijke compressie nodig voor het bereiken van een afdichting. 25 I Compressie van de verpakking teneinde lekkage in de hand te houden zorgt voor een toenemende druk op de as waardoor een smeermiddel -I- 7905176 2 s.

* uit de verpakking wordt geperst, resulteert verder in te hoge verwarming en een verkorting van de levensduur van de verpakking terwijl verder de slijtage van de as toeneemt.

In het niet vóórgepubliceerde U.S.A.octrooischrift 4.100.835 wordt een gevlochten verpakking beschreven met een 5 schroeflijnvormige verdraaiing. De verpakking heeft een dichtheid met verbeterde uniformiteit waardoor voor de afdichting minder druk nodig is hetgeen de verpakking en de levensduur van de as verbetert. De verpakking heeft bij een juiste oriëntatie ten opzichte van de asrotatie eveneens hydrodynamische afdichtende eigen- 10 sshappen en reduceert verder de benodigde afdichtingsdruk en draagt bij aan een langere levensduur van de verpakking en de as.

De werkwijze en de inrichting beschreven in dit Anerikaanse octrooischrift 4*100.835 beperken echter de stijl yan het getwiste vlechtwerk. Bij het vervaardigen van het vlechtwerk kunnen alleen 15 de hoofdvlechtstrengen, alle verlopende in dezelfde schroeflijnrichting, worden toegepast. Er kunnen geen scheer-strengen die schroef lijnvormig in tegengestelde richting verlopen, worden toegepast vanwege de beperkingen die inherent zijn aan de beschreven werkwijze voor de vervaardiging van het vlechtwerk, waardoor het 20 spoor waarlangs normaal gesproken de scheerstrengen bewegen niet kan worden toegepast. Doordat er geen scheerstrengen worden toegepast zijn de afmetingen en de verpakkingsdïchtheid die met een normale schroeflijnverdraaiing zouden kunnen worden bereikt beperkt. Verder is het vanwege de normale twistrichting van de in de 25 vlechtstrengen toegepaste garens wenselijk dat de vlechtinrichting wordt beperkt tot vervlechting van vlechtstrengen in één richting; er kan dus slechts een bruikbare vlechtconstructie worden geproduceerd met een schroeflijnvormige verdraaiing in slechts één richting. 30

De uitvinding heeft nu ten doel een gevlochten verpakking te verschaffen met een normale schroef lijnvormige verdraaiing die in beide richtingen kan verlopen. Verder heeft de uitvinding ten doel een getwiste gevlochten verpakking te verschaffen waarin schèerstrengen zijn toegepast. Verder heeft de uitvinding ten doel 35 een werkwijze en een inrichting te verschaffen voor het vervaardigen van een gevlochten verpakking voorzien van een normale schroef- 7905176 4 5

•C

lijnvormige verdraaiing in één van beide richtingen zonder wijziging van het basisvlechtpatroon en de machinebedrijfsrichting, waarbij het mogelijk is om in het vlechtvserk schaerr-strengen op te nemen.

In zijn algemeenheid verschaft de uitvinding een gevlochten 5 verpakking op gebouwd uit een aantal rijen vlechtstrengen die schroeflijnvoxmig ten opzichte van de verpakking verlopen en die een vlechtwerk definiëren met een normale schroef lijnver draaiing.

Be vlechtstrengen verlopen schroef lij vormig onder een hoek ten opzichte van de rijen en de normale schroeflijnvormige verdraaiing 10 . en verlopen in eerste uitvoeringsvorm in dezelfde schroeflijnrich ting als de rijen. In andere uitvoeringsvormen van de uitvinding vormen scheerstrengen rijen tussen de rijen van vlechtstrengen waarbij de scheerstrengen verlopen in een schroeflijnrichting tegengesteld aan de schroeflijnrichting van de vlechtstrengen. 15

Een centrale kemstreng en buitenkemstrengaa waarover de genoemde vlechtstrengen worden vervlochten zijn in andere uitvoering svormen van de uitvinding aangebracht.

