NL2033099B1 - Een profiel voor het bevestigen van zonnepanelen op een ondergrond - Google Patents

Abstract

De uitvinding voorziet in een profiel (100) voor het bevestigen van zonnepanelen op een ondergrond. Het profiel (100) strekt zich uit Iangsheen een lengterichting (L). Het profiel (100) omvat in een eerste en tweede zijwand (102) respectievelijk een eerste en tweede groef (120) langsheen de lengterichting (L). De eerste en tweede groef (120) zijn voorzien om een verbinding te maken met de zonnepanelen of de ondergrond. De tweede zijwand (102) is tegenoverliggend aan de eerste zijwand (101). Het profiel (100) omvat ten minste één verstevigingsrib (130) in het profiel (100) tussen bodemwanden (114, 124) van de eerste en tweede groef (120). Het profiel (100) heeft een achthoekige vorm heeft met langsheen de omtrek acht zijwanden (101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108).

Description

Een profiel voor het bevestigen van zonnepanelen op een ondergrond

Technisch vakgebied

De huidige uitvinding heeft betrekking op een profiel voor het bevestigen van zonnepanelen op een ondergrond.

Stand der techniek

Figuren 1 en 2 tonen respectievelijk in perspectief aanzicht en in dwarsdoorsnede een aluminium profiel gekend uit de stand van de techniek voor het bevestigen van zonnepanelen op een ondergrond. Het profiel strekt zich uit langsheen een lengterichting. Het profiel heeft een vierkante vorm met langsheen de omtrek een eerste zijwand, een derde zijwand aanliggend aan de eerste zijwand, een tweede zijwand tegenoverliggend en evenwijdig aan de eerste zijwand, en een vierde zijwand tegenoverliggend en evenwijdig aan de derde zijwand en terug aansluitend op de eerste zijwand. Het profiel omvat een eerste groef en een tweede groef, ook wel eerste kamer en tweede kamer genoemd, die zich uitstrekken langsheen de lengterichting in respectievelijk de eerste zijwand en de tweede zijwand van het profiel. De eerste groef en de tweede groef zijn voorzien voor het opnemen van verbindingselementen om een verbinding te maken met de zonnepanelen of de ondergrond. Het profiel omvat één enkele verstevigingsrib die zich uitstrekt langsheen de lengterichting in het profiel tussen bodemwanden van de eerste groef en de tweede groef. De zijwanden van het profiel, de verstevigingsrib en de wanden van de eerste groef en de tweede groef hebben een dikte van ten minste 1,35 mm. Het profiel heeft bij afmetingen van 40 mm op 40 mm een massa per meter lengte van ten minste 850 g.

Het profiel met dergelijke vorm heeft het nadeel dat het zwaar is en dat er veel materiaal, i.e. aluminium, nodig is voor het vervaardigen van het profiel. Dit is economisch nadelig in geval van hoge grondstofprijzen voor het materiaal waar het profiel uit vervaardigd is.

Beschrijving van de uitvinding

Het is een doel van de huidige uitvinding een lichtgewicht profiel te verschaffen voor het bevestigen van zonnepanelen op een ondergrond met een verminderd materiaalgebruik maar met behoud van de stevigheid van het profiel.

Dit doel wordt gerealiseerd door middel van een profiel voor het bevestigen van zonnepanelen op een ondergrond dat de kenmerken vertoont van de eerste onafhankelijke conclusie.

Hiertoe verschaft de huidige uitvinding een profiel voor het bevestigen van zonnepanelen op een ondergrond. Het profiel strekt zich uit langsheen een lengterichting. Bij voorkeur is het profiel een hol profiel. Het profiel omvat een eerste groef die zich uitstrekt langsheen de lengterichting in een eerste zijwand van het profiel. De eerste groef is voorzien om een verbinding te maken met de zonnepanelen of de ondergrond, bij voorkeur voor het opnemen van verbindingselementen om een verbinding te maken met de zonnepanelen of de ondergrond. Het profiel omvat een tweede groef die zich uitstrekt langsheen de lengterichting in een tweede zijwand van het profiel. De tweede zijwand is tegenoverliggend aan de eerste zijwand. De tweede groef is voorzien om een verbinding te maken met de zonnepanelen of de ondergrond, bij voorkeur voor het opnemen van verbindingselementen om een verbinding te maken met de zonnepanelen of de ondergrond. Het profiel omvat ten minste één verstevigingsrib in het profiel tussen bodemwanden van de eerste groef en de tweede groef. Bij voorkeur strekt de ten minste ene verstevigingsrib zich uit langsheen de lengterichting. Het profiel heeft een achthoekige of octogonale vorm heeft met langsheen de omtrek acht zijwanden, waaronder ook de eerste zijwand en de tweede zijwand.

