NL7903648A - Inrichting voor het behandelen van een gebit. - Google Patents

Description

Τ' vo T5n 3.V. Gaba Hilversum

Inrichting voor het behandelen van een gebit.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het behandelen van een gebit met een tandbehandelingsmedium, zoals ‘ b.v. een fluor-bevattend middel, welke inrichting is voorzien van twee in hoofdzaak in een U-vorm gebogen, trogvormige, van zacht 5 kunststofmateriaal vervaardigde organen, waarvan het ene bestemd is om te worden aangebracht om het bovengebit en het andere om het ondergebit, welke organen met elkaar zijn verbonden door ten minste een buigzaam verbindingsorgaan.

Bij een dergelijke uit de ter inzage gelegde lïederlandse 10 octrooiaanvrage TT·09035 bekende inrichting zijn de trogvormige organen met de uiteinden van hun benen met elkaar verbonden door buigzame verbindingsorganen en bevinden zich voorts aan de buitenzijde van de bodem vastgrijplippen voor het bij gebruik van de inrichting in de mondholte van een patient kunnen brengen daarvan.

15 Voorts zijn de trogvormige organen aan de buitenzijde voorzien van een vertanding door middel waarvan deze organen in de gebruiks-stand ten opzichte van elkaar in een vaste stand worden gehouden.

De uitvinding beoogt deze bekende inrichting te verbeteren.

Hiertoe vertoont de inrichting het kenmerk, dat de beide 20 U-vormig gebogen organen met elkaar zijn verbonden door een enkele in het symmetrievlak van elk van de beide organen aangebrachte, ter plaatse van de trogbodem aangrijpende verbindingslip. Deze kan met een voldoende lengte en oppervlak worden uitgevoerd om een gemakkelijk en hygiënisch vastpakken van de inrichting door 25 de behandelende persoon mogelijk te maken. Verder wordt door het

7 9 0 3 6 4 S

A

-2- ontbreken van de verbindingsorganen aan de einden van de U-vormig gebogen organen onnodige irritatie van de mondholte vermeden.

In verdere uitwerking van de uitvinding kan de verbin-dingslip zijn voorzien van organen voor het ten opzichte van 5 elkaar centreren van de beide U-vormige organen, waardoor een juist in de mond plaatsen van de inrichting kan plaatsvinden.

De centreerorgahen kunnen daarbij bestaan uit zich in een riediting evenwijdig aan het genoemde symmetrievlak uitstrekkende, onderling samenwerkende centreerribben, welke telkens in de richting van het 10 aangrenzende U-vormige orgaan zijn afgeschuind. Hierdoor wordt bereikt, dat de vrije einden van de benen van de U-vormige organen naar elkaar toe kunnen worden gedrukt, waardoor een gemakkelijk in de mondholte aanbrengen kan plaatsvinden. Dit in tegenstelling tot bij de bekende inrichting, waar een wijken van de vrije einden 15 van de benen van de U-vormig gebogen organen optreedt.

Verder kunnen de bodems van de benen van de U-vormige organen aan de buitenzijde zijn· voorzien van onderling samenwerkende, zich in een richting evenwijdig aan het genoemde symmetrievlak uitstrekkende ribben. Hierdoor wordt in een richting, loodrecht 20 op het genoemde symmetrievlak een verdere centrering verkregen, terwijl in een richting evenwijdig aan genoemd symmetrievlak een beweging van de U-vormig gebogen organen mogelijk is, waardoor een betere aanpassing aan een gebit met uitstekende voortanden mogelijk is.

25 Ter vergemakkelijking van het inbrengen en het gedurende enige tijd in de mondholte houden van de inrichting, kunnen genoemde op de benen van de U-vormige organen aangebrachte ribben naar de einden van de benen toe telkens weer afgeschuind zijn uitgevoerd.

30. In verdere uitwerking van de uitvinding kan, teneinde een soepele,. niet-irriterende aansluiting op het tandvlees te verkrijgen, de wanddikte van'de U-vormige organen naar de, voor aansluiting op het tandvlees bestemde rand toe, afnemen.

Verder kunnen de U-vormige organen aan de gootbinnenzijde 35 telkens zijn voorzien van ten minste een, een inlegelement onder- 7903648 -3- \ %s steunende rand. Sen der gelijk inlegelement kan bijvoorbeeld worden toegepastj indien de inrichting te groot is voor het te behandelen gebit, doch ook wanneer een dun-vloeibare tandbehandelingsmiddel moet worden toegepast.

5 Ter ver&uidelijking van de uitvinding zal thans, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting voor het behandelen van een gebit worden beschreven.

In de tekening toont: fig. 1 een onderaanzicht van een inrichting voor het behandelen 10 van een gebit; fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1; fig. 3 een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1 en 2 en fig. k een zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 1-3 in 15 gebruiksklare toestand.