Yolgens de werkwijze voor het vervaardigen van de gevlochten verpakking verlopen strengen vanaf dragers naar een convergentie- 20 punt, worden de dragers in een vooraf bepaald vlechtpatroon bewogen, wordt het vlechtwerk ter plaatse van het convergentiepunt aangegrepen en wordt het vlechtwerk rond zijn as geroteerd ter plaatse van het convergentiepunt terwijl de dragers bewegen teneinde het vlechtwerk te^vormen. 25

Yerder verschaft de uitvinding een inrichting voor het vormen van de genoemde gevlochten verpakking voorzien van een aantal strengdragers die volgens een voorafbepaald vlechtpatroon kunnen bewegen alsmede een condensor, Be condensor grijpt aan op het vlechtwerk nadat dit is gevormd en is zodanig gemonteerd dat het 50 kan interen rond de as van het vlechtwerk. Aandrijfmiddelen zijn gekoppeld met de condensor teneinde de condensor te roteren tijdens de vorming van het vlechtwerk. In een uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de aandri jfmiddelen gekoppeld met de drager-aandrij fluid del en voor het aandrijven van de condensor in evenredig- 55 heid met de snelheid van de dragers.

7905176 f» 4

Verdere doelstellingen, voordelen en eigenschappen van de uitvinding zullen aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm in het volgende worden besproken.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van een verpakking volgens de uitvinding, waarbij gedeeltelijk de vervlechting van de verpak- 5 kingsstrengen wordt geïllustreerd.

Fig. 2 toont in een isometrisch, enigszins schematisch aanzicht een gemodificeerde vlechtmachine volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont een bovenaanzicht van de draagtafel van de vlechtmachine uit fig. 2. 10

Fig. 4 toont op andere schaal een zijaanzicht van de vlecht-werkafneemsamenstelling uit de vlechtmachine van fig. 2, waarin de modificaties volgens de uitvinding zijn getoond.

Fig. 5 toont een bovenaanzicht van een gedeelte van de vlechtmachine uit fig. 4· 15

Fig. 6 toont een vooraanzicht van het gedeelte van de vlechtmachine uit fig. 4·

De verpakkingsconstruetie is geïllustreerd in fig. 1.

De verpakking 10 bestaat uit een centrale kernstreng 12 en een aantal, vier in de geïllustreerde uitvoeringsvorm, buitenkern- 20 strengen 14· Elk van de kernstrengen 12, 14 bestaat .uit een aantal draden van geselecteerde verpakkingsvezels. Gevlochten rond de" kernstrengen in een standaard vlechtrasterpatroon bevinden zich een aantal vlechtstrengen 1 6 en scheerstrengen 18.

De vlechtstrengen 1 6 zijn verweven met de buitenkernstrengen 25 en de vlechtstrengen 16 verlopen over de buit enkerns trengen 14 langs het verpakkingsoppervlak. De vlechtstrengen 16 verlopen in het algemeen schroeflijnvormig in één enkele richting en presenteren een schroeflijnpatroon van parallel verlopende vlecht- · strengen 16 welke in rijen langs het verpakkingsoppervlak zijn ‘ 30 gericht. De scheerstrengen 18 verlopen schroeflijnvormig in tegengestelde richting in rijen tussen de rijen vlechtstrengen 16 door.

De buit enkerns trengen 14 verlopen schroeflijnvormig langs het verpakkingsoppervlak en vormen samen met de vlechtstrengen 16 kammen en groeven ter plaatse van de tussenlopende scheerstren- 35 gen 18 waardoor een vlechtwerk wordt gedefinieerd met een schroeflijnvormige verdraaiing van het hoofdvlechtpatroon. Tn bepaalde 7905176 «...

5 uitvoeringsvormen is deze schroef lijnvorm. zodanig dat de ver-pakkingsconstructie ongeveer 3 tot 4 omwentelingen per 30 cm gemeten langs de algemene lengte van de verpakking vertoont. De vlechtstrengen 16 verlopen onder een hoek ten opzichte van deze vlechtpatroonschroeflijnconfiguratie en verlopen in de geïllus- 5 treerde uitvoeringsvorm in het algemeen schroeflijnvormig'in dezelfde richting als de vlechtpatro onechroe fli jn.

Teneinde de in het bovenstaande beschreven verpakking 10 te vervaardigen wordt een gemodificeerde vlecht»machine 20, ge-illustreerd in fig. 2, toegepast. De vlechtmachine 20 bevat een 10 conventionele.draagtafel 22 voorzien van een aantal buisvormige geleidingselementen 24, 26 waardoor de kernstrengen 12, 14 vanaf niet getoonde bronnen verlopen. Het geleidingselement 24 voor de centrale kernstreng is centraal op de tafel 22 gepositioneerd.

