NL2032433B1 - Hersluitbare container omvattende een samenstel van een bak en een afzonderlijk deksel dat ontworpen is om de bak vergrendeld af te sluiten. - Google Patents

Abstract

Hersluitbare container omvattende een samenstel van een bak en een afzonderlijk deksel dat ontworpen is om de bak vergrendeld af te sluiten, waarbij de bak een bodemwand en een daarop aansluitende opstaande zijwand omvat, welke zijwand een bovenzone omvat die een toegangsopening van de bak omgeeft; waarbij het deksel een bovenvlak omvat dat gedimensioneerd is om de toegangsopening van de bak af te dekken, waarbij een buitenomtrek van het 1 bovenvlak van een dekselprofiel is voorzien, welk dekselprofiel complementair aan de bovenzone van de bak is gevormd, zodat het dekselprofiel aansluitend op de bovenzone van de bak kan worden geplaatst om de toegangsopening van de bak af te sluiten; waarbij twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone elk zijn voorzien van een primair koppellichaam voor het vergrendelen van het deksel wanneer het deksel in afsluitende positie op de bak is geplaatst; en waarbij twee tegenovergelegen buitenzijdes van het dekselprofiel elk zijn voorzien van een zijklep welke is voorzien van een venster dat ontworpen is om op het primair koppellichaam aan te grijpen waardoor een primaire vergrendeling tussen deksel en bak wordt bereikt, waarbij de zijklep kantelbaar is verbonden aan het dekselprofiel zodanig dat de zijklep in een vergrendelpositie en in een ontgrendelpositie gesteld kan worden.

Description

Hersluitbare container omvattende een samenstel van een bak en een afzonderlijk deksel dat ontworpen is om de bak vergrendeld af te sluiten.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hersluitbare container omvattende een samenstel van een bak en een afzonderlijk deksel dat ontworpen is om de bak vergrendeld af te sluiten.

Hersluitbare containers zijn algemeen bekend in het vakgebied, en zijn in diverse varianten in de handel verkrijgbaar.

De uitvinding is gericht op een verbetering van een hersluitbare container die in de handel verkrijgbaar is, en een samenstel omvat van een bak en een afzonderlijk deksel dat ontworpen is om de bak vergrendeld af te sluiten, waarbij de bak een bodemwand en een daarop aansluitende opstaande zijwand omvat, welke zijwand een bovenzone omvat die een toegangsopening van de bak omgeeft; waarbij het deksel een bovenvlak omvat dat gedimensioneerd is om de toegangsopening van de bak af te dekken, waarbij een buitenomtrek van het bovenvlak van een dekselprofiel is voorzien, welk dekselprofiel complementair aan de bovenzone van de bak is gevormd, zodat het dekselprofiel aansluitend op de bovenzone van de bak kan worden geplaatst om de toegangsopening van de bak af te sluiten; waarbij twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone elk zijn voorzien van een primair koppellichaam voor het vergrendelen van het deksel wanneer het deksel in afsluitende positie op de bak is geplaatst; en waarbij twee tegenovergelegen buitenzijdes van het dekselprofiel elk zijn voorzien van een zijklep welke is voorzien van een venster dat ontworpen is om op het primair koppellichaam aan te grijpen waardoor een primaire vergrendeling tussen deksel en bak wordt bereikt, waarbij de zijklep kantelbaar is verbonden aan het dekselprofiel zodanig dat de zijklep in een vergrendelpositie en in een ontgrendelpositie gesteld kan worden.

Een dergelijke, uit de stand van de techniek bekende, hersluitbare container voorziet in een betrouwbare afsluiting van de bak doordat het deksel in afsluitende positie vergrendeld kan worden op basis van een aangrijping tussen enerzijds de zijkleppen van het deksel en anderzijds de respectievelijke primaire koppellichamen van de bak. De zijkleppen staan bovendien toe om deze aangrijping desgewenst op te heffen en de afsluiting te ontgrendelen. Een dergelijke container is aldus hersluitbaar, in de zin dat de container herhaald kan worden afgesloten en geopend, door de zijklep resp. in vergrendelpositie en ontgrendelpositie te stellen.

Meestal is de primaire vergrendeling hierbij gebaseerd op een primair koppellichaam dat is uitgevoerd als een uitstulpend lichaam met een buitencontour die klemmend past binnen een binnenrand van het venster van de zijklep wanneer deze in vergrendelpositie is gesteld. Om de vergrendeling tot stand te brengen moet een lichte kracht worden uitgeoefend op de zijklep om deze tijdens het kantelen in vergrendelpositie te stellen en klemmend het koppellichaam te omsluiten. Voor de omgekeerde beweging is eveneens een lichte kracht nodig om de tot stand gebrachte klemming tussen het venster en het koppellichaam te overwinnen, zodat de zijklep in ontgrendelpositie wordt gesteld.

Bij een normaal gebruik van dit type hersluitbare container wordt dankzij de primaire vergrendeling een betrouwbare afsluiting verkregen die niet spontaan kan openen, omdat hiertoe een specifieke kanteling van de zijkleppen is benodigd waarbij een lichte kracht moet worden uitgeoefend door de gebruiker.

In de praktijk is echter vastgesteld dat een dergelijk type container die vergrendeld is afgesloten en waarvan de binnenruimte gevuld is met materiaal, onbedoeld kan openen tijdens een val van de container op een ondergrond doordat de primaire vergrendeling openschiet als gevolg van krachten die op de container worden uitgeoefend bij het neerkomen op de ondergrond.

