NL2030316B1 - Bloembosverwerkingssysteem en werkwijze voor het geautomatiseerd opschudden van bloembossen - Google Patents

Bloembosverwerkingssysteem en werkwijze voor het geautomatiseerd opschudden van bloembossen Download PDF

Info

Publication number
NL2030316B1
NL2030316B1 NL2030316A NL2030316A NL2030316B1 NL 2030316 B1 NL2030316 B1 NL 2030316B1 NL 2030316 A NL2030316 A NL 2030316A NL 2030316 A NL2030316 A NL 2030316A NL 2030316 B1 NL2030316 B1 NL 2030316B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
flower
bunch
clamping
conveyor
parallel surfaces
Prior art date
Application number
NL2030316A
Other languages
English (en)
Inventor
Van Duijn Arend
Original Assignee
Havatec B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Havatec B V filed Critical Havatec B V
Priority to NL2030316A priority Critical patent/NL2030316B1/nl
Priority to PCT/NL2022/050763 priority patent/WO2023128761A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2030316B1 publication Critical patent/NL2030316B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G5/00Floral handling

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Structure Of Belt Conveyors (AREA)

Abstract

Bloembossen worden achter elkaar aangevoerd met een transporteur, waarop de bloembossen zich dwars op de transportrichting van de transporteur uitstrekken. De steelkant van de bloembos wordt vanaf de transporteur ingevoerd tussen naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken van een paar klembanden. Met de steelkant tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken ingeklemd wordt een verschil in grootte en/of richting van een snelheid van transport van de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken aangebracht, waardoor de steelkant van de bloembos in draaiing komt rond de lengte as van de bloembos. Fig. 1a