Volgens de tekening is een inrichting voor het behandelen van een gebit voorzien van twee in hoofdzaak in een ü-vorm gebogen trogvormige, van zacht kunststofmateriaal vervaardigde organen 1 en 2, welke met elkaar zijn verbonden door eem buigzame 20 verbindingslip 3. Deze verbindingslip sluit ter plaatse van het sym-metrievlak van de beide trogvormige organen 1 en 2 daarop aan en wel telkens ter hoogte van de bodem van de trog.

Zoals uit de tekening verder blijkt is de verbindingslip ter plaatse van de aansluiting op de trogvormige organen telkens 25 uitgevoerd met een verbreding U resp. 5· Op deze verbredingen zijn aan de, van de open zijde van de trog afgekeerde zijde centreemokken 6 resp. 7 aangebracht, die bij het in de gebruiksstand volgens fig. U brengen van de inrichting, de beide trogvormige organen 1 en 2 ten opzichte van elkaar centreren.

30 Zoals uit de tekening verder blijkt zijn de centreernokken zodanig af geschuind dat bij het in de gebruiks stand op de verbindingslip uitoefenen van druk, de beide trogvormige organen naar elkaar toe worden gedrukt (fig. l·), waardoor de einden van de benen (zie het met 8 in fig. 1 aangeduide punt) goed op 35 elkaar aansluiten.

7903648

Jf -4- >

De "bodems yan de "benen van de vormige organen 1 en 2 zijn aan de "buitenzijde voorzien van onderling samenwerkende, zich in een richting evenwijdig aan het genoemde symmetrievlak uitstrekkende centreerribben 9 resp. 10. Zoals uit de fig. 2 en 1+ 5 blijkt zijn deze centreerribben in dezelfde richting als de centreernokken 6 resp. 7 afgeschuind. De centreerribben 9 en 10 laten een beweging van de U-vormige organen in een richting evenwijdig aan het genoemde symmetrievlak toe, doch niet in een richting loodrecht daarop: hierdoor is de inrichting -ook probleemloos toe 10 te passen bij een gebit met een over- of onderbeet.

Zoals uit fig. 2 blijkt zijn de ü-vormige organen aan de gootbinnenzijde voorzien van een rand 11 resp. 12 door middel van telkens een niet-weergegeven inlegelement kan worden ondersteund.

Deze randen 11 en 12 zijn in fig. 1 duidelijkheidshalve weggelaten. 15" Zoals uit de tekening verder blijkt neemt de wanddikte van de U-vormige organen naar de vrije rand toe af. Voorts is de goot ter plaatse van het vrije einde van elk been verlaagd uitgevoerd . (fig. 2, de met 13 resp. JA aangegeven plaatsen). Hierdoor wordt bij gebruik een goede aansluiting over de inrichting op het 20 tandvlees verkregen zonder anderzijds een irritatie op te wekken.

Opgemerkt wordt tenslotte dat binnen het raam van de uitvindingsgedachte een groot aantal wijzigingen mogelijk zijn.

Zo kan bijvoorbeeld de verbindingslip zijn voorzien van een verzwakking, waardoor de U-vormige organen indien gewenst gemakkelijk .. ... 25 ' en snel kunnen worden gescheiden.

7903648

Claims (4)

1. Inrichting voor het "behandelen van een gebit met een tandbe-handelingsmiddel, zoals bijvoorbeeld een fluor-bevattend middel» welke inrichting is voorzien van twee in hoofdzaak in een U-vorm gebogen, trogvormige, van zacht kunststofmateriaal vervaardigde 5 organen, waarvan het ene bestemd is om te worden aangebracht om het bovengebit en het andere om het ondergebit, welke organen met elkaar zijn verbonden door ten minste een buigzaam verbindingsor-gaan, met het kenmerk,’ dat de beide U-vormig gebogen organen met elkaar zijn verbonden door een enkel, in het symmetrievlak van elk 10 van de beide organen aangebrachte, ter plaatse van de trogbodem op de organen aangrijpende verbindingslip.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbindingslip is voorzien van organen voor het ten opzichte van elkaar centreren van de beide U-vormige organen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de centreerorganen bestaan uit zich in een richting evenwijdig aan het genoemde symmetrievlak uit strekkende, onderling samenwerkende centreerribben, welke telkens in de richting van het aangrenzende U-vormige orgaan zijn afgeschuind. 20 h. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bodems van de benen van de U-vormige organen aan de buitenzijde zijn voorzien van onderling samenwerkende, zich in een richting evenwijdig aan het genoemde symmetrievlak uitstrekkende ribben. 25 5· Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de op de benen van de U-vormige organen aangebrachte ribben naar de einden van de benen toe telkens zijn afgeschuind.

6. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wanddikte van de U-vormige organen naar 30 de, voor aansluiting op het tandvlees gestemde rand toe, afneemt. T· Inrichting volgens een of meer van de voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de U-vormige organen aan de gootbin-nenzijde zijn voorzien van ten minste een, een inlegelement onder-, steunende rand. ; _ v 7903648