NL7811280A

NL7811280A - Railsysteem voorzien van een naast een rail opgestelde hydraulische cilinder, alsmede deze hydraulische cilinder.

Info

Publication number: NL7811280A
Application number: NL7811280A
Authority: NL
Original assignee: Hoogovens Ijmuiden Bv
Priority date: 1978-11-15
Filing date: 1978-11-15
Publication date: 1980-05-19
Also published as: US4291854A; CA1136749A; DE2945988A1; GB2040525B; MX149271A; BR7907437A; GB2040525A

Description

. «,ν " ' . - ι ~ ί; * .·; Ho 368 _ 1

Aanvraagster:. Hoogovens IJmuiden B.V.

Uitvinders : Pelt, Cornelia Pieter te Castricum .

de Jongh, Hendrikus te Castricum

Titel : .Railsysteem voorzien van een naast een rail opgestelde | hydraulische cilinder, alsmede deze hydraulische cilinder 5

De uitvinding heeft betrekking op een railsysteem voor voertuigtranspo^t voorzien van een naast een rail opgestelde hydraulische cilinder, waar-! van een axiaal beweegbaar onderdeel in en uit de baan van een over ! deze rail passerend railwiel kan worden bewogen. Tevens heeft de uit- 10 j ] vinding betrekking op de hydraulische cilinder welke geschikt is voor j het gebruik in combinatie met dit railsysteem.

t i , Railsystemen van het bekend gestelde type worden gebruikt voor het af-! remmen, respectievelijk het versnellen van railvoertuigen. Daarbij is 15 | dan in de vast opgestelde cilinder een zuiger met een paddestoelvormige j kop aangebracht welke ie aangesloten op een drukbron.

I Indien een .voertuig moet worden afgeremd wordt de zuiger met vloeistof-: druk in opwaartse richting naar buiten gedrukt, waarbij een passerend railwiel deze zuiger onder tegendruk naar binnen moet persen. De arbeid 20 welke daarbij op de drukvloeistof moet worden uitgaoefend wordt geput uit de bewegirigsenergie van 'het voertuig, hetgeen daardoor wordt afge- remd. Bij bekende installaties worden als regel meerdere hydraulische : cilinders achter elkaar aan een rail bevestigd. Ook is bekend om de j cilinders te bekraohtigen tijdens en na het passeren van een railwiel 25 ; over de zuigerkop. Daarbij wordt dan aan het wiel een versnelling meegegeven.

| Bij beide toepassingsmogelijkheden van de bekend gestelde railsystemen ; wordt vloiestof onder, druk naar de cilinders gevoerd teneinde daarmee - 30 ; de beweging van een railvoertuig te beïnvloeden.

Aan de uitvinding ligt nu een geheel nieuw inzicht ten grondslag voor . het gebruik van de bekend gestelde hydraulische cilinders.

λ 7811280

f '3 WtW'MF

Λ * * '' - 2 -% ../-- * Ho 368

Deze uitvinding bestaat nu daarin, dat de hydraulische cilinder als een door een passerend wiel bekrachtigde perscilinder is uitgevoerd, welke in een drukleiding is opgenomen van waaruit een verstelorgaan i voor een railwissel hydraulisch bekrachtigd kan worden. In dit geval wordt de hydraulische cilinder dus niet als een door de drukvloeistof bekrachtigd of gedreven orgaan gebruikt, doch wordt hij gebruikt als 5 hogedruk vloeistofpomp voor het bekrachtigen van een verstelorgaan.

i .

J Opgemerkt wordt dat rail wissels over het algemeen een handverstelling of een electrische verstelling hebben. Ten opzichte van handbediende wisselstellèrs heeft de nieuwe constructie duidelijke ergonomische 10 voordelen, door het beschikbaar zijn van een nieuwe externe krachtbron j welke mankracht bij het verstellen overbodig maakt. Weliswaar kan man-I kracht bij het verstellen van wissels ook overbodig gemaakt worden door middel van electrisch bediende wisselstellers, doch deze hebben ten opzichte van de nieuwe constructie zelf ook weer duidelijk bezwaren. 15 Bij de nieuwe constructie immers wordt de verstelenergie ter plaatse door het railvoertuig zelf geleverd, waardoor aanvoer van energie over een langere afstand overbodig is geworden. Dit betekent dat bespaard kan worden op kostbare en storingsgevoelige electrische bekabeling naar de wisselstellers. 2Ó i Gebleken is dat een gewijzigde vormgeving van de hydraulische cilinder i · j ten opzichte van bekende constructies de voorkeur geniet indien deze I cilinder als hogedruk vloeistofpomp wordt gebruikt. Met.name is het i volgens de uitvinding voordelig gebleken om het beweegbare onderdeel 25 j van de hydraulische cilinder te laten bestaan uit een binnencilinder, I welke beweegbaar·is tussen een vaste buitencilinder en een vaste zuiger, i ' ” I waarbij de ruimte tussen de binnerfcilinder en de vaste zuiger via een ! doorboring van de vaste zuiger is aangesloten op de drukleiding. In dit i : geval is dan uiteraard de beweegbare binnencilinder aan zijn boveneinde 30 r I voorzien van een paddestoelvormige kop. Op'deze wxjze is het mogelijk om j ' , , | zonder grote moeilijkheden en zonder gevaar voor vloeistoflekkage druk- i ken tot 100 è. 130 bar op te bouwen.

j -2 O 7811230 iw*4> I ; % .

