NL7904935A

NL7904935A - Inrichting voor het elektrisch verdoven van slachtvee, in het bijzonder van varkens.

Info

Publication number: NL7904935A
Application number: NL7904935A
Authority: NL
Original assignee: Nijhuis Machinefab Nv
Priority date: 1979-06-25
Filing date: 1979-06-25
Publication date: 1980-12-30
Also published as: DK153198C; DE3067336D1; IE801309L; NZ194127A; EP0021548A1; US4353147A; ES493257A0; ATE6900T1; SU1116974A3; DK153198B; DK270180A; EP0021548B1; ES8103928A1; AU518794B2; AU5957680A; IE49925B1

Description

rt Η-, N.O. 27.950

Machinefabriek G.J. Nijhuis B.Y. te Winterswijk

Inrichting voor het elektrisch verdoven van slachtvee, in het bijzonder van varkens.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het elektrisch verdoven van slachtvee, in het bijzonder van varkens, 5 bestaande uit twee met de werkvlakken Y-vormig opgestelde synchroon en evenwijdig aan elkaar lopende transporteurs zonder einde, alsmede uit een tweetal ten opzichte van elkaar geïsoleerde elektroden of elektrodestellen, die in de Y-vomige doorgang steken en die in aanraking met de kop van het te verdoven dier 10 kunnen worden gebracht, welke elektroden de doorgang kunnen vrijgeven en een mechanisme aanwezig is dat er voor zorgt, dat bij het sluiten van de stroomkring tussen de twee elektroden of elektrodestellen het snelheidsverschil tussen de elektroden en de transporteurs in wezen gelijk aan nul wordt gemaakt. 3-5

Een dergelijke inrichting is beschreven inch oudere niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 79*05681, die zelf weer een verdere ontwikkeling vormt van de inrichting volgens de wel-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 77.05519·

In beide gevallen, dat wil zeggen zowel bij de voorgepubli-r ' 20 ceerde inrichting alsook bij de niet-voorgepubliceerde inrichting, zijn de elektroden respectievelijk elektrodestellen, gezien in de transportrichting achter elkaar geplaatst. Het door de transporteurs voortbewogen dier ontmoet dus eerst'een eerste elektrode respectievelijk elektrodestel, dat daarbij over de kop van 25 het dier glijdt en pas wanneer de tweede elektrode respectievelijk elektrodestel door het dier wordt geraakt, gaat een stroom vloeien, allereerst van gering vermogen teneinde vast te stellen of er goed contact is en zodra dit is vastgesteld, de stroomstoot met voldoende vermogen om de verdoving teweeg te brengen. 30

Zoals reeds in de oudere aanvrage 79*05681 uiteengezet, moet men bij het verdoven er voor zorgdragen dat geen onjuiste 7904935 Γ 2

••V

J

of onvoldoende stroomdoorgang leidt tot beschadiging van het te slachten dier.De voor de verdoving nodige stroomdoorgang moet direkt met de juiste spanning en stroomsterkte door de kop van het dier lopen. Gebeurt dit niet of onvoldoende dan treden willekeurige spiercontracties op met als gevolg botbreuken respec- 5 tievelijk inwendige bloedingen. Het vlees van een dergelijk dier wordt dan ingedeeld in een categorie van lagerer kwaliteit.

Bij het verdoven- met verdopingsapparatuur die met de hand · wordt bediend, maakt men gebruik van verdovingsstangen, die hetzij in de langsriohting van de kop van' het dier danwel dwars op iq de kop van het dier kunnen worden geplaatst. Het percentage dieren dat door inwendige bloedingen respectievelijk botbreuken niet g van eerste kwaliteit kan worden bechouwd, is betrekkelijk gering t en bestaat slechts uit enkele dieren per duizend stuks. Het met de hand verdoven heeft echter het bezwaar, dat bij toename van 15 de productie het uitvalpercentage stijgt doordat het bedieningspersoneel dat de handverdoving moet uitvoeren aan grote spanningen (stress) is blootgesteld.

Om te vermijden dat het te verdoven dier slechts bewusteloos is en dus verdoofd lijkt maat dit niet is, is een hogere spanning 20 (voltage) gewenst dan voor het bedieningspersoneel veilig is. De meeste van de hierboven genoemde inzichten zijn pas ontstaan na de indiening van de octrooiaanvrage 77*05519*

Toepassing in de praktijk van laatstgenoemde inrichting leidde tot een grotere uitvalpercentage dan bij handbediening en 25 er is dan ook naarstig gezocht naar verdere verbeteringen, zoals het aanbrengen van een dempingsinrichting ter demping van de bewegingen van de elektroden in het^niet-voorpubliceerde voorstel volgens octrooiaanvrage 79*03678, het gelijkhouden van de afstand tussen de elektroden volgens de niet-voorgepubliceerde 30 octrooiaanvrage 79*03680 en het met het dier meebewegen van de elektroden volgens de octrooiaanvrage 79*03681. Deze verbeteringen leiden wel tot vermindering van het uitvalpercentagen, maar - niet in voldoende mate.

