NL2019770B1 - Farm system and method for expanding a farm system - Google Patents

Farm system and method for expanding a farm system Download PDF

Info

Publication number
NL2019770B1
NL2019770B1 NL2019770A NL2019770A NL2019770B1 NL 2019770 B1 NL2019770 B1 NL 2019770B1 NL 2019770 A NL2019770 A NL 2019770A NL 2019770 A NL2019770 A NL 2019770A NL 2019770 B1 NL2019770 B1 NL 2019770B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sensor
add
milk
installation
milking
Prior art date
Application number
NL2019770A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Jan Hendrik Lammers Rudie
Martin Van Dijk Jeroen
Anne Kuipers Jan
Original Assignee
N V Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by N V Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap filed Critical N V Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap
Priority to NL2019770A priority Critical patent/NL2019770B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2019770B1 publication Critical patent/NL2019770B1/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/007Monitoring milking processes; Control or regulation of milking machines
    • A01J5/01Milkmeters; Milk flow sensing devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/013On-site detection of mastitis in milk

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Arrangements For Transmission Of Measured Signals (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het uitbreiden van een boerderij-installatie en een boerderijsysteem voorzien van de installatie waarin melk van dieren wordt getransporteerd waarbij de installatie in het bijzonder ten minste een eenheid omvat voor het melken van een dier. Het systeem is verder voorzien van ten minste één add-on sensor die is ingericht om functioneel te kunnen worden toegevoegd aan de (bestaande) installatie en om daarbij mechanisch aan de installatie te worden bevestigd. De ten minste ene add-on sensor is ingericht om draadloos informatie die met behulp van de ten minste ene add-on sensor is verkregen uit te zenden naar een eerste ontvanger.Method for extending a farm installation and a farm system provided with the installation in which milk is transported from animals, the installation in particular comprising at least one unit for milking an animal. The system is further provided with at least one add-on sensor which is adapted to be functionally added to the (existing) installation and to be attached mechanically to the installation. The at least one add-on sensor is adapted to wirelessly transmit information obtained with the aid of the at least one add-on sensor to a first receiver.

Description

Titel: Boerderijsysteem en werkwijze voor het uitbreiden van een boerderijsysteemTitle: Farm system and method for expanding a farm system

De uitvinding heeft betrekking op een boerderijsysteem en werkwijze voor het uitbreiden van een boerderijsysteem. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op reeds bestaande boerderijsystemen voorzien van een installatie waarin melk van dieren wordt getransporteerd.The invention relates to a farm system and method for expanding a farm system. In particular, the invention relates to already existing farm systems provided with an installation in which milk is transported from animals.

Er zijn boerderijsystemen voorzien van een installatie waarin melk van dieren wordt getransporteerd. De installatie omvat dan ten minste een eenheid voor het melken van een dier. In dergelijke bestaande installaties worden soms mechanische problemen ondervonden die pas bij inspectie of revisie worden vastgesteld. Een voorbeeld is een onregelmatig pulseren van vacuüm aan melkklauwen door een defecte pulsator. Dergelijke mechanische problemen kunnen leiden tot stress bij melkdieren en tot irritatie van de uiers. In overeenstemming met deze omstandigheden bestaat er behoefte om mechanische gebreken tijdig vast te stellen buiten momenten van periodieke inspectie. Bestaande boerderijsystemen gebruiken vaak vooraf bepaalde schoonmaakprocedures voor het waarborgen van hygiëne. Om zekerheid van hygiëne te verschaffen wordt vaak meer water en schoonmaakmiddel bij het spoelen van melkleidingen gebruikt dan strikt noodzakelijk is, dit kan milieubelastend zijn. Er bestaat in overeenstemming met deze omstandigheid een behoefte om aspecten van dergelijke schoonmaakprocedures te meten om zo de effectiviteit van het schoonmaakproces te bepalen bij een bepaald water- en schoonmaakmiddelgebruik. Hierop kan waterverlies en schoonmaakmiddelgebruik worden teruggebracht.Farm systems are equipped with an installation in which milk is transported from animals. The installation then comprises at least one unit for milking an animal. In such existing installations, mechanical problems are sometimes encountered that are only found during inspection or overhaul. An example is an irregular pulsation of vacuum on milking claws by a defective pulsator. Such mechanical problems can lead to stress in dairy animals and to udder irritation. In accordance with these circumstances, there is a need to timely identify mechanical defects outside of periodic inspection times. Existing farm systems often use predetermined cleaning procedures to ensure hygiene. To provide certainty of hygiene, more water and detergent are often used when rinsing milk lines than is strictly necessary, which can be environmentally harmful. In accordance with this circumstance, there is a need to measure aspects of such cleaning procedures in order to determine the effectiveness of the cleaning process with a particular use of water and detergent. Water loss and detergent use can be reduced here.

