NL7901576A

NL7901576A - Patieentendrager met onderling kantelbare draagorganen.

Info

Publication number: NL7901576A
Application number: NL7901576A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1979-02-28
Filing date: 1979-02-28
Publication date: 1980-09-01
Also published as: BR8001159A; ES488942A1; GB2045602A; CA1135612A; DE3007071A1; US4312500A; JPS5746860B2; IT8020162A0; FR2450098B1; IT1148769B; DE3007071C2; GB2045602B; JPS55116350A; FR2450098A1

Description

27.02.79 1 PHN 9368 N.V. Philips* Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Patientendrager met onderling kantelbare draagorganen"

De uitvinding heeft betrekking op een patiëntendrager voorzien van draaibaar met twee op een gestel bevestigde, evenwijdige assen verbonden draagelementen die met naar elkaar toegekeerde uiteinden onderling scharnierbaar 5 verbonden zijn, terwijl bij draaiing van één van de draag-elementen het ermee verbonden draagelement een aan deze draaiing automatisch aangepaste stand inneemt.

Een dergelijke patiëntendrager is zowel voor onderzoek - zoals bijvoorbeeld encefalografisch onderzoek of ^ doorlichting met behulp van röntgenstraling - voor behandeling, als voor verpleging van patiënten geschikt.

Uit het DE-OS 1.9^-0.6^-6 is een patiëntendrager van de in de aanhef genoemde soort bekend waarbij de draag- elementen worden gevormd door een rugleuning en een zitting 15 met een daaraan vast verbonden beensteun. De zitting is nabij een uiteinde zowel draaibaar aan één van de op het gestel gemonteerde assen als draaibaar aan een naar de zitting toegekeerd uiteinde van de rugleuning bevestigd. Verder is de zitting voorzien van een draaibare krukschijf met 20 twee krukken waarvan één kruk door middel van een koppelstang verbonden is met de rugleuning terwijl de andere kruk door middel van een tweede koppelstang verbonden is met de tweede op het gestel gemonteerde scharnieras. Ten gevolge van deze koppeling tussen rugleuning en zitting scharniert 7901576 27.02.79 2 PHN 9368 bij draaiing van de rugleuning de zitting en bij draaiing van de zitting de rugleuning automatisch in dezelfde zin mee.

De bekende beschreven patiëntendrager is relatief 5 duur, omdat de koppeling tussen zitting en rugleuning tot stand is gebracht met een relatief groot aantal beweegbare onderdelen. Bovendien heeft de bekende beschreven patiëntendrager het bezwaar dat de zitting en de rugleuning met naar elkaar gekeerde uiteinden scharnierbaar aan elkaar bevestigd .. ^ zijn en daarom scharnieren om een tussen genoemde uiteinden gelegen as. Hierdoor verandert de totale lengte van het voor een patiënt beschikbare steunvlak gemeten over zitting en rugleuning bij scharniering nagenoeg niet. Omdat een patiënt echter om een ongeveer in het heupgewricht gelegen as schar-15 niert verandert de lengte van de naar de patiëntendrager gekeerde zijde van een ondersteunde patiënt bij onderlinge scharniering van de zitting en de rugleuning, zodat de patiënt dan zal schuiven over zitting en rugleuning hetgeen -vooral bijvoorbeeld bij onderzoek van een gewonde of zieke „ 20 patiënt - hinderlijk kan zijn.