(.: : -3 - ^ · % Ho368

Uiteraard is liet mogelijk om de hydraulische cilinder zodanig te I dimensioneren en zodanig te plaatsen dat zonodig bij iedere passage | van een voertuig over het aankomende spoor naar een wissel voldoende I energie levert om tijdig dit wissel.om te stellen. Een grotere flexibiliteit wordt eohter volgens de uitvinding verkregen indien de hydrau- 5 lische cilinder via terugslagkleppen is aangesloten op een lagedrufe» I en een hogedruk-tak in de drukleiding, en dat in de hogedruk-tak een ; drukaccu is opgenomen. Daarbij kan dan telkens door een passerend voertuig verstelenergie aan de acou worden geleverd, waaruit naar believen kan worden geput op een tijdstip dat het nodig is een wissel te ver- 10 stellen. Opgemerkt wordt hierbij dat druk-accu's algemeen bekende ! constructie-elementen zijn, welke bijvoorbeeld kunnen worden uitgevoerd j als drukvaten met een ingebouwde elastische gasveer.

i j Verder is het volgens de uitvinding aanbevelenswaardig om meerdere 15 hydraulische cilinders achter elkaar aan dezelfde rail, hydraulisch parallel, te koppelen. Hierdoor wordt een grotere vrijheid verkregen in : het dimensioneren van de cilinders, terwijl tevens meer drukenergie ; kan worden opgewekt ten behoeve van het verstellen van bijvoorbeeld | meerdere wissels. 20 i !

T

; Uiteraard is het denkbaar om de hydraulische cilinders om te stellen in 1 .

I het toelopende spoor naar een wissel. Ook echter zijn nu mogelijkheden denkbaar geworden waarbij de hydraulische cilinders zijn opgesteld in het drukst bereden spoor in de nabijheid van een wissel in een ander 25 spoor, terwijl het ook mogelijk is óm de opgewekte energie te gebruiken ; voor het verstellen van meerdere dicht bij elkaar gelegen wissels.

Behalve op het beschreven railsysteem heeft de uitvinding ook betrekking op de hydraulisohe cilinder welke geschikt is om in combinatie met dit 30 railsysteem gebruikt te worden. Deze cilinder is daarbij gekenmerkt door een stationaire buitenoilinder met daarbinnen een stationaire zuiger, welke via een doorboring is aangesloten op toe- en afvoer-openingen, en verder door een binnencilinder met aan het boveneinde een afgeronde kop, welke binnencilinder tussen de buitencilinder en de 35 78 1 1 2 8 0

·. ·;:/i.U

* . . . - 4 - t

Ho 368 zuiger beweegbaar is·

De uitvinding wordt vervolgens toegelioht aan de hand van een tweetal ; figuren· 5

Figuur 1 toont een hydraulische cilinder volgens de uitvinding schematisch en deels in langsdoorsnede, bevestigd aan een.rail.

! ; | Figuur 2 toont een schema waarin een viertal cilinders zijn opgenomen in een bedieningssysteem voor een wisselsteller. ; 10

In figuur 1 is met verwijzingscijfer 1 een rail aangegeven waarop met ! streep/stiplijnen een deel van een met de rail samenspelend wielprofiel 2 is aangegeven· 15

Een buitencilinder 3 is met behulp van bevestigingsmiddelen 13 en een ! moer 13a aan de rail bevestigd. Binnen de buitencilinder 3 is een vaste zuiger 4 bevestigd, welke is voorzien van een centrale axiale door-? boring 5* In de ruimte tussen buitencilinder 3 en zuigèr 4 kan een ί i binnencilinder 6 vrij bewegen. Binnencilinder 6 is aan zijn boveneinde 20 ! voorzien van een paddestoelvormige kop 7· Passeert wiel 2 over rail 1 i ! de cilinder, dan zal de wielflens kop 7 naar beneden drukken, waarbij i | de open ruimte tussen de binnenwand van binnencilinder 6 en de_ kop van zuiger 4 wordt verkleind· ; 25 ; Via een koppelstuk 8 is de zuiger hier aangesloten op een lagedruklei- i | ding 9 en een hogedrukleiding 10· In deze leidingen·9 en 10 zijn terug- ! slagkleppen 11 én 12 aangebraoht. Ha het passeren van wiel 2 wordt drukvloeistof met een geringe voordruk via de lagedrukleiding 9 en de ' terugslagklep 11·, koppelstuk 8 en kanaal 5 toegevoerd aan de ruimte 30 [· - binnen de binnencilinder 6, waardoor deze naar buiten beweegt tot in een uiterste 'stand, waarin de vrije eindrand van binnencilinder 6 aanloopt tegen een borst op de zuiger 4· Bij het neerdukken van kop 7 wordt de terugslagklep 11 gesloten en terugslagklep 12 geopend, waardoor- vloeistof onder hoge druk door hogedrukleiding 10 kan worden af- 35 i L. gevoerd.

