NL7900119A - Koelmeubel. - Google Patents

Description

i t

A

l

Marians Antonins Verhoeven, te HELVOIRT Koelmeubel

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een koei-meubel met een open blijvende toegang, voor-zien van tenminste êên als koeler uitgevoerde drager voor in bet meubel te bewaren levensmiddelen, waarbij de gekoelde lucht door een kanaal onder langs de draagkoeler 5 en vervolgens boven over de levensmiddelen circuleert en waarbij onder de draagkoeler en het kanaal een bodem van isolerend materiaal is aangebracht.

Een dergelijk koelmeubel is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 72.11853. Bij dit bekende koelmeubel zijn de draagkoelers ondergebracht in rekken of schrappen, die aan de achterwand van het 10 koelmeubel zijn bevestigd. Daarbij strekt de draagkoeler zich in hori zontale richting slechts over een deel van de breedte van het schap uit en is tussen de achterrand van de draagkoeler en de achterwand van het koelmeubel een circulatiekoeler opgesteld. Deze is aan de onderzijde verbonden met het circulatiekanaal onder de draagkoeler en aan de voorzijde 15 met?ruimte boven de draagkoeler, waarbij het circulatiekanaal aan de voorzijde door een stijgkanaal is verbonden met de genoemde ruimte. Deze ruimte is aan de voorzijde afgesloten door een op het schap of rek staande glasruit. Wanneer de circulatiekoeler en de draagkoeler in werking zijn, ontstaat een circulatiestroom van koellucht uit de circulatiekoeler naar 20 beneden, door het circulatiekanaal naar voren, door het stijgkanaal langs de glasruit naar boven en over de levensmiddelen op de draagkoeler heen aan de voorzijde van de circulatiekoeler naar binnen. Een bezwaar van dit bekende koelmeubel is, dat voor ieder schap of rek een aparte circulatiekoeler nodig is, die bovendien een relatief groot deel van de be-25 schikbare ruimte voor de draagkoeler in beslag neemt. Verder is voor de goede werking een opstaande glasruit noodzakelijk, die de toegankelijkheid van de levensmiddelen op de draagkoeler nadelig beïnvloedt en de hoeveel- 79 0 0 1 1 9 * f 2 heid levensmiddelen, die op de draagkoeler kunnen worden gelegd, sterk beperkt. Verder moet bij dit bekende koelmeubel de in het circulatie-kanaal gekoelde en dus relatief koude lucht door het stij gkanaal asm de voorzijde van de draagkoeler en langs de glasruit opstijgen, terwijl de 5 boven de levensmiddelen stromende lucht, die warmte onttrekt aan de levens middelen en dus warmer wordt, in de circulatiekoeler moet stromen, hetgeen de circulatie van de lucht niet bevordert. Hoewel het bekende koelmeubel zonder ventilator wel werkt, wordt zijn koelcapaciteit pas ten volle benut bij toepassing van een ventilator in de circulatiekoeler, 10 omdat dan een optimale circulatiestroom ontstaat.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel, de bezwaren van dit bekende koelmeubel op te heffen.

Dit doel wordt bereikt, doordat volgens deüitvinding in de bodem van isolerend materiaal nabij de voorrand van de draagkoeler ten-15 minste één valkanaal is aangebracht, dat aan de bovenzijde is verbonden met het circulatiekanaal onder de draagkoeler en aan de onderzijde uitmondt in de ruimte boven een onder de eerstgenoemde draagkoeler liggende draagkoeler, doordat in de bodem van isolerend materiaal nabij de achterrand van de draagkoeler tenminste één stijgkanaal is aangebracht, 20* dat aan de onderzijde aansluit op de genoemde ruimte en aan de bovenzijde is verbonden met het circulatiekanaal en doordat de ruimte tussen twee draagkoelers over zijn gehele hoogte en breedte tot aan de achterwand van het koelmeubel vrij toegankelijk en beschikbaar is.