Het profiel omvat zodus de eerste zijwand. Het profiel omvat een derde zijwand aanliggend aan de eerste zijwand. Het profiel omvat een vijfde zijwand aanliggend aan de derde zijwand. Het profiel omvat een zevende zijwand aanliggend aan de vijfde zijwand. Het profiel omvat de tweede zijwand aanliggend aan de zevende zijwand. De tweede zijwand is tegenoverliggend aan de eerste zijwand. Bij voorkeur strekt de tweede zijwand zich uit langsheen een richting evenwijdig aan een richting waarlangs de eerste zijwand zich uitstrekt.

Het profiel omvat een vierde zijwand aanliggend aan de tweede zijwand. De vierde zijwand is tegenoverliggend aan de derde zijwand. Bij voorkeur strekt de vierde zijwand zich uit langsheen een richting evenwijdig aan een richting waarlangs de derde zijwand zich uitstrekt. Het profiel omvat een zesde zijwand aanliggend aan de vierde zijwand. De zesde zijwand is tegenoverliggend aan de vijfde zijwand. Bij voorkeur strekt de zesde zijwand zich uit langsheen een richting evenwijdig aan een richting waarlangs de vijfde zijwand zich uitstrekt. Bij voorkeur strekken de vijfde zijwand en de zesde zijwand zich uit langsheen richtingen nagenoeg loodrecht op richtingen waarlangs de eerste zijwand en de tweede zijwand zich uitstrekken. Het profiel omvat een achtste zijwand aanliggend aan de zesde zijwand. De achtste zijwand is tegenoverliggend aan de zevende zijwand. Bij voorkeur strekt de achtste zijwand zich uit langsheen een richting evenwijdig aan een richting waarlangs de zevende zijwand zich uitstrekt.

De achtste zijwand sluit terug aan op de eerste zijwand.

Het profiel volgens de huidige uitvinding biedt het voordeel dat voor een gelijke positionering van de eerste groef en de tweede groef door de achthoekige vorm de hoeken afgesneden zijn ten opzichte van het gekende profiel met de vierkante vorm, waardoor minder materiaal nodig is voor het profiel volgens de huidige uitvinding. Door de gelijke positionering van de eerste groef en de tweede groef kunnen het gekende profiel en het profiel volgens de huidige uitvinding evenwel op dezelfde wijze gebruikt worden. Hierbij hebben de uitvinders verder eveneens ondervonden dat ondanks de vermindering in het gebruikte materiaal, het profiel volgens de huidige uitvinding door de achthoekige vorm toch eenzelfde stevigheid behoudt als het gekende profiel.

In een uitvoeringsvorm van het profiel volgens de huidige uitvinding heeft het profiel per meter lengte een massa van ten minste 550 g, bij voorkeur ten minste 560 g, bij meer voorkeur ten minste 570 g, bij nog meer voorkeur ten minste 580g, en bij zelfs nog meer voorkeur ten minste 590g. In een uitvoeringsvorm van het profiel volgens de huidige uitvinding heeft het profiel per meter lengte een massa van ten hoogste 750 g, bij voorkeur van ten hoogste 720 g, bij meer voorkeur van ten hoogste 690 9, bij nog meer voorkeur van ten hoogste 660 g, en bij zelfs nog meer voorkeur van ten hoogste 830 g.

Bovenstaande voor het geval waarbij het profiel van de eerste zijwand naar de tweede zijwand een eerste afmeting heeft van 40 mm, en waarbij het profiel van twee tegenoverliggende zijwanden, in een richting nagenoeg loodrecht op de richting van de eerste zijwand en de tweede zijwand, een tweede afmeting heeft van 40 mm. Voor het geval het profiel een verschillende eerste afmeting en/of tweede afmeting heeft, schaalt de massa per meter lengte van het profiel lineair met ieder van de eerste afmeting en de tweede afmeting.