’ i___-5 Π 7811230 \ . tt- ' - 5 -

N

___________;____;__________________________________ __________Ho 368 j In figuur 2 zijn een viertal van de in figuur 1 beschreven cilinders i : schematisch afgebeeld met verwijzingscijfers 3a, 3b, 3c en 3d. In ί hogedrukleiding 10 is een manometer 14 opgenomen alsmede een drukaccu ' 15 en een overloopklep 16. De drukaccu is van het bekende .type waarbij; l ; een stikstofgevulde elastische gasveer in een drukvat is opgenomen. 5

De overloopklep 16 is van het veerbelaste type, en is zodanig afgestel^ | dat drukvloéistof kan overlopen en terugstromen in de lagedruktak 9 j indien een vloeistofdruk van 130 bar wordt overschreden. Via een omstel-! klep 17 kan drukvloéistof hetzij via leiding 18 of via leiding 19 aan | een van de twee zijden van een verstelcilinder 20 worden toegevoerd. 10 i Deze verstelcilinder op zijn beurt is gekoppeld aan een wissel (niet | getekend). Door het omstellen van klep 17 is het zodoende mogelijk om ! de wissel te verstellen. De vloeistof aan de drukloze zijde van ver-I steloilinder 20 kan wegstromen via leiding 21 naar de lagedrukleiding 9* Ί5

Schematisch is in de figuur aangegeven hoe de vloeistofvoorziening naar ! de lagedrukleiding 9 kan zijn uitgevoerd en hoe bij het opstarten van i het systeem de hogedrukleiding 10 onder, druk gebracht kan worden, nog | voordat een railvoertuig gepasseerd is. Een lagedrukaccu 22 is aan j leiding 9 gekoppeld, en kan zelf gevuld worden via de omstelklep 24 20 i | vanuit een voorraad van 25, Voor het opstarten ’>un de installatie kan | de omstelklep 24 in een stand worden geplaatst waarin vloeistof uit ! voorraadvat 25 in een handbediende persoilinder 23 kan worden gezogen, ! welke op zijn beurt de vloeistof onder hoge druk in leiding 10 pompt.

I 25 j De hydraulische cilinders 3 zijn in het uitvoeringsvoorbeeld zodanig j gedimensioneerd dat binnencilinder 6 bij hèt passeren van wiel 2 een j slagvolume heeft van ca. 140 om3. Daarbij kan dan gebruik gemaakt worden ; van een hogedrukacou met een voor vloeistof beschikbaar volume van 10 liter ; welke drukaccu vloeistof kan bufferen met een druk die varieert van 30 100 tot 125 bar. Dit is realiseerbaar door de overloopklep 16 af te stellen op een överloopdruk van 130 bar. Verstelcilinder 20 is uitge-I voerd met een slagvolume van ca. 400 cm3· Als lagedrukaccu 22 is gebruik j gemaakt van een vat met een inhoud van ca. 50 liter, waarbij de gas- veer in staat is om een voordruk in de vloeistof van 10 bar toe te laten. 35 W ; -6 \ 7311200 * λ \

Claims

1. Railsysteem voor voertuigtransport' voorzien van een naast een rail opgestelde, hydraulische cilinder, waarvan een axiaal, beweegbaar onderdeel in en uit de haan van een over deze rail passend railwiel kan worden "bewogen, met het kenmerk, da,4 de hydraulische cilinder als een door een passerend wiel bekrachtigde perscilinder is uitgevoerd, welke in een drukleiding is opgenomen van waaruit een verstel-orgaan voor een railwissel hydraulisch bekrachtigd kan worden. ' . ' 1

2. Railsysteem volgens'conclusie 1, met het kenmerk, dat het beweegbare onderdeel bestaat uit een binnencilinder welke beweegbaar is tussen een vaste buitencilinder en een vaste zuiger en waarbij de ruimte tussen de binnencilinder en de vaste zuiger via een doorboring van de vaste, zuiger is aangesloten op de drukleiding.

! 3· Railsysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de | hydraulische cilinder via terugslagkleppen is aangesloten op een ί lagedruk- en een hogedruktak in de drukleiding en dat in de hogedruk-tak een drukacou is opgenomen·

4· Railsysteem volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat meerdere hydraulische cilinders achter elkaar aan dezelfde rail, hydrau- I lisch parallel, zijn gekoppeld.

. ! 5· hydraulische cilinder geschikt voor gebruik in een railsysteem volgens conclusie 1 t/m 4» gekenmerkt door een stationaire buitencilin- t i der met daarbinnen een stationaire zuiger, welke via een doorboring ί is aangesloten op toe- en afvoeropeningen, en verder door een bin- ! , I nencilinder.met aan het boveneinde een afgeronde kop, welke binnen- j cilinder tussen de buitencilinder en de zuiger beweegbaar is. i • I ' ”78 1 1 2 8 0 ! '.WW ·· Λ 4 i