Door toepassing van deze maatregelen wordt bereikt, dat 25 een optimale circulatiestroom van koellucht ontstaat, namelijk de in het circulatiekanaal afgekoelde lucht stroomt, omdat ze zwaarder wordt, gemakkelijk door het valkanaal naar beneden, vormt aan de· voorzijde van de ruimte tussen de schappen of rekken een luchtgordijn, dat die ruimte afschermt tegen de warme lucht uit de omgeving, stroomt vervolgens over de op de 30 onderliggende draagkoeler gestapelde levensmiddelen naar de achterwand van het koelmeubel en stijgt als gevolg van het warmer en dus lichter worden op naar boven en wordt door het stij gkanaal teruggevoerd naar het circulatiekanaal onder de draagkoeler, waarbij door het wegstromen van de koude lucht uit het circulatiekanaal daarin een lichte onderdruk ontstaat, 35 die het aan voeren van de relatief warme -lucht door het stij gkanaal verge- 7900119 t 3 Λ makkelijkt. Bij het koelmeubel volgens de uitvinding wordt dubbel gebruik gema^akt van de koude aan de onderzijde van de draagkoeler of plaatkoeler Deze koude koelt de lucht in het circulatiekanaal af en de plaatkoeler komt tevens door penetratie naar boven de op de plaatkoeler gelegde levens-5 middelen, waarbij dus voor êén draagkoeler selchts één koelinrichting nodig is in tegenstelling tot het bekende koelmeubel, dat per draagkoeler twee koelinrichtingen vereist. Verder is bij het koelmeubel volgens de uitvinding het gehele oppervlak van het schap of rek tot aan de achterwand beschikbaar voor de levensmiddelen, terwijl dankzij de betere 10 circulatiestroom van koellucht de levensmiddelen kunnen worden opgestapeld tot een grotere hoogte dan bij het bekende koelmeubel en de toegankelijkheid daarvan niet ongunstig wordt beïnvloed door een opstaande glasruit.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van het koelmeubel volgens de uitvinding is de dwarsdoorsnede van het stijgkanaal groter dan de 15 dwarsdoorsnede van het vulkanaal.' Daardoor wordt het opstijgen van de relatief warme lucht in de circulatiestroom door het stijgkanaal nog verder vergemakkelijkt.

Bij een bijzonder doelmatige uitvoeringsvorm van het koelmeubel volgens de uitvinding zijn de draagkoelers van boven elkaar opge-20 stelde dragers aangesloten op een centrale koelinrichting, die buiten en onafhankelijk van het koelmeubel is opgesteld. Hierdoor wordt de capaciteit van het koelmeubel bij dezelfde uitwendige afmetingen nog vergroot ten opzichte van die van het bekende koelmeubel.

De uitvinding al aan de hand van de tekening met een uit-25 voeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

Fig. 1 is een vooraanzicht van het koelmeubel volgens de uitvinding; fig. 2 is een vertikale doorsnede van het koelmeubel volgens de uitvinding langs de lijn II-II in fig. 1 en 30 fig. 3 toont een detail III van fig. 2 op een grotere schaal.

Het koelmeubel volgens de uitvinding bestaat uit een kast met een bijvoorbeeld houten achterwand 1, een voet 2 en een houten bovenwand 3, waarbij de achterwand 2 aan de binnenzijde met warmteisolerend materiaal ^, bijvoorbeeld polystyreenschuim is bedekt. De achterwand 3 35 is ter versteviging voorzien van een of meer metalen U-profielen 5. In de 7000111 c b kast zijn tenminste_in principe identieke rekken of schappen 6, 7 en 8 geplaatst, die met behulp van steunprofielen 9 op de U-profielen 5 zijn ondersteund, bijvoorbeeld vastgelast. De schappen 7 en 8 zijn korter dan het schap 6, zie fig. 1, zodat aan weerszijden daarvan een vak 10 is 5 vrijgelaten voor snijmachines en dergelijke. Deze uitvoeringsvorm van het koelmeubel is dan bijzonder geschikt voor slagerijen en dergelijke. Onder de vakken 10 bevinden zich gekoelde voorraadruimten 11, waarin de temperatuur op + 2° tot + 1+°C kan worden gehouden. Onder de schappen 7 en 8 zijn twee vriesruimten 12 ondergebracht, waarin de temperatuur op - 2° 10 tot - U°C kan worden gehouden. Tussen de vriesruimtsi 12 bevindt zich nog een schap 13, waarvan de breedte iets groter is dan die van de schappen 6, 7 en 8, maar dat overigens op dezelfde wijze is geconstrueerd, zoals hierna nader zal worden toegelicht. In de bovenwand 3 van de kast bevindt zich een koelinrichting 1U, die dezelfde is als in de schappen 15 6, 7, 8 en 13 is ondergebracht. Onder de koelinrichting 1U kan worst en soortgelijke producten worden opgehangen. Aan de hand van fig. 3 zal nu de constructie van de koelinrichting in de schappen 6 en 7 worden beschreven, welke zelfde koelinrichting ook in de schappen 8 en 13 en in de bovenwand 3 is ondergebracht, terwijl de uitvinding aan de hand daarvan 20 nader zal worden toegelicht.