Dit ongewenst openen treedt met name op wanneer de container ondersteboven neerkomt op de ondergrond. Bij een dergelijk neerkomen worden de bovenzone van de bak alsmede het deksel licht vervormd, terwijl beide onderdelen zich ten opzichte van elkaar tijdelijk verplaatsen, waardoor de onderlinge aangrijping van de twee onderdelen niet langer effectief is, en de primaire vergrendeling openschiet.

Het ongewenst openschieten van de primaire vergrendeling, is mede een gevolg van het feit dat tijdens het ondersteboven neerkomen van de container, het materiaal waarmee de container is gevuld een relatief grote impuls op de deksel uitoefent en een relatief kleine impuls op de bak.

Het onbedoeld openschieten van de vergrendeling bij een val van de container, is niet alleen in algemene zin een nadeel: het is in specifieke gevallen zelfs zeer ongewenst. Bijvoorbeeld is het openschieten zeer ongewenst wanneer de container materiaal bevat dat zeer kostbaar is, of wanneer de aard van het materiaal een risico vormt voor mens of milieu indien het vrijkomt buiten de container.

In dergelijke gevallen is het vaak verplicht dat de container voldoet aan een kwaliteitsstandaard voor een zeer hoge betrouwbaarheid van de vergrendelde afsluiting, zoals gedefinieerd voor algemeen geldende richtlijnen voor het verpakken van gevaarlijke stoffen (een voorbeeld hiervan is de internationale ADR regelgeving die van toepassing is op vervoer over de weg).

Een hersluitbare container van het type dat in de stand van de techniek wordt toegepast, kan echter niet voldoen aan een dergelijke hoge kwaliteitsstandaard.

De uitvinding is er op gericht om de bovengenoemde nadelen van de bekende hersluitbare container te minimaliseren of zelfs geheel weg te nemen.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt bovenstaande doelstelling bereikt, door het verschaffen van een hersluitbare container van het hierboven genoemde type, waarbij de zijklep voorts aan een binnenzijde is voorzien van een secundair koppellichaam dat zich vanaf de binnenzijde uitstrekt en dat, wanneer de zijklep in vergrendelpositie is gesteld, door een grendeldoorgang in het dekselprofiel steekt, en zich daarbij uitstrekt tot in een ontvangstruimte welke is voorzien op elk van de twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone van de bak, welk secundair koppellichaam verbuigbaar is uitgevoerd, zodat: i) in een statische toestand van het vergrendeld samenstel van de bak en het deksel, het secundair koppellichaam onverbogen is en een inactieve stand inneemt ten opzichte van de grendeldoorgang, en ii) in een dynamische toestand van het vergrendeld samenstel van de bak en het deksel waarbij het samenstel aan een impuls wordt blootgesteld, het secundair koppellichaam als gevolg van de impuls verbogen wordt naar een actieve stand zodat het secundair koppellichaam aangrijpt achter de binnenrand van de grendeldoorgang, waardoor een secundaire vergrendeling tussen deksel en bak wordt bereikt.

Het principe van de uitvinding is dus gebaseerd op het voorzien van de container van een additioneel, secundair koppellichaam dat als een valbeveiliging functioneert in een dynamische toestand van de container waarbij het samenstel van bak en deksel aan een impuls wordt blootgesteld. Bijvoorbeeld treedt zo’n impuls op bij een val van het vergrendeld samenstel op een ondergrond.

Zodra het secundair koppellichaam aan buigingskrachten wordt blootgesteld als gevolg van de impuls, dan wordt een secundaire vergrendeling tot stand gebracht die een extra vergrendeling van het samenstel vormt, zodat een ongewenst openschieten van de primaire vergrendeling wordt voorkomen. Door de secundaire vergrendeling wordt aldus verzekerd dat het samenstel van de deksel en de bak met elkaar vergrendeld blijven, ook wanneer het samenstel aan een impuls wordt blootgesteld zoals bijvoorbeeld tijdens een val op een ondergrond.

Zoals hierboven werd besproken voor de stand van de techniek, geldt tevens voor de uitvinding dat de primaire vergrendeling op geschikte wijze kan zijn uitgevoerd door een primair koppellichaam dat is vormgegeven als een uitstulpend lichaam met een buitencontour die klemmend past binnen een binnenrand van het venster van de zijklep wanneer de zijklep in vergrendelpositie is gesteld.

Een in het algemeen geschikte vormgeving voor de container is een kubusvorm of een afgeleide daarvan. De kubusvorm is daarbij zodanig gedimensioneerd dat de containerinhoud bijvoorbeeld in het gebied ligt van 35 liter.

Het heeft de voorkeur bij de hersluitbare container volgens de uitvinding, dat de dynamische toestand (ii) van het vergrendelde samenstel, een val van het vergrendeld samenstel op een ondergrond omvat, in het bijzonder waarbij tijdens de val het vergrendeld samenstel ondersteboven terecht komt op de ondergrond, en meer in het bijzonder waarbij tijdens de val het deksel in direct contact komt met de ondergrond.

Uit valsimulaties is gebleken dat juist bij een dergelijke dynamische toestand van een val van het samenstel op een ondergrond, het risico groot is dat de primaire vergrendeling door de impuls van de val openschiet, waardoor het samenstel niet langer vergrendeld is afgesloten met alle nadelen van dien. 5

Bij verdere voorkeur geldt voor de hersluitbare container volgens de uitvinding, dat, in de dynamische toestand (ii) van het vergrendelde samenstel, de impuls bewerkstelligt dat de ontvangstruimte op het secundair koppellichaam botst, en bij voorkeur botst hierbij een dakdeel van de ontvangstruimte op een bovenzijde van het secundair koppellichaam.