Description

P130975NL00
Titel: Bloembosverwerkingssysteem en werkwijze voor het geautomatiseerd opschudden van bloembossen
De uitvinding heeft betrekking op een bloembosverwerkingssysteem en een werkwijze voor het geautomatiseerd opschudden van bloembossen.
Voor het vervoer van partijen bloembossen is het bekend om de bossen op elkaar te stapelen, bijvoorbeeld in dozen met telkens een veeltal bloembossen gestapeld in elke doos. Dit heeft het nadelige effect dat de bossen tegen elkaar aandrukken, waardoor de bloemen binnen elke bos naar elkaar toe en tussen elkaar samengedrukt worden, waardoor de bos smaller wordt en dat ook blijft na uitpakken van de bossen. Dit maakt de bossen minder aantrekkelijk voor kopers.
Het is bekend om dit op te lossen door elke bos na het uitpakken op te schudden, door de bos aan het steeleinde aan te grijpen en heen en weer te draaien rond de lengte-as richting van de bos. In fysische termen veroorzaakt het heen en weer te draaien radiale versnellingen en vertragingen aan het steeleinde, die via de stelen tot veranderende krachten op de bloemuiteinden leiden. Als die krachten voldoende groot zijn wordt de beweging van de bloemuiteinden dwars op de steelrichting in hoofdzaak alleen bepaald door de traagheid van de bloemen in reactie op de krachten.
Dit levert onder andere centrifugale bewegingen van de bloemen op.
Daardoor herkrijgt de bos een groter volume waarin de bloemen verder naar buiten staan.
Bij het overbrengen van de krachten tussen de steeluteinden naar de bloemuiteinden bestaat een risico van schade aan de stelen of de bloemen. Het is nodig om de bossen enerzijds voldoende heftig heen en weer te draaien, maar anderzijds niet zo heftig dat schade optreedt. Het is moeilijk om dit goed reproduceerbaar te doen, zeker als het voor vele bossen herhaald moet worden. Handmatig schudden van vele bossen 1s bovendien belastend voor de pols.
Het is onder meer een doel om te voorzien in een bloembosverwerkingssysteem en werkwijze waarmee bloembossen in grote aantallen opgeschud kunnen worden.
Er wordt voorzien in een bloembosverwerkingssysteem omvattende - een transporteur met plaatsen voor transport van zich dwars op de transportrichting van de transporteur uitstrekkende bloembossen, - een paar klembanden geplaatst voor ontvangst van steelkanten van een bloembos direct of indirect vanaf de transporteur, waarin naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken van respectievelijk een eerste en tweede klemband van het paar zich op een afstand van elkaar bevinden die inklemmen van een steelkant van de bloembos tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken mogelijk maakt; - een aandrijving voor het ten minste tijdelijk aandrijven van transport van de eerste en tweede klemband met respectievelijke snelheden van onderling verschillende grootte en/of richting van transport van de naar elkaar gekeerde oppervlakken.
Met dit bloembosverwerkingssysteem is het mogelijk om bloembossen in grote aantallen te verwerken waarbij de bloembossen op een beheerste wijze verbreed worden door opschudden, zonder groot risico op schade aan de bloembos. In een voorbeeld was draaien gedurende 0.15 seconde met een omwentelfrequentie van 400 omwentelingen per minuut voldoende om een bos rozen op te schudden. De bruikbaarheid van andere omwentelfrequenties en draaiduren kunnen eenvoudig door uitproberen vastgesteld worden. Minstens boven 200 omwentelingen per minuut treedt een verbredingseffect op.
Doordat de eerste en tweede klemband ten minste tijdelijk met verschillende snelheden transporteren wordt een draaiing van de bloembos opgewekt. Als de afstand tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken van de klembanden D, waarbij D correspondeert met de diameter van de steelkant, en v1, v2 de aangedreven transportsnelheden van de respectievelijke naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken zijn, dan geldt voor een steelkant met een perfect cirkelvormige omtrek (die bij de definitie van de omwentelfrequentie “f” voor het gemiddelde van de omtrek zal worden genomen) dat v1=v+pi*f*D en v2= v-pi*f*D, waarin v de verplaatsingssnelheid van de steelkant is. De verschillende tekens van de tweede term corresponderen met de verschillende bewegingsrichting van diametraal tegenover elkaar liggende punten door de draaumg. Zodoende bepaalt het snelheidsverschil v1-v2 de omwentelfrequentie f (waarbij het teken van f de draairichting aangeeft) en is de verplaatsingssnelheid van de bloembos afhankelijk van de som v1+v2.
De bloembossen kunnen bijvoorbeeld aangevoerd worden op een transporteur met een transportband met ligplekken voor de bloembossen of met hangende bloembossen. Na uitvoer uit de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken van de klembanden kunnen de bloembossen weer naar de transporteur of een andere transporteur toegevoerd worden.
De steelkant van de bloembossen kan bijvoorbeeld uitsteken naast de transporteur en/of de transportrichtingen van de transporteur en de klembanden kunnen parallel zijn, beide om het toevoeren aan de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken te vereenvoudigen. Maar dit 1s niet noodzakelijk.
In een uitvoeringsvorm bereikt de omwentelfrequentie f minstens een waarde van tweehonderd omwentelingen per minuut, en bijvoorbeeld niet meer dan vijfhonderd of één of tweeduizend omwentelingen per minuut.
Het is gevonden dat tweehonderd omwentelingen per minuut voor rozen voldoende is voor het verbreden van de bloembos, maar het effect neemt toe met de omwentelsnelheid. De duur van het draaien kan afhankelijk van de omwentelfrequentie f gekozen worden, bijvoorbeeld 0.15 seconde bij f=400 omwentelingen per minuut, en langer bij een lagere omwentelfrequentie.
Het verschil tussen de snelheden v1 en v2 wordt bij voorkeur in een cyclus veranderd, waarin de bloembos van begin tot eind van een traject van de eerste en tweede klemband waarin de parallelle oppervlakken naar elkaar gekeerd zijn getransporteerd wordt. In de cyclus kunnen de klembanden bijvoorbeeld eerst gelijk op bewegen (v1=v2 en dus f=0 en v=v1) bij opname van de steelkant tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken, waarbij v correspondeert met de snelheid waarmee de steelkant direct of indirect van de transporteur naar de klembanden wordt aangevoerd. Later in de cyclus, wanneer de steelkant ingeklemd is tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken kunnen vl en v2 ongelijk gemaakt worden om de omwentelfrequentie f voor het verbreden van de bos te realiseren. In de begin fase van een volgende cyclus kan de steelkant weer tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken uitgegeven worden. Dezelfde cyclus kan worden herhaald voor verschillende bloembossen, maar het is ook mogelijk om achtereenvolgens cycli met verschillende patronen van snelheidsveranderingen te gebruiken.
In een witvoeringsvorm worden binnen de cyclus achtereenvolgens tegengestelde draairichtingen gebruikt (omwentelfrequenties f met tegengesteld teken), zodat de bloembos bijvoorbeeld tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken zowel met de klok mee en tegen de klok in gedraaid wordt. Dit reduceert netto schuintrekken van de bloembos.
Het bloembosverwerkingssysteem heeft als voordeel dat het eenvoudig is om meer dan één bloembos tegelijk te draaien, door de steelkanten van meerdere bloembossen tegelijk op verschillende plaatsen tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken geklemd te houden.
Daardoor is bij gelijkblijvende aanvoerfrequentie van de bloembossen van de transporteur meer verwerkingstijd per bloembos beschikbaar voor het draaien.
In een wtvoeringsvorm bevat de cyclus een pauze waarin de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken in de cyclus gelijk op bewegen, tussen delen van de cyclus met een snelheidsverschil tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken. De snelheidsverschillen van de delen kunnen bijvoorbeeld tegengestelde tekens hebben. De cyclus kan ook meerdere pauzes bevatten, elk tussen verschillende paren van delen van de cyclus met een snelheidsverschil. De pauze of pauzes kunnen gebruikt worden om tijdens de cyclus voor een bloembos een begin te maken van een 5 verdere cyclus of cycli voor een verdere bloembos of verdere bloembossen.