De vier geleidingselementen 26 voor de buit enkernstrengen 14 zijn 15 op onderling gelijke afstand op de tafel gepositioneerd. Op het oppervlak van de tafel 22 van de vlechtmachine bevinden zich drie dragersporen 28, 30, 32. Het spoor 28 heeft in zijn algemeenheid een vierkante configuratie en verloopt rond de centrale geleider 24 en binnen de vier geleiders 26. De sporen 30 en 32 verlopen 20 diagonaal en kruisen elkaar, waarbij het spoor 30 verloopt rond de buitenzijde van twee diagonaal tegenover elkaar staande geleiders 26 en het andere spoor verloopt rond de buitenzijde van de twee andere diagonaal tegenover elkaar staande geleiders 26.

Een aantal dragers 34 is gepositioneerd op elk spoor en draagt 25 spoelen 36 (waarvan er slechts twee in fig. 2 zijn geïllustreerd) met vlechtstrengen of scheerstrengen 16, 18. Zoals het best getoond is in fig. 3 worden er in de geïllustreerde uitvoeringsvorm acht dragers 34 gebruikt op het spoor 28 voor de scheerstrengen 18 en zes dragers 34 op elk van de sporen 30, 32 voor de vlecht- 30 strengen 16. De dragers hebben een onderling gelijke afstand gemeten langs de sporen en bewegen in de richtingen, die met de pijlen in fig. 3 zijn aangegeven. Zoals tot dusverre is beschreven bevat de machine 20 een standaard dragerconfiguratie voor het vervaardigen van een vlechtwerk. De strengen 12, 14» 16, 18 verlopen vanaf de 35 betreffende spoel 36 naar een condensor 38 om op normale wijze te 7905176 I» 6 worden vervlochten.

De vlechtmachine 20 is nu hoven de tafel 22 gemodificeerd.

In plaats van de condensor en het afneemwiel dat normaal in dergelijke machines wordt gebruikt is de condensor 38 gemodificeerd teneinde de verpakking 10 na het vlechten aan te grijpen, waarbij 5 de condensor kan roteren' tijdens de vnrtgang van het vlechtproees.

De modificaties in de vlechtwerk-afneemsamenstelling zijn in detail getoond in de fig. 4> 5 en 6. Op de geïllustreerde wijze is een stationair platform 42 aangebracht boven de draagtafel 22.

Een geleidingselement 44 net een axiaal verlopende kraag is beves- 10 tigd aan het platform 42 zodanig dat de kraag door het platform 42 verloopt, coaxiaal met de sporen 28, 30» 32 en de geleider 24 op de draagtafel 22. De bouten 46 verlopen door het geleidingselement 44 en het platform 42 .en.;zorgen voor de bevestiging aan een externe ring 48 aan de bovenzijde van het platform coaxiaal met het element 15 44· Ben aantal gescheiden van elkaar geplaatste lagerelementen 50 - op het bovenoppervlak van het platform 42 ondersteunen een roteerbaar afneemsamenstellingsplatform 52. Een buisvormig element 54 is met dit roteerbare platform 52 gekoppeld en verloopt door het geleidingselement 44 en het platform 42. Een flens 56 op het ele- 20 ment 54 ondersteunt een kettingwiel 58 dat bevestigd is aan de bovenzijde van deze flens. Aan de onderzijde -van de flens 56 is de condensor 38 bevestigd. De condensor 38 bestaat uit een paar vrij-loopwielen 60, 62 waarvan er een, te weten het wiel 62, voorzien is van een groef. De wielen 60, 62 zijn stelbaar van elkaar af of 25 naar elkaar toe als aanpassingsmogelijkheid aan verpakkingen met . verschillende afmetingen. Tussen het geleidingselement 44 en het buisvormige element 54 is een ringvormig lager 64 aangebracht terwijl een schijflager 66 geplaatst is tussen het oppervlak van het kettingwiel 58 en het geleidingselement 44· 30