De ontvangstruimte is op zichzelf zeer geschikt om zodanig uit te voeren dat deze vrijwel direct op het secundair koppellichaam botst wanneer het samenstel aan de impuls wordt blootgesteld. Bij een val waarbij het samenstel met het deksel op een ondergrond terecht komt, is deze botsing in het bijzonder werkzaam wanneer een dakdeel van de ontvangstruimte botst op een bovenzijde van het secundair koppellichaam.

Het is bovendien voordelig wanneer voor de hersluitbare container volgens de uitvinding geldt dat in dynamische toestand (ij) van het vergrendelde samenstel, het secundair koppellichaam benedenwaarts wordt verbogen.

Met de term ‘benedenwaarts’ wordt in deze context een richting bedoeld vanaf de bovenzijde van de container die het deksel bevat, naar de onderzijde van de container, t.w. de bodemwand van de bak. Een dergelijke verbuiging vindt bijvoorbeeld plaats, wanneer de ontvangstruimte botst op een bovenzijde van het secundair koppellichaam.

Bij voorkeur is, bij de hersluitbare container volgens de uitvinding, het secundair koppellichaam voorzien van een nok die aangrijpt achter de binnenrand van de grendeldoorgang in de dynamische toestand (ii) van het vergrendelde samenstel, welke nok bij voorkeur is uitgevoerd als een benedenwaarts uitstekende nok voorzien aan een onderzijde van het secundair koppellichaam.

Een dergelijke nok is een eenvoudige en effectieve manier om de aangrijping voor een secundaire vergrendeling uit te voeren.

Het is zeer effectief voor de hersluitbare container volgens de uitvinding, dat in statische toestand (i) van het vergrendelde samenstel, een bovenzijde van het secundair koppellichaam zich op korte afstand bevindt van een bovendeel van de ontvangstruimte, bijvoorbeeld op een afstand van 0,2 mm tot 2,5 mm, en de onderzijde van het secundair koppellichaam zich op korte afstand bevindt van de binnenrand van de grendeldoorgang, bijvoorbeeld op een afstand van 0,2 mm tot 2,5 mm.

Door dergelijke relatief korte onderlinge afstanden aan te houden, wordt verzekerd dat tijdens de plotselinge impuls die door een val wordt veroorzaakt, de secundaire vergrendeling zeer snel actief wordt omdat de botsing tussen de ontvangstruimte en koppellichaam snel plaatsvindt, en de verbuiging als gevolg van de botsing snel resulteert in het aannemen van een actieve vergrendelstand van het koppellichaam achter de grendeldoorgang.

Door de snelle activering van de secundaire vergrendeling wordt het risico verder gereduceerd dat na een val op een ondergrond het deksel onbedoeld loskomt van de bak door het openschieten van de primaire vergrendeling, terwijl de secundaire vergrendeling nog niet afdoende functioneert.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de hersluitbare container volgens de uitvinding, omvat de ontvangstruimte een dakdeel, dat schuin benedenwaarts is gericht in de richting van een toegangszijde van de ontvangstruimte.

De term ‘benedenwaarts’ in deze context, heeft betrekking op een richting zoals hierboven reeds toegelicht, t.w. vanaf de bovenzijde van de container die het deksel bevat, naar de onderzijde van de container, t.w. de bodemwand van de bak.

Een dergelijke uitvoering van het dakdeel draagt bij aan het adequaat activeren van de secundaire vergrendeling in dynamische toestand.

In een volgende voorkeursuitvoeringsvorm van de hersluitbare container volgens de uitvinding, omvat het secundair koppellichaam een bovenzijde, welke bovenzijde in de statische toestand (i) van het vergrendelde samenstel, schuin benedenwaarts gericht is in de richting van de zijklep.

Een dergelijke uitvoering van de bovenzijde draagt verder bij aan het adequaat activeren van de secundaire vergrendeling in dynamische toestand. in het bijzonder geldt dit, in combinatie met een ontvangstruimte waarvan het dakdeel schuin benedenwaarts is gericht.

Het heeft bijzondere voorkeur bij de hersluitbare container volgens de uitvinding, dat in statische toestand (i) van het vergrendelde samenstel, de zijklep beweegbaar is tussen een onigrendelde en vergrendelde positie, bij welke beweging het secundair koppellichaam de binnenrand van de grendeldoorgang passeert zonder hiermee in contact te komen en het secundair koppellichaam tevens geen contact maakt met de ontvangstruimte.

Aldus is een herhaald sluiten en openen van de container mogelijk door het resp. vergrendelen en ontgrendelen van de primaire vergrendeling door beweging van de zijklep, zonder dat het secundaire koppellichaam wordt verbogen. Slechts na een val met impact, zal het secundaire koppellichaam worden verbogen en wordt aldus de secundaire vergrendeling geactiveerd.

De uitvinding heeft volgens een tweede aspect daarvan, betrekking op een alternatieve uitvoering van de hersluitbare container die dezelfde functionaliteit en technische voordelen biedt als een hersluitbare container volgens het eerste aspect van de uitvinding.

Deze alternatieve uitvoering is er op gericht om de functies van de afzonderlijke primaire en secundaire koppellichamen te verenigen in één universeel koppellichaam dat zowel de primaire als secundaire vergrendeling bewerkstelligt door aangrijping op resp. ontvangstruimte en grendeldoorgang.

