NL2024811B1 - Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van betonnen buizen - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van betonnen buizen Download PDF

Info

Publication number
NL2024811B1
NL2024811B1 NL2024811A NL2024811A NL2024811B1 NL 2024811 B1 NL2024811 B1 NL 2024811B1 NL 2024811 A NL2024811 A NL 2024811A NL 2024811 A NL2024811 A NL 2024811A NL 2024811 B1 NL2024811 B1 NL 2024811B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mold
roller head
inner mold
outer mold
concrete
Prior art date
Application number
NL2024811A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerhard Bekkenkamp Willem
Enricus Josephus Wagemakers Antonius
Original Assignee
H H Martens & Zoon B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by H H Martens & Zoon B V filed Critical H H Martens & Zoon B V
Priority to NL2024811A priority Critical patent/NL2024811B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2024811B1 publication Critical patent/NL2024811B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B21/00Methods or machines specially adapted for the production of tubular articles
    • B28B21/02Methods or machines specially adapted for the production of tubular articles by casting into moulds
    • B28B21/10Methods or machines specially adapted for the production of tubular articles by casting into moulds using compacting means
    • B28B21/22Methods or machines specially adapted for the production of tubular articles by casting into moulds using compacting means using rotatable mould or core parts
    • B28B21/24Methods or machines specially adapted for the production of tubular articles by casting into moulds using compacting means using rotatable mould or core parts using compacting heads, rollers, or the like
    • B28B21/26Methods or machines specially adapted for the production of tubular articles by casting into moulds using compacting means using rotatable mould or core parts using compacting heads, rollers, or the like with a packer head serving as a sliding mould or provided with guiding means for feeding the material
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B21/00Methods or machines specially adapted for the production of tubular articles
    • B28B21/02Methods or machines specially adapted for the production of tubular articles by casting into moulds
    • B28B21/10Methods or machines specially adapted for the production of tubular articles by casting into moulds using compacting means
    • B28B21/14Methods or machines specially adapted for the production of tubular articles by casting into moulds using compacting means vibrating, e.g. the surface of the material
    • B28B21/16Methods or machines specially adapted for the production of tubular articles by casting into moulds using compacting means vibrating, e.g. the surface of the material one or more mould elements

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Ceramic Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Manufacturing Of Tubular Articles Or Embedded Moulded Articles (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van betonnen buizen. De inrichting kan een steunframe, een buisvormige buitenmal, een in de 5 buitenmal te positioneren, roteerbare en in hoofdzaak cilindrische rollenkop, betonmateriaaltoevoermiddelen voor het toevoeren van uit te harden betonmateriaal, rollenkopverplaatsingsmiddelen voor het door de binnenruimte van de buitenmal in hoogterichting verplaatsen van de roteerbare rollenkop en een aandrijving voor het aandrijven van de rotatie van de cilindrische rollenkop omvatten. Verder kan de inrichting een binnenmal omvatten die is 10 uitgevoerd om in- en uit de buitenmal geschoven te worden. Deze binnenmal kan verplaatst worden tussen een werkzame positie waarin de binnenmal zich in hoofdzaak in de buitenmal uitstrekt en een niet-werkzame positie waarin de binnenmal zich in hoofdzaak buiten de buitenmal bevindt (en eventueel helemaal uit de inrichting verwijderd is). In de werkzame positie kan een buis vervaardigd worden door materiaal tussen de binnen- en buitenmal aan te brengen. In de niet- 15 werkzame positie van de binnenmal, bij voorbeeld op een positie buiten de inrichting, kan een buis vervaardigd worden betonmateriaal tussen de buitenmal en de rollenkop aan te brengen en de rollenkop al draaiend omhoog te bewegen. [fig. 6]

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN BETONNEN BUIZEN De aanvraag betreft een inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van betonnen buizen.
Dergelijke buizen kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als onderdeel van een gescheiden rioolstelsel voor afvoeren van grote hoeveelheden afvalwater of hemelwater of als onderdeel van een gemengd rioolstelstel voor het via dezelfde buizen transporteren van zowel afvalwater als hemelwater. Het afvalwater kan van diverse bronnen afkomstig zijn, zoals van sanitaire voorzieningen in gebouwen. Het hemelwater kan gevormd worden door regen, sneeuw en andere neerslag die in hemelwateropvangputten of dergelijke is opgevangen.
De betonnen buizen kunnen verder in twee typen worden onderverdeeld. Buizen van het eerste type zijn in hoofzaak niet-poreus uitgevoerd: in de buis terechtgekomen afval- en/of hemelwater zal in beginsel niet via de wand van de buizen naar buiten kunnen treden, Buizen van het tweede type zijn wel poreus uitgevoerd: hemelwater kan via de wand van de betonnen buis naar buiten treden zodat hemelwater in de loop van de tijd door de betonnen buis de omgeving (d.w.z. de bodem) in kan infiltreren. In sommige gevallen is het ook mogelijk dat (grond-) water in de omgeving van de betonnen buis de doorstroomruimte van de betonnen buis kan binnentreden. Op deze wijze kunnen grote variaties in de tijd van de neerslaghoeveelheden worden opgevangen.
Het is bekend om betonnen rioleringsbuizen volgens een eerste vervaardigingswijze te vervaardigen door betonmateriaal (d.w.z. een mengsel van bindmiddel (cement) met één of meer toeslagmaterialen zoals zand, grind of steenslag, en water) in de tussenruimte tussen een stalen binnenmal en een stalen buitenmal aan te brengen, het betonmateriaal, de buiten- en binnenmal te verwijderen en het betonmateriaal ten slotte volledig te laten uitharden. Elk van de buiten- en of binnenmal kan hierbij bestaan uit twee of meer demontabele maldelen, zodat de mal gemakkelijk van de in de mal gevormde en niet geheel uitgeharde betonproduct verwijderd kan worden. Verder is het bekend ten minste één van de buiten- en binnenmal in trilling te brengen teneinde het betonproduct in de mal te verdichten en zodoende de stevigheid daarvan te vergroten. Deze vervaardigingswijze heeft een aantal bezwaren. Een eerste bezwaar is dat bij de vervaardiging vrij veel lawaai wordt gemaakt, hetgeen belastend is voor het bedienend personeel en verder geluidisolatiemaatregelen nodig maakt om de geluidsoverlast naar de omgeving te verminderen.
Het is tevens bekend om betonnen rioleringsbuizen volgens een andere, tweede vervaardigingswijze te vervaardigen. In deze vervaardigingswijze wordt er een ronddraaiende, van uitwendige rollen voorziene rollenkop aan de onderzijde binnenin een cilindrische mal geplaatst, en wordt er terwijl de rollenkop draait en langzaam naar boven wordt verplaatst, betonmateriaal toegevoerd aan de ringvormige ruimte tussen de rollenkop en de binnenzijde van de mal om zodoende een steeds hoger {langer} wordende betonnen buis te vormen. De rollen van de ronddraaiende rollenkop oefenen hierbij een radiaal naar buiten toe gerichte kracht op het betonmateriaal uit en persen op deze wijze het materiaal tot in de gewenste (buis-) vorm.
De tweede vervaardigingswijze veroorzaakt over het algemeen minder lawaai en/of slijtage en/of vergt minder onderhoud. Verder kan in deze vervaardigingswijze veel gemakkelijker dan in de eerste vervaardigingswijze worden overgegaan van vervaardiging van buizen van een bepaald type naar vervaardiging van buizen van een ander type, bijvoorbeeld van een type met afwijkende vorm en/of afmetingen, bijvoorbeeld door telkens verschillende rollenkoppen te gebruiken of door rollenkoppen te gebruiken waarvan de door de posities van de rollen bepaalde effectieve diameter naar believen aangepast kan worden. Ook kan de vervaardigingssnetheid bij met name buizen van grote diameters relatief groot zijn, hetgeen de kosten voor het vervaardigen beperkt kan houden.