De schappen 6 en 7 zijn door middel van een houten onderplaat 15 ondersteund op de steunprofielen 9. Op de onderplaat 15 is een bodem 16 van isolerend materiaal, bijvoorbeeld polystyreenschuim, geplaatst, die tot aardde voorzijde van het schap doorloopt en daar is af gedekt met een 25 sierlat 17. Aan de voorkant van-het schap is aan de bovenzijde een afdek- sierlatje 8 gelegd. De schappen 6 en 7 zijn aan de bovenzijde voorzien van een geperforeerde plaat 19, die asm de voorzijde is ondersteund en bevestigd op de sierlat 18 en aan de achterzijde is ondersteund op een afdekplaat 20, die ook als spiegel kan zijn uitgevoerd en die met behulp 30 van klossen 21 en met doorgaande schroeven 22 op de achterwand 2 is be vestigd. De ruimte achter de plaat 20 is opgevuld met isolerend materiaal 23, bijvoorbeeld polystyreenschuim, De plaat 19 is voorzien van een opstaande rand 2b en aan de onderzijde is een koelgasleiding 25 aan de plaat 19 gelast of gesoldeerd, welke leiding is verbonden met een centrale 35 koelinstallatie (niet getekend), die het koelgas door de leidingen 25 van / y v u i 1 9 ς y de koelinrichting 1k en de schappen 6, 7, 8 en 13 stuurt. De koelgas-leiding kan als een serpentine- of zigzagleiding onder de plaat 19 zijn aangebracht.

De bodem 16 is onder de plaatkoeler of draagkoeler 19, 25 5 voorzien van tenminste êên hellend opgesteld, schuin naar voren aflopend circulatiekanaal 26 en verder is volgens de uitvinding in de bodem 16 aan de voorzijde tenminste één valkanaal 27 en aan de achterzijde tenminste één stijgkanaal 28 aangebracht, waarbij het circulatiekanaal 26 is verbonden met de boveneinden van het valkanaal 27 en het stijgkanaal 28 en 10 de ondereinden van het valkanaal en het stijgkanaal in open verbinding staan met de ruimte tussen twee schappen. Het circulatiekanaal 20, het valkanaal 27 en het stijgkanaal 28 kunnen zich ook ononderbroken over de gehele lengte van het schap uitstrekken.

Het koelmeubel volgens de uitvinding werkt als volgt: 15 De (niet getekende) centrale koelinrichting stuurt continu koelgas. door de leiding 25 van de schappen, waarna het weer naar de koelinrichting terugstroomt. Daarbij onttrekt de plaatkoeler 19, 25 door geleiding warmte aan cfe op de plaat opgestapelde levensmiddelen, die daardoor penetrerend worden gekoeld. De lucht in het circulatiekanaal 26 wordt 20 kouder door de uitstraling en geleiding van de koelgasleiding 25 nn stroomt door het kanaal 26 naar voren en naar benéden, doordat de lucht door afkoeling zwaarder wordt. Vervolgens stroomt de afgekoelde lucht door het valkanaal 27 naar beneden in de ruimte tussen twee schappen en vormt aan de voorzijde van die ruimte een luchtgordijn of -scherm 30, dat de ruimte 25 29 thermisch isoleert van de omgeving. Tenminste een deel van dit lucht gordijn 30 stroomt over en tussen de gestapelde levensmiddelen op het onderliggende schap, neemt daarvan warmte op en stijgt als gevolg daarvan op en stroomt door het stijgkanaal 28 naar boven en terug in het circulatiekanaal 26, waar de temperatuur van de lucht weer lager wordt en de .30 circulatiekringloop zich herhaalt. Daardoor ontstaat een natuurlijke circulatie van koellucht, die zonder geforceerde stroming van lucht, bijvoorbeeld door middel van een ventilator, in stand kan worden gehouden.

