NL2032132B1 - Rijwiel met een vrije doorgang voor de instap - Google Patents

Abstract

UITTREKSEL Een rijwiel omvat: een frame, waarin ten minste een framedeel in de vorm van een onderbuis, een bovenbuis of een verlaagde bovenbuis, of een combinatie daarvan, aanwezig is, welke ten minste ene framedeel met een eerste uiteinde verbonden is met een balhoofdbuis in een voorgedeelte(stuurframe) van het frame en met een tweede uiteinde verbonden is met ten minste een achter—framedeel, in een achtergedeelte, bestaande bijvoorbeeld uit een staande achtervork, een liggende achtervork en een zitbuis, van het frame; een door het frame gedragen zitelement; een eerste wiel met continu instelbare stand; en een tweede wiel, dat door een rotatielager met het frame verbonden is en aangedreven kan worden door een roteerbaar pedaalmechanisme. Het ten minste ene framedeel is, gedeeltelijk, min of meer parallel, links of rechts naast het frame van de fiets, in het bovenaanzicht en de lengterichting gezien, geplaatst en georienteerd, terwijl een eerste uiteinde van het ten minste ene framedeel via ten minste een bocht en/of via ten minste een tussenelement met de balhoofdbuis is verbonden, en het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel via ten minste een bocht en/of via ten minste een tussenelement met het ten minste ene achter—framedeel van het achtergedeelte van het frame van de fiets is verbonden.

Description

RIJWIEL MET EEN VRIJE DOORGANG VOOR DE INSTAP

De nu volgende uitvinding heeft betrekking op een rijwiel, bijvoorbeeld een fiets, omvattende: een bijvoorbeeld uit stangen samengestelde frame, waarin ten minste één framedeel in de vorm van een onderbuis, een bovenbuis of een verlaagde bovenbuis, of een combinatie daarvan, aanwezig is, welke ten minste ene framedeel met een eerste uiteinde verbonden is met een balhoofdbuis in een voorgedeelte ({stuurframe} van het frame en met een tweede uiteinde verbonden is met ten minste één achter-framedeel, in een achtergedeelte, bestaande bijvoorbeeld uit een staande achtervork, een liggende achtervork en een zitbuis, van het frame; een door het frame gedragen zitelement voor een gebruiker, zoals een zadel; ten minste één door een rotatielager met het frame verbonden eerste wiel, waarvan de stand door een gebruiker continu kan worden ingesteld door middel van een stuur; en ten minste één tweede wiel, dat door een rotatielager met het frame verbonden is en door een gebruiker met spierkracht roterend kan worden aangedreven door middel van een roteerbaar pedaalmechanisme, dat via een transmissie krachten overbrengend met het of elke tweede wiel gekoppeld is.

Alle rijwielen volgens de hiervoor genoemde stand der techniek zijn zodanig opgebouwd, dat het ten minste ene framedeel, in de vorm van, een onderbuis, een bovenbuis of een verlaagde bovenbuis, of een combinatie daarvan, zich tussen de benen van een gebruiker bevindt. Een gebruiker moet met één van de benen een achterzwaai maken of het over te tillen over het ten minste ene framedeel om de instap mogelijk te maken, hetgeen een lastig gebruik tot gevolg heeft. Tevens is het een nadeel dat een gebruiker op een zadel met het ten minste ene framedeel tussen de benen extra kwetsbaar is bij een plotselinge gebeurtenis door dat er minder bewegingsruimte is voor de benen van de gebruiker door aanwezigheid van het ten minste ene framedeel tussen de benen.

De uitvinding heeft derhalve als doel een rijwiel van het in de aanhef vermelde type zodaning uit te voeren, dat de beschreven nadelen van de stand der techniek zijn opgeheven. In verband daarmee vertoont het rijwiel volgens de uitvinding het kenmerk, dat het ten minste ene framedeel, gedeelijk, min of meer parallel, links of rechts naast het frame van de fiets, in het bovenaanzicht en de lengterichting gezien, is geplaatst en georiënteerd, terwijl het eerste uiteinde van het ten minste ene framedeel via ten minste één bocht en/of via ten minste één tussenelement met de balhoofdbuis is verbonden, en het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel via ten minste één bocht en/of via ten minste één tussenelement met het ten minste ene achter- framedeel van het achtergedeelte van het frame van de fiets is verbonden.

