NL7904622A - Werkwijze en inrichting voor het uit een gas afscheiden van vaste en/of vloeibare delen. - Google Patents

Description

JK 615-14-Ned AMAFILTER BV te Alkmaar

Werkwijze en inrichting voor het uit een gas afscheiden van vaste en/of vloeibare delen.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het uit een gas afscheiden van vaste en/of vloeibare delen,meer in het bijzonder voor het zuiveren van verontreinigde lucht. Volgens een bekende werkwijze voor het uit een gas afscheiden 5 van vaste delen,wordt het gas door een filterinrichting door filterdoek geleid en waardoor de vaste delen moeten worden tegengehouden.

Door de afzetting van de vaste delen op het filterdoek,moet de filterinrichting van tijd tot tijd buiten bedrijf worden 10 gesteld om het filterelement of het filterdoek van de daarop uit het gas afgezette vaste delen te ontdoen.

Ook is een werkwijze bekend ,waarbij de vaste delen uit een gas,zoals stofdeeltjes uit lucht,langs electro-statische weg uit het gas worden afgescheiden.

15 De uitvinding verschaft een geheel nieuwe werkwijze'voor het uit een gas afscheiden van vaste delen,zoals het uit verontreinigde lucht afscheiden van·stofdeeltjes.

Volgens een kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het te behandelen gas van buiten naar binnen door de 20 van doorlaatkanalen voorziene mantel van een roterende scheidingscilinder gevoerd,en daarbij in rotatie gebracht waardoor de af te scheiden delen door de centrifugaalwerking t tot buiten de scheidingscilinder worden afgevoerd.

Doordat de massa van de af te scheiden deeltjes aanzienlijk 25 groter is dan die van de gasmoleculen,wordt met de uitgevonden 7904622 -V ί - 2 - werkwijze een snelle en afdoende afscheiding van de vaste , en/of vloeibare delen uit het gas verkregen.

De inrichting voor toepassing van de uitgevonden werkwijze wordt gekenmerkt door een gestel,waarin een holle scheidings-5 cilinder,waarvan de mantel voorzien is van doorlaatkan^len, roteerbaar is aangebracht en van een aandrijving is voorzien, terwijl verder middelen aanwezig zijn voor het van buiten door de cilindermantel heen naar binnen voeren van het te behandelen gas.

10 Het te behandelen gas zou van buiten af door de cilinder mantel kunnen worden heengeperst.

Volgens een kenmerk van de uitgevonden inrichting worden de middelen voor het door de cilindermantel heenvoeren van het gas gevormd door een op de binnenzijde van de scheidings-15 cilinder aangesloten afzuiginrichting .

De aansluiting van de afzuiginrichting op de cilinder kan doelmatig plaats vinden met behulp van een coaxiaal met de scheidingscilinder verlopend afvoerkanaal dat aan een zijde van de cilinder is aangesloten,terwijl de andere zijde van 20 .de cilinder is afgedicht en daar met de aandrijving is gekoppeld .

Ter verkrijging van de afdichting van de aansluiting van het vast opgestelde afvoerkanaal op de roteerbare scheidingscilinder , wordt het afvoerkanaal,volgens een volgend kenmerk 25 van de inrichting volgens de uitvinding,ten dele omsloten door een aan de scheidingscilinder aangebrachte bus,welke aan de binnenzijde is voorzien van een schroeflijnvormig verlopend stuworgaan,zoals een vijzel of een transportschroef, en met behulp waarvan het gas tussen de bus en de wand van 30 het afvoerkanaal van de binnenzijde van de scheidingscilinder af kan worden weggestuwd.

Op doelmatige·wijze is,volgens een verder kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding,de scheidingscilinder om-, sloten door een coaxiaal met de scheidingscilinder verlopend 35 cilindrisch vat,dat voorzien is van een tangentieele gasin- voer.

7904622 - 3 -

De van. doorlaatkanalen voorziene mantel van de scheidings-cilinder kan op verschillende wijzen zijn uitgevoerd.