Volgens de uitvinding is de dwarsdoorsnede van het stijgkanaal of de stijgkanalen 28 groter dan die van het valkanaal of de val-35 kanalen 27. Dit is gedaan, omdat de relatief warme, opstijgende luchtstroom 7900119

Claims (3)

5 De koelgasleidingen 25 van de schappen 6, 7, 8 en 13 en van de bovenwand 3 zijn aangesloten op een eentrale, buiten en onafhankelijk van het koelmeubel opgestelde koelinrichting, die het koelgas door de koelleidingen circuleert. In de bodem 16 van de schappen is een leiding 31 aangebracht 10 voor de afvoer van condenswater van de plaatkoeler 19 en de koelgasleiding 25. Deze afvoerleidingen 31 kunnen zijn aangesloten op een gemeenschappelijke afvoerleiding (niet getekend), die op het U-profiel 5 is gemonteerd. De afvoer van het condenswater wordt vergemakkelijkt door het naar voren hellend aflopen van het circulatiekanaal 26 en het naar achteren hellend 15 aflopen van het afvoerkanaal 31. De in fig. 2 getekende onderdelen 16', 19' en 25'-28' van de plaatkoelers van. het schap 13 en de onderdelen 16", 19” en 25"-28" van de plaatkoelers van de bovenwand 3 hebben dezelfde constructie en functie als de overeenkomstige onderdelen 16, 19 en 25-28 van de schappen 20 6, 7 en 8. Daarbij zijn bij het schap 13 het stijgkanaal 28’· en het val- kanaal 27' ten opzichte van elkaar verwisseld. Onder de schappen 6, 7 en 8 enender de bovenwand 3 kunnen aan de voorzijde TL-armaturen 32 voor de verlichting van de kast en de levensmiddelen zijn aangebracht. 25 CONCLUSIES

1. Koelmeubel met een open blijvende toegang, voorzien van tenminste één als koeler uitgevoerde drager voor in het meubel te bewaren levensmiddelen, waarbij de gekoelde lucht door een circulatiekanaal onder langs de draagkoeler en vervolgens boven over de levensmiddelen 30 circuleert en waarbij onder de draagkoeler en het circulatiekanaal een bodem van isolerend materiaal is aangebracht, met het kenmerk, dat in de bodem (16) van isolerend materiaal nabij de voorrand van de draagkoeler (19, 25) tenminste êên valkanaal (27) is aangebracht, dat aan de bovenzijde is verbonden met het circulatiekanaal (26) onder de draagkoeler en 35 aan de onderzijde uitmondt in de ruimte (29) boven een onder de eerstge- 7900119 .1 noemde draagkoeler liggende draagkoeler, dat in de bodem van isolerend materiaal nabij de achterrand van de draagkoeler tenminste éên stijgkanaal (28) is aangebracht, dat aan de onderzijde aansluit op de genoemde ruimte en naar de bovenzijde is verbonden met het circulatiekanaal en dat de 5 ruimte (29) tussen twee draagkoelers over zijn gehele hoogte en breedte tot aan de achterwand van het koelmeubel vrij toegankelijk en beschikbaar is.

2. Koelmeubel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede van het stijgkanaal (28) groter is dan de dwarsdoorsnede 10 van het valkanaal (27).

3. Koelmeubel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de draagkoelers (19, 25) van boven elkaar opgestelde dragers (6, 7, 8, 13, 1*0 zijn aangesloten op een centrale koelinrichting, die buiten en onafhankelijk van het koelmeubel is opgesteld. 15 k, Koelmeubel in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. « 78 0 0 1 1 9