Aldus heeft de uitvinding volgens dit tweede aspect, betrekking op: een hersluitbare container omvattende een samenstel van een bak en een afzonderlijk deksel dat ontworpen is om de bak vergrendeld af te sluiten, waarbij de bak een bodemwand en een daarop aansluitende opstaande zijwand omvat, welke zijwand een bovenzone omvat die een toegangsopening van de bak omgeeft; waarbij het deksel een bovenvlak omvat dat gedimensioneerd is om de toegangsopening van de bak af te dekken, waarbij een buitenomtrek van het bovenvlak van een dekselprofiel is voorzien, welk dekselprofiel complementair aan de bovenzone van de bak is gevormd, zodat het dekselprofiel aansluitend op de bovenzone van de bak kan worden geplaatst om de toegangsopening van de bak af te sluiten; waarbij twee tegenovergelegen buitenzijdes van het dekselprofiel elk zijn voorzien van een zijklep waarbij de zijklep kantelbaar is verbonden aan het dekselprofiel zodanig dat de zijklep in een vergrendelpositie en in een ontgrendelpositie gesteld kan worden; met het kenmerk dat de zijklep aan een binnenzijde is voorzien van een universeel koppellichaam dat zich vanaf de binnenzijde uitstrekt en dat, wanneer de zijklep in vergrendelpositie is gesteld, door een grendeldoorgang in het dekselprofiel steekt, en zich daarbij uitstrekt tot in een ontvangstruimte welke is voorzien op elk van de twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone van de bak, waarbij het universeel koppellichaam verbuigbaar is uitgevoerd, zodat: ò) in een statische toestand van het vergrendeld samenstel van de bak en het deksel, het universeel koppellichaam een inactieve stand inneemt ten opzichte van de grendeldoorgang, terwijl het in aangrijpend contact staat met de ontvangstruimte en aldus een primaire vergrendeling bewerkstelligt, en ii) in een dynamische toestand van het vergrendeld samenstel van de bak en het deksel waarbij het samenstel aan een impuls wordt blootgesteld, het universeel koppellichaam als gevolg van de impuls verbogen wordt naar een actieve stand zodat het universeel koppellichaam aangrijpt achter de binnenrand van de grendeldoorgang, waardoor een secundaire vergrendeling tussen deksel en bak wordt bereikt.

De uitvinding volgens dit tweede aspect bereikt dezelfde voordelen als hierboven reeds werden beschreven voor de uitvinding volgens het eerste aspect: in de statische toestand wordt een primaire vergrendeling bewerkstelligd, terwijl in dynamische toestand een secundaire vergrendeling wordt bereikt die als een valbeveiliging functioneert.

Ook op de alternatieve uitvoering volgens het tweede aspect van de uitvinding zijn enkele voorkeursuitvoeringsvormen van toepassing, die nader zijn gedefinieerd in de bijgevoegde afhankelijke conclusies. Deze voorkeursuitvoeringsvormen voor het tweede aspect van de uitvinding zijn op analoge wijze afgeleid van de hierboven reeds besproken voorkeursuitvoeringsvormen die betrekking hebben op het eerste aspect van de uitvinding. Voor verdere technische aspecten van deze uitvoeringsvormen wordt daarom naar de respectievelijke bespreking hierboven verwezen.

In een specifieke, praktische uitvoeringsvorm van de hersluitbare container volgens het eerste aspect van de uitvinding, zijn de twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone elk voorzien van twee primaire koppellichamen, en twee ontvangstruimtes, en is elke zijklep voorzien van twee secundaire koppellichamen en twee grendeldoorgangen.

Een dergelijke, dubbele uitvoering van een primaire en secundaire vergrendeling op elk van de twee tegenovergelegen buitenzijdes van de container, levert een optimale, betrouwbare werking van de primaire en secundaire vergrendeling per buitenzijde.

In analogie met het voorafgaande, zijn in een specifieke, praktische uitvoeringsvorm van de hersluitbare container volgens het tweede aspect van de uitvinding, de twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone elk voorzien van twee ontvangstruimtes, en is elke zijklep voorzien van twee universele koppellichamen en twee grendeldoorgangen.

In een volgende, praktische uitvoeringsvorm van de hersluitbare container volgens het eerste of tweede aspect van de uitvinding, zijn de twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone elk voorzien van een handgreep voor het optillen van de container.

In een aantrekkelijke, praktische uitvoeringsvorm van de hersluitbare container volgens het eerste of tweede aspect van de uitvinding, zijn op meerdere posities aan de buitenzijde van de bak, in het bijzonder bij hoekpunten van de bak, uitstekende nokken voorzien.

Deze nokken staan toe om een aantal bakken die nog niet van een deksel zijn voorzien, genest op elkaar te stapelen waarbij enige tussenruimte wordt behouden tussen twee boven elkaar gestapelde bakken, hetgeen in de praktijk voordelig is.

In een volgende, praktische uitvoeringsvorm van de hersluitbare container volgens het eerste of tweede aspect van de uitvinding, heeft het bovenvlak van het deksel een verdiept oppervlak ten opzichte van de buitenomtrek van het bovenvlak, welk verdiept oppervlak een vorm heeft die complementair is aan een onderzijde van de bodemwand van de bak.

Aldus kunnen een aantal containers eenvoudig en op stabiele wijze op elkaar gestapeld worden.

Het heeft verder de voorkeur dat het deksel en/of de bak van de hersluitbare container volgens het eerste of tweede aspect van de uitvinding, zijn vervaardigd van polyethyleen van hoge dichtheid (HDPE).