Gebleken is echter dat de kwaliteit van de betonnen buizen vervaardigd volgens de tweede vervaardigingswijze wanneer deze bedoeld is voor het vormen van poreuze buizen onvoldoende is. De gewenste hoge mate van porositeit van dergelijke betonnen buizen is met deze tweede vervaardigingswijze niet of nauwelijks goed te realiseren. Het is de uitvinders gebleken dat de porositeit achterblijft bij hetgeen op basis van het gekozen betonmateriaal verwacht mag worden doordat de rollenkop de neiging heeft de open poriën van de buis aan de binnenzijde dicht te smeren.
Er is behoefte aan een inrichting of werkwijze waarmee zowel poreuze als niet-poreuze betonnen buizen is te vervaardigen en die ten minste één van de volgende voordelen heeft: geluidsarm, weinig slijtage, weinig onderhoud, snel omstelbaar voor het vervaardigen van buizen van verschillende vormen en afmetingen, hoge vervaardigingssnelheid en lage vervaardigingskosten.
Volgens een eerste aspect wordt daartoe een inrichting voor het vervaardigen van betonnen buizen, in het bijzonder rioleringsbuizen, verschaft, de inrichting omvattende: - een steunframe; - een in opstaande stand op het steunframe opgestelde buisvormige buitenmal, waarin de buisvormige buitenmal in hoofdzaak cilindrisch met zich in hoogterichting uitstrekkende denkbeeldige cilinderas is uitgevoerd; - een in de binnenruimte van de buitenmal te positioneren, roteerbare en in hoofdzaak cilindrische rollenkop, waarbij in het radiale omtreksvlak van de cilindrische rollenkop een aantal roteerbare rollen is aangebracht; - betonmateriaaltoevoermiddelen voor het toevoeren van uit te harden betonmateriaal aan de binnenruimte van de buitenmal voor het daarin vormen van de betonnen buizen; - aan het steunframe en de rollenkop bevestigde rollenkopverplaatsingsmiddelen voor het door de binnenruimte van de buitenmal in hoogterichtmg verplaatsen van de roteerbare rollenkop; - een aandrijving voor het aandrijven van de rotatie van de cilindrische rollenkop; - een aan het steunframe gekoppelde in opstaande stand gerangschikte buisvormige binnenmal, die is uitgevoerd om in- en uit de buitenmal geschoven te worden; - binnenmalverplaatsingsmiddelen voor het in hoogterichting verplaatsen van de binnenmal tussen een werkzame positie waarin de binnenmal zich in hoofdzaak in de buitenmal uitstrekt en een niet-werkzame positie waarin de binnenmal zich in hoofdzaak buiten de buitenmal bevindt; - een besturingseenheid voor het aansturen van de rollenkopverplaatsingsmiddelen, de aandrijving van ten minste de rollenkop en de binnenmalverplaatsingsmiddelen.
Met de binnenmal in de werkzame positie gebracht kunnen, in de eerste vervaardigingswijze, de betontoevoermiddelen betonmateriaal toevoeren aan de cilindermantelvormige (annulaire) tussenruimte tassen de binnenzijde van de buitenmal en de buitenzijde van de binnenmal. De tussenruimte wordt gevuld met het betonmateriaal. Nadat de tassenruimte gevuld is, kan de buitenmal en bij voorkeur ook de binnenmal van het betonprodact, direct worden verwijderd, zodat het betonproduct verder kan uitharden.
Wanneer de binnenmal in de niet-werkzame positie is gepositioneerd, kan een tweede vervaardigingswijze, ook wel de walsmodus, compressiemodus of persmodus genoemd, worden toegepast. Met de binnenmal in de niet-werkende positie wordt bedoeld dat de binnemnmal niet meer aan het daadwerkelijke vervaardigingsproces meedoet. De binnenmal kan nog steeds aan (een drager van) de inrichting zijn bevestigd, maar de binnenmal kan ook zijn verwijderd en bijvoorbeeld elders zijn opgeslagen. Op de drager van de inrichting kan dan bij voorbeeld een moftriller of soortgelijk element zijn aangebracht.
Wanneer de binnenmal in de niet-werkzame positie is gepositioneerd, kunnen in de tweede vervaardigingswijze de betontoevoermiddelen betonmateriaal toevoeren aan de tussenruimte tussen de binnenzijde van de buitenmal en de buitenzijde van de rollenkop. Wanneer de rollenkop vervolgens opwaarts wordt verplaatst, vormt zich een betonproduct. Wanneer dit betonproduct eenmaal gevormd is, kan de buitenmal rondom het betonproduct verwijderd worden (er is geen binnenmal in het betonproduct en deze behoeft dus ook niet verwijderd te worden). Hierna kan het product eventueel verder uitgehard worden.
De inrichting is uitgevoerd om omgesteld te worden tussen een eerste toestand waarin betonnen buizen, d.w.z. poreuze of niet-poreuze betonnen buizen, op de eerste vervaardigingswijze kunnen worden vervaardigd, en een tweede toestand waarin betonnen buizen, d.w.z. niet-poreuze buizen, op de tweede vervaardigingswijze kunnen worden vervaardigd.
In een uitvoeringsvorm heeft de mrichting een besturingseenheid die is ingericht voor het zodanig aansturen van de rollenkopverplaatsingsmiddelen, de aandrijving van ten minste de rollenkop en de binnenmalverplaatsingsmiddelen dat — in de eerste vervaardigingswijze - de binnenmal op de werkzame positie in de buitenmal wordt geplaatst en de rollenkop ofwel buiten de buitenmal ofwel op de bovenrand van de binnenmal wordt geplaatst en dat — in de tweede vervaardigingswijze — de binnenmal op de niet-werkzame positie buiten de buitenmal en de rollenkop binnen in de buitenmal is geplaatst.
Wanneer de binnenmal zich op de werkzame positie bevindt, strekken de buiten- en binnenmallen zich bij voorkeur concentrisch ten opzichte van elkaar uit. In het bijzonder zijn de buiten- en binnenmal uitgevoerd als twee cilinders, waarbij de cilinder met de kleinste diameter (de binnenmal) zich concentrisch ten opzichte van de cilinder met de grootste diameter {de buitenmal) uitstrekt. Op deze wijze kan het materiaal eenvoudig in een tussenruimte worden aangebracht die over zijn hoogte dezelfde breedte heeft voor het vormen van een buis{deel) met een in hoofdzaak constante wanddikte.
Wanneer de binnenmal zich in de werkzame positie bevindt, kan er aan de bovenzijde van de binnenmal een verdeler zijn geplaatst. Deze verdeler is gevormd om het vanaf de betoontoevoermiddelen toegevoerde betonmateriaal in hoofdzaak gelijkmatig over de omtrek van de tussenruimte te verdelen zodat de tussenruimte in hoofdzaak gelijkmatig gevuld wordt. De verdeler kan bijvoorbeeld conische kap zijn die bovenop de bovenrand van de binnenmal is geplaatst of daarmee integraal is gevormd. In andere gevallen wordt gebruik gemaakt van de beschikbaarheid van de rollenkop. De rollenkop kan bij voorbeeld met de rollenkopverplaatsings- middelen op of vlak boven het bovenste uiteinde van de binnenmal geplaatst worden en als verdeler fungeren. In bepaalde uitvoeringen omvat de bovenzijde van de rollenkop daartoe aan de bovenzijde een in hoofdzaak conisch uitgevoerd verdeler zodat daarop vallend betonmateriaal in radiaal zijwaartse richting kan worden afgevoerd en terecht komt in de genoemde tussenruimte. De verdeler kan stationair ten opzichte van (rest van) de roteerbare rollenkop zijn uitgevoerd, maar in bepaalde uitvoeringen kan het verdeler bovenop de rollenkop roteren, onafhankelijk van de rotatie van de rollenkop, teneinde het betonmateriaal nog gelijkmatiger te proberen te verdelen over de ringvormige toegangsopening aan de bovenzijde van de tussenruimte.