In een uitvoeringsvorm worden telkens de steelkanten van meerdere bloembossen, die achtereenvolgens tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken opgenomen zijn, tegelijk gedraaid tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken. Bij voorbeeld kan na een eerste draaiing van een eerste opgenomen bloembos een tweede bloembos opgenomen worden en vervolgens samen met de eerste opgenomen bloembos gedraaid worden. Daarna kan de eerst opgenomen bloembos uit de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken afgegeven worden en derde bloembos opgenomen worden die samen met de tweede bloembos gedraaid wordt enzovoort. Dit maakt het mogelijk om hoge aantallen bloembossen te verwerken zonder beperking door de benodigde draaiduur.
De bloemkant van de bloembossen wordt tenminste bij het begin van het transporttraject van het paar klembanden waarin de steelkant gedraaid wordt bij voorkeur geheel vrij gehouden van obstakels. Als de transporteur bijvoorbeeld ligplekken heeft die parallel doorlopen met de klembanden dan bevinden de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken zich bij voorkeur hoger dan de ligplekken om de bloemkanten vrij te houden van de ligplekken. Het vrijhouden geeft ruimte voor verbreding van de bloemkant.
In een verdere uitvoeringsvorm wordt voorzien in een met de bloembossen meebewegende begrenzing van de maximale verbreding. Dit kan schade aan de bloembos door overmatige verbreding voorkomen.
Hiertoe worden de bloembossen bijvoorbeeld gedraaid met een hoes om de bloemkant die beperkt ruimte biedt voor verbreding. In een uitvoeringsvorm kan de transporteur, of een meelopende band onder de bloemkanten voor de begrenzing zorgen, waarbij het hoogteverschil ten opzichte van de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken de bloemkant alleen tot een bepaalde maximum verbreding vrijhoudt.
Korte figuurbeschrijving
Deze en andere doelen en voordelige aspecten zullen verder worden verduidelijkt aan de hand van een beschrijving van voorbeeldmatige uitvoeringsvormen, onder verwijzing naar de volgende tekeningen.
Figuur 1a, b tonen een inrichting voor het verwerken van bloembossen
Figuur lc, d tonen een snelheidsverschil als functie van de tijd
Figuurle toont een inrichting voor het verwerken van bloembossen
Figuur 2 toont een inrichting voor het verwerken van bloembossen
Figuur 2a, b illustreren een wteinde van een bloembos
Figuur 3a-c tonen een meedraaiend scherm
Figuur 4 illustreert een inrichting met rollen voor draaiing van een bloembos
Beschrijving van voorbeeldmatige uitvoeringsvormen
Figuur la toont een zij aanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het verwerken van bloembossen waarmee de bossen verbreed worden. Bloembossen 14 zijn schematisch als cirkels weergegeven, waarbij elke cirkel staat voor dwarsdoorsnedes van de stelen in de bloembos. De as-richtingen van het vlak van tekening worden alsx en y as aangeduid. De richting loodrecht op de x en y richting zal als de z-richting worden aangeduid. De stelen strekken zich in hoofzaak langs de z-as uit, die overeen komt met de hoofdas (ook wel lengte-as) van de bloembos 14. In verschillende uitvoeringsvormen kan de z-as verschillend gericht zijn, bijvoorbeeld horizontaal, verticaal of schuin.
Voor de beschrijving 1s het behulpzaam om onderscheid te maken tussen delen van de stelen in de bloembossen. Deze delen zullen als bloemkant en steelkant van de stelen worden aangeduid (de bloemen bevinden zich aan het eind van de bloemkant), waarbij de bloemkant en steelkant elk een helft vormen van de lengte van de bos als geheel.
De inrichting bevat een paar klembanden, waarbij het paar een eerste klemband 10 en een tweede klemband 12 bevat, met naar elkaar gekeerde transportoppervlakken en een aandrijfmechanisme (niet getoond) om deze oppervlakken met variabel verschillende snelheden in de x richting te transporteren. Elke klemband 10, 12 kan bijvoorbeeld een enkele rondlopende band zijn, of een rondlopende snaar of een combinatie van parallelle snaren of parallelle banden, waarin de snaren of banden de transportoppervlakken vormen. Het aandrijfmechanisme kan bijvoorbeeld voor elk van de klem banden 10, 12 een eigen motor bevatten en een motorsturingscircuit voor het aansturen van de snelheden. Het aandrijfmechanisme is ingericht om een programma van snelheidsveranderingen van de klembanden 10, 12 ten opzichte van elkaar te realiseren. Het aandrijfmechanisme kan bijvoorbeeld een computer bevatten die geprogrammeerd is om het programma van snelheidsveranderingen te sturen. De breedte van klembanden 10, 12 is bij voorkeur smaller dan de lengte van de steelkant, bij voorkeur minder dan de helft van de steelkant, bijvoorbeeld hoogstens honderd millimeter breed.
Tweede klemband 12 is in de y-richting op afstand van eerste klemband 10 opgesteld zo dat de stelen van de bloembos 14 tussen de naar elkaar gekeerde oppervlakken van eerste en tweede klemband 10, 12 geklemd kunnen worden. In een uitvoeringsvorm is de inrichting voorzien van een aandrukmechanisme, zoals bij voorbeeld een vering om de oppervlakken naar elkaar te drukken tot een bloembos 14 mgeklemd is.
In een uitvoeringsvorm bevat de inrichting een mechanisme voor het besturen van een afstand tussen de naar elkaar gekeerde oppervlakken van eerste en tweede klemband 10, 12. Dit mechanisme kan ingericht zijn om de afstand aanvankelijk groter te maken dan een diameter van de steelkant ter hoogte van eerste en tweede klemband 10, 12, en vervolgens, waanneer de bloembos tussen de naar elkaar gekeerde oppervlakken aangekomen is, de afstand te verkleinen zodat bloembos 14 ingeklemd wordt.
In een uitvoeringsvorm bevat de inrichting een of meer diktesensoren voor meten van de dikte van een steelkant van bloembos 14.
In een uitvoeringsvorm 1s het aandrijfmechanisme van klembanden ingericht om het programma van snelheidsveranderingen afhankelijk van de gemeten dikte aan te passen. In een uitvoeringsvorm is het mechanisme voor het besturen van een afstand ingericht om in response op input van deze één of meer sensoren de afstand te sturen waarop klembanden 10, 12 de steelkant inklemmen en/of de aanvankelijke afstand sturen om het steeleinde tussen de naar elkaar gekeerde oppervlakken in te voeren.
In een uitvoeringsvorm bevat de inrichting één of meer positiesensoren voor detectie van de positie van een bloembos 14 of detectie van een bloembos 14 op een sensing positie, en is het aandrijfmechanisme ingericht om minstens de start van het programma van snelheidsveranderingen te besturen in response op detectie dat de bloembos 14 zich op een vooraf bepaalde startpositie bevindt. Maar als de posities van de bloembossen als functie van de tijd vooraf bekend zijn kan zo’n sensor overbodig zijn. De diktesensor(en) en de positiesensor(en) kunnen eventueel gecombineerd worden.
De inrichting bevat verder een transporteur 16 voor het aanvoeren van bloembossen 14 naar klembanden 10, 12 en een verdere transporteur 16a voor het afvoeren van bloembossen 14 van klembanden 10, 12. Bij wijze van voorbeeld van de transporteurs worden hiervoor schematisch een aan-
en afvoerband getoond, met transportoppervlakken waarop de bloembossen 14 liggend kunnen worden aan en afgevoerd in een uitvoeringsvorm waarin de x en z as een horizontaal vlak definiëren. Transporteurs 16, 16a kunnen verder vakken voor bloembossen of aanduidingen van ligplaatsen bevatten.
Figuur 1b toont een aanzicht van de inrichting met een vlak van aanzicht dat de hoofdas van bloembos 14 bevat. Eerste klemband 10 (niet aangegeven in figuur 1b) ligt onder tweede klemband 12. Klembanden 10, 12 bevinden zich in een bereik van de steelkant van bloembos 14 (dit zal worden aangeduid als ter hoogte van de steelkant). Klembanden 10, 12 kunnen even breed zijn, niet breder dan de helft van de lengte van de bloembos, en bij voorkeur niet breder dan een kwart van deze lengte. In een andere uitvoeringsvorm is één van klembanden 10, 12, bijvoorbeeld de onderste, breder dan de andere. Zo kan de betrokken klemband meer steun geven aan de bloembos.