Een polymeermateriaal zoals HDPE is enerzijds zeer geschikt om een deksel en een bak te kunnen spuitgieten, anderzijds heeft HDPE voldoende elastische eigenschappen om het deksel en de bak tijdens de impact van een val te laten verbuigen zonder breuk.

Een alternatief polymeermateriaal dat kan worden overwogen, is polypropyleen (PP).

De uitvinding zal nader verduidelijkt worden aan de hand van bijgevoegde figuren waarin geprefereerde uitvoeringsvormen worden getoond, waarbij: - Fig. 1 een bak toont die geschikt is voor een hersluitbare container volgens een eerste aspect van de uitvinding; - Fig. 2 een deksel toont dat geschikt is voor een hersluitbare container volgens een eerste aspect van de uitvinding; - Fig. 3 een hersluitbare container toont volgens de uitvinding, welke is samengesteld uit een bak en een deksel zoals in figuren 1 en 2 is getoond waarbij de container in afgesloten en vergrendelde toestand verkeert; - Fig. 4 een detail van een deksel en een bak toont in de vergrendelde toestand volgens fig. 3; - Fig. 5 een dwarsdoorsnede toont van een deksel en een bak in de vergrendelde toestand volgens fig. 4; - Fig. 6 toont schematisch de relevante onderdelen uit de dwarsdoorsnede volgens fig. 5, die met elkaar interacteren tijdens een val op een ondergrond; - Fig. 7 toont dezelfde onderdelen als in fig. 6, voor een alternatieve uitvoering van de hersluitbare container volgens een tweede aspect van de uitvinding.

Figuur 1 toont een bak 1 die aan de onderzijde een (niet zichtbare) bodemwand 3 omvat, en een daarop aansluitende opstaande zijwand 5 die uit vier met elkaar verbonden zijdelen 6a, 6b, 6c‚ 6d is opgebouwd die loodrecht op elkaar staan. De zijwand 5 bevat een bovenzone 7 die een toegangsopening 9 van de bak 1 omgeeft. Twee tegenovergelegen buitenzijdes van de zijdelen 6a en 6c zijn in de bovenzone 7 voorzien van twee primaire koppellichamen 12 voor het vergrendelen van een deksel dat in afsluitende positie op de bak 1 is geplaatst. Deze primaire koppellichamen 12 zijn uitgevoerd als afgeronde blokken. Naast de primaire koppellichamen 12 zijn per zijdeel 6a en 6c, twee ontvangstruimtes 14 voorzien voor interactie met een secundair koppellichaam van een deksel volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een deksel 20 dat geschikt is om afsluitend te plaatsen op de toegangsopening 9 van bak 1 volgens fig. 1. Daartoe omvat het deksel 20 een bovenvlak 22 dat gedimensioneerd is om de toegangsopening 9 van de bak 1 af te dekken, waarbij een buitenomtrek van het bovenvlak 22 is voorzien van een dekselprofiel 26 die het gehele bovenvlak 22 omgeeft. Dit dekselprofiel 26 is complementair aan de bovenzone 7 van de bak 1 gevormd, zodat het dekselprofiel aansluitend op de bovenzone 7 van de bak 1 kan worden geplaatst om de toegangsopening van de bak af te sluiten.

Twee tegenovergelegen buitenzijdes van het dekselprofiel 26 zijn elk voorzien van een zijklep 28 welke is voorzien van twee vensters 30 die ontworpen zijn om op het primair koppellichaam 12 van de bak 1 aan te grijpen waardoor een primaire vergrendeling tussen deksel 20 en bak 1 wordt bereikt, waarbij de zijklep 28 kantelbaar is verbonden aan het dekselprofiel 26 zodanig dat de zijklep 28 in een vergrendelpositie en in een ontgrendelpositie gesteld kan worden. In fig. 2 zijn de zijkleppen 28 in een omhoog geklapte toestand getoond welke toestand overeenkomt met een ontgrendelpositie. De zijklep 28 is voorts aan een binnenzijde voorzien van twee secundaire koppellichamen 32 die zich vanaf de binnenzijde uitstrekken.

De twee zijdes van het dekselprofiel die van een zijklep 28 zijn voorzien, bevatten bovendien in het dekselprofiel 26 twee inkepingen 36 die vrije ruimte bieden voor de primaire koppellichamen 12, en twee grendeldoorgangen 34 die vrije ruimte bieden voor het doorlaten van de secundaire koppellichamen 32 van de respectievelijke zijklep 28.

Figuur 3 toont een hersluitbare container 40 die is samengesteld uit een bak 1 en een daarop aangebracht deksel 20, welke bak en deksel zijn uitgevoerd volgens de respectievelijke figuren 1 en 2. Het deksel 20 sluit hierbij de toegangsopening van bak 1, terwijl tevens de bak 1 en deksel 20 met elkaar vergrendeld zijn. Om de vergrendeling te bereiken, zijn zijkleppen 28 naar beneden geklapt en aldus in vergrendelpositie gesteld, waarbij de primaire koppellichamen 12 van de bak 1 binnen de respectievelijke vensters van de zijkleppen 28 klemmend zijn ingesloten.

De zijkleppen 28 zijn voorzien van een lipstructuur 42 waarmee een gebruiker de zijkleppen gemakkelijk kan aanvatten om deze in een ontgrendelstand te brengen door deze omhoog te kantelen.