Bij een doelmatige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding,is de mantel opgebouwd uit twee geperforeerde, 5 coaxiaal verlopende wanddelen waartussen een vulling,meer in het bijzonder van kunststofkorrels is aangebracht. .

Om de scheidingscilinder te kunnen aanpassen aan de soort uit het gas af te scheiden delen,is tenminste een der beide wanddelen losneembaar en uitwisselbaar aangebracht.

10 Volgens een laatste kenmerk van de uitgevonden inrichting is tenslotte binnen de scheidingscilinder tenminste een sproeipijp met naar de cilindermantel toegerichte sproei-monden aangebracht

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand 15 van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 is een verticale doorsnede van de inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn A-A van Fig. 1.

Zoals uit de tekening blijkt,wordt de inrichting gevormd 20 door een gestel (1) waarin de van een aandrijving (2) voorziene scheidingscilinder (3) roteerbaar is aangebracht.

De scheidingscilinder (3) is aan de bovenzijde afgesloten en daar gekoppeld met de aandrijving,en aan de onderzijde voorzien van de bus (4) welke het afvoerkanaal (5) ten dele omhult 25 en aan de binnenzijde is voorzien van een schroeflijnvormig verlopend stuworgaan (6),met behulp waarvan bij roterende cilinder,het gas aan de binnenzijde van de cilinder wordt weggezogen en tot buiten de cilinder wordt afgevoerd.

De cilinder (3) is ondergebracht in de cilindrische behuizing 30 (7) welke voorzien is van de tangentieele gasinvoer (8).

De scheidingscilinder (3) is voorzien van twee geperforeerde wanden^ (9) èn (10) waartussen een vulling (11) van kunststof korrels is aangebracht.

Vast ten opzichte van de scheidingscilinder (3) is daarbinnen 35 de sproeipijp (12) met naar de cilindermantel toegerichte sproeimonden aangebracht.

7904622

Claims (10)

1. Werkwijze voor het uit een gas afscheiden van vaste en/of vloeibare delen/met het kenmerk,dat het gas van buiten naar binnen door de van doorlaatkanalen voorziene mantel van een roterende scheidingscilinder wordt gevoerd en daarbij in ro- 5 tatie wordt gebracht waardoor de af te scheiden delen tot buiten de scheidingscilinder worden afgevoerd.

2. Inrichting voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 1/gekenmerkt door een gestel,waarin een holle scheidingscilinder /waarvan de mantel voorzien is van doorlaatkanalen, 10 roteerbaar is aangebracht,terwijl verder middelen aanwezig zijn voor het van buiten door de cilindermantel naar binnen voeren van het te behandelen gas.

3. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat de middelen gevormd worden door een op de binnenzijde van de 15 scheidingscilinder aangesloten afzuiginrichting.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3,met het kenmerk,dat de scheidingscilinder enerzijds is afgedicht en met een aandrijving is gekoppeld,én anderzijds is aangesloten op een coaxiaal verlopend afvoerkanaal.

5. Inrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat het afvoerkanaal ten dele omsloten wordt door een aan de scheidingscilinder aangebrachte bus welke aan de binnenzijde is voorzien van een schroeflijnvormig verlopend stuworgaan,zoals een vijzel,met behulp waarvan het gas tussen de bus en het af-25 voerkanaal van de binnenzijde van de scheidingscilinder af kan worden weggestuwd. 7904622 - 5 - V 'Λ

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de scheidingscilinder is omsloten door een coaxiaal verlopend cilindrisch vat met een tangentieele gasinvoer.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat de mantel van de scheidingscilinder is opgebouwd uit twee geperforeerde,coaxiaal verlopende wanddelen waartussen een vulling,meer in het bijzonder van kunststofkorrels, is aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusie 7,met het kenmerk,dat ten minste een der wanddelen losneembaar en uitwisselbaar is aangebracht.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk,dat binnen de scheidingscilinder tenminste een 15 sproeipijp met naar de cilindermantel toegerichte sproei- monden is aangebracht.

10. Inrichting volgens conclusie 9,met het kenmerk,dat het de scheidingscilinder omsluitende vat voorzien is van een tangentieele vloeistofafvoer. t 7904622