In bedrijf worden bloembossen 14 aanvankelijk naar eerste en tweede klemband 10, 12 aangevoerd. Het aandrijfmechanisme van eerste en tweede klemband 10, 12 is ingericht om, wanneer een bloembos 14 tweede klemband 12 nadert, de naar elkaar toegekeerde oppervlakken van eerste en tweede klemband 10, 12 gelijk op te laten lopen, met gelijke snelheden vl, v2 in dezelfde richting als waarin bloembos 14 naar eerste en tweede klemband 10, 12 toe beweegt. Daardoor wordt de steelkant van de bloembos 14 tussen eerste en tweede klemband 10, 12 ingevangen en ingeklemd meegenomen. Klembanden 10, 12 klemmen de steelkant van de bloembos bij voorkeur over minder dan de lengte van de steelkant in, bij voorkeur minder dan de helft van de lengte van de steelkant, bijvoorbeeld hoogstens honderd millimeter breed. Klembanden 10, 12 klemmen de steelkant bij voorkeur over de hele breedte van klembanden 10, 12 in, maar het is ook mogelijk om de steelkant tussen een deel van de breedte van klembanden 10, 12 in te klemmen.
Figuur 1c,d illustreren programma’s van snelheidsveranderingen van het aandrijfmechanisme. In deze programma’s herhalen de snelheidsverschillen tussen eerste en tweede klemband 10, 12 zich periodiek. De figuren tonen het snelheidsverschil in een enkele cyclusals functie van de tijd. Hierin is een cyclus een tijdsinterval waarin de bloembos van begin tot eind getransporteerd wordt van het traject van de eerste en tweede klembanden waarin de parallelle oppervlakken naar elkaar gekeerd zijn. De cyclus wordt bij voorkeur herhaald uitgevoerd, elk voor een andere bloembos. De cyclus begint bij voorkeur met een tijdsinterval waarin het snelheidsverschil nul is. In dit tijdsinterval transporteren eerste en tweede rond lopende banden 10, 12 gelijk op, en wordt een bloembos tussen eerste en tweede klemband 10, 12 ingevoerd. Gedurende de cyclus blijft de bloembos daarna ingeklemd tussen eerste en tweede klemband 10, 12.
Voor de uitvoering van figuur 1c is het programma van snelheidsveranderingen van het aandrijfmechanisme van eerste en tweede klemband 10, 12 ingericht om, nadat de steelkant is ingeklemd een snelheidsverschil tussen eerste en tweede klemband 10, 12 op te bouwen, dat snelheidsverschil gedurende een tijdsinterval 18 van vooraf bepaalde duur te handhaven en snelheidsverschil daarna weer af te bouwen.
Voor de uitvoering van figuur 1d is het programma van snelheidsveranderingen van het aandrijfmechanisme van eerste en tweede klemband 10, 12 is ingericht om, nadat de steelkant is ingeklemd een snelheidsverschil in een eerste richting vooraf bepaalde duur te handhaven en vervolgens een snelheidsverschi in de tegengestelde, tweede richting te handhaven, bijvoorbeeld net zo lang als het handhaven van het snelheidsverschil in de eerste richting. Zodoende kan netto schuintrekken van de bos worden tegengegaan. In de getoonde uitvoeringsvorm voorziet het programma in een pauze waarin het snelheidsverschil tussen de snelheidsverschillen in de verschillende richtingen nul is. De pauze is optioneel, maar kan gebruikt worden om gedurende de pauze een nieuwe bloembos tussen eerste en tweede klemband 10, 12 toe te voeren, en/of een eerdere bloembos tussen eerste en tweede klemband 10, 12 wit te voeren.
Het snelheidsverschil “Dv” tussen klembanden 10, 12 bepaalt in principe een omwentelfrequentie “f” van de tussen klembanden 10, 12 ingeklemde bloembos 14: f=Dv/(2*PI*d)
Hierin is “d” de afstand tussen de naar elkaar gekeerde oppervlakken van klembanden 10, 12. De bewegingssnelheid “v” van de bloembos in de x richting is gelijk aan (v1+v2)/2 van de snelheden v1, v2 van klembanden 10, 12 in de x-richting (positief als de snelheid in de x-richting is en negatief als de snelheid tegen de x-richting in is).
Bij wijze van voorbeeld kan het snelheidsverschil Dv opgebouwd worden doordat de transportsnelheid v2 van tweede klemband 12 geleidelijk vertraagd wordt (naar v2=0) en vervolgens geleidelijk versneld wordt in tegengestelde richting (negatieve v2), totdat de transportsnelheden v1, v2 van de naar elkaar toegekeerde oppervlakken van eerste en tweede klemband 10, 12 gelijk van grootte ([vl]| = |v2 |) maar tegengesteld in richting zijn: v2=-vl.
Als gevolg daarvan zal de ingeklemde bloembos gedurende het tijdsinterval 18 op een stationaire plaats rond zijn lengte-as (de z-as) draaien, terwijl de bloembos aan zijn steelkant ingeklemd is. Dit veroorzaakt een centrifugale verplaatsing van de bloemkant van de bloemen in de bloembos. De omwentelfrequentie f die met het snelheidsverschil Dv correspondeert is in het tijdsinterval 18 bij voorkeur minstens drie omwentelingen per seconde en nog meer bij voorkeur minstens anderhalve omwenteling per seconde. Door de draaiing met voldoende omwentelfrequentie en voldoende lang vol te houden wordt de bloemkant van de bloembos verbreed zonder dat tussentijds omwentelversnellingen nodig zijn, hoewel kleine omwentelversnellingen die kleiner zijn dan de maximale omwentelversnelling bij het opbouwen (en bij voorkeur niet minder dan de helft daarvan) toegelaten kunnen worden. In een verdere uitvoeringsvorm kan door het geleidelijk opbouwen en afbouwen van het snelheidsverschil, bijvoorbeeld met een constante omwentelversnelling en/of vertraging kan het risico op schade door grote omwentelversnelling beperkt worden.
Het zal duidelijk zijn dat de waarde van het snelheidsverschil en de duur van het tijdsinterval 18 uit een breed bereik kunnen worden gekozen waarin verbreding van de bloemkant van de bloembos 14 met beperkt risico op schade mogelijk is. In een uitvoeringsvorm is de duur van het tijdsinterval 18 en/of het snelheidsverschil in het tijdsinterval 18 instelbaar. Deze kunnen bijvoorbeeld naar keuze ingesteld worden voor een gegeven type bloembossen.
In een uitvoeringsvorm bevat de inrichting één of meer dikte sensoren voor het meten van een diameter van de bloembos aan de steelkant en/of de bloemkant en is het aandrijfmechanisme ingericht om zijn programma afhankelijk van de gemeten diameter(s) aan te passen, bijvoorbeeld door het snelheidsverschil tussen de naar elkaar gekeerde oppervlakken van klembanden 10, 12 in het tijdsinterval 18 afhankelijk van de dikte aan te passen, door het snelheidsverschil groter te maken naarmate de gemeten diameter groter is. In een wtvoeringsvorm kan het aandrijfmechanisme ook, of in plaats daarvan, de duur van het tijdsinterval 18 afhankelijk van de gemeten diameter(s) aanpassen. Beide kan door feedback en/of feed-forward sturing.
Na het afbouwen van het snelheidsverschil transporteren eerste en tweede klemband 10, 12 de bloembos verder zonder draaien en verlaat de bloembos de ruimte tussen eerste en tweede klemband 10, 12. Minstens nadat het snelheidsverschil tussen eerste en tweede klemband 10, 12 1s afgebouwd kan weer een volgende bloembos tussen eerste en tweede klemband 10, 12 ingevoerd worden, waarna het proces zich voor deze bloembos herhaalt enzovoort. Hoewel een utvoeringsvorm is beschreven waarin de bloembossen aan verschillende kanten van klembanden 10, 12 worden toe- en afgevoerd, wat de logistiek vereenvoudigd, kunnen de bloembossen alternatief door een daarbij horend snelheidsverschil aan dezelfde kant van klembanden 10, 12 toe- en afgevoerd worden.
De uitvoeringvorm met transport van eerste en tweede klemband 10, 12 met snelheid van gelijke grootte in tegengestelde richting heeft als voordeel dat de bloembos zich niet verplaatst tijdens het tijdsinterval 18, waardoor de omwentelfreguentie en duur desgewenst aangepast kunnen worden zonder de lengte van eerste en tweede klemband 10, 12 te veranderen. In andere uitvoeringvormen hoeft de grootte van de snelheden miet gelijk te zijn en/of de richtingen niet tegengesteld. Aanpassing is niet altijd nodig en een beperkte aanpassing is ook mogelijk als de bloembos in het tijdsinterval 18 niet op zijn plaats blijft.