De uitvinders hebben gevonden dat het profiel met een massa per meter lengte binnen het desbetreffende bereik een goede materiaalreductie oplevert met behoud van voldoende stevigheid van het profiel voor het uitvoeren van de functie van het bevestigen van zonnepanelen op een ondergrond.

In een uitvoeringsvorm van het profiel volgens de huidige uitvinding is ten minste één van de eerste groef en de tweede groef een ondersneden groef. Bij voorkeur is zowel de eerste groef al de tweede groef een ondersneden groef.

Deze uitvoeringsvorm is voordelig om de te verhinderen dat eventuele verbindingselementen in de eerste groef en/of de tweede groef om een verbinding te maken met de zonnepanelen en/of de ondergrond ongewenst uit de eerste groef en/of de tweede groef kunnen loskomen.

In een uitvoeringsvorm van het profiel volgens de huidige uitvinding is de ondersneden groef gevormd middel van overhangende wanddelen aan een ingangsopening van de ondersneden groef.

In een uitvoeringsvorm van het profiel volgens de huidige uitvinding zijn overige zijwanden van het profiel niet voorzien van een ondersneden groef. De overige zijwanden zijn de zijwanden verschillend van de eerste zijwand en de tweede zijwand, oftewel de derde zijwand, de vierde zijwand, de vijfde zijwand, de zesde zijwand, de zevende zijwand en de achtste zijwand.

Het niet voorzien van ondersneden groeven aan de overige zijwanden van het profiel verschaft een eenvoudig profiel met laag materiaalverbruik.

In een uitvoeringsvorm van het profiel volgens de huidige uitvinding heeft ten minste één, bij voorkeur ieder, van de zijwanden, de ten minste ene verstevigingsrib, de wanden van de eerste groef en de tweede groef, uitgezonderd van, voor zover aanwezig, de overhangende wanddelen van de eerste groef en/of de tweede groef als ondersneden groef, een dikte van ten minste 0,95 mm, bij voorkeur ten minste 0,96 mm, bij meer voorkeur ten minste 0,97 mm, bij nog meer voorkeur ten minste 0,98 mm, bij zelfs nog meer voorkeur ten minste 0,99 mm, en bij meeste voorkeur ten minste 1,00 mm. In een uitvoeringsvorm van het profiel volgens de huidige uitvinding heeft ten minste één, bij voorkeur ieder, van de zijwanden, de ten minste ene verstevigingsrib, de wanden van de eerste groef en de tweede groef, uitgezonderd van, voor zover aanwezig, de overhangende wanddelen van de eerste groef en/of de tweede groef als ondersneden groef, een dikte van ten hoogste 1,30 mm, bij voorkeur ten hoogste 1,28 mm, bij meer voorkeur ten hoogste 1,26 mm, bij nog meer voorkeur ten hoogste 1,24 mm, en bij zelfs nog meer voorkeur ten hoogste 1,22 mm.

De uitvinders hebben gevonden dat het profiel met wanddiktes binnen het desbetreffende bereik een goede materiaalreductie oplevert met behoud van voldoende stevigheid van het profiel voor het uitvoeren van de functie van het 5 bevestigen van zonnepanelen op een ondergrond.

In een uitvoeringsvorm van het profiel volgens de huidige uitvinding zijn aanliggende zijwanden van het profiel één van concaaf, convex en vlak, en bij voorkeur concaaf. De aanliggende zijwanden zijn de zijwanden van het profiel die aanliggen aan de eerste zijwand of de tweede zijwand. Zodus, de aanliggende zijwanden zijn de derde zijwand, de vierde zijwand, de zevende zijwand en de achtste zijwand.

De uitvinders hebben gevonden dat de vlakke, concave of convexe, en in het bijzonder de concave, vorm van de aanliggende zijwanden voordelig zijn voor de stevigheid van het profiel.

In een uitvoeringsvorm van het profiel volgens de huidige uitvinding niet- aanliggende zijwanden van het profiel nagenoeg vlak zijn. De niet-aanliggende zijwanden zijn de zijwanden van het profiel die niet aanliggen aan de eerste zijwand of de tweede zijwand. Zodus, de niet-aanliggende zijwanden zijn de vijfde zijwand en de zesde zijwand.

De nagenoeg vlakke niet-aanliggende zijwanden zijn voordelig voor de eenvoud van het profiel, en zodus voor het verschaffen van een lichtgewicht profiel met een verminderd materiaalgebruik.