Doel van de uitvinding is dan ook een inrichting te ver- 35 schaffen waarbij minder uitval plaatsvindt dan bij handbediening.

7904935 3

Yerras s end er wi j z e wordt dit doel nu "bereikt doordat de twee elektroden respectievelijk elektrodestellen naast elkaar in de doorgang zijn of worden geplaatst en zodanig zijn gevormd en aangebracht dat zij in wezen tegelijkertijd op de zijkanten van de kop van het dier kannen aangrijpen. De elektroden staan dus niet meer cj achter elkaar, maar naast elkaar en de stroom vloeit dus dwars door de hersenen van het dier. Bij het achter elkaar plaatsen van de elektroden kon het dier reeds onrustig worden door het contact met"de eerste elektroden. Dit is nu niet meer het geval. Het dier komt nu vrijwel tegelijkertijd met beide elektroden in con- 10 tact. Br gaat dan een voelstroom van lage spanning stromen, die registreert of de juiste weerstand aanwezig is. Elk dier heeft zijn eigen specifieke weerstand en het is derhalve mogelijk met deze stroom vast te stellen of het dier bijvoorbeeld wel een varken is. Komt op deze wijze een verbinding tussen de elektroden 3 tot stand, hetgeen het geval is wanneer de elektroden zich op de juiste wijze tegen de kop van het dier hebben aangelegd dan wordt de hoofdstroom ingeschakeld en vindt de verdoving plaats.

Het is verrassend dat op deze wijze automatische verdoving kan worden bereikt met een uitvalpercentage dat niet alleen lager 20 is dan bij de oudere voorstellen voor automatische verdoving, maar ook lager dan bij handverdoving met name bij handverdoving met dwars op de kop geplaatste elektroden. Bovendien kan men nu met behoud van de kwaliteit , dat wil zeggen met zo gering blijvende uitval, de productie belangrijk opvoeren. 25

Bij voorkeur wordt de inrichting zodanig uitgevoerd, dat de twee elektroden bestaan uit twee platen waarvan de buitenranden praktisch evenwijig aan en dicht langs de respectievelijke werkvlakken van de transporteurs lopen en waarvan de naar elkaar toe gekeerde randen vanaf de ondereinden naar boven toe diverge- 30 ren, en ongeveer ter halve hoogte via een kromming overgaan in een convergerend deel. Mgt deze vorm wordt het gevaar uitgesloten, dat het dier de kop brengt in een spleet tussen één elektrode en een transporteur. Het dier zoekt de ruimte tussen de twee elektroden waarbij de snuit van het dier min of meer ongewild de 35 juiste positie ten opzichte van de elektroden zoekt, waardoor 7904935 r 4 r deze langs de zijkant van de snuit en van de kop strijken. De stroom wordt nu op het juiste moment ingeschakeld, waarbij men naast de reeds genoemde voèlstroom zonodig gebruik kan maken van een instelbaar tijdrelais zodat de stroom met zekerheid op de juiste plaats dwars door de hersenen gaat. Wanneer de verdovende 5 stroomstoot wordt ingeschakeld komen de elektroden in beweging bijvoorbeeld op de wijze als beschreven in de octrooiaanvrage 79*03681, zodat het contact gewaarborgd blijft. Het snelheids- verschil tussen de transporteurs en het raam wordt dan in wezen tot nul gereduceerd. 10

Bij voorkeur zijn de elektroden, gezien in de transport-richting, Y-vormig of boogvormig geplaatst respectievelijk gevormd, zodanig dat de het dichtst bij elkaar gelegen delen van de twee elektroden respectievelijk elektrodestëllen ook het verst in de transportrichting naar voren steken. Deze Y-vorm of boogvorm 15 is bij voorkeur het sterkst ter halve hoogte van de elektroden.

Deze vorm is het gunstigst voor een zo goed mogelijk opvangen van de kop van het dier.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen. - 20

Fig. 1 is een zijaanzicht, gedeeltelijk doorsnede, volgens de lijn I-I van fig. 2 van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II van fig. 1.

Fig. 2 toont twee transporteurs 1 en 2, die Y-vormig zijn opgesteld en waartussen de dieren op bekende wijze kunnen worden 25 voortbewogen.