Figuur le toont een verdere uitvoeringsvorm waarin meer dan één bloembos tegelijk gedraaid wordt, door de steelkanten van meerdere bloembossen tegelijk op verschillende plaatsen tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken van eerste en tweede transportband 10, 12 geklemd te houden. Daardoor is bij gelijkblijvende aanvoerfrequentie van de bloembossen van de transporteur meer verwerkingstijd per bloembos beschikbaar voor het draaien.
Zoals getoond in figuur 1d kunnen pauzes waarm er geen snelheidsverschil is tussen eerste en tweede transportband 10, 12 ingevoegd worden tussen delen van de cyclus waarin er een snelheidsverschil is.
Tijdens de pauzes transporteren eerste en tweede transportband 10, 12 gelijk op. Daardoor kan gedurende de pauze tijdens een cyclus een nieuwe bloembos tussen de gelijk oplopende eerste en tweede klemband 10, 12 ingevoerd, en/of een eerdere bloembos tussen eerste en tweede klemband 10, 12 uitgevoerd worden.
Door N pauzes in een cyclus op te nemen (inclusief het tijdsinterval aan het begin van de cyclus waarin het snelheidsverschil nul is , als eerste pauze) kunnen zo N bloembossen tegelijk tussen eerste en tweede transportband 10, 12 ingeklemd en gedraaid worden. Daarbij kunnen, zoals in figuur 1d, de snelheidsverschillen voor en na de pauze tegengestelde richtingen hebben. Maar dat is voor het draaien van meerdere bloembossen tegelijkertijd op zich niet nodig, hoewel het gebrukt kan worden om scheeftrekken tegen te gaan.
Als de lengte waarover de oppervlakken van eerste en tweede transportband 10, 12 naar elkaar gekeerd zijn L is, dan is de duur T van de cyclus waarin de bloembos tussen deze oppervlakken geklemd is gelijk aan
L, gedeeld door de over de cyclus gemiddelde snelheid Vm waarmee de bloembos door eerste en tweede transportband 10, 12 getransporteerd wordt. Met N pauzes in de cyclus (inclusief aan het begin) 1s het aantal bloembossen dat vanaf transporteur 16 per tijdseenheid kan worden verwerkt gelijk aan N/T.
Bloembossen 14 worden in de inrichting bij voorkeur met een binding rond de stelen aan de steelkant verwerkt. Dit maakt het eenvoudiger om de stelen bij het draaien bij elkaar te houden. De binding bevindt zich bij voorkeur in het bereik van de steelkant dat tussen eerste en tweede klemband 10, 12 geklemd wordt. In een uitvoeringsvorm worden de bloembossen 14 in de inrichting met een hoes rond tenminste de bloemkant verwerkt. Daardoor kan de maximale radiale beweging van de stelen aan de bloemkant begrensd worden, wat het risico van schade verder verkleint. De hoes kan ook bescherming bieden als één van klemband 10, 12 breder is dan de ander. In de getoonde uitvoeringsvorm van figuur la, b worden verschillende transporteurs 16, 164 gebruikt voor de aan en afvoer van de bloembossen, met een obstakelvrije ruimte tussen de uiteinden van transporteurs 16, 16a. Eerste en tweede klemband 10, 12 zijn in de z- richting naast de transporteurs 16, 16a opgesteld met het bovenoppervlak van eerste klemband 10 op gelijke hoogte met het oppervlak van transporteur 16 waarop de bloembossen aangevoerd worden. Vanuit de z- richting gezien overbruggen eerste en tweede klemband 10, 12 de obstakelvrije ruimte. Vergeleken met een transporteur die doorloopt naast eerste en tweede klemband 10, 12 heeft dat het voordeel dat de verbreding van de bloemkant tussen transporteurs 16, 164 niet gehinderd wordt.
Figuur le toont een verdere uitvoeringsvorm waarin onder de obstakelvrije ruimte een extra lopende band 11 is geplaatst (in de figuur is extra lopende band 11 samen ingetekend met eerste en tweede klemband 10, 12, maar extra lopende band 11 is in de z-richting verplaatst eerste en tweede klemband 10, 12 zodat de bloemkanten van de bloembossen boven extra lopende band 11 passeren). Extra lopende band 11 transporteert met gelijke snelheid als de bloembossen tussen eerste en tweede klemband 10, 12. De extra lopende band 11 vormt zodoende een ondergrens van de obstakelvrije ruimte. Deze ondergrens bevindt zich bij voorkeur zo laag dat de uiteinden van de bloemkant van de bloembos waarvan de steelkant tussen de klembanden 10, 12 vrij van verticale begrenzing rond de lengte-as van de bloembos kan draaien voordat de bloemkant door de draaiing verbreed is. Nadat de verbreding optreedt vormt de extra lopende band een begrenzing die overmatig centrifugaal utbugen voorkomt. Door de extra lopende band 11 mee te laten lopen met de bloembos wordt de kans op schade aan de bloembos beperkt.
In een andere uitvoeringsvorm kan een enkele, doorlopende transporteur 16 gebruikt worden. In deze uitvoeringsvorm ligt het bovenoppervlak van eerste rondlopende klemband 10 bij voorkeur hoger dan de hoogte van het bovenoppervlak van de doorlopende transporteur 16.
Zodoende wordt ook in deze uitvoeringsvorm een obstakelvrije ruimte gevormd waarin de verbreding van de bloemkant niet gehinderd wordt. Het hoogteverschil kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door hulpbanden die de bloembossen omhoog voeren van de doorlopende transporteur 16 naar het bovenoppervlak van eerste rondlopende klemband 10 dat hoger ligt dan de transporteur, of door het transportpad van transporteur 16 plaatselijk omlaag te laten lopen na de plaats waar eerste en tweede klemband 10, 12 de steelkant inklemmen. De doorlopende transporteur 16 kan zodoende dienen als meelopende begrenzing van de obstakelvrije ruimte.
Figuur 2 toont een uitvoering waarin eerste en tweede klemband 10, 12 de steelkant van bloembos 14 op afstand van het uiteinde van de steelkant inklemmen. Bij wijze van voorbeeld wordt hier bij het verbreden bovendien een schoofvorm gerealiseerd, zoals getoond in figuur 2a, b. Hierin is bloembos 14 al voor het inklemmen tussen klembanden 10, 12 gebonden met een binding 14c op afstand van het uiteinde van de steelkant, waarbij de binding zich in het bereik van de steelkant bevindt dat tussen klembanden 10, 12 wordt ingeklemd. Figuur 2a toont de bos voor het draaien en figuur 2b toont de bos na het draaien. Door de keuze van inklemming op afstand van het steelkant uiteinde wordt ook de steelkant van de bloembos verbreed ten opzichte van de “taille” waarop eerste en tweede klemband 10, 12 bloembos 14 inklemmen. Individuele stelen 14a, b kunnen daarbij draaien rond een eigen draai-as die radiaal naar de steel 14a,b gericht is ten opzichte van de hoofd-as van bloembos 14 en zich ter hoogte van binding 14c bevindt. In een andere uitvoeringsvorm wordt het steelkant uiteinde van de bloembos ingeklemd. Dan ontstaat geen taille.
In verdere uitvoeringsvormen bevat de inrichting een meedraaiend scherm dat een begrenzing vormt voor radiale beweging van de bloemkant, en die ook een ondersteuning kan vormen. Figuur 3a en 3b tonen een uitvoeringsvorm van zon meedraaiend scherm 30 aan de bloemkant van de bloembos 14. In deze uitvoeringsvorm omvat meedraaiend scherm 30 een veeltal transportbanden 32 en een deelaandrijfmechanisme (bijvoorbeeld één of meer motoren) voor het aandrijven van het veeltal transportbanden 32. Het veeltal transportbanden 32 wordt synchroon met het programma van het aandrijfmechanisme van klembanden 10, 12 aangedreven,
bijvoorbeeld met een andere motor (motoren) dan van aandrijfmechanisme van klembanden 10, 12, of met dezelfde motor.
Het veeltal transportbanden 32 is rondom een binnenruimte opgesteld, met naar de binnenruimte gekeerde oppervlakken die de binnenruimte omsluiten. De naar de binnenruimte gekeerde oppervlakken vormen gezamenlijk het meedraaiende scherm doordat ze meelopen met de draaung van de bloembos (de loopsnelheid v van de oppervlakken is gerelateerd aan de omwentelfrequentie, f, van de bloembos volgens v= 2*PI*r*f, waarin r de afstand is van de draaias van de bloembos naar het oppervlak van de betrokken transportband 32). Het deelaandrijfmechanisme is verder ingericht om transportbanden 32 uit het veeltal van elkaar af te bewegen (bijvoorbeeld vanaf lijn 34) om het bloemeinde naar de binnenruimte en uit de binnenruimte door te laten.
De transportrichtingen van transportbanden 32 staan loodrecht op z-richting. Het veeltal transportbanden 32 bevindt zich in de x en y richting ter hoogte van klembanden 10, 12, zodat de bloemkant van de bloembos bij het draaien van de bloembos door klembanden 10, 12 door de binnenruimte steekt. De transportbanden 32 worden synchroon meelopend met de door het aandrijfmechanisme van rondlopende klembanden 10, 12 opgewekte draaiing van de bloembos aangedreven.