In een uitvoeringsvorm van het profiel volgens de huidige uitvinding het profiel één enkele verstevigingsrib omvat tussen de bodemwanden van de eerste groef en de tweede groef.

De enkele verstevigingsrib tussen de bodemwanden van de eerste groef en de tweede groef is voordelig voor de eenvoud van het profiel, en zodus voor het verschaffen van een lichtgewicht profiel met een verminderd materiaalgebruik, maar met behoud van de stevigheid van het profiel.

In een uitvoeringsvorm van het profiel volgens de huidige uitvinding het profiel vervaardigd is uit aluminium, bij voorkeur uit aluminium legering 6063.

In een uitvoeringsvorm van het profiel volgens de huidige uitvinding het profiel vervaardigd is door middel van extruderen oftewel extrusie.

Korte beschrijving van de tekeningen

De uitvinding zal hierna verder in detail worden verklaard aan de hand van de volgende beschrijving en van de bijgevoegde tekeningen.

Figuur 1 toont een perspectief aanzicht van een profiel gekend uit de stand van de techniek.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede doorheen het profiel van Figuur 1.

Figuur 3 toont een perspectief aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een profiel volgens de huidige uitvinding.

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede doorheen het profiel van Figuur 3.

Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede doorheen een profiel volgens een tweede uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede doorheen een profiel volgens een derde uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 7 toont een dwarsdoorsnede doorheen een profiel volgens een vierde uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 8 toont een dwarsdoorsnede doorheen een profiel volgens een vijfde uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding

De huidige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies. De hier weergegeven tekeningen zijn enkel schematische weergaven en zijn niet beperkend. In de tekeningen kunnen de afmetingen van bepaalde onderdelen vergroot zijn weergegeven, wat betekent dat de onderdelen in kwestie dus niet op schaal zijn weergegeven, en dit enkel voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen niet noodzakelijkerwijze overeen met de werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.

Daarenboven worden termen zoals “eerste”, “tweede”, “derde”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde aan te geven. De termen in kwestie zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere volgorden werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.

Bovendien worden termen zoals “top”, “bodem”, “boven”, “onder”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt voor beschrijvende doeleinden en niet noodzakelijkerwijze om relatieve posities aan te duiden. De aldus gebruikte termen zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere oriëntaties werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.

De term “omvattende” en afgeleide termen, zoals die gebruikt worden in de conclusies, moet of moeten niet geïnterpreteerd worden als beperkt zijnde tot de middelen die telkens daarna vermeld worden; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term moet geïnterpreteerd worden als een specificatie van de vermelde eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten waarnaar wordt verwezen, zonder dat evenwel de aanwezigheid of het toevoegen wordt uitgesloten van een of meer bijkomende eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten, of groepen daarvan. De reikwijdte van een uitdrukking zoals “een inrichting omvattende de middelen A en B” is dan ook niet enkel beperkt tot inrichtingen die zuiver bestaan uit componenten A en B. Wat er daarentegen bedoeld wordt, is dat, voor wat betreft de huidige uitvinding, de enige relevante componenten A en B zijn.

Figuren 3 en 4 tonen respectievelijk een perspectief aanzicht en een dwarsdoorsnede doorheen een profiel 100 volgens een eerste uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Verdere uitvoeringsvormen van het profiel 100 volgens de huidige uitvinding worden getoond in de Figuren 5-8.

Het profiel 100 is een hol profiel 100 dat zich uitstrekt langsheen een lengterichting L, zoals getoond in Figuur 3. ledere uitvoeringsvorm van het profiel 100 heeft, zoals getoond in de Figuren 4-8, in doorsnede een achthoekige of octogonale vorm met acht zijwanden 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108 die zich uitstrekken langsheen de lengterichting L, hetgeen voordelig is om de hoeveelheid gebruikte materiaal van het profiel 100 te beperken met behoud van de stevigheid van het profiel 100. Zo heeft het profiel 100 in wijzerzin, startend bovenaan, en opeenvolgend aanliggend aan elkaar, een eerste zijwand 101, een derde zijwand 103, een vijfde zijwand 105, een zevende zijwand 107, een tweede zijwand 102, een vierde zijwand 104, een zesde zijwand 106, en een achtste zijwand 108. Hierbij liggen de eerste zijwand 101 en de tweede zijwand 102 tegenover elkaar, en hetzelfde geldt respectievelijk voor de derde zijwand 103 en de vierde zijwand 104, voor de vijfde zijwand 105 en de zesde zijwand 106, en voor de zevende zijwand 107 en de achtste zijwand 108. Bij voorkeur strekken de tegenoverliggende zijwanden 101, 102; 103, 104; 105, 106; 107, 108 zich uit langsheen evenwijdig aan elkaar gelegen richtingen. Bij voorkeur strekken de eerste zijwand 101 en de tweede zijwand 102 zich uit langsheen een richting die nagenoeg loodrecht staat op de richting waarin de vijfde zijwand 105 en de zesde zijwand 106 zich uitstrekken.