Door deze bouw volgens de uitvinding is een fiets verkregen met een vrije doorgang voor een gebruiker om de instap te maken. Een achterzaai met een been of het overtillen over het ten minste ene framedeel bij de intap is dan niet meer van toepassing. Proefondervindelijk is vastgesteld dat een fiets volgens de uitvinding extra gemak biedt bij de instap, en de fiets biedt extra veiligheid tijdens het afstappen van de fiets door een plotselinge gebeurtenis.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding is dat het ten minste ene framedeel, gedeelijk, min of meer parallel, rechts naast het frame van de fiets, in het bovenaanzicht en de lengterichting gezien, is geplaatst en georiënteerd, terwijl het eerste uiteinde van het ten minste ene framedeel via ten minste één bocht en/of via ten minste één tussenelement met de balhoofdbuis is verbonden, en het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel via ten minste één bocht en/of via ten minste één tussenelement met het ten minste ene achter-framedeel van het achtergedeelte van het frame van de fiets is verbonden.

Volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding is dat het eerste uiteinde van het ten minste ene framedeel via twee bochten met de balhoofdbuis verbonden, en het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel via twee bochten met de staande achtervork en de zitbuis van het achtergedeelte van het frame van de fiets is verbonden, en waarbij het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel van een vertakking{tussenelement)} is voorzien, welke vertakking verbonden is met de staande achtervork en de zitbuis. Deze fiets heeft een strakke vormgeving.

Volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding is het frame van een achter bagagedrager en een versterkingselement voorzien, welke bagagedrager met de staande achtervork en de zitbuis is verbonden en welke versterkingselement met de balhoofdbuis en het ten minste ene framedeel is verbonden, en waarbij het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel via een bocht met de achter bagagedrager, de staande achtervork en de zitbuis van het achtergedeelte van het frame van de fiets is verbonden. Deze fiets is strak en stabiel.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is dat de fiets van een tweede ten minste ene framedeel is voorzien, welke tweede ten minste ene framedeel grotendeels parallel loopt met het ten minste ene framedeel en waarbij een eerste uiteinde van het tweede ten minste ene framedeel met de balhoofdbuis en het ten minste ene framedeel is verbonden en een tweede uiteinde van het tweede ten minste ene framedeel via twee bochten met het ten minste ene framedeel is verbonden. Deze is extra stabiel

Volgens een nog verdere uivoeringsvorm van de uitvinding is dat het tweede uiteinde van het tweede ten minste ene framedeel via een bocht met het ten minste ene framedeel, de bagagedrager en de liggende achtervork is verbonden. Deze fiets is ook extra stabiel

Volgens een een specifieke uitvoeringvorm van de uitvinding is de fiets van een bagagedrager is voorzien,

welke bagagedrager verbonden is met de staande achtervork en de zitbuis, en waarbij het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel van een vertakking(tussenelement) is voorzien, en waarbij het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel met de staande achtervork en de liggende achtervork is verbonden en waarbij de vertakking verbonden is met de bagagedrager. Deze fiets heeft een bijzondere vormgeving.

De uitvinding zal aan de hand van de bijgevoegde tekeningen nader worden verduidelijkt. In de tekeningen tonen: figuur 1 een gedeeltelijk zijaanzicht van een fiets volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 2 een gedeeltelijk bovenaanzicht van de fiets van een fiets volgens figuur 1; figuur 3 een gedeeltelijk zijaanzicht van een fiets volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 4 een gedeeltelijk bovenaanzicht van de fiets volgens figuur 3; figuur 5 een gedeeltelijk zijaanzicht van een fiets volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 6 een gedeeltelijk bovenaanzicht van de fiets volgens figuur 5; figuur 7 een gedeeltelijk zijaanzicht van een fiets volgens een nog verdere uitvoeringsvorm; figuur 8 een gedeeltelijk bovenaanzicht van de fiets volgens figuur 7; figuur 9 een gedeeltelijk zijaanzicht van een fiets volgens een specifieke uitvoeringsvorm; figuur 10 een gedeeltelijk bovenaanzicht van de fiets volgens figuur 9.

Figuren 1 en 2 tonen een fiets 1 volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. De uitvoering omvat; een uit stangen samengestelde frame 22 waarin ten minste één framedeel 7 aanwezig is, welke ten minste ene framedeel 7, gedeelijk, min of meer parallel, rechts naast het frame 22 van de fiets 1, in het bovenaanzicht en de lengterichting gezien, is geplaatst en georiënteerd, terwijl een eerste uiteinde 23 van het ten minste ene framedeel 7 via twee bochten met een balhoofdbuis 2 is verbonden, en een tweede uiteinde 24 van het ten minste ene framedeel 7 via twee bochten met een staande achtervork 4 en een zitbuis 6 van het 5 achtergedeelte van het frame 22 van de fiets 1 is verbonden.