In bedrijf beweegt deelaandrijfmechanisme transportbanden 32 uit het veeltal bij aankomst van een bloembos bij klembanden 10, 12 aanvankelijk uit elkaar om het bloemeinde van de bloembos door te laten en daarna terug om het bloemeinde te omsluiten. Vervolgens, of voortdurend, doet het deelaandrijfmechanisme de naar de binnenruimte gekeerde oppervlakken van transportbanden 32 meelopen met de door klembanden 10, 12 opgewekte draaiing van de bloembos. Na afloop van de draaiing beweegt deelaandrijfmechanisme transportbanden 32 uit het veeltal uit elkaar om het bloemeinde van de bloembos door te laten. Zodoende worden radiale verplaatsingen van de stelen begrensd terwijl langs de omtrek gerichte krachten vermeden of beperkt worden.
Hoewel figuur 3a,b bij wijze van voorbeeld een meedraaiend scherm 30 tonen in de vorm van transportbanden 32 zal duidelijk zijn dat andere uitvoeringen, zoals een krans van rollen (bij voorbeeld schuimwielen) of één of meer meedraaiende schaaldelen rond de binnenruimte, ook mogelijk zijn. Het meedraaien kan daarbij motorisch aangedreven worden, maar in een andere uitvoeringsvorm kunnen de onderdelen van het meedraaiende scherm 30 gelagerd worden uitgevoerd, zodat ze kunnen worden meegenomen door de bloembos en daardoor meegeven met de draaiing van de bloembos.
Meedraaiend scherm 30 wordt bij voorkeur alleen gebruikt als de positie van de bloembos tijdens het tijdsinterval 18 stationair blijft. In een andere uitvoeringvorm kan meedraaiende begrenzing 30 meeverplaatsen met de bloembos tijds de draaiing.
Hoewel een meedraaiend scherm 30 is beschreven die de binnenruimte volledig omsluit, moet worden opgemerkt dat ook een gedeeltelijke omsluting gebruikt kan worden, bijvoorbeeld alleen aan de onderkant. De centrifugale beweging van de bloemkant naar boven hoeft minder begrensd te worden omdat de zwaartekracht de opgaande bewegingen tegenwerkt.
Bij een omlaag hangende verticale oriëntatie van de bloembos tijdens het draaien (met de z-as verticaal) werkt de zwaartekracht de kans op schade in alle richtingen tegen. Om zo’n uitvoeringsvorm te integreren in een groter systeem kunnen verder voorzieningen nodig zijn om de bloembossen hangend naar klembanden 10, 12 te verplaatsen en over te dragen aan klembanden 10, 12.
Hoewel een uitvoeringvorm is beschreven waarin klembanden 10, 12 draaung van de bos opwekken zijn ook andere oplossingen mogelijk. In een andere uitvoeringsvorm bevat de inrichting een draaibare grijper in plaats van klembanden 10, 12. De grijper bevat naar elkaar toe en van elkaar af beweegbare vingers of bekken, om het steeleinde inde x en/of y richting tussen in te klemmen. De grijper is verder rond een as in de z- richting draaibaar opgesteld. De grijper kan bijvoorbeeld met de vingers uit elkaar langs de lengte-as van de bloembos om de steelkant gebracht worden en de steelkant grijpen door de vingers naar elkaar toe te laten bewegen. De as waaromheen de grijper draait loopt in dat geval in de z-richting tussen de vingers. In een andere uitvoeringsvorm kan de grijper dwars op de lengte-as om de steelkant gebracht worden en na aangrijpen rond de z-richting gedraaid worden. Verder kan de grijper mutatis mutandis 1n plaats van klembanden 10, 12 gebruikt worden in de uitvoeringsvormen die voor klembanden 10, 12 beschreven zijn. Voor de duur van het tijdsinterval 18 en de omwentelfrequentie in dat tijdsinterval 18 geldt hetzelfde als voor de uitvoeringsvorm met klembanden 10, 12.
Figuur 4 toont een uitvoeringsvorm met drie rollen 41, 42, 43 (bijvoorbeeld schuimrollen) in plaats van klembanden 10, 12. Het aandrijfmechanisme van rollen 41, 41, 43 is in deze uitvoeringsvorm ingericht om een zelfde soort programma van snelheidsverschillen toe te passen als klembanden 10, 12. De rollen en hun posities zijn zo gepositioneerd dat de steeleinden tussen naar elkaar gekeerde oppervlakken van een eerste rol 41 en een tweede rol 42 ingeklemd kunnen worden en tussen naar elkaar gekeerde oppervlakken van een derde rol 43 en de tweede rol 42 ingeklemd kunnen worden, alsmede in de ruimte tussen de rollen 41, 42, 43. In een uitvoeringsvorm bevat de inrichting middelen om de tweede naar de eerste en derde rol te drukken.
In bedrijf worden bloembossen 14 aanvankelijk naar een eerste rol 41 en tweede rol 42 aangevoerd. Het aandrijfmechanisme van de rollen is ingericht om, wanneer een bloembos 14 de eerste en tweede rol 41, 42 nadert, de eerste en tweede rol 41, 42 in tegengestelde omlooprichting te laten draaien, zodat de delen van oppervlakken van de rollen die naar elkaar zijn gekeerd gelijk oplopen. Daardoor wordt de steelkant van de bloembos 14 tussen eerste en tweede rol 41, 42 ingevangen en ingeklemd meegenomen.
Het programma van snelheidsveranderingen van het aandrijfmechanisme van rollen 41, 42, 43 is ingericht om, nadat de steelkant is tussen de eerste en tweede rol 41, 42 rollen is ingeklemd, de omlooprichtingen geleidelijk gelijk te maken, met eenzelfde loopsnelheid van de oppervlakken en ook de derde rol 43 in die omlooprichting en met die snelheid te laten draaien.
Wanneer de steelkant zodoende ingeklemd tussen de drie rollen is gekomen bevat het programma een tijdsinterval zoals tijdsinterval 18 waarin de rollen in dezelfde richting en met dezelfde richting en snelheid van oppervlakken van de rollen die naar elkaar zijn gekeerd. Zodoende zal de steelkant tussen de rollen blijven draaien gedurende het tijdsinterval.
Voor de duur van het tijdsinterval 18 en de omwentelfrequentie in dat tijdsinterval 18 geldt hetzelfde als voor de uitvoeringsvorm met klembanden 10, 12. De relatie tussen de omwentelfrequentie, f, van de bloembos en de omwentelfrequentie Fr van rollen 41, 42, 43 is
Fr = f*d/Dr
Hierm is Dr de diameter van de rollen 41, 42, 43 en d de diameter van de steelkant van de bloembos 14. De diameters Dr van de rollen 41, 42, 43 zijn bij voorkeur gelijk (elk Dr). Maar het is ook mogelijk om twee of drie verschillende diameters te gebruiken. In dat geval kan de omwentelfrequentie Fr van elke rol 41, 42, 43 volgens bovengenoemde relatie met de eigen diameter Fr van de rol gebruikt worden. Hoewel draaiing tussen drie rollen getoond is, kan eventueel ook draaiing tussen meer rollen gebruikt worden.
Het 1s niet nodig dat al de rollen in het tijdsinterval worden aangedreven: één of twee van de rollen kunne in vrijloop worden gelaten. Na afloop voeren de derde en tweede rol,43, 42 de omgekeerde snelheidsveranderingen ut als de eerste en tweede rol, waardoor de bloembos tussen de rollen uitgevoerd wordt.
Bij wijze van voorbeeld kan het snelheidsverschil opgebouwd worden doordat de transportrichting van tweede klemband 12 geleidelijk vertraagd wordt en vervolgens geleidelijk versneld worden in tegengestelde richting, totdat de transportsnelheden van de naar elkaar toegekeerde oppervlakken van eerste en tweede klemband 10, 12 gelijk van grootte, maar tegengesteld in richting zijn.
De in het voorafgaande beschreven inrichtingen kunnen als stand- alone inrichting worden gebruikt waarin bloembossen met de hand ingebracht kunnen worden, of geïntegreerd in een groter systeem voor verwerking en/of vormen van bloembossen, bijvoorbeeld met transporteur 16, en bewerkingsplaatsen voor andere bewerkingen op de bloembossen zoals het aanbrengen van hoezen die meer ruimte voor de bloemkant overlaten dan nodig voor de bloemkant van de bloembos voorafgaand aan het verbreden van de bloembos.
In uitvoeringsvormen van zulke systemen waarin de bloembossen voor en na het verbreden op een transportband getransporteerd worden, is het voordelig om de bloembossen op afstand boven de transportband te verbreden. Dit vermindert de kans op schade en biedt ruimte voor voorzieningen, zoals een afscherming tussen de bloembos en de transportband. Dit kan zowel in combinatie met de uitvoeringsvorm met klembanden 10, 12, als de uitvoeringsvorm met de rollen 41-43 gedaan worden. Ter illustratie zal dit beschreven worden voor de combinatie met de uitvoeringsvorm met klembanden 10, 12.

