NL7904030A - Sponvat. - Google Patents

Description

» _ r \ ^

7932^7/Ti/vL

Aanvraagster: Mauser Kommandit-Gesellschaft, te Bruhl,

Bondsrepubliek Duitsland

Korte aanduiding: Sponvat

De uitvinding beeft betrekking op een geblazen sponvat uit thermoplastisch materiaal, met de vatmantel omgevende, aan boven- en ondereind aangebraehte rolbanden met L-vormige dwarsdoorsnede die direkt uit de vatmantel zijn gevormd en waarbij de vertikale rolbandribbe in het 5 vatkopdeel naar boven, en die in het vatbodemdeel naar onder is gericht terwijl de naar boven en onder open rolbandgoten de ingrijpgroeven voor een grijp- en transportwerktuig vormen.

Een dergelijk vat is beschreven in de niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 78.θβθ62.

10 Het vormen der rolbanden geeft bijzondere problemen. Het gebrui kelijke grijpwerktuig voor het heffen en transporteren van de vaten grijpt met de tangarmen ervan onder de horizontaal naar buiten gerichte rolbandribbe en achter de naar boven gerichte ribbe. Het totale gewicht van het vat wordt overgedragen op de onderste tangarm terwijl de achter 15 de vertikale ribbe grijpende tangarm ervoor zorgt dat het vat niet wegslipt. Om deze reden moet het vertikale been van de bovenste rolband naar boven, en het vertikale been van de onderste rolband naar onderen zijn gericht.

Op bekende wijze bestaat de blaasvorm voor het vormen van derge-20 lijke spongaten uit twee vormhelften met een overlangs verlopend deel-vlak. In het bovenste en onderste gebied zijn de beide vormhelften nogmaals horizontaal gedeeld zodat schuiven ontstaan.

Wanneer de slang uit de slangkop der blaasmachine afdaalt zijn de beide vormhelften naar links en rechts van elkaar verwijderd zodat de 25 slang in de dan open blaasvorm kan zakken. Daarbij zijn de schuiven naar boven en onder geopend. Nadat de slang in langsrichting in de vorm is afgedaald worden de beide vormhelften gesloten en begint het blaas-proces. De door de blaasdoorn een instromende lucht verwijdt de slang, die tot aanligging komt tegen de binnenwand van de gesloten vorm en zo 7904030 2

If* de vorm van het vat aanneemt. De hoven- en onderschuif zijn geopend zodat het materiaal in de geopende'bovenste en onderste vorm zakken kan indringen en hierdoor de naar binnen open flensringen ontstaan.

In worden de schuiven gesloten. In de vormdelingsvlakken zijn 5 met de rolbandvorm:.\overeenkomende profileringen aangebracht waarin het uit de vatmantel uitgevormde materiaal binnendringt. De op deze wijze gevormde rolbanden hebben een L-vormige doorsnede met een horizontaal en een vertikaal, naar boven resp. naar onderen gericht been.

Bij het uitvormen van de rolband ontstaan problemen door de ver-10 schillende materiaalverdeling in de vatmantel. In het gebied van de klem-naad is het materiaal van de geëxtrudeerde slang bij gesloten vorm verdubbeld: tijdens het blazen wordt de slang gerekt wat tot gevolg heeft dat de verder van de klemnaad afgelegen slangdelen in afmeting aanzien-. lijk afnemen.

15 Bij het uitvoeren van de rolband in de boven- en onderschuif staan verschillende materiaalvolumes ter beschikking met als gevolg dat de . .. schuif werktuigen door de grotere hoeveelheid materiaal in het klemnaad-gebied niet geheel kunnen sluiten en een bevredigende rolbandvorming in het gebied van de dunne plaatsen uitgesloten is. Voor het gebruik van 20 grijpwerktuigen is een goede rolbandvorm echter een voorwaarde.

Volgens een ouder voorstel heeft het werktuig voor de vorming van het dwarsdelingsvlak onder de schuif een gegolfde contour waarbij de golfdalen behoren bij het gebied van grootste materiaalopeenhoping en de golfbergen bij het gebied van geringste materiaalopeenhoping, en waar-25 bij een geheel sluiten van de schuiven mogelijk is zonder dat het grootste materiaalvolume in het binnenste van het vat wordt gedrukt bij gelijktijdig verzekeren van een overal gelijke hoogte van de vertikale ribbe der rolband.