Het tweede uiteinde 24 van het ten minste ene framedeel 7 is van een vertakking {tussenelement)} 33 voorzien, welke vertakking 33 verbonden is met de staande achtervork 4 en de zitbuis 6. Een zadel 8 is gedragen door het frame 22. Een door een rotatielager 30{niet zichtbaar weergegeven} met het frame 22 verbonden eerste wiel 9, waarvan de stand door een gebruiker continu kan worden ingesteld door middel van een stuur 10. Een tweede wiel 11, dat door een rotatielager 35{niet zichtbaar weergegeven} met het frame 22 verbonden is en door een gebruiker met spierkracht roterend kan worden aangedreven door middel van een roteerbaar pedaalmechanisme 12, dat via een transmissie 40 krachten overbrengend met het tweede wiel 11 gekoppeld is.

Figuren 3 en 4 tonen een fiets volgens de derde uitvoeringsvorm van de uitvinding. Vergelijk deze fiets met de fiets van figuren 1 en 2 zijn de volgende verschillen te constateren: het ten minste ene framedeel 7 van figuren 1 en 2 wordt een nummer 16 toegekend; de fiets is verder voorzien van een versterkingselement 14 en een bagagedrager 15, welke versterkingselement 14 met een balhoofdbuis 2 en het ten minste ene framedeel 16 is verbonden en welke bagagedrager 15 met een staande achtervork 4 en een zitbuis 6 is verbonden; een eerste uiteinde 25 van het ten minste ene framedeel 16 is via twee bochten met een balhoofdbuis 2 verbonden en een tweede uiteinde 26 van het ten minste ene framedeel 16 is via een bocht met de bagagedrager 15, de staande achtervork 4 en de zitbuis 6 verbonden.

Figuren 5 en 6 tonen een fiets volgens de verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding. Vergelijk deze fiets met de fiets van figuren 3 en 4 zijn de volgende verschillen te constateren:

het versterkingselement van figuren 3 en 4 komt te vervallen; de fiets is voorzien van een tweede ten minste ene framedeel 17, dat grotendeels parallel loopt met een ten minste ene framedeel 16; een eerste uiteinde 27 van het tweede ten minste ene framedeel 17 is met een balhoofdbuis 2 en het ten minste ene framedeel 16 verbonden en een tweede uiteinde 28 van het tweede ten minste ene framedeel 17 is via twee bochten met het ten minste ene framedeel 16 verbonden.

Figuren 7 en 8 tonen een fiets volgens de nog verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding. Vergelijk deze fiets met de fiets van figuren 5 en 6 is het volgende verschil te constateren: een tweede uiteinde 28 van het een tweede ten minste ene framedeel 17 is via een bocht verbonden met een bagagedrager 15, een liggende achtervork 5 en een ten minste ene framedeel 16.

Figuren 9 en 10 tonen een fiets volgens de specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding. Vergelijk deze fiets met de fiets van figuren 1 en 2 is het volgende verschi te constateren: het ten minste ene framedeel 7 van figuren 1 en 2 wordt een nummer 20 toegekend; de fiets is voorzien van een bagagedrager 15, die met een staande achtervork 4 en een zitbuis 6 is verbonden; een tweede uiteinde 28 van het ten minste ene framedeel 20 is via een bocht verbonden met een staande achtervork 4 en een liggende vork 5; twee vertakkingen {tussenelementen) 29 en 30 van het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel 20 zijn respectievelijk verbonden met de bagagedrager 15 en de zitbuis 6; en eerste uiteinde 27 van het ene framedeel 20 is met twee bochten verbonden met een balhoofdbuis 2.

Aandacht wordt er op gevestigd, dat de uitvinding zich niet beperkt tot fietsen van het in de tekeningen weergegeven algemene ontwerp. Ook elekrtrische fietsen en driewielers kunnen binnen het kader van de uitvinding toepassing vinden. In de figuren zijn fietsen aangegeven met een zich in hoofdzaak in twee platte hoofdvlakken{(1, het Stuurframe en het achter-framedeel en 2, het ten minste ene framedeel) uitstrekkend frame 22 met een zadel 8 en een stuur 10 waarmee een voorwiel 9, zwenkbaar in een lager 30{niet zichtbaar weergegeven) rechtstreeks gekoppeld is, zodanig dat een gebruiker de fiets in elke gewenste richting kan sturen.

Er bestaan evenwel ook rijwielen van ander type, zoals bakfietsen en dergelijke, waarvan de constructie substantieel afwijkt van die van de hierin getekende uitvoeringen, maar waarop de principes van de uitvinding evenzeer kunnen worden toegepast.

Ook op dergelijke toepassingen richt de uitvinding zicht.