Een freem 70 is gemonteerd aan en verloopt boven het roteerbare platform 52. Een afneemwiel 40 niet gereduceerde diameter wordt ondersteund door een as J2 in hoofdzaak tangentiaal op de rotatie— as van het platform 52. De hefboomarmen 741 aan een uiteinde verbonden met het freem 70, steunen een klemrol J6 tegen het wiel 40, 35 eveneens tangentiaal ten opzichte van de rotatie-as van het plat- 7905176 c 7 form 52. De veren 77 trekken de klemrol 76 in de richting van het wiel 40· Een wormwiel 78 is gemonteerd aan een uiteinde van de as 72 voor het aandrijven van het wiel 40 ·

Een van een worm voorziene as 80 wordt ondersteund door het Treem 70 en het platform 52 is verder voorzien van een rondsel. 82 5 aan een uiteinde ervan samenwerkend met een tandwiel 48 voor het aandrijven van de as 80 tijdens de rotatie van het platform 52.

De as 80 is voorzien van het wormwiel 84 aan het andere uiteinde ervan samenwerkend met het wormwiel 78 voor het aandrijven van het wiel 40. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm wordt het wiel 10 40 aangedreven zodanig dat het buitenoppervlak ervan beweegt over een afstand van ongeveer 30 cm voor iedere 3-4 omwentelingen van het platform 52. Aan het andere uiteinde van de as 72 bevindt zich een ander tandwiel 86 dat samenwerkt met een tandwiel 88 op de as 90 ondersteund door een van de hefboomarmen 74*'De kettingwielen 15 92, 94> gekoppeld met het tandwiel 88 en de aandrukrol 76 worden aangedreven door de ketting 96. Bij voorkeur wordt de aandrukrol 76 aangedreven met een omtrekssnelheid die enigszins groter is dan die van het wiel 40, ongeveer 5 % sneller teneinde te voorkomen dat er ruimte ontslaat in het vlechtwerk rond het wiel 40. 20

Het is mogelijk om in de sleuven 98 van het wiel 40 en op de rol 76 zaagtandvormige elementen aan te brengen teneinde aan te grijpen op de verpakking, maar indien de rol 76 wordt aangedreven met een hogere snelheid dan het wiel 40 dan is het wenselijk om der gelijke tanden van de rol 76 te verwijderen teneinde beschadiging 25 van de verpakking te voorkomen. Het is ook mogelijk om het wiel of de rol te bekleden met een bekleding die voorzien is van een ge-textureerd oppervlak hetgeen bijdraagt in het aangrijp-eefect op de verpakking.

Het platform 52 wordt aan ge dreven door de ketting 100 ver- 30 lopend over het kettingwiel 58 naar een ander kettingwiel 102 - dat gekoppeld is met de haakse overbrenging 104. De overbrenging 104 wordt aangedreven door de ketting 106 die verloopt over de kettingwielen 108, 110. Het kettingwiel 110 is gemonteerd op de as 112, die aangedreven wordt via de tandwielen 114» 116 getoond 35 in fig. 1, die op hun beurt gekoppeld zijn met de hoofdmachine-aandrijving. De tandwielen 114» 116 kunnen worden verwisseld ten- 7905176 8 einde de aandrijf snelheid van de afneemsamenstelling ten opzichte van de dragers aan te passen aan de verschillende vlechtwerk-afmetingen.

Boven het wiel 40 verloopt uitgaande van hetvfreem 70 een geleidingsbuis 118 in de richting ran een mand 120 achter de machi- 5 ne voor het opvangen van de vervlochten verpakking. De mand 120 is geplaatst op een roteerbaar platform 122, verbonden met de machine-aandrijving voor een synchrone rotatie in dezelfde richting als het platform 52. De rotatie van het platform 122 en de mand 120 voor kant het verward raken van de verpakking na aflevering in 10 de mand.

De door de machine uitgevoerde vlechtwerkwijze is gemodificeerd door de condensor van de afneemsamenstelling. De strengen 12, 14, 16, 18 verlopen naar een convergentiepunt bij de condensor 38 en worden op de normale wijze met elkaar verweven als de dragers 15 34 de spoelen 35 bewegen langs de sporen £8, 30, 32 over de tafel 22. De wielen 60, 62 echter houden de gevlochten verpakking vast.