Daardoor neemt de wanddikte van het horizontaal rolbandbeen be-30 ginnend in het gebied der vormscheidingsnaad en tot een vatomtrekshoek van 90° continu af tot een metfde vatmanteldikte overeenkomende wanddikte en neemt vanaf dat punt naar de eerstvolgende vormseheidingnaad weer toe.

De uitvinding beoogt op een andere wijze uit de vatmantel gevormde rolbanden met L-vormige dwarsdoorsnede rekening houdend met de 35 ongelijke materiaalverdeling in de voorvormling met een gelijkmatige in-grijpproef te vormen.

7904030 3.- jk

Dit doel -wordt Tolgens.de uitvinding bereikt doordat bij·rollanden met konstante rolbandhoogte en gelijke wanddikte van het horizontale rolbandbeen de wanddikte van het vertikale rolbandbeen bij een overal gelijke groefdiepte der rolbanden beginnend vanaf het vormnaadgebied 5 tot aan een vatomtrekshoek van 90° met het materiaalaahbod overeenkomend konstant afneemt en vandaar konstant in het gebied der eerstvolgende vormscheidingsnaad toeneemt.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig. 1 is een halfzijaanzicht van een doorsnede van een sponvat 10 met een boven- en onderrolband.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van het vat volgens fig. 1.

De vatmantel van het vat volgens fig. 1 is aangegeven met verge-lijkingscijfer 3. Uit de vatmantel 3 zijn de rolbanden 1 en 2 gevormd door het naar elkaar toe bewegen van de niet-getekende vormdelen in de 15 asrichting van het vat na het blazen; de rolbanden zijn radiaal naar buiten gevormd. Uit de aanvankelijk horizontaal naar buiten gerichte rolbandribbe 13 zijn de parallel met de vathartlijn naar de vatboven-kant 4 resp. de vatbodem 5 gerichte vertikale benen 10 van de rolbanden 1 en 2, gevormd. -------------- 20 De vatkop h en de vatbodem 5 steken tot voorbij de rolbanden 1 en 2 uit zodat daardoor de rolbanden bij het op elkaar stapelen van meerdere vaten zijn beschermd terwijl toch nog zoveel plaats overblijft dat het hanteren van het vat niet wordt bemoeilijkt. De sponnen 6 en 7 zijn ondergebracht in de verdiepte delen 8 van de vatkop H.

25 In het buitengebied van de tegenover elkaar gelegen sponvelden bevinden zich de sterkste materiaalopeenhopingen in de vormscheidings-naden. In overeenstemming met de uitvoering van de blaasvorm neemt de wanddikte van het vertikale rolbandbeen 10 bij een overal gelijke diepte van de groef 9 beginnend bij het gebied van de vormscheidingsnaad tot 30 een vatomtrekshoek van 90° geleidelijk af tot een met de vatmanteldikte overeenkomende wanddiktes en neemt vandaar in het gebied van de eerstvolgende vormscheidingsnaad weer continu toe (zie fig. 2).

Zoals blijkt uit fig. 2 is het horizontale rolbandbeen 13 in het gebied van de grootste materiaalopeenhoping naast de sponnen 6 en 7 35 door in het inwendige van het vat gerichte indeukingen 11 verbreed.

7904030

Claims (1)

1. ' t' . * k Geblazen sponvat uit thermoplastisch materiaal met de vatmantel omgevende, aan boven- en ondereind aangebrachte rolbanden met L-vormige dwarsdoorsnede die direkt uit de vatmantel zijn gevormd en waarbij de vertikale rolbandribbe in het vatkopdeel naar boven, en die in het vat-5 bodemdeel naar onder is gericht terwijl de naar boven en onder open rol-bandgoten de ingrijpgroeven vooreen grijp- en transportwerktuig vormen, met het kenmerk, dat bij rolbanden met konstante. rolbandhoogte en gelijke •wanddikte van het horizontale rolbandbeen. (13) de wanddikte van het vertikale rolbandbeen (10') bij een overal gelijke groefdiepte der 10 rolbanden (1,2) beginnend vanaf het vormnaadgebied tot aan een vatcm-trekshoek van 90° met het materiaalaanbod overeenkomend konstant afneemt en vandaar konstant in het gebied der eerstvolgende vormschei-dingsnaad toeneemt. / 7904030