Gaande van de eerste zijwand 101 naar de tweede zijwand 102 heeft het profiel een eerste afmeting d1, en van de vijfde zijwand 105 naar de zesde zijwand 106 heeft het profiel 100 een tweede afmeting d2. De eerste afmeting d1 en de tweede afmeting d2 kunnen ongeveer gelijk zijn aan elkaar, zoals getoond in de Figuren 4-7, maar de eerste afmeting d1 en de tweede afmeting d2 kunnen ook van elkaar verschillen, zoals getoond in de Figuur 8. Bij een veelgebruikt type van profielen 100 is zowel de eerste afmeting d1 als de tweede afmeting d2 gelijk aan 40 mm, maar de eerste afmeting d1 en/of de tweede afmeting d2 kunnen ook groter of kleiner zijn.

De zijwanden 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108 kunnen zodanig voorzien zijn dat ze gelijke breedtes hebben dwars op de lengterichting L, zoals getoond in de Figuren 4, 5 en 6, waar de zijwanden 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108 kunnen ook van elkaar verschillende breedtes hebben, zoals getoond in de Figuren 7 en 8.

De eerste zijwand 101, de tweede zijwand 102, de vijfde zijwand 105 en de zesde zijwand 106 zijn bij voorkeur nagenoeg vlak, zoals getoond in de

Figuren 4-8. Desgewenst kunnen de vijfde zijwand 105 en de zesde zijwand 106 voorzien worden van een ondiepe sleuf 140, zoals getoond in de Figuren 4-8, maar dit is niet noodzakelijk. Deze ondiepe sleuven 140 kunnen gebruikt worden om specifiek daartoe gevormde haken langs weerszijden te laten aangrijpen op het profiel 100. De derde zijwand 103, de vierde zijwand 104, de zevende zijwand 107, en de achtste zijwand 108 kunnen verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld concaaf, zoals getoond in de Figuren 4, 7 en 8, convex, zoals getoond in de Figuur 6, of vlak, zoals getoond in de Figuur 5. Dergelijke vorm, en in het bijzonder een gekromde vorm zoals de concave vorm of de convexe vorm,

en nog meer in het bijzonder de concave vorm, is voordelig voor de stevigheid van het profiel 100.

De eerste zijwand 101 en de tweede zijwand 102 van het profiel 100 zijn langsheen de lengterichting L respectievelijk voorzien van een eerste groef 110 en een tweede groef 120, dewelke elk voorzien zijn voor opnemen van één of meerdere verbindingselementen om een verbinding te kunnen maken met zonnepanelen of een ondergrond waarop de zonnepanelen bevestigd moeten worden. De eerste groef 110 en de tweede groef 120 zijn voorzien als een ondersneden groef 110, 120 met een vernauwde ingangsopening 111, 112 die gevormd wordt door overhangende wanddelen 112, 122 bovenaan iedere groef 110, 120. De vernauwde ingangsopening 111, 121 van de eerste groef 110 en de tweede groef 120 laat toe om aan de zijkanten van het profiel 100 een deel van een verbindingselement in de eerste groef of de tweede groef 120 te schuiven dat groter is dan de ingangsopening 111, 120 van deze groef 110, 120, zodanig dat het verbindingselement niet via de ingangsopening 111, 121 uit deze groef 110, 120 kan getrokken worden. De eerste groef 110 heeft getrapte zijwanden 113 en een vlakke bodemwand 114, en de tweede groef 120 heeft zowel vlakke zijwanden 123 als een vlakke bodemwand 124. Desgewenst kunnen de zijwanden 113, 123 en de bodemwand 114, 124 van de eerste groef 110 en/of de tweede groef 120 wel andere vormen hebben.