In verdere uitvoeringen omvat de inrichting een besturingseenheid die is ingericht voor het door de binnenmalverplaatsingsmiddelen laten verplaatsen van de binnenmal tot buiten de buitenmal en het daarna door de rollenkopverplaatsingsmiddelen in hoogterichting door de binnenruimte van de buitenmal laten verplaatsen van de rollenkop en het tegelijkertijd door de betonmateriaaltoevoermiddelen laten toevoeren van uit te harden betonmateriaal aan de tussenruimte tussen de rollenkop en de buitenmal, waarbij de besturingseenheid bij voorkeur ook is ingericht voor het door de aandrijving laten roteren van de rollenkop tijdens het door de rollenkopverplaatsingsmiddelen in hoogterichting door de binnenruimte van de buitenmal laten verplaatsen van de rollenkop en het aldus radiaal tot een buisvorm persen van het toegevoerde betonmateriaal voor het vormen van een betonnen buis. In deze uitvoeringen is de inrichting geschikt voor het volgens de tweede vervaardigingswijze vervaardigen van de betonnen buizen.
De inrichting kan in verdere uitvoeringen een besturingseenheid hebben die is ingericht voor het door de binnenmalverplaatsingsmiddelen laten verplaatsen van de binnenmal tot in de binnenruimte van de buitenmal en het daarna door de betonmateriaaltoevoermiddelen laten toevoeren van uit te harden betonmateriaal aan de tussenruimte tussen de binnenmal en buitenmal voor het vormen van een betonnen buis. In deze uitvoeringen is de inrichting geschikt voor het volgens de eerste vervaardigingswijze vervaardigen van de betonnen buizen. Deze vervaardigingswijze is met name — maar niet hiertoe beperkt — geschikt voor het vervaardigen van poreuze betonnen buizen.
De inrichting kan ten minste één binnenmaltrileenheid omvatten die is ingericht voor het in trilling brengen van de binnenmal. De binnenmaltrileenheid kan bijvoorbeeld één of meer aan de binnenzijde van de binnenmal bevestigde vibratoren omvatten. Met deze trileenheid kan in de eerste vervaardigingswijze het betonmateriaal in de tussenruimte tussen de buiten- en binnenmal 5 verdicht worden. Evenzo kan ook voorzien zijn in een buitenmaltrileenheid voor het in trilling brengen van de buitenmal, bij voorkeur de onderzijde van de buitenmal. Een dergelijke trileenheid, hierin ook wel een bel! packer of moftriller genoemd, wordt in de tweede vervaardigingswijze gebruikt om het onderste uiteinde van het betonproduct in trilling te brengen en daardoor het betonmateriaal plaatselijk te verdichten.
In voordelige uitvoeringen omvatten de binnenmalverplaatsingsmiddelen een langs het steunframe verrijdbare drager. Deze drager omvat koppelmiddelen voor het ontkoppelbaar met de drager koppelen van de binnenmal. Deze koppelmiddelen omvatten bij voorbeeld ten minste drie over de omtrek van de drager verdeelde klemmen waarmee de binnenmal (en, in bepaalde uitvoeringen, als alternatief de buitenmaltrileenheid) vastgeklemd kunnen worden.
De buitenmaltrileenheid kan verder ook zijn ingericht voor het in de tweede vervaardigingswijze opvangen van overtollig betonmateriaal. De buitenmaltrileenheid kan een roteerbare opstaande kam omvatten. Deze kam kan zijn uitgevoerd om betonmateriaal weg te schrapen en eventueel om luchtgaatjes in het betonmateriaal dicht te smeren.
Zoals eerder uiteengezet is kan in bepaalde uitvoeringen de rollenkop aan de naar de betonmateriaaltoevoer gerichte zijde een in hoofdzaak conisch betonmateriaalverdeler omvatten. In bepaalde uitvoeringen omvat de rollenkop een behuizing met een daarop bevestigde betonmateriaalverdeler. Hierbij kan de betonmateriaalverdeler onafhankelijk ten opzichte van het huis van de rollenkop roteerbaar zijn uitgevoerd voor het beter verdelen van het betonmateriaal. Door de rotatie van de betonmateriaalverdeler wordt het betonmateriaal radiaal naar buiten toe verplaatst en komt dit terecht in de tussenruimte tussen het radiale omtreksvlak van de rollenkop en de binnenzijde van de buitenmal (in de tweede vervaardigingswijze) of, in bepaalde uitvoeringen, in de tussenruimte tussen de buiten- en binnenmal (in de eerste vervaardigingswijze). Meer in het bijzonder kan in de eerste vervaardigingswijze de betonmateriaalverdeler aan of op de bovenzijde van de binnenmal gerangschikt zijn zodat het aangevoerde materiaal netjes in de tussenruimte tussen de binnenzijde van de buitenmal en de binnenzijde van de binnenmal terecht komt. In de tweede vervaardigingswijze wordt de rollenkop op gecontroleerde wijze naar boven verplaatst waarbij het vanaf de toevoer naar beneden vallende betonmateriaal door de betonmateriaalverdeler netjes in de tussenruimte tussen de rollenkop en de binnenzijde van de buitenmal geleid. Aldus wordt tussen het vullen van de tussenruimte en het naar boven bewegen van de rollenkop geleidelijk een betonbuis gevormd.
Het door de betonmateriaaltoevoermiddelen toegevoerde betonmateriaal is bij voorkeur aardvochtig betonmateriaal. Dat wil zeggen dat het betonmateriaal relatief droog is en dat het product na productie direct ontkist kan worden.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt een werkwijze voor het vervaardigen van betonnen buizen, in het bijzonder rioleringsbuizen, verschaft, de werkwijze omvattende het in een eerste vervaardigingswijze: - verplaatsen van de buiten- en/of binnenmal vanaf een eerste positie waarin de binnenmal zich geheel buiten de buitenmal bevindt naar een tweede positie waarm de binnenmal zich ten minste gedeeltelijk in de buitenmal bevindt; - toevoeren van betonmateriaal aan de tussenruimte tussen de buiten- en binnenmal; - verwijderen van de buiten- en of binnenmal voor het vormen van een betonnen buis; en waarbij de werkwijze tevens in een tweede vervaardigingswijze omvat: - het verplaatsen van de buiten- en/of binnenmal van de tweede positie naar de eerst positie; - het plaatsen van de rollenkop op een onderste positie nabij het onderste uiteinde van de buitenmal; - het tegelijkertijd roteren van de rollenkop, verplaatsen van de rollenkop in opwaartse richting vanaf de onderste positie naar een bovenste positie nabij het bovenste uiteinde van de buitenmal en toevoeren van betonmateriaal aan de tussenruimte tussen de rollenkop en de buitenmal; - het verwijderen van de buitenmal voor het vormen van een betonnen buis. Bij voorkeur omvat de werkwijze het zodanig aansturen van de rollenkopverplaatsings- middelen, de aandrijving van ten minste de rollenkop en de binnenmalverplaatsingsmiddelen dat in de werkzame positie de binnenmal in de buitenmal wordt geplaatst en de rollenkop ofwel buiten de buitenmal ofwel op de bovenrand van de binnenmal wordt geplaatst en dat in de niet-werkzame positie de binnenmal buiten de buitenmal en de rollenkop binnen in de buitenmal is geplaatst.