Figuur 4 toont een detail van de vergrendelde toestand van de deksel 20 en bak 1 zoals getoond in fig. 3. Zichtbaar zijn het dekselprofiel 26 en de daaraan verbonden zijklep 28 in vergrendelpositie, waarbij het primair koppellichaam 12 van bak 1, klemmend is ingesloten binnen het venster 30 van de zijklep 28. Het secundaire koppellichaam 32 steekt daarbij vrij door grendeldoorgang 34 die in het dekselprofiel 26 is aangebracht.

Fig. 4 toont aldus een primaire vergrendeling van deksel 20 en bak 1, terwijl de secundaire vergrendeling niet actief is. Deze situatie treedt op in een statische toestand van het vergrendeld samenstel van de bak en het deksel.

Figuur 5 toont verdere details van de vergrendelde situatie volgens fig. 4, waarbij het secundaire koppellichaam 32 door de grendeldoorgang 34 steekt, en zich uitstrekt tot in de ontvangstruimte 14. Deze ontvangstruimte heeft een bovenzijde die een dakdeel 38 omvat, dat schuin benedenwaarts is gericht in de richting van een toegangszijde van de ontvangstruimte 14. Het secundair koppellichaam 32 heeft een vergelijkbare schuine oriëntatie aan de bovenzijde, en is voorzien van een nok 42 aan de onderzijde. De ruimte tussen de bovenzijde van het secundair koppellichaam 32 en het dakdeel 38 is klein, bijvoorbeeld 0,2 mm tot 1,5 mm.

De ruimte tussen de onderzijde van het secundair koppellichaam 32 en de onderrand van de grendeldoorgang 34, is eveneens klein, bijvoorbeeld 0,2 mm tot 1,5 mm.

Figuur 6 toont schematisch de relevante onderdelen uit de dwarsdoorsnede volgens fig. 5, die met elkaar zullen interacteren tijdens een val van een gevulde container op een ondergrond waarbij de container op de dekselzijde terechtkomt.

De getoonde situatie is de uitgangssituatie kort voor het moment dat de container contact maakt met de ondergrond. Op het moment dat de gevulde container contact maakt met de ondergrond , zal het deksel vanwege het gewicht van de materie die in de container aanwezig is, een grotere impuls ondergaan dan de bak, waardoor de deksel relatief zal bewegen in een richting a ten opzichte van de bak.

Andersom kan dit ook worden aangeduid als een tegengestelde beweging a’ van de bak ten opzichte van het deksel. Als gevolg van deze bewegingen is er een verhoogd risico dat de primaire vergrendeling losschiet, zoals hierboven reeds is beschreven.

Om het losschieten van de primaire vergrendeling te ondervangen, beval de uitvinding een secundaire vergrendeling op basis van de onderdelen die in fig. 6 zijn getoond, en als volgt werkt: Vanwege de relatieve beweging a’ van de bak ten opzichte van het deksel, zal ook het getoonde onderdeel van de bak, t.w. de ontvangstruime 14 met dakdeel 38 benedenwaarts bewegen (volgens bewegingsrichting a’) ten opzichte van het secundair koppellichaam 32 en grendeldoorgang 34 die onderdeel zijn van het deksel. Tijdens deze beweging zullen het dakdeel 38 tegen de bovenzijde van het secundair koppellichaam 32 stoten, waarbij het koppellichaam 32 naar beneden verbuigt tot een stand die met stippellijn weergegeven als 32’. In deze stand verkeert de nok 42 aan de onderkant van het koppellichaam 32 in een lagere positie dan de onderrand van grendeldoorgang 34, waardoor de nok 42 en grendeldoorgang 34 achter elkaar haken. Aldus wordt een secundaire vergrendeling tot stand gebracht bij een val op een ondergrond, die functioneert als een valvergrendeling waardoor het risico dat het deksel loskomt van de bak tijdens een val is geminimaliseerd.

Figuur 7 toont dezelfde onderdelen als in fig. 6, voor een alternatieve uitvoering van de hersluitbare container volgens een tweede aspect van de uitvinding. Onderdelen in fig. 7 die overeenkomen met degene van fig. 6, zijn aangeduid met gelijke verwijzingscijfers.

Anders dan de uitvoeringsvorm van de container volgens het eerste aspect van de uitvinding die is getoond in de voorgaande figuren, omvat de container volgens het tweede aspect een universeel koppellichaam 44 dat op zichzelf in staat is om een primaire en een secundaire vergrendeling tot stand te brengen in een respectievelijk statische en dynamische situatie. Door dit universele koppellichaam wordt bereikt dat de container niet hoeft te zijn voorzien van aparte primaire koppellichamen en daarmee samenwerkende vensters, welke dus desgewenst kunnen worden weggelaten.

In de getoonde uitgangssituatie vlak voor de impact van een val op een ondergrond, is de bovenzijde van het universele koppellichaam 44 in klemmend contact met dakdeel 38 van de ontvangstruimte 14, waardoor de bovenzijde van het universele koppellichaam 44 vergrendeld is achter het dakdeel 38. Aldus brengt het universele koppellichaam 44 een primaire vergrendeling tot stand met het dakdeel 38: het kost immers enige kracht om de zijklep 28 naar buiten te kantelen teneinde het klemmend contact op te heffen.

Op het moment van impact op een ondergrond, zal de relatieve beweging a’ van de bak ten opzichte van het deksel het universeel koppellichaam 44 naar beneden duwen, tot de toestand met stippellijn aangeduid als 44’. In deze stand verkeert de nok 42 aan de onderkant van het koppellichaam 32 in een lagere positie dan de onderrand van grendeldoorgang 34, waardoor de nok 42 en grendeldoorgang 34 achter elkaar haken. Aldus is universeel koppellichaam 44 in staat om een secundaire vergrendeling tot stand te brengen, die functioneert als een valvergrendeling waardoor het risico dat het deksel loskomt van de bak tijdens een val is geminimaliseerd.

