NL2023067B1

NL2023067B1 - compact jib crane

Info

Publication number: NL2023067B1
Application number: NL2023067A
Authority: NL
Inventors: Roodenburg Joop
Original assignee: Itrec Bv
Priority date: 2019-05-03
Filing date: 2019-05-03
Publication date: 2020-11-30
Also published as: CN114072350A; WO2020225157A1

Claims

-17 - CONCLUSIES

1. Kraan voor gebruik op een vaartuig, bijv. een jack-upvaartuig, omvattende: -een voetstuk om te worden gemonteerd, of integraal te worden gevormd met, het vaartuig; - een kraanbehuizing welke roteerbaar door het voetstuk is ondersteund om de kraanbehuizing ten opzichte van het voetstuk om een verticale rotatieas te roteren; - een giek, waarbij de giek een scharnieruiteinde, een middensectie, en een hijsuiteinde tegenover het scharnieruiteinde van de giek heeft, waarbij de giek door de kraanbehuizing wordt ondersteund, zodat de giek om de verticale rotatieas kan roteren, en waarbij het scharnieruiteinde van de giek scharnierbaar aan de kraanbehuizing is bevestigd, zodat de giek op en neer te scharnieren is om een horizontale giekscharnieras; - een giekoploefsamenstel, omvattende een giekoploefkabel en een giekoploeflier, waarbij de giekoploefkabel zich uitstrekt van de giekoploeflier naar het hijsuiteinde van de giek, voor het scharnieren van de giek om de scharnieras; - een hoofdhijssamenstel omvattende een hoofdhijslier, een hoofdhijskabel, en een hoofdlastophanginrichting, waarbij de hoofdhijskabel zich uitstrekt van de hoofdhijslier via ten minste één schijf die zich op een hoofdhijspunt bevindt naar de hoofdlastophanginrichting; - een jib gantry, waarbij de jib gantry een draaguiteinde, een middensectie, en een oploefuiteinde tegenover het draaguitende van de jib gantry heeft, waarbij de jib gantry zodanig aan het hijsuiteinde van de giek is bevestigd dat het draaguiteinde en het oploefuiteinde van de jib gantry zich aan tegenovergelegen zijden van de giek bevinden, waarbij het draaguiteinde en het oploefuiteinde van de jib gantry zich bij voorkeur elk op afstand van de giek bevinden; - een jib, waarbij de jib een scharnieruiteinde, een middensectie, en een hijsuiteinde tegenover het scharnieruiteinde van de jib heeft, waarbij het scharnieruiteinde van de jib scharnierbaar is verbonden met het draaguiteinde van de jib gantry, zodat de jib om een horizontale jibscharnieras scharnierbaar is tussen een hijspositie en een opslagpositie; - een secundair hijssamenstel omvattende een secundaire hijslier, een secundaire hijskabel, en een secundaire lastophanginrichting, waarbij de secundaire hijskabel zich uitstrekt van de secundaire hijslier via ten minste één schijf die zich op een secundair hijspunt bevindt, welke

-18 - zich bij voorkeur aan het hijsuiteinde van de jib bevindt, naar de secundaire lastophanginrichting; en - een jiboploefsamenstel, omvattende een jiboploefkabel en een jiboploeflier, waarbij de jiboploefkabel zich uitstrekt van de jiboploeflier naar het hijsuiteinde van de jib, om de jib om de jibscharnieras te scharnieren tussen een hijspositie en een opslagpositie.

2. Kraan volgens conclusie 1, waarbij de jib, wanneer deze zich in de opslagpositie bevindt, in hoofdzaak loodrecht op de giek staat, en zich bij voorkeur nabij de jib gantry bevindt.

3. Kraan volgens conclusies 1-2, waarbij de jib gantry in hoofdzaak loodrecht op een longitudinale as van de giek staat.

4. Kraan volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de jib gantry is voorzien van een jib-aanslag, en waarbij de jib door het jiboploefsamenstel tegen de jib- aanslag is getrokken wanneer deze zich in de opslagpositie bevindt, om de jib in de opslagpositie vast te zetten.

5. Kraan volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de jiboploeflier op de jib gantry is gemonteerd, bij voorkeur aan het oploefuiteinde van de jib gantry is gemonteerd, om de jib tussen de hijspositie en de opslagpositie te scharnieren.

6. Kraan volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het hoofdhijspunt zich aan het draaguiteinde van de jib gantry bevindt.

7. Kraan volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij een vergrendelmechanisme is voorzien om de jib in de opslagpositie te vergrendelen, bij vookeur om de jib aan de jib gantry vast te zetten, bij voorkeur om de jib aan een op de jib gantry gemonteerde jib-aanslag vast te zetten.

8. Kraan volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de jib een A- frame omvat, waarbij het A-frame een linkerjibsectie en een rechterjibsectie omvat, waarbij elke jibsectie een scharnieruiteinde, een middensectie en een hijsuiteinde heeft, en waarbij de twee jibsecties aan de hijsuiteinde onderling verbonden zijn, en aan de scharnieruiteinde een onderlinge afstand hebben.

