NL7904959A - Werkwijze en inrichting voor het vullen van kabels met gefluidiseerd poeder. - Google Patents

Description

* NORTHERN TELECOM LIMITED, te Montreal, Quebec, Canada

Werkwijze en inrichting voor het vullen van kabels met gefluïdiseerd poeder.

Samenvatting

De geleiders van een kabel worden met poeder gevuld door de kabel in in hoofdzaak gesloten toestand te sturen door een gefluïdiseerd bed van poeder. De gevulde kabel kan na het verlaten van het gefluxdiseerde bed worden 5 omwikkeld met band of strookvormig materiaal.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vullen van kabels met gefluïdiseerd poeder, op een inrichting daarvoor en op een kabel, gevuld door toepassing van deze werkwijze.

10 Met poeder gevulde kabels zijn algemeen bekend, waarbij het poeder op de kabel in een "open vorm" wordt aangebracht, dat wil zeggen met de individuele geleiders van de kabel op afstand van elkaar, zodat het poeder bijvoorbeeld door blazen of op een andere wijze uitdrijven 15 kan worden aangebracht.

Bij de bekende methoden voor het vullen van een kabel treden verschillende problemen op, waarbij een probleem bestaat uit het verkrijgen van een gelijkmatige vullingsgraad. Bij uit meerdere lagen bestaande kabels 20 bijvoorbeeld is het belangrijk, dat de vullingsgraad gelijk matig is, omdat variaties van laag tot laag variaties in de electrische eigenschappen van de verschillende lagen veroorzaken. Voor kabels voor telecommunicatie is dit tenminste zeer ongewenst en in veel gevallen onaanvaardbaar.

25 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het vullen van een uit meerdere geleiders bestaande kabel, 790 4959 2 door de kabel te sturen door een gefluïdiseerd bed van het vulpoeder, waarbij de kabel voor het binnengaan van het geflutcLiseerde bed zich in een in hoofdzaak gesloten toestand bevindt.

5 De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

Fig. 1 is een zij-aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 toont een gedeeltelijke schematische 10 dwarsdoorsnede van de inrichting met het invoeren en sturen van de kabel door de inrichting; fig. 3 is een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding voor het vullen van twee kabels.

15 Zoals in fig. 1 is aangegeven, bestaat de in richting uit een hoofdkast of huis 10 met een bovenste deel 11, een luchtkast 12 aan de onderzijde, een luchtinlaat 13, een stofafvoerinrich^ing 1U en een poederinlaat 15· Aan het inlaateinde van de kast 10 bevindt zich een invoermatrijs 20 16 en aan het andere einde van de kast bevindt zich een afvoermatrijs 1J. De luchtkast 12 is van de hoofdkast 10 gescheiden door een poreuze plaat 18.

Bij het bedrijf wordt poeder in de kast 10 toegevoerd via de inlaat 15 en wordt lucht onder druk aan de 25 luchtkast 12 toegevoerd via de luchtinlaat 13. De lucht stroomt door de poreuze plaat 18 en fluidiseert poeder in de kast 10, zoals bij 19 is aangegeven. Daarbij wordt een bepaalde hoeveelheid stof gevormd en dit wordt afgevoerd door de stofuitlaat 1^.

30 Voor het vullen van de kast met poeder worden de geleiders van een kabel gevoerd door de invoermatrijs 16 en de afvoermatrijs 17· Zoals in fig. 1 is aangegeven, worden de geleiders 20 van de kabel toegevoerd door een voorvormgeleider 21 en dan in kabelvorm gebracht, terwijl^ 35 zij door de invoermatrijs 16 passeren. Een beginstuk van 7904959 * 3 de gevormde geleiders wordt door de kast 10 en door de afvoermatrijs 17 naar buiten gevoerd. De gevormde geleiders kunnen dan worden bevestigd aan een geschikt leidorgaan en worden verbonden met een trek- en opneemmechanisme.

5 Wanneer de geleiders door de kast zijn gevoerd, kan de kast worden gesloten, het poeder in de kast worden toegevoerd en de toevoer van fluïdiserende lucht worden ingeschakeld. De geleiders worden dan door de kast getrokken. Als de geleiders de kast verlaten door de afvoermatrijs 17 10 worden zij door een vorminxrichting 16 in een kernwikkelband 25 gewikkeld. Bij het getekende uitvoeringsvoorbeeld is de vorminrichting 26 voorzien van een taps of conisch invoerdeel 27 en van een parallel deel 28. De vorminrichting vormt of wikkelt de wikkelband 25 rondom de geleiders 20, waardoor 15 verlies van veel poeder wordt verhinderd.