Bovenop het in fig. 2 slechts schematisch aangeduide gestel 3 van de inrichting bevindt zich een freem 4, dat vast in het stel is bevestigd. Dit bestaat uit onderste en bovenste evenwijdig aan elkaar verlopende U-vormige profielen, die aan de naar 30 elkaar toe gekeerde randen zijn voorzien van Y-vormige railvlak-ken 5 en 6 voor de loopwielen 7 van een raam 8.

In dit raam 8 zijn twee elektroden 9 en 10 draaibaar bevestigd aan een as 11, en via een stang 12 scharnierend gekqpeld met een gedempte veer 13, die bij 14 scharnierend is bevestigd. 35 in het raam 8. De elektroden 9 en 10 zijn op niet-getoonde, doch op op zichzelf bekende wijze, ten opzichte van elkaar geïsoleerd 7904935

Claims

5 ^ op de as 11 alsmede ten opzichte van het raam 8. Zij zijn verder op niet nader getoonde wijze aangeslotaaop stroomgeleiders. Bovenop het freem bevindt zich een steun 15 waarin een hydraulische cilinder 16 is bevestigd met daaraan gekoppeld een motorpompaggregaat 17· De zuigerstang 18 van de cilinder 16 is 5 via de hefboom 19 hij 20 gekoppeld met het freem 4 en bij 21 met het raam 8. Beweging van de zuigerstang naar rechts betekent dat het raam 8 met de elektroden in de transportrichting wordt bewogen. De elektroden 9 en 10 hebben naar buiten gekeerde zijranden 10 22, 25» die evenwijdig lopen aan de werkvlakken van de transporteurs 1 en 2 en op korte afstand daarvan. De naar elkaar toe gekeerde binnenranden hebben divergerende ondergedeelten 24 en 25» die via een kromming 26, 27 overgaan in convergerende delen 28, 29 die uiteindelijk uitlopen in evenwij- 15 dige randdelen 30. In horizontale doorsnede is elke elektrode gebogen met de sterkste kromming ter hoogte van het gedeelte 26. Deze kromming is zodanig dat, gezien in de transportrichting, de randen 26 respectievelijk 27, v$6r de randen 22, 23 liggen en bij voorkeur 20 deel uitmaken van een cirkelboog. In het ondergedeelte en het bovengedeelte, dat wil zeggen de delen met de divergerende randen 24» 25 respectievelijk de convergerende randen 28, 29, kan deze kromming minder geprononceerd zijn. Denkbaar is een uitvoering waarbij de onderste delen van de elektroden van onderaf gezien 25 platte tesamen Y-vormig opgestelde vlakken vormen, die hetzij Y-vormig blijven met verandering van de hoek danwel overgaan in een kromming. CO HCiTTS IE S

1. Inrichting voor het 'elektrisch verdoven van slachtvee, 30 in het bijzonder van varkens, bestaande uit twee met de werkvlakken Y-vormig opgestelde synchroon -en evenwijdig aan elkaar lopende transporteurs zonder einde, alsmede uit een tweetal ten opzichte van elkaar geïsoleerde elektroden of elektrodestellen, die in de Y-vormige doorgang steken en die in aanraking met de kop 35 7904935 * 6 F van het te verdoven dier kunnen worden gebracht, welke elektroden de doorgang kunnen vrijge&en en een mechanisme aanwezig is dat er voor zorgt dat bij het sluiten van de stroomkring tussenjde twee elektroden of elektrodestellen het snelheidsverscMl tussen de elektroden en de transporteurs in wezen gelijk aan nul wordt gemaakt, met het kenmerk, dat de twee elektroden 5 respectievelijk elektrodestellen naast elkaar in de doorgang zijn of worden geplaatst en zodanig zijn gevormd en aangebracht., dat zij in wezen tegelijkertijd op de zijkanten van de kop van het dier kunnen aangrijpen.

2. Inrichting volgens conclusie 1,met het ken- jO merk, dat de twee elektroden bestaan uit twee platen waarvan de buitenranden praktisch evenwijdig aan en dicht langs de respectievelijke werkvlakken van de transporteurs lopen en waarvan de naar elkaar toe gekeerde randen vanaf de ondereinden naar boven toe divergeren en ongeveer ter halve hoogte via een kromming 15 overgaaa in een convergerend deel.

3· Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t hre t k e n m e r ;k, dat de elektroden gezien in de transportrichting, Y-vormig of boogvormig zijn geplaatst respectievelijk gevormd zodanig dat de het dichtst bij elkaar gelegen delen van de twee 20 elektroden respectievelijk elektrodestellen ook het verst in de transportrichting naar voren steken. 7904935