NL2028039B1

NL2028039B1 - Personal care fluid manual dosing device, personal care fluid dispenser combination and method for dosing a personal care fluid with such a manual dosing device

Info

Publication number: NL2028039B1
Application number: NL2028039A
Authority: NL
Inventors: Kelders Jan; Marius Stinesen Wouter; Van Veldhoven Eduard
Original assignee: Mind Scouts Innovators B V
Priority date: 2021-04-22
Filing date: 2021-04-22
Publication date: 2022-11-02
Also published as: WO2022225395A1

Claims

Conclusies

1. Handmatig doseerapparaat voor persoonlijke verzorgingsvloeistof, omvattende: - een behuizing die te verbinden is met een vloeistofhouder voor persoonlijke verzorgingsvloeistof; - een micropomp, met een micropompbasis inclusief een pompkamer die stationair is verbonden met de behuizing en die is voorzien van een toevoeropening naar de vloeistofhouder voor persoonlijke verzorgingsvloeistof, en met een micropompplunjer met een micropompvulveer die ten opzichte van de micropompkamer beweegbaar is en die is voorzien van een micropompplunjersteel waarin een vloeistofdoorvoerkanaal voor persoonlijke verzorgingsvloeistof is opgenomen dat naar een vioeistofspuitmond leidt; - een vloeistofspuitmondpunt verbonden met de micropompplunjersteel; en - een behuizingskap die beweegbaar met de behuizing is verbonden, en de behuizing en de micropomp bedekt, voorzien van een opening die de spuitmondzijde van de micropompplunjersteel doorlaat, waarbij de behuizingskap is voorzien van interne geleidingsoppervlakken om contact te maken met zowel de behuizing als de vloeistofhouder.

2. Doseerapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de interne geleidingsoppervlakken van de behuizingskap op ten minste twee van elkaar gelegen posities gepositioneerd zijn; een eerste, waarbij de behuizing contact maakt met het interne geleidingsoppervlak, op een positie dichterbij de opening die de spuitmondzijde van de micropompplunjersteel doorlaat en ene tweede, waarbij de vloeistofhouder in contact komt met het interne geleidingsoppervlak, op een positie verder weg van de opening die de spuitmondzijde van de micropompplunjersteel doorlaat.

3. Doseerapparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de interne geleidingsoppervlakken opeenvolgende interne cilindrische geleidingsoppervlakken zijn.

4. Doseerapparaat volgens conclusie 3, met het kenmerk dat een eerste, waarbij de behuizing contact maakt met een intern cilindrisch geleidingsopperviak, op een positie dichterbij de opening die de spuitmondzijde van de micropompplunjersteel doorlaat, en een tweede, waarbij de vloeistofhouder in contact komt met een intern cilindrisch geleidingsoppervlak, op een positie verder weg van de opening die de spuitmondzijde van de micropompplunjersteel doorlaat.

5. Doseerapparaat volgens één van voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vloeistofspuitmondpunt is voorzien van interne stroomgeleiders.

6. Doseerapparaat volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de interne stroomgeleiders een gebogen vorm hebben.

7. Doseerapparaat volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vioeistofspuitmondpunt is voorzien van een uitwendig longitudinaal profiel.

8. Doseerapparaat volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de vloeistofspuitmondpunt is voorzien van uitwendige langssleuven.

9. Doseerapparaat volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vioeistofspuitmondpunt dwars uit de lengterichting van de behuizing steekt.

10. Doseerapparaat volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de micropompkamer is verbonden met een dompelbuis voor toevoer van vloeistof voor persoonlijke verzorging naar de micropomp.

11. Doseerapparaat volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de vloeistofspuitmondpunt die verbonden is met de micropompplunjersteel is voorzien van een gespannen afsluitklep.

12. Vioeistofdispensercombinatie voor persoonlijke verzorging, omvattende een doseerapparaat volgens één van de voorgaande conclusies, gasdicht bevestigd aan een vloeistofhouder voor persoonlijke verzorgingsvloeistof, waarbij een intern geleidingsopperviak van de behuizingskap van het doseerapparaat in contact is met een uitwendig opperviak van de vloeistofhouder.

13. Vloeistofdispensercombinatie volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de vloeistofhouder voor persoonlijke verzorgingsvloeistof is voorzien van een interne zuiger die een vloeistofcompartiment voor persoonlijke verzorgingsvloeistof scheidt van een met lucht gevuld compartiment dat in open verbinding staat met de buitenlucht.

14. Vloeistofdispensercombinatie volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk dat de vloeistofhouder voor persoonlijke verzorging is samengesteld uit een onderste deel en een bovenste flesdeel.

15. Werkwijze voor het doseren van een persoonlijke verzorgingsvloeistof met een handmatig doseerapparaat volgens één van de conclusies 1-9, waarbij de behuizingskap met een doseerslag vanuit een uitgangspositie relatief ten opzichte van de vloeistofhouder wordt ingedrukt, tijdens welke relatieve beweging de behuizingskap door ten minste twee interne geleidingsvlakken langs een buitenopperviak van zowel de behuizing als de vloeistofhouder wordt geleid.

16. Doseerwerkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk dat met een teruggaande slag de behuizingskap relatief van de vloeistofhouder weg naar de uitgangspositie wordt bewogen, tijdens welke teruggaande beweging de behuizingskap door ten minste twee inwendige geleidingsoppervlakken langs een buitenopperviak van zowel de behuizing als de vioeistofhouder wordt geleid.

17. Doseerwerkwijze volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk dat ten minste twee van de interne geleidingsoppervlakken van de behuizingskap in contact zijn met de buitenopperviakken van de behuizing en van de vloeistofhouder op twee longitudinaal gescheiden posities, waardoor de behuizingskap tijdens de doseerslag en/of de teruggaande slag een stabiele oriëntatie krijgt.

18. Doseerwerkwijze volgens één van e conclusies 16 of 17, met het kenmerk dat tijdens de teruggaande slag een interne zich in de vloeistofhouder bevindende zuiger in een richting naar de behuizingskap wordt gezogen, en buitenlucht in een met lucht gevuld compartiment, dat zich aan de van de behuizingskap afgekeerde zijde van de interne zuiger bevindt, wordt gezogen.

19. Doseerwerkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk dat tijdens de doseerslag de zich in de vloeistofhouder bevindende interne zuiger in een stationaire positie wordt gehouden.