Claims (16)

CONCLUSIES
1. Bloembosverwerkingssysteem omvattende - een transporteur met plaatsen voor transport van zich dwars op de transportrichting van de transporteur uitstrekkende bloembossen, - een paar klembanden geplaatst voor ontvangst van steelkanten van een bloembos direct of indirect vanaf de transporteur, waarin naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken van respectievelijk een eerste en tweede klemband van het paar zich op een afstand van elkaar bevinden die inklemmen van een steelkant van de bloembos tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken mogelijk maakt; - een aandrijving voor het ten minste tijdelijk aandrijven van transport van de eerste en tweede klemband met respectievelijke snelheden van onderling verschillende grootte en/of richting van transport van de naar elkaar gekeerde oppervlakken.
2. Bloembosverwerkingssysteem volgens conclusie 1, waarin de aandrijving ingericht is om een verschil tussen de snelheden van de eerste en tweede klemband in een cyclus te veranderen, waarin de bloembos tijdens de cyclus van begin tot eind van een traject van de eerste en tweede klemband waarin de parallelle oppervlakken naar elkaar gekeerd zijn getransporteerd wordt, in welke cyclus de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken in de cyclus eerst gelijk op bewegen en daarna en met een onderling snelheidsverschil bewegen.
3. Bloembosverwerkingssysteem volgens conclusie 2, waarin onderlinge snelheidsverschillen tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken in de cyclus afwisselend verschillende richtingen hebben.
4. Bloembosverwerkingssysteem volgens conclusie 2 of 3, waarin de cyclus een pauze bevat waarin de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken in de cyclus gelijk op bewegen, tussen delen van de cyclus met een snelheidsverschil tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken, en de pauze het begin vormt van een verdere cyclus van veranderingen van het verschil tussen de snelheden voor een verdere bloembos.
5. Bloembosverwerkingssysteem volgens een van de voorafgaande conclusies, waarin de aandrijving ingericht is om de som van de snelheden van de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken tijdens het aandrijven constant te houden, bij voorkeur met de som gelijk aan twee keer een snelheid waarmee de transporteur bloembossen aanvoert.
6. Bloembosverwerkingssysteem volgens een van de voorafgaande conclusies, waarin - de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken een bovenoppervlak van de eerste klemband en een daarboven gelegen onderoppervlak van de tweede klemband omvatten, en - zich langs minstens een deel van een transporttraject van het paar klembanden naast het bovenoppervlak van de eerste klemband een obstakelvrije ruimte bevindt voor de bloemkanten van de bloembos waarvan de steelkant tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken is ingeklemd, waarbij de obstakelvrije ruimte zich verticaal zover uitstrekt dat de wteinden van de bloemkant van de bloembos waarvan de steelkant tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken geklemd is vrij van verticale begrenzing rond de lengte-as van de bloembos kan draaien voordat de bloemkant door de draaung verbreed 1s.
7. Bloembosverwerkingssysteem volgens conclusie 6, waarin de transporteur in genoemde deel van het transporttraject van de eerste klemband doorloopt onder de obstakelvrije ruimte, waarbij het bovenoppervlak van de eerste klemband zich op een hoger verticaal niveau bevindt dan de plaatsen op de transporteur.
8. Bloembosverwerkingssysteem volgens conclusie 6, waarin de transporteur keert voordat deze het genoemde deel van het transporttraject van de eerste klemband bereikt en zich onder de lege ruimte een transportband bevindt, waarbij het bovenoppervlak van de eerste klemband zich op een hoger verticaal niveau bevindt dan het oppervlak van de transportband.
9. Bloembosverwerkingssysteem volgens een van de conclusies 1-5, waarin de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken georiënteerd zijn om de bloembos met de lengte as van de bloembos verticaal ingeklemd te houden tijdens het aandrijven van transport van de eerste en tweede klemband met respectievelijke snelheden van onderling verschillende grootte en/of richting van transport van de naar elkaar gekeerde oppervlakken.
10. Bloembosverwerkingssysteem volgens een van de voorafgaande conclusies, waarin het bloembosverwerkingssysteem een scherm, of stelsel schermdelen omvat dat beweegbaar is opgesteld rond tenminste een deel van een rumte voor een bloemkant van de bloembos waarvan de steelkant tussen de naar elkaar gekeerde oppervlakken is ingeklemd, zodanig dat het scherm, of het stelsel schermdelen een grens vormt voor centrifugale uitbuiging van de bloemkant van de bloembos, en meedraait met de bloembos.
11. Werkwijze voor het geautomatiseerd opschudden van bloembossen, omvattende - achter elkaar aanvoeren van de bloembossen met een transporteur, waarop de bloembossen zich dwars op de transportrichting van de transporteur wtstrekken; - direct of indirect vanaf de transporteur invoeren van de steelkant van de bloembos tussen naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken van een paar klembanden, - ingeklemd houden van de steelkant tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken; - aandrijven van een verschil in grootte en/of richting van een snelheid van transport van de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken terwijl de steelkant daartussen is ingeklemd, waardoor de steelkant van de bloembos in draaiing komt rond de lengte as van de bloembos.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarin een omwentelfrequentie van de draaiing minimaal een omwentelfreguentie van tweehonderd omwentelingen per minuut bereikt.
13. Werkwijze volgens een van conclusies 11-12, waarin de steelkant van de bloembos gebonden is met een binding, en de steelkant van de bloembos ter plaatse van de binding tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken geklemd wordt.
14. Werkwijze volgens een van conclusies 11-13, waarin de bloembos bij het in draaiing brengen en daarna opgenomen is in een hoes die ruimte biedt voor verbreding van het bloemkant wteinde van de bloembos tijdens de draaiing en een grens vormt voor een maximale verbreding bij de draaiing.
15. Werkwijze volgens een van conclusies 11-14, waarin de bloembos achtereenvolgens in onderling tegengestelde draairichtingen in draaiing wordt gebracht.
16. Werkwijze volgens een van conclusies 11-15, waarin minstens twee bloembossen tegelijk tussen de naar elkaar gekeerde parallelle oppervlakken geklemd in draaiing worden gebracht.
NL2030316A 2021-12-28 2021-12-28 Bloembosverwerkingssysteem en werkwijze voor het geautomatiseerd opschudden van bloembossen NL2030316B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2030316A NL2030316B1 (nl) 2021-12-28 2021-12-28 Bloembosverwerkingssysteem en werkwijze voor het geautomatiseerd opschudden van bloembossen
PCT/NL2022/050763 WO2023128761A1 (en) 2021-12-28 2022-12-28 Flower bouquet processing system and method for shaking up flower bouquets automatically