De verpakking verloopt vanaf de condensor 38 tussen het wiel 40 en de rol Ί6, maakt vervolgens een slag rond het wiel 40 en verloopt vervolgens opnieuw tussen het wiel 40 en de rol 76 en door de buis 20 11*8 naar de ronddraaiende mand 120. Als de afneemsamenstelling tijdens het vlechtproces roteert dan verdraaien de condensorwielen 60, 62 de verpakking 10 continu rond zijn as resulterend in een schroeflijnvormige verdraaiing in het vlechtwerk. De rotatie van de afneemsamenstelling is evenredig aan de aandrijfsnelheid van 25 de viechtmachine .

Bij voorkeur kan de schroeflijnvormige verdraaiing in beide richtingen worden toegepast. Alhoewel de geïllustreerde machine uitgevoerd is voor het verdraaien van de afneemsamenstelling in slechts één richting en dus een gevlochten schroeflijn realiseert 50 i.n slechts een richting, kan de schroeflijn ook in de tegengestelde riohting worden gerealiseerd eenvoudig door het wijzigen van de aandrijving van de afnesmsamenstelling zodanig dat de rotatie-richting ervan wordt omgekeerd terwijl de bewegingsrichting van de dragers 34 op <1® tafel 22 en het normale vlechtpatroon worden 35 gehandhaafd. Als verder voordeel maakt de werkwijze het gebruik van scheerstrengen in het vlechtwerk mogelijk. De werking van de 7905176 9 afneemsamenstelling en de uitvoering -van de werkwijze is echter onafhankelijk van de toepassing van scheer strengen en zelfs van kernstrengen; de schroeflijnvormige vervlechting kan met een groot aantal vlechtstijlen worden uit gevoerd.

Nadat het vlechtwerk is gevormd kan het worden geïmpregneerd 5 met een smeermiddel en op de gebruikelijke wijze in een configuratie met vierkante dwarsdoorsnede worden geperst.

Het zal duidelijk zijn dat binnen het kader van de uitvinding diverse variaties en wijzigingen mogelijk zijn.

7905176

Claims (16)

1. Gevlochten verpakking voorzien van een aantal buitenkernstrengen, die in het algemeen axiaal ten opzichte van de verpakking verlopen en een aantal rijen van vlechtstrengen vervlochten met de genoemde kerastrengen, een aantal rijen scheerstrengen 5 gevlochten tussen de genoemde rijen vlecht strengen, met het kenmerk, dat de buitenkernstrengen en de genoemde rijen van .vlechtstrengen en scheerstrengen schroeflijnvormig ten opzichte van de verpakking verlopen en met de genoemde rijen van vlechtstrengen en met de daartussen verlopende rijen van scheer- 10 strengen een vlechtwerk vormen met een schroeflijnvormige verdraaiing in een richting, waarbij de vlechtstrengen ten opzichte van de genoemde kernstrengen schroeflijnvormig verlopen onder een hoek ten opzichte van de buitenkernstrengen en de genoemde eerste schroeflijnvormige verdraaiing en de genoemde scheerstrengen in 15 een schroeflijnrichting verlopen tegengesteld aan de schroeflijnrichting van de genoemde vlechtstrengen.

2. Verpakking volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de eerstgenoemde schroeflijnvormige verdraaiing en de genoemde vlechtstrengen dezelfde schroeflijnrichting hebben. 20

3. Verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een centrale kernstreng axiaal ten opzichte van de verpakking en centraal ten opzichte van de buitenkernstrengen verloopt, waarbij de buitenkernstrengen met onderling dezelfde afstanden rond deze centrale kern verlopen. 25

4* Verpakking voorzien van een aantal buitenkernstrengen in het algemeen axiaal verlopend ten opzichte van de genoemde verpakking en een aantal rijen van vlechtstrengen vervlochten met de genoemde kernstrengen, met het kenmerk, dat de genoemde buitenkernstrengen schroeflijnvormig ten opzichte van J0 de genoemde -verpakking verlopen en samen met de rijen vlechtstrengen een vlechtwerk vormen dat een schroeflijnvormige verdraaiing vertoont in een eerste schroeflijnrichting en de vlechtstrengen ten opzichte van de genoemde kernstrengen in de genoemde schroeflijnvormige richting verlopen onder een hoek ten opzichte 35 van de genoemde buitenkernstrengen en de gaaoemde schroeflijnvormige richting. 7905176 »