De uitvinding beoogt een patiëntendrager van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarbij aan genoemde bezwaren is tegemoetgekomen. Een patiëntendrager volgens de uitvinding heeft daartoe als kenmerk, dat de draag-25 elementen enerzijds - met de naar elkaar toegekeerde uiteinden - gezien in een langsdoorsnede onderling scharnierbaar verbonden zijn door een enkele draaibaar aan de' genoemde uiteinden bevestigde koppelstang en anderzijds elk - met een op enige afstand van het aan de koppelstang bevestigde 30 uiteinde gelegen deel - draaibaar bevestigd zijn aan één van de twee op het gestel bevestigde evenwijdige assen. De scharnierende verbinding tussen de draagelementen is tot stand gebracht door middel van een enkele koppelstang hetgeen een eenvoudige - en daarmee relatief goedkope - kon-35 struktie mogelijk maakt. Omdat elk draagelement - met een op enige afstand van het aan de koppelstang bevestigde uiteinde gelegen deel draaibaar bevestigd is met één van de 790 1 5 78 27.02.79 3 PHN 9368 twee op het gestel gemonteerde assen, zullen bij draaiing van de draagelementen om deze assen de naar elkaar toegekeerde uiteinden ervan - waarbij de door de naar een patiënt toegekeerde zijden van de draagelementen ingesloten ® hoek kleiner of groter wordt - uit elkaar dan wel naar elkaar toe bewegen. Hiermee neemt de lengte van het voor een patiënt beschikbare steunvlak gemeten over de draagelementen overeenkomstig toe of af, waarbij juist wordt tegemoetgekomen aan hoofdzakelijk nabij de heup optredende verande-ringen van de lengte van de naar de patiëntendrager toegekeerde zijde van een ondersteunde patiënt bij onderlinge scharniering van de draagelementen. Een verschuiven van de patiënt over de draagelementen zal dan ook relatief gering zijn.

15

Een voorkeursuitvoering van een patiëntendrager volgens de uitvinding heeft als kenmerk, dat één van de draagelementen met het van het aan de koppelstang bevestigde uiteinde afgekeerde uiteinde draaibaar verbonden is met

één van de op het gestel bevestigde evenwijdige assen door 2D

middel van een draaibaar aan genoemd uiteinde bevestigde beensteun die met een eerste stap geleid is in een met het gestel verbonden geleiding en met een tweede astap door middel van een koppelstang draaibaar met de op het gestel bevestigde as verbonden is. De beensteun kan in een voor 25 een patiënt meest gewenste aan de stand van de draagelementen aangepaste stand worden gebracht.

De uitvinding wordt in het navolgende bij wijze van voorbeeld aan de hand van de tekening nader toegelicht.

Xn de tekening toont: 30

Fig. 1 een patiëntendrager zoals beschreven in het DE-OS 1.940.646,

Fig. 2 een patiëntendrager volgens de uitvinding,

Fig. 3 de in Fig. 2 getekende patiëntendrager met in eikaars verlengde gestrekte draagelementen en in een ho-35 rizontale positie gekanteld,

Fig. 4 een voorkeursuitvoering van een patiëntendrager volgens de uitvinding met een ten opzichte van het gestel draaibare beensteun en 790 1 5 76

V

% 27.02.79 4 PHN 9368

Fig. 5 een patiëntendrager als getoond in Fig. 4 toegepast in een patiëntenbed voor toepassing in intensive care-afdelingen in ziekenhuizen.

Fig. 1 toont schematisch een patiëntendrager zo-5 als beschreven in het DE-OS 1.9^0.646 met als draagelemen-ten een rugleuning 1 en een zitting 2 met een daaraan vast verbonden beensteun 3* De zitting is met behulp van een draagraam 4 zowel draaibaar aan een op een gestel 3 gemonteerde as 6 als aan een op de rugleuning 1 gemonteerde as 7 ^ bevestigd. Het gestel 5 is gemonteerd op een voetstuk 8 waarmee de patiëntendrager in hoogte versteld kan worden.