Wanneer de binnenmal zich eenmaal in de werkzame positie bevindt, kan de werkwijze het verplaatsen van de rollenkop totdat deze zich aan of op het bovenste uiteinde van de binnenmal bevindt, omvatten. De rollenkop kan hierbij als een geschikte verdeler van het toegevoerde betonmateriaal fungeren.
Bij voorkeur omvat de werkwijze het verplaatsen van de binnenmal tot buiten de buitenmal en het daarna in hoogterichting door de binnenruimte van de buitenmal verplaatsen van de rollenkop en het tegelijkertijd toevoeren van uit te harden betonmateriaal aan de tussenruimte tussen de rollenkop en de buitenmal, bij voorkeur tevens omvattende het roteren van de rollenkop tijdens het in hoogterichting door de binnenruimte van de buitenmal verplaatsen van de rollenkop en het aldus radiaal tot een buisvorm persen van het toegevoerde betonmateriaal voor het vormen van een betonnen buis.
Bij voorkeur omvat de werkwijze het verplaatsen van de binnenmal tot in de binnenruimte van de buitenmal en het daarna toevoeren van uit te harden betonmateriaal aan de tussenruimte tussen de binnenmal en buitenmal voor het vormen van een betonnen buis. De werkwijze kan verder het in trilling brengen van de binnenmal en/of van de buitenmal met zich mee brengen.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige uitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren, waarin tonen: Figuur 1a een aanzicht in perspectief van een betonbuis die met een inrichtingwerkwijze volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding vervaardigd is; Figuur 1b een langsdoorsnede van de betonnen buis van figuur la: Figuur 2 een schematische dwarsdoorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, in een uitgangstoestand.
Figuur 3A-3D respectievelijke dwarsdoorsnedes van de uitvoeringsvorm door figuur 2, in respectievelijk een aanvangsstand vlak voordat betonmateriaal wordt aangebracht, een eerste tussenstand. waarin de tussenruimte gedeeltelijk met betonmateriaal gevuld is, een eindstand waarin de tussenruimte geheel met betonmateriaal gevuld is.
Figuur 3D waarin de betonnen buis gereed is; Figuur 3E een verdere uitvoering waarin na de in figuur 3C getoond stand eerst een witvoeringsvorm van een rollenkop aan de bovenzijde van het betonproduct wordt gerangschikt om een spie-uiteinde te vormen; Figuur 4A een dwarsdoorsnede door een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding, in de uitgangstoestand; Figuur 4B een dwarsdoorsnede conform figuur 4A, waarbij de binnenmal aan de bovenzijde met een uitvoeringsvorm van een rollenkop wordt toegedekt; Figuur 5A een dwarsdoorsnede door de uitvoeringsvorm van figuur 4A, waarin een tweede vervaardigingswijze waarin de rollenkop in een buitenmal gepositioneerd is en de binnenmal op zijn uitgangspositie is blijven staan; Figuur 5B de dwarsdoorsnede volgens figuur 5B, waarbij de tussenruimte tussen de rollenkop en de buitenmal gedeeltelijk met betonmateriaal gevuld is; Figuur 5B de dwarsdoorsnede van figuur 5B, waarbij de tussenruimte geheel gevuld is met betonmateriaal, Figuur 5D de dwarsdoorsnede van figuur SC, waarbij de buitenmal van de betonnen buis verwijderd is.
De inrichting en werkwijze volgens uitvoeringsvormen van de uitvinding is ingericht voor het vervaardigen van langwerpige betonnen buizen 1 voor het afvoeren van afvalwater en/of hemelwater, hierin ook wel rioleringsbuizen genoemd. Verwijzend naar figuren 1A en 1B omvat een dergelijke rioleringsbuis 1 over het algemeen een eerste uiteinde 3 (hierin ook wel het mof- uiteinde genoemd) waarin de buitendiameter van de buis verbreed is ten opzichte van de rest van de buis, alsmede een tweede, tegenoverliggend uiteinde 2 (hierin ook wel het spie-uiteinde genoemd). De buis 1 definieert een doorstroomruimte of passage 5 van een over de lengte van de buis in hoofdzaak constante diameter (wanneer buizen aan elkaar gekoppeld zijn, dat wil zeggen wanneer het spie-uiteinde van de ene buis geschoven is in het mof-uiteinde van een opeenvolgende buis waarbij het spie-uiteinde 2 komt te rusten tegen een aanslag 8 in de eindrand 7 van de buis 1) teneinde de stroming van het afvalwater en/of hemelwater in de buizen zo min mogelijk te beïnvloeden. Om deze constante diameter mogelijk te maken omvat het mof-uiteinde 3 een deel (mof) met een in de richting van het eindrand 7 toenemende wanddikte. Afvalwater en/of hemelwater kan in richting 4 (of in tegenovergestelde richting) door de doorstroomruimte 5 stromen. In niet-poreuze buizen is de stroming van het afvalwater en/of hemelwater hiertoe beperkt. In poreuze buizen is er bovendien een (kleine) stroom water, in het bijzonder hemelwater, vanaf de passage 5 naar de omgeving (richting 10) of vice versa mogelijk. Rioleringsbuizen kunnen in grote aantallen, typen en afmetingen vervaardigd worden. Kenmerkende diameters van dergelijke betonnen buizen zijn 300 - 1000 mm of, wanneer de buizen voorzien zijn van een versterking of wapening, kenmerkende diameters tussen 300 mm en 1500 mm. Andere afmetingen en vormen van betonbuizen kunnen uiteraard ook door de inrichting volgens de uitvinding vervaardigd worden. Afhankelijk van de samenstelling van het toegevoerde betonmateriaal zijn de buizen in meer of mindere mate poreus. In het geval van poreuze betonbuizen (d.w.z.
infiltratiebuizen) kan gezorgd worden voor een geleidelijke afvoer van het zich in de buis bevindende water. De porositeit van de betonnen buis zorgt er bij voorbeeld voor dat bij een hoge grondwaterstand grondwater via de buis afgevloeid kan worden en bij een lage grondwaterstand schoon regenwater wegsijpelt vanaf de buis de grond in.
Figuur 2 geeft een schematische weergave van een eerste uitvoering van een inrichting voor het vervaardigen van betonnen buizen, in het bijzonder een inrichting die geschikt is voor het zowel vervaardigen van poreuze als niet-poreuze betonbuizen. De figuur toont een steunoppervlak 15, bijvoorbeeld een steunvlak van een steunframe of een vloer van een betonfabriek, waarop een buisvormige buitenmal 18 is opgesteld. De buitenmal 18 is in het bijzonder cilindrisch van vorm en omvat een binnenruimte waar een eveneens cilindrisch uitgevoerde binnenmal 16 in of uit- geschoven kan worden. In de getoonde rangschikking is de binnenmal 16 uitgeschoven uit de buitenmal 18 en bevindt zich in een ruimte onder het steunvlak 15. Wanneer de binnenmal 16 geheel uit de buitenmal 18 geschoven is (hetgeen het geval is wanneer de vervaardigingsinrichting is ingericht voor het uitvoeren van de tweede vervaardigingswijze, zie figuur 2), bevindt de binnenmal 18 zich in een niet werkzame positie en doet deze in feite niet mee aan het vervaardigingsproces. Wanneer de vervaardigingsinrichting is ingesteld op vervaardiging volgens de eerste vervaardigingswijze, is de binnenmal 16 gedeeltelijk of geheel de binnenruimte in de buitenmal 18 geschoven.