Claims (25)

Conclusies

1. Hersluitbare container omvattende een samenstel van een bak en een afzonderlijk deksel dat ontworpen is om de bak vergrendeld af te sluiten, waarbij de bak een bodemwand en een daarop aansluitende opstaande zijwand omvat, welke zijwand een bovenzone omvat die een toegangsopening van de bak omgeeft; waarbij het deksel een bovenvlak omvat dat gedimensioneerd is om de toegangsopening van de bak af te dekken, waarbij een buitenomtrek van het bovenvlak van een dekselprofiel is voorzien, welk dekselprofiel complementair aan de bovenzone van de bak is gevormd, zodat het dekselprofiel aansluitend op de bovenzone van de bak kan worden geplaatst om de toegangsopening van de bak af te sluiten; waarbij twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone elk zijn voorzien van een primair koppellichaam voor het vergrendelen van het deksel wanneer het deksel in afsluitende positie op de bak is geplaatst; en waarbij twee tegenovergelegen buitenzijdes van het dekselprofiel elk zijn voorzien van een zijklep welke is voorzien van een venster dat ontworpen is om op het primair koppellichaam aan te grijpen waardoor een primaire vergrendeling tussen deksel en bak wordt bereikt, waarbij de zijklep kantelbaar is verbonden aan het dekselprofiel zodanig dat de zijklep in een vergrendelpositie en in een ontgrendelpositie gesteld kan worden; met het kenmerk dat de zijklep voorts aan een binnenzijde is voorzien van een secundair koppellichaam dat zich vanaf de binnenzijde uitstrekt en dat, wanneer de zijklep in vergrendelpositie is gesteld, door een grendeldoorgang in het dekselprofiel steekt, en zich daarbij uitstrekt tot in een ontvangstruimte welke is voorzien op elk van de twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone van de bak, waarbij het secundair koppellichaam verbuigbaar is uitgevoerd, zodat: i) in een statische toestand van het vergrendeld samenstel van de bak en het deksel, het secundair koppellichaam onverbogen is en een inactieve stand inneemt ten opzichte van de grendeldoorgang, en it) in een dynamische toestand van het vergrendeld samenstel van de bak en het deksel waarbij het samenstel aan een impuls wordt blootgesteld, het secundair koppellichaam als gevolg van de impuls verbogen wordt naar een actieve stand zodat het secundair koppellichaam aangrijpt achter de binnenrand van de grendeldoorgang, waardoor een secundaire vergrendeling tussen deksel en bak wordt bereikt.

2. Hersluitbare container volgens conclusie 1, waarbij de dynamische toestand (ii) van het vergrendelde samenstel, een val van het vergrendeld samenstel op een ondergrond omvat, in het bijzonder waarbij tijdens de val het vergrendeld samenstel ondersteboven terecht komt op de ondergrond, en meer in het bijzonder waarbij tijdens de val het deksel in direct contact komt met de ondergrond.

3. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij, in de dynamische toestand (ii) van het vergrendelde samenstel, de impuls bewerkstelligt dat de ontvangstruimte op het secundair koppellichaam botst, en bij voorkeur botst hierbij een dakdeel van de ontvangstruimte op een bovenzijde van het secundair koppellichaam.

4. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in dynamische toestand (ii) van het vergrendelde samenstel, het secundair koppellichaam benedenwaarts wordt verbogen.

5. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het secundair koppellichaam is voorzien van een nok die aangrijpt achter de binnenrand van de grendeldoorgang in de dynamische toestand (ii) van het vergrendelde samenstel, welke nok bij voorkeur is uitgevoerd als een benedenwaarts uitstekende nok voorzien aan een onderzijde van het secundair koppellichaam.

6. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in statische toestand (i} van het vergrendelde samenstel, een bovenzijde van het secundair koppellichaam zich op korte afstand bevindt van een bovendeel van de ontvangstruimte, bijvoorbeeld op een afstand van 0,2 mm tot 2,5 mm, en de onderzijde van het secundair koppellichaam zich op korte afstand bevindt van de binnenrand van de grendeldoorgang, bijvoorbeeld op een afstand van 0,2 mm tot 2,5 mm.

7. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de ontvangstruimte een dakdeel omvat, dat schuin benedenwaarts is gericht in de richting van een toegangszijde van de ontvangstruimte.

8. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het secundair koppellichaam een bovenzijde omvat, welke bovenzijde in de statische toestand (i) van het vergrendelde samenstel, schuin benedenwaarts gericht is in de richting van de zijklep.

9. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij, in statische toestand (i) van het vergrendelde samenstel, de zijklep beweegbaar is tussen een onigrendelde en vergrendelde positie, bij welke beweging het secundair koppellichaam de binnenrand van de grendeldoorgang passeert zonder hiermee in contact te komen en het secundair koppellichaam tevens geen contact maakt met de ontvangstruimte.

10. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone elk zijn voorzien van twee primaire koppellichamen, en twee ontvangstruimtes, en elke zijklep is voorzien van twee secundaire koppellichamen en twee grendeldoorgangen.