Claims (7)

CONCLUSIES

1. Rijwiel, bijvoorbeeld een fiets, omvattende: een bijvoorbeeld uit stangen samengestelde frame, waarin ten minste één framedeel in de vorm van een onderbuis, een bovenbuis of een verlaagde bovenbuis, of een combinatie daarvan, aanwezig is, welke ten minste ene framedeel met een eerste uiteinde verbonden is met een balhoofdbuis in een voorgedeelte (stuurframe) van het frame en met een tweede uiteinde verbonden is met ten minste één achter-framedeel, in een achtergedeelte, bestaande bijvoorbeeld uit een staande achtervork, een liggende achtervork en een zitbuis, van het frame; een door het frame gedragen zitelement voor een gebruiker, zoals een zadel; ten minste één door een rotatielager met het frame verbonden eerste wiel, waarvan de stand door een gebruiker continu kan worden ingesteld door middel van een stuur; en ten minste één tweede wiel, dat door een rotatielager met het frame verbonden is en door gebruiker met spierkracht roterend kan worden aangedreven door middel van een roteerbaar pedaalmechanisme, dat via een transmissie krachten overbrengend met het of elke tweede wiel gekoppeld is; met het kenmerk, dat het ten minste ene framedeel, gedeeltelijk, min of meer parallel, links of rechts naast het frame van de fiets, in het bovenaanzicht en de lengterichting gezien, is geplaatst en georiënteerd, terwijl het eerste uiteinde van het ten minste ene framedeel via ten minste één bocht en/of via ten minste één tussenelement met de balhoofdbuis is verbonden, en het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel via ten minste één bocht en/of via ten minste één tussenelement met het ten minste ene achter-framedeel van het achtergedeelte van het frame van de fiets is verbonden.

2. Rijwiel volgens conclusie 1, waarbij het ten minste ene framedeel, gedeeltelijk, min of meer parallel,

rechts naast het frame van de fiets, in het bovenaanzicht en de lengterichting gezien, is geplaatst en georiënteerd, terwijl het eerste uiteinde van het ten minste ene framedeel via ten minste één bocht en/of via ten minste één tussenelement met de balhoofdbuis is verbonden, en het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel via ten minste één bocht en/of via ten minste één tussenelement met het ten minste ene achter-framedeel van het achtergedeelte van het frame van de fiets is verbonden.

3. Rijwiel volgens conclusie 2, waarbij het eerste uiteinde van het ten minste ene framedeel via twee bochten met de balhoofdbuis is verbonden, en het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel via twee bochten met de staande achtervork en de zitbuis van het achtergedeelte van het frame van de fiets is verbonden en waarbij het tweede uiteinde van een vertakking is voorzien, welke vertakking verbonden is met de staande achtervork en de zitbuis.

4. Rijwiel volgens conclusie 2, waarbij de fiets van een bagagedrager en een versterkingselement is voorzien welke bagagedrager verbonden is met de staande achtervork en de zitbuis, en waarbij het eerste uiteinde van het ten minste ene framedeel via twee bochten met de balhoofdbuis is verbonden, en het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel via een bocht met de bagagedrager, de staande achtervork en de zitbuis is verbonden en waarbij het versterkinselement met de balhoofdbuis en het ten minste ene framedeel is verbonden.

5. Rijwiel volgens conslusies 2 en 4, waarbij het eerste uiteinde van het ten minste ene framedeel via twee bochten met de balhoofdbuis is verbonden, en het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel via een bocht met de bagagedrager, de staande achtervork en de zitbuis is verbonden, en waarbij de fiets van een tweede ten minste ene framedeel is voorzien, welke tweede ten minste ene framedeel grotendeels parallel loopt met het ten minste ene framedeel, en waarbij het eerste uiteinde van het tweede ten minste ene framedeel met de balhoofdbuis en het ten minste ene framedeel is verbonden en het tweede uiteinde van het tweede ten minste ene framedeel met twee bochten met het ten minste ene framedeel is verbonden.

6. Rijwiel volgens conslusie 5, waarbij het tweede uiteinde van het tweede ten minste ene framedeel met een bocht met het ten minste ene framedeel, de bagagedrager en de liggende achtervork is verbonden.

7. Rijwiel volgens concusies 2 waarbij de fiets van een bagagedrager is voorzien welke bagagedrager verbonden is met de staande achtervork en de zitbuis, en waarbij het eerste uiteinde van het ten minste ene framedeel via twee bochten met de balhoofdbuis is verbonden, en het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel via een bocht met de bagagedrager, de staande achtervork en de zitbuis is verbonden en waarbij het tweede uiteinde van het ten minste ene framedeel van een versterkinselement is voorzien, welke versterkingselement verbonden is met de bagagedrager.