Via (in figuur 2 niet weergegeven) binnenmalverplaatsingsmiddelen kan de binnenmal 16 in opwaartse richting 20 of in neerwaartse richting verplaatst worden. De binnenmal 16 is via een ronde opening 13 in het vlak 15 naar boven toe te verschuiven totdat de buisvormige binnenmal 16 zich geheel in de binnenruimte in de buitenmal 18 uitstrekt. Deze situatie is in figuur 3A weergegeven, Tussen het buitenoppervlak van de binnenmal 16 en het binnenoppervlak van de buitenmal 18 is een tussenruimte 24 ontstaan. Deze tussenruimte 24 is annulair van vorm is geschikt voor het daarin opvangen van betonmateriaal en voor het vormen van een betonproduct dat resulteert in de betonnen buis 1. Aan de onderzijde van de tussenruimte 24 is cen ringvormig afsluitelement 21, hierin ook wel pallet genoemd, aangebracht zodat van de bovenzijde in de tassenrumte 24 gestort betonmateriaal de tussenruimte 24 niet meer kan verlaten en zich in de tussenruimte opeenhoopt en het betonproduct later gemakkelijk getransporteerd kan worden.
In de in figuur 3A getoonde uitvoeringsvorm is de bovenzijde van de binnenmal 16 met een conusvormige verdeler 17 uitgevoerd. Dit verdeler 17 kan hetzij los op de omtreksrand aan het bovenste uiteinde van de binnenmal 16 zijn geplaatst, maar kan ook daaraan zijn bevestigd. De verdeler 17 kan stationair zijn uitgevoerd, maar kan ook zijn uitgevoerd om ten opzichte van de binnenmal 16 te roteren. De conusvormige verdeler 17 is uitgevoerd om van de bovenzijde toegevoerd betonmateriaal (richting 22) op te vangen en over de gehele ringvormige tussenruimte 24 te verspreiden (zie referentienummer 23). In de uitvoeringen waarin de verdeler 17 roteerbaar is, bij voorbeeld roteerbaar rondom een opstaande as (niet-weergegeven), kan dit resulteren in een betere en gelijkmatigere verdeling van het betonmateriaal over de tussenruimte 24.
In figuur 3A is de situatie weergegeven waarin net een aanvang is gemaakt met het van boven af storten van betonmateriaal. Figuur 3B toont de situatie waarin een hoeveelheid betonmateriaal b zich al in de tussenruimte 24 heeft opgehoopt, terwijl figuur 3C de situatie weergeeft waarin de gehele tussenruimte 24 met betonmateriaal b gevuld is. Verder is weergegeven dat tijdens het vullen met betonmateriaal de binnenmal 16 in trilling kan worden gebracht door middel van een binnenmaltrileenheid. Deze binnenmaltrileenheid kan bijvoorbeeld een aantal aan de binnenzijde van de cilindermantel van de binnenmal 16 voorziene trilelementen omvatten. Als gevolg van het in trilling brengen van de binnenmal 16 wordt het betonmateriaal in de tussenruimte 24 verdicht hetgeen de kwaliteit van het beton ten goede komt.
Wanneer eenmaal het beton getrild en al dan niet gedeeltelijk gedroogd is, kunnen de 25 buitenmal 18 en binnenmal 16 van het betonproduct verwijderd worden, zoals in figaur 3D is weergegeven. De buitenmal en binnenmal kunnen verwijderd worden doordat bijvoorbeeld deze in delen zijn opgebouwd, welke delen ten opzichte van elkaar demonteerbaar zijn. Het betonproduct kan zelfstandig blijven staan op de ringvormige pallet 21 en wordt met rust gelaten totdat het betonmateriaal voldoende uitgehard is om de aldus ontstane betonnen buis 1 zonder pallet 21 verder te transporteren.
In figuur 3E is weergegeven dat in een verdere uitvoeringsvorm het spieuiteinde van het betonproduct nog gevormd wordt door in een extra vervaardigingsstap, wanneer op zijn minst de binnenmal verwijderd is, een rollenkop aan de bovenzijde van het betonproduct te plaatsen en deze al draaiend de betonnen buis te voorzien van een geschikt uiteinde.
Figuur 4A toont wederom een steunvlak 15, bijvoorbeeld onderdeel uitmakend. van een steunframe, waarin een opening 13 is aangebracht. Deze opening biedt ruimte voor doorgang van de binnenmal 16, zoals eerder beschreven is. In de getoonde uitvoeringsvorm is de binnenmal 16 niet voorzien van een verdeelelement 17 die op de binnenmal 16 is aangebracht, maar wordt gebruik gemaakt van de in de tweede vervaardigingswijze toe te passen cilindrische rollenkop 35. Wanneer de binnenmal 16 met behulp van de binnenmalverplaatsingsmiddelen vanuit de onderste, niet-werkzame stand naar de bovenste, werkzame stand is verplaatst, dat wil zeggen de stand waarin er tussen de buitenzijde van de binnenmal 16 en de binnenzijde van de buitenmal 18 een tussenruimte 24 is ontstaan waarbinnen betonmateriaal verzameld kan worden, wordt de rollenkop 35 door middel van rollenkopverplaatsingsmiddelen naar beneden toe verplaatst, zodat deze zich op of vlak boven het bovenste uiteinde van de binnenmal 16 uitstrekt (figuur 4B).
De rollenkopverplaatsingsmiddelen van de rollenkop 35 omvatten in de getoonde uitvoeringsvorm een verticaal opgestelde draaias 37 aan het uiteinde waarvan de rollenkop 35 is aangebracht. De draaias 37 maakt het mogelijk om de rollenkop 35 te roteren (rotatierichting 38 of tegengestelde rotatierichting). Aan de bovenzijde van de rollenkop 35 is een in hoofdzaak conusvormige betonmateriaalverdeler 36 aangebracht voor het op juiste wijze verspreiden van het vanaf de bovenzijde toegevoerde betonmateriaal over de binnenruimte 24 waarin het betonmateriaal wordt opgevangen. De rollenkop 35 is in hoofdzaak cilindrisch uitgevoerd waarbij in de cilindrische buitenmantel daarvan een aantal rollen of wielen 39 is aangebracht. Deze rollen kunnen in radiale richting naar buiten toe worden verplaatst. Deze rollen zijn roteerbaar rondom niet-weergegeven verticale assen in het rollenkopelement gerangschikt zodat bij rotatie van de aangedreven draaias 37 in rotatierichting 38 en de daaraan gekoppelde rollenkop 35 in rotatierichting 38’, de rollen 39 langs de binnenzijde van het in de tussenruimte 24 aangebrachte betonmateriaal kan drukken, zoals later uiteengezet wordt.
In figuur 4B is de stand weergegeven waarin de rollenkop 35 bovenop de binnenmal 16 is geplaatst en de inrichting klaar is voor het vervaardigen van een betonnen element op een soortgelijke wijze als weergegeven in figuren 3A-3D.
Terwijl figuren 2, 3A-3D, 4A-4B de werkwijze voor het vervaardigen van betonnen buizen volgens de eerste vervaardigingswijze illustreren, tonen figuren 5A-5E het vervaardigen van betonnen elementen volgens een uitvoering van de tweede vervaardigingswijze. In beginsel kunnen de in de tweede vervaardigingswijze geproduceerde betonnen buis dezelfde vorm en afmetingen hebben als de betonnen buizen die in de eerste vervaardigingswijze zijn vervaardigd. Verder kan in beginsel als basismateriaal voor het vervaardigen van betonelementen in beide vervaardigings- wijzen hetzelfde betonmateriaal worden toegepast. In de tweede vervaardigingswijze wordt echter gebruik gemaakt van een rollenkop. Deze rollenkop heeft de neiging om de buiswand aan de binnenzijde dicht te smeren, waardoor de porositeit van de buiswand kan verminderen. Bij het vervaardigen van poreuze buizen wordt daarom bij voorkeur gebruik gemaakt van de inrichting die is omgesteld om betonnen buizen volgens de tweede vervaardigingswijze te produceren.