Het draagraam 4 van de zitting 2 is verder voorzien van een as 9 waarop een krukschiji1 10 met twee krukken 11 en 12 draaibaar is bevestigd. De kruk 11 is door middel van een koppelstang 13 verbonden met een tweede op de rugleuning 1 gemonteerde as 14. De kruk 12 is door middel van een koppelstang 15 verbonden met een tweede op het gestel gemonteerde as 16. Draait - gezien in het vlak van tekening - de rugleuning 1 om de assen 6 en 7 rechtsom, dan draait door de 20 koppelstang 13 gedwongen de krukschijf 10 om de as 9 rechtsom en daardoor door de koppelstang 15 gedwongen de zitting 2 om de as 6 eveneens rechtsom. Draait de rugleuning 1 linksom, dan draait de zitting 2 eveneens automatisch linksom. Omdat de zitting 2 en de rugleuning 1 onderling 25 scharnieren om de as 7 verandert de totale lengte van het voor een patiënt beschikbare steunvlak gemeten over zitting 2 met beenstuk 3 en rugleuning 1 bij scharniering nagenoeg niet. Hierbij zal een ondersteunde patiënt echter verschuiven omdat deze scharniert om een nagenoeg in zijn heupge-30 wricht gelegen as zodat de lengte van zijn naar de patientendrager toegekeerde zijde bij scharniering verandert.

Opgemerkt zij dat door de beschreven koppeling van de zitting 2 en de rugleuning 1 door de krukschijf 10 en de koppelstangen 13 en 15 een voor draaiing van de rug-35 leuning 1 om as 7 benodigd draaimoment en een voor draaiing van de zitting 2 om as 6 benodigd draaimoment elkaar althans gedeeltelijk kompenseren. Een verstelling ten opzichte van het gestel 5 van de draagelementen 1, 2 en 3 van 7901576 2 27.02.79 5 PHN 9368 een belaste patiëntendrager kan daarom met de hand worden uitgevoerd.

Fig. 2 en Fig. 3 tonen - in verschillende standen - een patiëntendrager volgens de uitvinding met een draag- 5 element 21 voor ondersteuning van bovenlichaam en hoofd van een patiënt, een draagelement 22 voor ondersteuning van onderlichaam en bovenbenen van de patiënt en een beensteun 23·

De draagelementen 21 en 22 zijn draaibaar met twee op een gestel 24 bevestigde evenwijdige assen 25 en 26 verbonden, 10 terwijl de beensteun 23 vast met de as 26 en het gestel 24 is verbonden. Het gestel 24 is op nader te beschrijven wijze gemonteerd op een voetstuk 27 waarmee de patiëntendrager in hoogte versteld kan worden. Om een patiënt komfortabel te kunnen ondersteunen zijn de draagelementen 21 en 22 en 15 de beensteun 23 voorzien van een matras 28 terwijl het geheel overtrokken is met een van een elastische stof vervaardigde overtrek 29· De draagelementen 21 en 22 zijn verder met naar elkaar toegekeerde uiteinden 30 respectievelijk 31 - gezien in een langsdoorsnede - onderling scharnierbaar 20 verbonden met een enkele draaibaar op aseinden 32 en 33 bevestigde koppelstang 34. Draait - gezien in het vlak van tekening - het draagelement 21 linksom, dan draait door de koppelstang 34 gedwongen het draagelement 22 rechtsom} draait het draagelement 21 rechtsom, dan draait het draag-25 element 22 gedwongen linksom. Bij draaiing van de draagelementen 21 en 22 om de assen 25 en 26 zullen de naar elkaar toegekeerde uiteinden 30 en 31 ervan uit elkaar dan wel naar elkaar toe bewegen, waarbij de door de naar de patiënt toegekeerde zijden van de draagelementen ingesloten hoek 35 30 kleiner respectievelijk groter wordt. Hierbij neemt de totale lengte van het voor een patiënt beschikbare steunvlak gemeten over de overtrek 29 overeenkomstig toe of af. Hiermee wordt juist tegemoetgekomen aan hoofdzakelijk nabij de heup optredende veranderingen van de lengte van de naar de 35 patiëntendrager toegekeerde zijde van een ondersteunde patiënt bij onderlinge scharniering van de draagelementen 21 en 22, waardoor de patiënt dan relatief weinig zal verschuiven. Om de onderlinge stand van de draagelementen 21 en 22 7901576 * * 27.02.79 6 PHN 9368 na verdraaiing te fixeren is het draagelement 21 voorzien van een rem 36 die aangrijpt op het gestel 24.