5. Werkwijze voor het vlechten van een vlechtwerk met een schroeflijnvormige verdraaiing, volgens welke werkwijze een aantal dragers voorzien van vlechtstrengen worden toegepast welke vlechtstrengen verlopen naar een convergentiepunt waarbij de genoemde dragers met de genoemde vlechtstrengen in een eerste rich- 5 ting bewegen rond het genoemde convergentiepunt in een vooraf bepaald vlechtpatroon waardoor ter plaatse van het genoemde convergentiepunt een vlechtwerk wordt gevormd voorzien van rijen vlechtstrengen, gekenmerkt door het aangrijpen van het vlechtwerk ter plaatse van het convergentiepunt en het roteren van het 10 vlechtwerk rond zijn as ter plaatse van het convergentiepunt terwijl de genoemde dragers werden bewogen in genoemde ene richting, waarbij de genoemde rijen vlechtstrengen worden vervlochten in een vlechtwerk met een schroeflijnvormige verdraaiing.

6. Werkwijze volgens conclusie 5> gekenmerkt 15 door het gebruik van een aantal dragers met scheerstrengen, welke scheerstrengen verlopen naar het genoemde convergentiepunt waarbij de dragers met de scheerstrengen worden bewogen in een richting tegengesteld aan de genoemde ene bewegingsrichting terwijl de andere dragers in de genoemde ene bewegingsrichting bewegen en het 20 vlechtwerk wordt geroteerd rond de gaioemde as, waarbij rijen scheerstrengen worden gevormd in het genoemde vlechtwerk tussen de genoemde rijen vlechtstrengen.

7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, m e t het kenmerk, da± het genoemde vlechtwerk continu wordt geroteerd 25 met een snelheid die evenredig is aan de snelheid van de genoemde dragers.

8. Werkwijze volgens één der conclusies 5 of 6, m e t het kenmerk, dat het vlechtwerk axiaal vanaf het genoemde convergentiepunt tijdens de vorming van het vlechtwerk wordt 50 bewogen.

9. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, m e t het kenmerk, dat een aantal buitenkernstrengen wordt gebruikt verlopend vanaf punten rond welke de genoemde dragers met de vlechtstrengen bewegen naar het genoemde convergentiepunt naar de 55 genoemde vlechtstrengen rond de genoemde buitenkernstrengen worden 7905176 Η gevlochten en de genoemde rijen vlechtstrengen verlopen rond de genoemde huitenkernstrengen.

10. Werkwijze volgens conclusie m e t het kenmerk, dat een centrale kernstreng is aangebracht verlopend vanaf een punt centraal ten opzichte van de genoemde dragers, 5 welke centrale kernstreng verloopt volgns de as van het genoemde vlechtwerk naar het convergentiepunt.

11. Ylechtinrichting voorzien van een aantal strengdragers die in de inrichting beweegbaar zijn volgens een vooraf bepaald vlechtpatroon en een boven deze dragers aangebrachte condensor, 10 met het kenmerk, dat de genoemde condensor voorzien is van middelen voor het aangrijpen van een vlechtwerk dat door de strengen die verlopen vanaf de dragers is gevormd tijdens de beweging van de dragers langs sporen, terwijl verder de genoemde condensor een rotatie kan uitvoeren rond zijn as en aandrijfmidde- 15 len zijn gekoppeld met de condensor voor het doen roteren van deze condensor tijdens de vozming van het vlechtwerk.

12. Inrichting volgens conclusie 11,met het kenmerk, dat de genoemde aandrijfmiddelen gekoppeld zijn met de aandrijfmiddelen voor de genoemde dragers zodanig dat.de condensor 20 evenredig met de snelheid van deze dragers wordt aangedreven.

13. Inrichting volgens één der conclusies 11 of 12, m e t het kenmerk, dat de condensor voorzien is van een paar wielen waarvan de perifere oppervlakken naar elkaar toe gericht zijn en aangrijpen op het daartussen verlopende vlechtwerk. 25

14· Inrichting volgens conclusie 13,met het kenmerk, dat de positie van de genoemde wielen regelbaar is teneinde de ruimte daartussen te kunnen -variëren.

15· Inrichting volgens conclusie 14» m e t het kenmerk, dat het oppervlak van het genoemde wiel gegroefd is. 30

16. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat afneemmiddelen zijn aangebracht voor het trans- de porteren van het vlechtwerk vanaf de condensor tijdens ••vorming van het vlechtwerk. 7905176