In figuur 5A is de situatie weergegeven waarin de binnenmal 14 vanaf de werkzame positie geheel naar beneden is verplaatst tot in de niet-werkzame positie en zich derhalve geheel buiten de buitenmal 18 bevindt (en voor de eenvoud niet in de figuur is weergegeven). In de eerdergenoemde opening 13 in het steunvlak 15 is in deze uitvoeringsvorm een moftriller 90 gepositioneerd waarmee de mof (d.w.z. het mofuiteinde 3) van de te vervaardigen betonbuizen op hierna te beschrijven wijze in trilling kan worden gebracht. Figuur 5A toont de beginstand waarin de rollenkop 35 geheel in de onderste stand gepositioneerd is. Van bovenaf wordt betonmateriaal 91 toegevoerd, welk betonmateriaal terecht komt in de tussenruimte tussen het omtreksoppervlak 40 van de rollenkop 35 en het binnenoppervlak van de buitenmal 18. Terwijl betonmateriaal wordt aangevoerd (richting 91) en de rollenkop 35 roteert, vult zich de tussenruimte 41 tussen de roterende rollenkopelement 35 en de buitenmal 18, zoals is weergegeven in figuur 5B. Door rotatie van de rollenkop 35 zal het betonmateriaal (b) in de genoemde tussenruimte 41 in radiale richting gecompacteerd worden en zijn vorm behouden wanneer de rollenkop 35 langzaam via de rollenkopverplaatsingsmiddelen in opwaartse richting (richting 42) verplaatst wordt. Deze gelijktijdige verplaatsing van de rollenkop 35 in opwaartse richting 42 en rotatie van de rollenkop (richting 38) zorgen ervoor dat er een langgerekt opstaande betonproduct wordt gevormd.
Wanneer de rollenkop 35 eenmaal aan de bovenzijde van de buitenmal 18 terecht is gekomen, wordt de rollenkop 35 verder omhoog verplaatst en dus verwijderd uit de buitenmal 18.
Het betonmateriaal b kan dan verder uitharden zodra de buitenmal 18 op bekende wijze verwijderd is. Er is in deze uitvoering geen binnenmal en deze behoeft dus ook niet verwijderd te worden. De situatie waarin de buitenmal 18 en de rollenkop 35 verwijderd is, is in figuur 5D weergegeven. Nadat het betonelement voldoende is uitgehard, is de in figuur 5D getoonde betonnen buis | gerealiseerd die vervolgens verder getransporteerd kan worden.
Figuren 6 en 7 tonen een uitvoeringsvorm van cen installatie voor het vervaardigen van betonnen buizen, in respectievelijk een zijaanzicht en een dwarsdoorsnede. Figuren 8-10C tonen detailaanzichten van deze installatie. De installatie omvat een op een ondergrond opgesteld steunframe 50. Het steunframe 50 is in de getoonde uitvoeringsvorm op een onderste vloer 51 en een bovenste vloer 83 van een betonfabriek aangebracht of daaraan gekoppeld. Tussen de vloeren Sl en 83 is ruimte gereserveerd voor het opvangen van de binnenmal 16 terwijl boven de bovenste vloer 83 er ruimte is voor de buitenmal 18 en de zogenaamde betontoevoertoevoermiddelen voor het aanvoeren van betonmateriaal. De betontoevoermiddelen omvatten in de getoonde uitvoeringsvorm een aantal vultrechters 80 waarin betonmateriaal kan worden opgeslagen. Het in de vultrechters 80 verzamelde betonmateriaal kan gestort worden op een zich daaronder bevindende eindloze transportband 70 waarmee het betonmateriaal in de richting van de buitenmal 18 verplaatst kan worden. In figuur 8A is een dergelijke transportband 70 in meer detail weergegeven.
Verwijzend naar figuur 8A wordt de transportband 70 gedragen op een aan het steunframe 50 aangebrachte betonmateriaalaanvoerbanddrager 81 die via wielen 82 in op- en neerwaartse richting 60 ten opzichte van het steunframe 50 verplaatsbaar is. Aan het uiteinde 73 van de transportband 70 terechtgekomen valt het betonmateriaal naar beneden in de richting van een zich daar recht onder bevindend rollenkop 35.
De rollenkop 35 wordt gedragen door rollenkopverplaatsingsmiddelen. De rollenkopverplaatsingsmiddelen omvatten de eerder genoemde draaias 69 alsmede een rollenkopdrager 66 waaraan de draaias roteerbaar is bevestigd. De rollenkopdrager 66 is met behulp van een wagen 67 aan het steunframe 50 aangebracht en kan naar wens in opwaartse of neerwaartse richting verplaatst worden. De aandrijfmotor voor de draaias 69 is niet specifiek in de figuur weergegeven, maar bevindt zich in het vrije uiteinde van de rollenkopdrager 66.
Het steunframe 50 omvat verder een aantal staanders 53. Deze staanders 53 zijn tevens ingericht voor het ondersteunen van een steunvlak 15 in de vorm van een roteerbare carrousel 52. Op deze carrousel 52 kunnen een aantal buitenmallen worden opgesteld, voor het achter elkaar vormen van meerdere betonnen buizen 1. De carrousel 52 omvat een aantal openingen 61 die op de eerdergenoemde wijze doorgang kunnen bieden voor een binnenmal 16.
Verder is een drager 57 weergegeven voor het ofwel dragen van een binnenmal 16 in de eerste vervaardigingswijze ofwel voor het dragen van een moftriller 90 in de tweede vervaardigingswijze. Een voorbeeld van een dergelijke moftriller 90 is in figuur 10 weergegeven.
In figuur 8A/8B is de uitvoering weergegeven waarin de drager 57 voorzien is van een horizontale steun 62 waaraan een aantal koppelmiddelen 63 is aangebracht. De koppelmiddelen 63 (zie ook figuren 9 en 10A-10C) omvatten een aantal op verschillende radiale omtreksposities gepositioneerde klemmen die geopend of gesloten kunnen worden voor het vrijgeven of vasthouden van hetzij de binnenmal 16, hetzij de moftriller 90. De drager 57 is met behulp van wielen 58 in opwaartse richting (richting 60) verplaatsbaar naar de in figuur 8A weergegeven bovenste stand waarin bij voorbeeld de binnenmal 16 zich geheel of gedeeltelijk binnen de buitenmal 18 {en dus in de werkzame positie) bevindt, zoals is weergegeven in figuren 8A en 8B of waarin de moftriller 90 klaar staat om het onderste uiteinde van de buitenbuis 18 en pallet 21 in trilling te brengen, zoals is weergegeven in figuur 9. De drager 57 is ook in neerwaartse richting naar de in figuren 6 en 7 getoonde stand (d.w.z. met de drager op de niet-werkzame positie) waarin de binnenmal 16 of de moftriller 90 zich geheel buiten de buitenbuis bevinden.
In figuur 9 is verder weergegeven dat er op de verschillende carrouselposities van de carrousel 52 verschillende elementen geplaatst kunnen zijn. In de gebruikspositie is aan de linkerzijde de moftriller 90 getoond, terwijl aan de rechterzijde een binnenmal 16 is weergegeven.
Het moge duidelijk zijn dat er voor het vervaardigen van meerdere betonnen buizen ook meerdere binnenmallen 16 op de carrousel 52 kunnen zijn opgesteld. Wanneer bijvoorbeeld in de in figuur 9 getoonde toestand een betonbuis volgens de tweede vervaardigingswijze is vervaardigd, waarin gebruik wordt gemaakt van de moftriller 90, kan de inrichting worden omgesteld om de betonnen buizen volgens de eerste vervaardigingswijze te vervaardigen. Hiertoe wordt de drager 57 naar boven verplaatst waarbij de koppelmiddelen 63 aan de betreffende steun 102 worden bevestigd. De moftriller 90 kan vervolgens worden verwijderd. Hierna draait de carrousel 52 totdat de binnenmal 16 zich op de gebruikspositie (zie gebruikspositie A in figuur 9) bevindt. De drager 57 kan vervolgens via de eerdergenoemde koppelmiddelen 63 aan de steun 62 onder de binnenmal 16 gekoppeld worden waarna de buis in neerwaartse en opwaartse richting verplaatst kan worden.