De geleiders 20 kunnen bestaan uit afzonderlijke, individuele geleiders ofy^elecommunicatiekabels, bestaan uit j paren in elkaar gedraaide geleiders. De geleiders worden in in hoofdzaak gesloten toestand via de invoermatrijs 16 in 20 de kast 10 gevoerd. De geleiders kunnen op enige afstand van elkaar liggen, zoals bijvoorbeeld kan voorkomen als gevolg van het iets opengaan van de geleiders na het verlaten van de invoermatrijs 16, maar deze afstand is minimaal. De grootte van de onderlinge afstand kan worden gevarieerd 25 door het iets variëren van de boring van de invoermatri js 16, teneinde de vullingsgiaad te variëren. Ofschoon de geleiders zich in in hoofdzaak gesloten toestand bevinden, en de kabel bestaat uit meerdere lagen geleiders, wordt verrassender-vijze een gelijkmatige en complete· vulling bereikt bij kabels met 30 een groot aantal geleiders. Zo wordt bijvoorbeeld een bevre digende vulling bereikt bij een kabeleenheid met 50 paren geleiders. De baan van de geleiders door de kast 10 is in fig. 2 getekend.

Fig. 3 toont een typische uitvoeringsvorm van de 35 inrichting voor het vullen van twee kabelkernen, in het 7904959

Claims (12)

10 Bij een alternatieve uitvoeringsvorm, die niet is getekend, kunnen meer dan twee kabelkernen door een gemeenschappelijk gefluïdiseerd bed worden gestuurd. De inrichting volgens de uitvinding is betrekkelijk goedkoop, eenvoudig geconstrueerd en zeer doeltreffend.

15 De wehkwijze volgens de uitvinding leidt tot gelijkmatig gevulde kabelkernen, waarbij de vullingsgraad regelbaar en naar wens variabel is. De kabel heeft gelijkmatige elec-trische eigenschappen,

1. Werkwijze voor het vullen van een uit meerdere geleiders bestaande kabelkern met poeder, gekenmerkt door het voeren van de kabelkern (20) door een gefluïdiseerd bed (19) van vulpoeder, waarbij de kabelkern (20) voor het binnengaan van het gefluïdiseerde bed (19) zich in in 25 hoofdzaak gesloten toestand bevindt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door het wikkelen van de kern (20) in bandvormig materiaal (25) bij het verlaten van het gefluïdiseerde bed (19)·

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt 30 door het toevoeren van poeder aan het gefluïdiseerde bed (19) met een zodanig debiet, dat een in hoofdzaak constante dikte van het gefluïdiseerde bed wordt gehandhaafd. 1*. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door het doen oscilleren van de 35 geleiders (20) terwijl zij door het huis (10) worden ge- 790 4 9 59 ·* voerd.

5. Inrichting voor het vullen van een uit meerdere geleiders bestaande kabel met poeder, omvattende een huis met een bodem en een inlaat- en uitlaateinde, gekenmerkt 5 door tenminste een invoer (16) aan het inlaateinde van het huis (10) voor het binnenvoeren van een kabelkern (20) met een groot aantal geleiders (20), welke invoer (16) zo groot is, dat de kern (20) in in hoofdzaak gesloten toestand wordt gehouden, door een afvoer (17) aan het uitlaateinde 10 van het huis (10) voor het afvoeren van de kabelkern (20) in gesloten toestand en door een poreus orgaan (18) aan de bodem van het huis (10) en middelen (13) voor het toevoeren van lucht door het poreuse orgaan (18) voor het fluxdiseren van poeder in het huis (10) en het doen omgeven van de kabel-15 kern (20) met gefluïdiseerd poeder.

6. Inrichting volgens conclusie 5» gekenmerkt door een luchtkast (12), die aan de bodem van het huis (10) is bevestigd, waarbij de middelen voor het toevoeren van lucht een toevoerinrichting (13) van lucht naar de luchtkast 20 omvatten, waarbij het poreuze orgaan (18) zich uitstrekt tussen de luchtkast (12) en het huis (10).

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, gekenmerkt door een bovenste deel (11) op het huis en door een stof-afvoerorgaan (1H), dat met het bovenste deel (11) is verbonden.

8. Inrichting volgens conclusie 5» 6 of 7» gekenmerkt door wikkelorganen (26, 27» 28) nabij de afvoer (17) voor het wikkelen van bandvormig materiaal (25) om de kern (20) heen bij het verlaten van de afvoer.

9. Inrichting volgens êén van de conclusies 5 t/m 30 8, gekenmerkt door een voorvormorgaan (21) aan de voorzijde van de invoer (16) voor het voorvormen van de geleiders (20) voor het binnengaan in de inrichting.

10. Inrichting volgens een van de conclusies 5 t/m 9, gekenmerkt door een oscillerend orgaan (Ui) aan de invoer! 35 (16) voor het oscilleren van de geleiders (20) terwijl 790 4 9 59 X fr si zij door het huis (10) worden gevoerd.

11. Werkwijze voor het vullen een uit meerdere geleiders bestaande kabel met poeder, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving. 5 12, Inrichting voor het vullen van een uit meerdere geleiders bestaande kabel met poeder, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. « 7904959