11. Hersluitbare container omvattende een samenstel van een bak en een afzonderlijk deksel dat ontworpen is om de bak vergrendeld af te sluiten, waarbij de bak een bodemwand en een daarop aansluitende opstaande zijwand omvat, welke zijwand een bovenzone omvat die een toegangsopening van de bak omgeeft; waarbij het deksel een bovenvlak omvat dat gedimensioneerd is om de toegangsopening van de bak af te dekken, waarbij een buitenomtrek van het bovenvlak van een dekselprofiel is voorzien, welk dekselprofiel complementair aan de bovenzone van de bak is gevormd, zodat het dekselprofiel aansluitend op de bovenzone van de bak kan worden geplaatst om de toegangsopening van de bak af te sluiten; waarbij twee tegenovergelegen buitenzijdes van het dekselprofiel elk zijn voorzien van een zijklep waarbij de zijklep kantelbaar is verbonden aan het dekselprofiel zodanig dat de zijklep in een vergrendelpositie en in een ontgrendelpositie gesteld kan worden; met het kenmerk dat de zijklep aan een binnenzijde is voorzien van een universeel koppellichaam dat zich vanaf de binnenzijde uitstrekt en dat, wanneer de zijklep in vergrendelpositie is gesteld, door een grendeldoorgang in het dekselprofiel steekt, en zich daarbij uitstrekt tot in een ontvangstruimte welke is voorzien op elk van de twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone van de bak, waarbij het universeel koppellichaam verbuigbaar is uitgevoerd, zodat: ò) in een statische toestand van het vergrendeld samenstel van de bak en het deksel, het universeel koppellichaam een inactieve stand inneemt ten opzichte van de grendeldoorgang, terwijl het in aangrijpend contact staat met de ontvangstruimte en aldus een primaire vergrendeling bewerkstelligt, en ii) in een dynamische toestand van het vergrendeld samenstel van de bak en het deksel waarbij het samenstel aan een impuls wordt blootgesteld, het universeel koppellichaam als gevolg van de impuls verbogen wordt naar een actieve stand zodat het universeel koppellichaam aangrijpt achter de binnenrand van de grendeldoorgang, waardoor een secundaire vergrendeling tussen deksel en bak wordt bereikt.

12. Hersluitbare container volgens conclusie 11, waarbij de dynamische toestand (ii) van het vergrendelde samenstel, een val van het vergrendeld samenstel op een ondergrond omvat, in het bijzonder waarbij tijdens de val het vergrendeld samenstel ondersteboven terecht komt op de ondergrond, en meer in het bijzonder waarbij tijdens de val het deksel in direct contact komt met de ondergrond.

13. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies 11-12, waarbij, in de dynamische toestand (ii) van het vergrendelde samenstel, de impuls bewerkstelligt dat de ontvangstruimte op het universeel koppellichaam botst, en bij voorkeur botst hierbij een dakdeel van de ontvangstruimte op een bovenzijde van het universeel koppellichaam.

14. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies 11-13, waarbij in dynamische toestand (ii) van het vergrendelde samenstel, het universeel koppellichaam benedenwaarts wordt verbogen.

15. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies 11-14, waarbij het universeel koppellichaam is voorzien van een nok die aangrijpt achter de binnenrand van de grendeldoorgang in de dynamische toestand (ii) van het vergrendelde samenstel, welke nok bij voorkeur is uitgevoerd als een benedenwaarts uitstekende nok voorzien aan een onderzijde van het universeel koppellichaam.

16. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies 11-15, waarbij in statische toestand (i) van het vergrendelde samenstel, een bovenzijde van het universeel koppellichaam in klemmend contact staat met een bovendeel van de ontvangstruimte, en de onderzijde van het universeel koppellichaam zich op korte afstand bevindt van de binnenrand van de grendeldoorgang, bijvoorbeeld op een afstand van 0,2 mm tot 2,5 mm.

17. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies 11-16, waarbij de ontvangstruimte een dakdeel omvat, dat schuin benedenwaarts is gericht in de richting van een toegangszijde van de ontvangstruimte.

18. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies 11-17, waarbij het universeel koppellichaam een bovenzijde omvat, welke bovenzijde in de statische toestand (i) van het vergrendelde samenstel, schuin benedenwaarts gericht is in de richting van de zijklep.

19. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies 11-18, waarbij, in statische toestand (i} van het vergrendelde samenstel, de zijklep beweegbaar is tussen een onigrendelde en vergrendelde positie, bij welke beweging het universeel koppellichaam de binnenrand van de grendeldoorgang passeert zonder hiermee in contact te komen en het universeel koppellichaam.

20. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies 1-10, waarbij de twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone elk zijn voorzien van twee primaire koppellichamen, en twee ontvangstruimtes, en elke zijklep is voorzien van twee secundaire koppellichamen en twee grendeldoorgangen.

21. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies 11-19, waarbij de twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone elk zijn voorzien van twee ontvangstruimtes, en elke zijklep is voorzien van twee universele koppellichamen en twee grendeldoorgangen.

22. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de twee tegenovergelegen buitenzijdes van de bovenzone elk zijn voorzien van een handgreep voor het optillen van de container.

23. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij op meerdere posities aan de buitenzijde van de bak, in het bijzonder bij hoekpunten van de bak, uitstekende nokken zijn voorzien.

24. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het bovenvlak van het deksel een verdiept oppervlak heeft ten opzichte van de buitenrand van het deksel, welk verdiept oppervlak een vorm heeft die complementair is aan een onderzijde van de bodemwand van de bak.

25. Hersluitbare container volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het deksel en/of de bak zijn vervaardigd van polyethyleen van hoge dichtheid (HDPE).