De inrichting is dan gereed voor het vervaardigen van een betonnen buis volgens de eerste vervaardigingswijze.
Figuur 8A toont de inrichting in de eerste vervaardigingswijze in de stand die overeenkomt met die van figuur 4B.
In deze stand is de binnenmal 16 in hoofdzaak geheel binnen de buitenmal 18 geschoven waarbij in de tussenruimte tussen het buitenoppervlak 73 van de binnenmal 16 en een binnenoppervlak 74 van de buitenmal 18 betonmateriaal (b) wordt aangebracht door betonmateriaal dat toegevoerd wordt vanaf de transportband 70 naar beneden te laten vallen op de ronddraaiende rollenkop 35 zodat het betonmateriaal langs de afgeschuinde kanten daarvan in de tussenruimte stroomt (richting 75, figuur 8A). Aan de onderzijde van de tussenruimte bevindt zich de eerdergenoemde ringvormige pallet 21 die voorkomt dat betonmateriaal aan de onderzijde de tussenruimte verlaat.
Figuren 10A en 10B geven respectievelijk een ontkoppelde en gekoppelde toestand van de binnenmal 16 aan, dat wil zeggen een toestand waarin de binnenmal 16 ontkoppeld is van de drager 57 en een toestand waarin de binnenmal 16 gekoppeld is aan de drager 57. Figuur 10C geeft vervolgens weer dat aan dezelfde drager 57 de moftriller 90 kan worden aangebracht.
De mofiriller 90 omvat hiertoe een steun 102 die op dezelfde wijze als steun 65 via de koppelmiddelen 63 (klemmen) aan de drager 57 gekoppeld kan worden.
In gebruik zal de pallet 21 op een steunframe 105 (figuur 9) van de moftriller 90 geplaatst worden en zal de pallet en daarmee het daarop opgestelde betonmateriaal tijdens de productiefase via de vulelementen (niet weergegeven) in de moftriller in trilling kunnen worden gebracht teneinde de kwaliteit van het beton aan het mofuiteinde 3 te verbeteren.
In de getoonde uitvoering is de moftriller 90 voorzien van een roteerbare kam 106 die met behulp van een aandrijfmotor 107 en een aandrijfas 108 (verticaal opgesteld) geroteerd kan worden.
De moftriller 90 is tevens voorzien van een conusvormig element 107 om overtollig betonmateriaal dat niet in de tussenruimte tussen de rollenkop 35 en de buitenmal 18 terecht is gekomen, kan opvangen en in zijwaartse richting kan afvoeren.
In niet getoonde uitvoeringsvormen is het conusvormige verdeler 36 van de rollenkop 35 onafhankelijk van de rotatie van het rollenkopelement zelf te roteren.
De rotatiesnelheid van dit element 36 is meestal groter dan de rotatiesnelheid van de draaias 37 van de rollenkop 35 zelf.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven uitvoeringsvormen daarvan.
De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan talloze modificaties denkbaar zijn.

Claims (24)

CONCLUSIES
1. Inrichting voor het vervaardigen van betonnen buizen, in het bijzonder rioleringsbuizen, de inrichting omvattende: - een steunframe; - een in opstaande stand op het steunframe opgestelde buisvormige buitenmal, waarin de buisvormige buitenmal in hoofdzaak cilindrisch met zich in hoogterichting uitstrekkende denkbeeldige cilinderas is uitgevoerd; - een in de binnenruimte van de buitenmal te positioneren, roteerbare en in hoofdzaak cilindrische rollenkop, waarbij in het radiale omtreksvlak van de cilindrische rollenkop een aantal roteerbare rollen is aangebracht; - betonmateriaaltoevoermiddelen voor het toevoeren van uit te harden betonmateriaal aan de binnenruimte van de buitenmal voor het daarin vormen van de betonnen buizen; - aan het steunframe en de rollenkop bevestigde rollenkopverplaatsingsmiddelen voor het door de binnenruimte van de buitenmal in hoogterichting verplaatsen van de roteerbare rollenkop; - een aandrijving voor het aandrijven van de rotatie van de cilindrische rollenkop; - een aan het steunframe gekoppelde in opstaande stand gerangschikte buisvormige binnenmal, die is uitgevoerd om in- en uit de buitenmal geschoven te worden; - binnenmalverplaatsingsmiddelen voor het in hoogterichting verplaatsen van de binnenmal tussen een werkzame positie waarin de binnenmal zich in hoofdzaak in de buitenmal uitstrekt en een niet-werkzame positie waarin de binnenmal zich in hoofdzaak buiten de buitenmal bevindt; - een besturingseenheid voor het aansturen van de rollenkopverplaatsingsmiddelen, de aandrijving van ten minste de rollenkop en de binnenmalverplaatsingsmiddelen.
waarin de besturingseenheid is ingericht voor het in een eerste vervaardigingswijze door de binnenmalverplaatsingsmiddelen laten verplaatsen van de binnenmal tot in de binnenruimte van de buitenmal en het daarna door de betonmateriaaltoevoermiddelen laten toevoeren van uit te harden betonmateriaal aan de tussenruimte tussen de binnenmal en buitenmal voor het vormen van een betonnen buis.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de besturingseenheid verder is ingericht voor het in een tweede vervaardigingswijze door de binnenmalverplaatsings-middelen laten verplaatsen van de binnenmal tot buiten de buitenmal en het daarna door de rollenkopverplaatsingsmiddelen in hoogterichting door de binnenruimte van de buitenmal laten verplaatsen van de rollenkop en het tegelijkertijd door de betonmateriaaltoevoermiddelen laten toevoeren van uit te harden betonmateriaal aan de tussenruimte tussen de rollenkop en de buitenmal.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, omvattende een besturingseenheid voor het zodanig aansturen van de rollenkopverplaatsingsmiddelen, de aandrijving van ten minste de rollenkop en de binnenmalverplaatsingsmiddelen dat in de werkzame positie de binnenmal in de buitenmal wordt geplaatst en de rollenkop ofwel buiten de buitenmal ofwel op de bovenrand van de binnenmal wordt geplaatst en dat in de niet-werkzame positie de binnenmal buiten de buitenmal en de rollenkop binnen in de buitenmal is geplaatst.
4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin wanneer de binnenmal zich op de werkzame positie bevindt, de buiten- en binnenmallen zich concentrisch ten opzichte van elkaar uitstrekken.
5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij in de werkzame positie van de binnenmal de rollenkop in de buitenmal aan of op het bovenste uiteinde van de binnenmal is gepositioneerd.
6. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de besturingseenheid is ingericht voor het door de aandrijving laten roteren van de rollenkop tijdens het door de rollenkopverplaatsingsmiddelen in hoogterichting door de binnenruimte van de buitenmal laten verplaatsen van de rollenkop en het aldus radiaal tot een buisvorm persen van het toegevoerde betonmateriaal voor het vormen van een betonnen buis.
7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende ten minste cen binnenmaltrileenheid voor het in trilling brengen van de binnenmal, waarbij de binnenmaltrileenheid bij voorkeur één of meer aan de binnenzijde van de binnenmal bevestigde vibratoren omvatten
8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een buitenmal- trileenheid voor het in trilling brengen van de buitenmal, bij voorkeur de onderzijde van de buitenmal.
9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de binnenmal- verplaatsingsmiddelen een langs het steunframe verrijdbare drager omvatten, waarbij de drager bij voorkeur koppelmiddelen omvat voor het ontkoppelbaar met de drager koppelen van de binnenmal.