De assen 25 en 26 zijn ten opzichte van de draag-elementen 21 en 22 zodanig geplaatst, dat het zwaartepunt 5 van de kombinatie van draagelement 21 en het erdoor ondersteunde deel van een patiënt in de tekening rechts van de as 25 en het zwaartepunt van de kombinatie van het draagelement 22 en het erdoor ondersteunde deel van de patiënt in de tekening rechts van de as 26 ligt, zodat bij onder-linge scharniering van de draagelementen 21 en 22 ten gevolge van de koppeling door de koppelstang 34 de voor draaiing benodigde draaimomenten elkaar althans gedeeltelijk zullen kompenseren. Bovendien zal het schematisch met 37 aangeduide zwaartepunt van patiëntendrager met patiënt

IC

zich dan nagenoeg niet verplaatsen. Hierdoor is de patiëntendrager bijzonder geschikt om kantelbaar te worden opgesteld op het voetstuk 27 niet behulp van een schematisch aangegeven lagering 38 met naaldlagers die zijn gerangschikt op een cirkelboog waarvan het middelpunt in het 20 schematisch met 37 aangeduide zwaartepunt van patiéntendra- ger met patiënt ligt. Om de onderlinge stand van het gestel 24 na kanteling ten opzichte van het voetstuk 27 te fixeren is het voetstuk 27 voorzien van een rem 39 die aangrijpt op het gestel 24. Als gevolg van de beschreven uitbalancering 25 van de onderling draaibare en kantelbare delen kunnen verstellingen van de draagelementen 21 en 22 van een belaste patiëntendrager zowel onderling alsook ten- opzichte van het voetstuk 27 met de hand worden uitgevoerd.

Fig. 3 toont de in Fig. 2 getekende patiëntendra-30 ger met de draagelementen 21 en 22 en de beensteun 23 in eikaars verlengde op het voetstuk 27 in een horizontale positie gekanteld.

Fig. 4 toont een voorkeursuitvoering van een patiëntendrager volgens de uitvinding waarbij voor overeen-35 komstige onderdelen dezelfde verwijzingscijfers zijn gebruikt als in Fig. 2 en Fig. 3. Van deze patiëntendrager is het draagelement 22 met een uiteinde 40 door middel van een beensteun 42 draaibaar verbonden met een aan as 25 even- 7901576 ♦ 27.02.79 7 PHN 9368 wijdige, op het gestel 24 bevestigde as 4l. De beensteun 42 - die draaibaar is bevestigd aan een op het uiteinde 40 van het draagelement 22 aangebrachte as 43 - is met een eerste astap 44 geleid in een met het gestel 24 verbonden ® geleiding 43 en met een tweede astap 46 door middel van een koppelstang 47 draaibaar met de op het getetel 24 bevestigde as 4l verbonden. De beensteun 42 kan in een voor een patiënt meest gewenste, aan de stand van de draagelementen 21 en 22 aangepaste, stand worden gefixeerd met behulp van een ^ schematisch aangeduide op de beensteun 42 aangebrachte rem 48 die aangrijpt op de koppelstang 47. De astap 44 is zodanig geplaatst, dat het zwaartepunt van de kombinatie van draagelement 22 met het erdoor ondersteunde deel van een patiënt in de tekening rechts van de astap 44 en het zwaar-tepunt van de kombinatie van beensteun 42 met het erdoor ondersteunde deel van de patiënt links van de astap 44 ligt, zodat bij onderlinge scharniering van de elementen 22 en 42 om de gemeenschappelijke as 43 de voor draaiing benodigde draaimomenten elkaar althans gedeeltelijk zullen kompense- 20 ren. Bovendien zal het schematisch met 37 aangeduide zwaartepunt van patiëntendrager met patiënt zich dan nagenoeg niet verplaatsen.