In het inwendige van het profiel 100 is het profiel 100 langsheen de lengterichting L voorzien van één verstevigingsrib 130 tussen de bodemwanden 114, 124 van de eerste groef 110 en de tweede groef 120, hetgeen voordelig is voor de stevigheid van het profiel 100. Desgewenst kunnen meerdere van dergelijke verstevigingsribben 130 voorzien worden tussen de bodemwanden 114, 124 van de eerste groef 110 en de tweede groef 120 voor bijkomende stevigheid, maar bij voorkeur wordt er gebruik gemaakt van één enkele verstevigingsrib 130 om de massa of het gewicht van het profiel 100 te beperken.

Het profiel 100 wordt bij voorkeur vervaardigd uit aluminium, zoals bijvoorbeeld aluminium legering 6063, en dit bij voorkeur door middel van extrusie of extruderen.

In het geval dat zowel de eerste afmeting d1 als de tweede afmeting d2 gelijk zijn aan 40 mm, is het profiel 100 zodanig voorzien dat het profiel 100 per meter lengte een massa heeft van ten minste 550 g, bij voorkeur ten minste

560 g, bij meer voorkeur ten minste 570 g, bij nog meer voorkeur ten minste 580 g, bij zelfs nog meer voorkeur ten minste 590 g, en van ten hoogste 750 g, bij voorkeur van ten hoogste 720 g, bij meer voorkeur van ten hoogste 690 g, bij nog meer voorkeur van ten hoogste 660 9, bij zelfs nog meer voorkeur van ten hoogste 630 g. Met dergelijk massa per meter lengte behoudt het profiel 100 voldoende stevigheid voor het uitvoeren van de functie van het bevestigen van zonnepanelen op een ondergrond, maar is er minder materiaal. Voor varianten van het profiel 100 met een eerste afmeting d1 en/of tweede afmeting verschillend van 40 mm schaalt de massa per meter lengte van het profiel 100 lineair met ieder van de eerste afmeting d1 en de tweede afmeting d2.

Deze massa per meter lengte van het profiel 100 kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door de keuze van een lichtgewicht materiaal voor het profiel 100 en de hoeveelheid van het gebruikte materiaal voor één of meerdere van de verschillende delen van het profiel 100 te beperken. Eén mogelijkheid is bijvoorbeeld om de dikte van ten minste één van, en bij voorkeur alle van, de zijwanden 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108 van het profiel 100, de verstevigingsrib 130, de zijwanden 113, 123 en de bodem 114, 124 van de eerste groef 110 en de tweede groef 120 te beperken tot ten minste 0,95 mm, bij voorkeur ten minste 0,96 mm, bij meer voorkeur ten minste 0,97 mm, bij nog meer voorkeur ten minste 0,98 mm, bij zelfs nog meer voorkeur ten minste 0,99 mm, bij meeste voorkeur ten minste 1,00 mm, en tot ten hoogste 1,30 mm, bij voorkeur ten hoogste 1,28 mm, bij meer voorkeur ten hoogste 1,26 mm, bij nog meer voorkeur ten hoogste 1,24 mm, bij zelfs nog meer voorkeur ten hoogste 1,22 mm. Bij voorkeur wordt de dikte van de overhangende wanddelen 112, 122 van de eerste groef 110 en de tweede groef 120 niet beperkt, zodanig dat deze voldoende stevigheid behouden om te voorkomen dat verbindingselementen in de eerste groef 110 of de tweede groef 120 uit deze groef 110, 120 kunnen getrokken worden via de ingangsopening 111, 121 door middel van een relatief lage kracht.

Claims (11)

Conclusies

1. Een profiel (100) voor het bevestigen van zonnepanelen op een ondergrond, waarbij het profiel (100) zich uitstrekt langsheen een lengterichting (L), waarbij het profiel (100) omvat: een eerste groef (110) die zich uitstrekt langsheen de lengterichting (L) in een eerste zijwand (101) van het profiel (100), waarbij de eerste groef (110) voorzien is om een verbinding te maken met de zonnepanelen of de ondergrond; een tweede groef (120) die zich uitstrekt langsheen de lengterichting (L) in een tweede zijwand (102) van het profiel (100), tegenoverliggend aan de eerste zijwand (101), waarbij de tweede groef (120) voorzien is om een verbinding te maken met de zonnepanelen of de ondergrond; en ten minste één verstevigingsrib (130) in het profiel (100) tussen bodemwanden (114, 124) van de eerste groef (110) en de tweede groef (120); daardoor gekenmerkt dat het profiel (100) een achthoekige vorm heeft met langsheen de omtrek acht zijwanden (101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108).