-19-

9. Vaartuig omvattende een kraan volgens één of meer van de voorgaande conclusies.

10. Vaartuig, bij voorkeur een jack-upvaartuig, omvattende een kraan, bij voorkeur een kraan volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het vaartuig omvat: - een dek; - een voetstuk gemonteerd op, of integraal gevormd met, het vaartuig; - een kraanbehuizing welke roteerbaar is ondersteund door het voetstuk om de kraanbehuizing ten opzichte van het voetstuk om een verticale rotatieas te roteren; - een giek, waarbij de giek een scharnieruiteinde, een middensectie, en een hijsuiteinde tegenover het scharnieruiteinde van de giek heeft, waarbij de giek door de kraanbehuizing wordt ondersteund, zodat de giek om de verticale rotatieas kan roteren, en waarbij het scharnieruiteinde van de giek scharnierbaar aan de kraanbehuizing is bevestigd, zodat de giek op en neer te scharnieren is om een horizontale giekscharnieras; - een giekoploefsamenstel, omvattende een giekoploefkabel en een giekoploeflier, waarbij de giekoploefkabel zich uitstrekt van de giekoploeflier naar het hijsuiteinde van de giek, voor het scharnieren van de giek om de scharnieras; - een hoofdhijssamenstel omvattende een hoofdhijslier, een hoofdhijskabel, en een hoofdlastophanginrichting, waarbij de hoofdhijskabel zich uitstrekt van de hoofdhijslier via ten minste één schijf die zich op een hoofdhijspunt bevindt naar de hoofdlastophanginrichting; - een jib gantry, waarbij de jib gantry een draaguiteinde, een middensectie, en een oploefuiteinde tegenover het draaguitende van de jib gantry heeft, waarbij de jib gantry zodanig aan het hijsuiteinde van de giek is bevestigd dat het draaguiteinde en het oploefuiteinde van de jib gantry zich aan tegenovergelegen zijden van de giek bevinden, waarbij het draaguiteinde en het oploefuiteinde van de jib gantry zich bij voorkeur elk op afstand van de giek bevinden; -een jib, waarbij de jib een scharnieruiteinde, een middensectie, en een hijsuiteinde tegenover het scharnieruiteinde van de jib heeft, waarbij het scharnieruiteinde van de jib scharnierbaar is verbonden met het draaguiteinde van de jib gantry, zodat de jib om een horizontale jibscharnieras scharnierbaar is tussen een hijspositie en een opslagpositie;

-20 - - een secundair hijssamenstel omvattende een secundaire hijslier, een secundaire hijskabel, en een secundaire lastophanginrichting, waarbij de secundaire hijskabel zich uitstrekt van de secundaire hijslier via ten minste één schijf die zich op een secundair hijspunt bevindt, welke zich bij voorkeur aan het hijsuiteinde van de jib bevindt, naar de secundaire lastophanginrichting; en - een jiboploefsamenstel, omvattende een jiboploefkabel en een jiboploeflier, waarbij de jiboploefkabel zich uitstrekt van de jiboploeflier naar het hijsuiteinde van de jib, om de jib om de jibscharnieras te scharnieren tussen een hijspositie en een opslagpositie.

11. Vaartuig volgens conclusie 10, waarbij het vaartuig verder een gieksteun omvat om de giek van de kraan in een giekopslagpositie te ondersteunen, waarbij de gieksteun bij voorkeur zodanig is ingericht dat de giek zich in hoofdzaak parallel aan het dek van het vaartuig uitstrekt, d.w.z. zich in een in hoofdzaak horizontale positie bevindt, wanneer deze zich in de giekopslagpositie bevindt.

12. Vaartuig volgens conclusie 10 of conclusie 11, waarbij de jib van de kraan, wanneer deze zich in de opslagpositie bevindt, zich in hoofdzaak loodrecht op een dek van het vaartuig uitstrekt, d.w.z. zich in een in hoofdzaak verticale positie bevindt met het jibscharnieruiteinde omhoog wijzend, wanneer de giek zich in de giekopslagpositie bevindt.

13. Werkwijze voor het in een opslagpositie brengen van een kraan, gebruik makend van een vaartuig volgens één of meer van de conclusies 10-12, waarbij de werkwijze omvat: - het neerlaten, d.w.z. neerwaarts scharnieren, van de giek naar een giekopslagpositie, in welke giekopslagpositie de giek zich in hoofdzaak parallel aan het dek van het vaartuig uitstrekt; en - het heffen, d.w.z. opwaarts scharnieren, van de jib naar een jibopslagpositie, in welke jibopslagpositie de jib zich bij voorkeur in hoofdzaak loodrecht op het dek van het vaartuig en/of in hoofdzaak loodrecht op de longitudinale as van de giek uitstrekt.

14. Werkwijze voor het installeren van een windturbine, gebruik makend van een kraan volgens één of meer van de conclusies 1-9 of gebruik makend van een vaartuig volgens één of meer van de conclusies 10-13, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: - het heffen van een nacelle naar diens plaats bovenop een windturbinemast gebruik makend van de hoofdhijs en de hoofdhijssamenstel; en - het heffen van een windturbineblad naar diens plaats gebruik makend van de jib en het hoofdhijssamenstel.