Fig. 5 toont een patiëntendrager van de in Fig.

4 getoonde soort toegepast in een patiëntenbed voor toe-25 passing op intensive care-afdelingen in ziekenhuizen. Voor overeenkomstige onderdelen zijn dezelfde verwijzingscijfers gebruikt als in Fig. 4. Het gestel 24 is met behulp van een parallelgeleiding 30 verbonden met een arm 31 die draaibaar nabij een uiteinde 52 aan een verrijdbaar bedonderstel 30 53 bevestigd is. Met behulp van een - bijvoorbeeld hydraulische - aandrijving 54 kan de patiëntendrager in hoogte worden versteld terwijl met behulp van een - bijvoorbeeld hydraulische - aandrijving 55 de patiëntendrager om een as 56 kan worden gekanteld. Omdat nabij het tegenover uitein-35 de 52 gelegen schematisch met 57 aangeduide deel van het patiëntenbed geen voor ondersteuning benodigde delen aanwezig zijn, kan hier apparatuur worden geplaatst om bijvoorbeeld een röntgenfoto van de patiënt te maken. De 7901576 * 27.02.79 8 PHN 9368 draagelementen 21 en 22, de beensteun 42, de matrassen 28 en de elastische overtrek 29 zijn daartoe vervaardigd van een röntgenstraling doorlatend materiaal. Röntgenfoto's van een patiënt in een aantal medisch van betekenis zijnde 5 standen - zoals bijvoorbeeld gewenst voor intensive care behandeling - kunnen dan zonder dat de patiënt van het bed genomen hoeft te worden en zelfs zonder dat de patiënt in het bed verschoven hoeft te worden gemaakt worden door ver-'stelling van de patiëntendrager.

10 15 20 25 30 35 7901576

Claims

27.02.79 1 PHN 9368

1. Patiëntendrager voorzien van draaibaar met twee op een gestel bevestigde, evenwijdige assen verbonden draagelementen die met naar elkaar toegekeerde uiteinden onderling scharnierbaar verbonden zijn, terwijl bij draai-5 ing van één van de draagelementen het ermee verbonden draagelement een aan deze draaiing automatisch aangepaste stand inneemt, met het kenmerk, dat de draagelementen enerzijds - met de naar elkaar toegekeerde uiteinden - gezien in een dwars op de evenwijdige assen gerichte doorsnede on-^ derling scharnierbaar verbonden zijn door een enkele draaibaar aan de genoemde uiteinden bevestigde koppelstang en anderzijds elk - met een op enige afstand van het aan de koppelstang bevestigde uiteinde gelegen deel - draaibaar bevestigd zijn aan één van de twee op het gestel bevestig-^ de evenwijdige assen.

2. Patiëntendrager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan één van de op het gestel bevestigde evenwijdige assen zowel een uiteinde van een beensteun als het van het aan de koppelstang bevestigde uiteinde afgekeerde uit-2Π einde van één van de draagelementen bevestigd is.

3. Patiëntendrager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat één van de draagelementen met het van het aan de koppelstang bevestigde uiteinde afgekeerde uiteinde draaibaar verbonden is met één van de op het gestel bevestigde 7901576 27.02.79 /0 PHN 9368 « r- evenwijdige assen door middel van een draaibaar aan genoemde uiteinde bevestigde beensteun die met een eerste astap geleid is in een met het gestel verbonden geleiding en met een tweede astap door middel van een koppelstang draaibaar 5 met de op het gestel bevestigde as verbonden is.

4. Patiëntendrager volgens conclusie 3, met het ken merk, dat het gestel met behulp van een parallellogramge-leiding verbonden is met een arm die nabij een uiteinde, draaibaar aan een bedonderstel bevestigd is. 15 20 25 30 35 7901576