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2030316A NL2030316B1 (nl) 2021-12-28 2021-12-28 Bloembosverwerkingssysteem en werkwijze voor het geautomatiseerd opschudden van bloembossen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2030316B1 true NL2030316B1 (nl) 2023-07-03

Family

ID=82594635

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2030316A NL2030316B1 (nl) 2021-12-28 2021-12-28 Bloembosverwerkingssysteem en werkwijze voor het geautomatiseerd opschudden van bloembossen

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2030316B1 (nl)
WO (1) WO2023128761A1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7202266A (nl) * 1972-02-21 1973-08-23
US20050011812A1 (en) * 2003-07-17 2005-01-20 Nelson Robert D. Dried lavender flower separator system and method
EP3020662A1 (en) * 2014-11-13 2016-05-18 Bercomex B.V. Apparatus for conveying cut flowers
NL2014570B1 (nl) * 2015-04-01 2017-01-06 Havatec B V Inrichting en werkwijze voor het ontbollen van stelen van een bolgewas.
NL2016879A (nl) * 2016-06-02 2017-12-11 Potveer Bv Inrichting voor het vormen van bossen van gewassen en binden ervan, in het bijzonder een bos of boeket van snijbloemen

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7202266A (nl) * 1972-02-21 1973-08-23
US20050011812A1 (en) * 2003-07-17 2005-01-20 Nelson Robert D. Dried lavender flower separator system and method
EP3020662A1 (en) * 2014-11-13 2016-05-18 Bercomex B.V. Apparatus for conveying cut flowers
NL2014570B1 (nl) * 2015-04-01 2017-01-06 Havatec B V Inrichting en werkwijze voor het ontbollen van stelen van een bolgewas.
NL2016879A (nl) * 2016-06-02 2017-12-11 Potveer Bv Inrichting voor het vormen van bossen van gewassen en binden ervan, in het bijzonder een bos of boeket van snijbloemen

Also Published As

Publication number Publication date
WO2023128761A1 (en) 2023-07-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4885137B2 (ja) 個体商品をグループ化するための装置
US6843360B2 (en) Retractable transfer device metering apparatus and methods
CA2870459C (en) Device and method for conveying lumpy products
US7055671B2 (en) Method for forming and spacing out successive batches of articles
JP4264441B2 (ja) 分断したソーセージ部分を整然と載置する装置及び方法
US4854440A (en) Apparatus for transferring articles to a packaging machine conveyor apparatus
US5884749A (en) Conveyor system that receives articles at a constant rate and batch discharges
JP2009149441A (ja) コンベヤの上で製品を方向決めするための方法および装置
JPH08104423A (ja) 不規則な製品の流れを予定の調節可能な前進速度で一つの軌道にまとめる装置及び方法
US3920541A (en) Pick-off mechanism for capsule inspection machine
NL2030316B1 (nl) Bloembosverwerkingssysteem en werkwijze voor het geautomatiseerd opschudden van bloembossen
JPS5846414B2 (ja) 大量生産された個々の物品間に所定間隙を設ける装置
JPH0457708A (ja) 横型製袋充填包装機
AU2004255575B2 (en) Device and method for processing packages which are continuously prepared on carrier elements
CN107646015A (zh) 方法和操纵设备
EP3898461B1 (en) A method of operating an alignment station for slices, and an alignment station for performing said method
JPH05186912A (ja) 木綿、化学繊維などからなり列に配置された繊維俵から繊維塊を取り出す方法及び装置
US4087001A (en) Conveyors for rod-like articles
US2980229A (en) Article-dividing conveyor apparatus
US7878335B2 (en) Method and device for sorting irregularly shaped articles
US5050724A (en) Roll infeed conveyor
NL8902341A (nl) Inrichting voor het naar een bewerkingsmachine voeren van een stroom voorwerpen.
US3171532A (en) Apparatus for separating and counting rod-shaped objects
NL2033283B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het richten van groente- of fruitartikelen
US3876063A (en) Core feeding device