10. Inrichting volgens conclusie 8 en 9, waarbij de koppelmiddelen van de verrijdbare drager tevens zijn ingericht voor het ontkoppelbaar koppelen van de buitenmaltrileenheid aan de verrijdbare drager.
11. Inrichting volgens een van de conclusies 8-9, waarbij de buitenmaltrileenheid is ingericht voor het volgens de tweede vervaardigingswijze opvangen van overtollig betonmateriaal en/of waarbij de buitenmaltrileenheid een roteerbare opstaande kam omvat.
12, Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de rollenkop aan de naar de betonmateriaaltoevoer gerichte zijde een in hoofdzaak conisch betonmateriaalverdelingselement omvat.
13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting ingericht is om volgens de eerste vervaardigingswijze poreuze betonbuizen te vervaardigen en volgens de tweede vervaardigingswijze niet-poreuze betonbuizen te vervaardigen.
14, Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de betonmateriaal- toevoermiddelen ingericht zijn voor het toevoeren van aardvochtig betonmateriaal.
15. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de buitenmal een aantal ontkoppelbaar gekoppelde maldelen omvat om de gevormde betonbuis te ontvormen.
16. Werkwijze voor het vervaardigen van betonnen buizen, in het bijzonder rioleringsbuizen, in een inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, de werkwijze omvattende het in een eerste vervaardigingswijze: - verplaatsen van de buiten- en/of binnenmal vanaf een eerste positie waarin de binnenmal zich geheel buiten de buitenmal bevindt naar een tweede positie waarin de binnenmal zich ten minste gedeeltelijk in de buitenmal bevindt; - het daarna toevoeren van betonmateriaal aan de tussenruimte tussen de buiten- en binnenmal voor het vormen van een betonnen buis; - verwijderen van de buiten- en of binnenmal voor het vormen van een betonnen buis; en waarbij de werkwijze in een tweede vervaardigingswijze omvat: - het verplaatsen van de buiten- en/of binnenmal van de tweede positie naar de eerst positie; - het plaatsen van de rollenkop op een onderste positie nabij het onderste uiteinde van de buitenmal; - het tegelijkertijd roteren van de rollenkop, verplaatsen van de rollenkop in opwaartse richting vanaf de onderste positie naar een bovenste positie nabij het bovenste uiteinde van de buitenmal en toevoeren van betonmateriaal aan de tussenruimte tussen de rollenkop en de buitenmal; - het verwijderen van de buitenmal voor het vormen van een betonnen buis.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, omvattende het verwijderen van de buitenmal, eventueel ook de binnenmal, en het vervolgens verplaatsen van de betonnen buis naar een opslagpositie en het laten uitharden van de betonnen buis op de opslagpositie.
18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, omvattende het zodanig aansturen van de rollenkopverplaatsingsmiddelen, de aandrijving van ten minste de rollenkop en de binnenmalverplaatsingsmiddelen dat in de werkzame positie de binnenmal in de buitenmal wordt geplaatst en de rollenkop ofwel buiten de buitenmal ofwel op de bovenrand van de binnenmal wordt geplaatst en dat in de niet-werkzame positie de binnenmal buiten de buitenmal en de rollenkop binnen in de buitenmal is geplaatst.
19. Werkwijze volgens conclusie 16, 17 of 18, omvattende wanneer de binnenmal zich in de werkzame positie bevindt, het verplaatsen van de rollenkop totdat deze zich aan of op het bovenste uiteinde van de binnenmal bevindt.
20. Werkwijze volgens een van de conclusies 16-19, omvattende het verplaatsen van de binnenmal tot buiten de buitenmal en het daarna in hoogterichting door de binnenruimte van de buitenmal verplaatsen van de rollenkop en het tegelijkertijd toevoeren van uit te harden betonmateriaal aan de tussenruimte tussen de rollenkop en de buitenmal, bij voorkeur tevens omvattende het roteren van de rollenkop tijdens het in hoogterichting door de binnenruimte van de buitenmal verplaatsen van de rollenkop en het aldus radiaal tot een buisvorm persen van het toegevoerde betonmateriaal voor het vormen van een betonnen buis.
21. Werkwijze volgens een van de conclusies 16-20, omvattende het verplaatsen van de binnenmal tot in de binnenruimte van de buitenmal en het daarna toevoeren van uit te harden betonmateriaal aan de tussenruimte tussen de binnenmal en buitenmal voor het vormen van de betonnen buis.
22. Werkwijze volgens een van de conclusies 16-21, omvattende het in trilling brengen van de binnenmal.
23. Werkwijze volgens een van de conclusies 16-22, omvattende het in trilling brengen van de buitenmal, bij voorkeur het in trilling brengen van de onderzijde van de buitenmal.
24. Werkwijze volgens een van de conclusies 16-23, omvattende het in de eerste vervaardigingswijze vervaardigen van poreuze betonnen elementen en het in de tweede vervaardigingswijze vervaardigen van niet-poreuze betonnen elementen.
NL2024811A 2020-01-31 2020-01-31 Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van betonnen buizen NL2024811B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2024811A NL2024811B1 (nl) 2020-01-31 2020-01-31 Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van betonnen buizen

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2024811A NL2024811B1 (nl) 2020-01-31 2020-01-31 Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van betonnen buizen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2024811B1 true NL2024811B1 (nl) 2021-09-13

Family

ID=69630594

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2024811A NL2024811B1 (nl) 2020-01-31 2020-01-31 Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van betonnen buizen

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2024811B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3752626A (en) * 1969-10-17 1973-08-14 Viropac Inc Vibratory core for concrete pipe making machine
US3922133A (en) * 1973-03-28 1975-11-25 Concrete Pipe Machinery Co Pipe forming packerhead apparatus with spigot end pressing means

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3752626A (en) * 1969-10-17 1973-08-14 Viropac Inc Vibratory core for concrete pipe making machine
US3922133A (en) * 1973-03-28 1975-11-25 Concrete Pipe Machinery Co Pipe forming packerhead apparatus with spigot end pressing means

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN205889475U (zh) 混凝土塑料模具预制块制作***
FR2600581A1 (fr) Procede et installation pour la fabrication d'un element de construction imitant un empilage de pierres seches
CN106166794A (zh) 一种预制件生产线
CN112127634A (zh) 一种建筑混凝土浇筑振捣辅助***
NL2024811B1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vervaardigen van betonnen buizen
US3773447A (en) Apparatus for producing cement sheets
EP3549737B1 (en) Method for recycling concrete mass in a slipform casting process, and casting machine
CN206030206U (zh) 一种预制件生产线
CA1278671C (en) Apparatus and method for making pre-cast concrete products
RU2140851C1 (ru) Средство и способ производства строительной панели
CN115319064B (zh) 一种铸造生产用的翻箱方法
CN114800835B (zh) 一种钢筋混凝土预制盖板自动化生产***
US3778206A (en) Apparatus for producing cement sheets
CN206186075U (zh) 一种预制件生产线
RU2268141C2 (ru) Способ литья бетона для изготовления бетонных изделий
JP2005297246A (ja) コンクリートブロックの製造装置
CN206030164U (zh) 一种预制件生产线
JP2004534678A (ja) コンクリート製品の製造のためのコンクリート成型方法
CN206186076U (zh) 一种预制件生产线
CN110900813A (zh) 预制轨枕自动生产***
JP4011526B2 (ja) トンネル内壁面の改修方法および装置
CN2900120Y (zh) 泥浆造球设备
CN211917226U (zh) 混凝土路边石制作设备
EP0993921B1 (en) Multifunctional system producing concrete prefabricated elements
JPH07119133A (ja) 全天候式コンクリート打設工法および装置