2. Het profiel (100) volgens conclusie 1, waarbij het profiel (100) per meter lengte een massa heeft van ten minste 550 9, bij voorkeur ten minste 560 9, bij meer voorkeur ten minste 570 g, bij nog meer voorkeur ten minste 580 g, bij zelfs nog meer voorkeur ten minste 590 g, en/of van ten hoogste 750 g, bij voorkeur van ten hoogste 720 g, bij meer voorkeur van ten hoogste 690 g, bij nog meer voorkeur van ten hoogste 660 g, bij zelfs nog meer voorkeur van ten hoogste 630 g, en dit voor het geval waarbij het profiel (100) van de eerste zijwand (101) naar de tweede zijwand (102) een eerste afmeting (d1) heeft van 40 mm en van twee tegenoverliggende zijwanden (105, 106), in een richting nagenoeg loodrecht op de richting van de eerste zijwand (101) en de tweede zijwand (102), een tweede afmeting (d2) heeft van 40 mm, en waarbij voor het geval het profiel een verschillende eerste afmeting (d1) en/of tweede afmeting (d2) heeft de massa per meter lengte van het profiel (100) lineair schaalt met ieder van de eerste afmeting (d1) en de tweede afmeting (d2).

3. Het profiel (100) volgens conclusie 1 of 2, waarbij ten minste één van de eerste groef (110) en de tweede groef (120} een ondersneden groef is.

4. Het profiel (100} volgens conclusie 3, waarbij de ondersneden groef gevormd is middel van overhangende wanddelen (112, 122) aan een ingangsopening (111, 121) van de ondersneden groef.

5. Het profiel (100) volgens conclusie 3 of 4, waarbij overige zijwanden (103, 104, 105, 106, 107, 108) van het profiel (100), verschillend van de eerste zijwand (101) en de tweede zijwand (102), niet voorzien zijn van een ondersneden groef.

6. Het profiel (100) volgens eender welke van de conclusies 1-5, waarbij ten minste één van de zijwanden (101, 102, 103, 104, 105, 106, 107, 108) van het profiel (100), de ten minste ene verstevigingsrib (130), de wanden (113, 114, 123, 124) van de eerste groef (110) en de tweede groef (120), uitgezonderd van, voor zover aanwezig, de overhangende wanddelen (112, 122) van de eerste groef (110) en/of de tweede groef (120) als ondersneden groef, een dikte heeft van ten minste 0,95 mm, bij voorkeur ten minste 0,96 mm, bij meer voorkeur ten minste 0,97 mm, bij nog meer voorkeur ten minste 0,98 mm, bij zelfs nog meer voorkeur ten minste 0,99 mm, bij meeste voorkeur ten minste 1,00 mm, en/of van ten hoogste 1,30 mm, bij voorkeur ten hoogste 1,28 mm, bij meer voorkeur ten hoogste 1,26 mm, bij nog meer voorkeur ten hoogste 1,24 mm, bij zelfs nog meer voorkeur ten hoogste 1,22 mm.

7. Het profiel (100) volgens eender welke van de conclusies 1-6, waarbij aanliggende zijwanden (103, 104, 107, 108) van het profiel (100), die aanliggen aan de eerste zijwand (101) of de tweede zijwand (102), één van concaaf, convex en vlak zijn, en bij voorkeur concaaf zijn.

8. Het profiel (100) volgens eender welke van de conclusies 1-7, waarbij niet- aanliggende zijwanden (105, 106} van het profiel (100), die niet aanliggen aan de eerste zijwand (101) of de tweede zijwand (102), nagenoeg vlak zijn.

9. Het profiel (100) volgens eender welke van de conclusies 1-8, waarbij het profiel (100) één enkele verstevigingsrib (130) omvat tussen de bodemwanden (114, 124) van de eerste groef (110) en de tweede groef (120).

10. Het profiel (100) volgens eender welke van de conclusies 1-9, waarbij het profiel (100) vervaardigd is uit aluminium, bij voorkeur uit aluminium legering 6063.

11. Het profiel (100) volgens eender welke van de conclusies 1-10, waarbij het profiel (100) vervaardigd is door middel van extruderen.