Het is een doel van de uitvinding om een boerderijsysteem en werkwijze te verschaffen waarbij een bestaande installatie kan worden uitgebreid voor het verlagen van een belasting op het milieu, of het waarborgen van hygiëne of het waarborgen van de gezondheid en het welzijn van het dier of het meten van de productie van het dier of het tijdig detecteren van mechanische defecten in een installatie van het boerderijsysteem.It is an object of the invention to provide a farm system and method in which an existing installation can be expanded to reduce a burden on the environment, or to guarantee hygiene or to guarantee the health and welfare of the animal or the animal. measuring the production of the animal or the timely detection of mechanical defects in an installation of the farm system.

Daartoe voorziet de uitvinding in een boerderijsysteem. Het boerderijsysteem omvat een installatie waarin melk van dieren wordt getransporteerd. De installatie omvat ten minste een eenheid voor het melken van een dier, zoals een melkklauw. Het systeem is verder voorzien van ten minste één add-on sensor die is ingericht om functioneel te kunnen worden toegevoegd aan de (bestaande) installatie en om daarbij mechanisch aan de installatie te worden bevestigd. De ten minste ene add-on sensor is ingericht om draadloos informatie die met behulp van de ten minste ene add-on sensor is verkregen door het meten aan de installatie uit te zenden naar een eerste ontvanger waarbij de meetinformatie bijvoorbeeld betrekking heeft op melk of een gas dat zich in de installatie bevindt en waarbij in het bijzonder de tenminste ene add-on sensor ook is ingericht om een identificatiecode van de tenminste ene add-on sensor draadloos uit te zenden.To this end, the invention provides a farm system. The farm system comprises an installation in which milk from animals is transported. The installation comprises at least one unit for milking an animal, such as a milking claw. The system is furthermore provided with at least one add-on sensor which is adapted to be functionally added to the (existing) installation and thereby to be mechanically attached to the installation. The at least one add-on sensor is adapted to wirelessly transmit information obtained with the aid of the at least one add-on sensor by measuring at the installation to a first receiver, wherein the measurement information relates, for example, to milk or milk. gas present in the installation and in which in particular the at least one add-on sensor is also adapted to wirelessly transmit an identification code of the at least one add-on sensor.

Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om de temperatuur van de melk en de druk van het gas. Het gas kan lucht zijn in een gasleiding waarbij de variërende luchtdruk in de gasleiding van de installatie wordt gemeten die wordt opgewekt voor het melken. De melk kan melk zijn die door een melkleiding van de installatie stroomt bij het melken. Elke add-on sensor kan hierbij ook zijn eigen identificatiecode uitzenden zodat na ontvangst van de informatie bekend is van welke sensor de informatie afkomstig is..This may concern, for example, the temperature of the milk and the pressure of the gas. The gas can be air in a gas line whereby the varying air pressure in the gas line of the installation that is generated for milking is measured. The milk can be milk that flows through a milk line of the installation during milking. Each add-on sensor can also send out its own identification code so that after receiving the information it is known from which sensor the information originates.

Een voordeel is dat structurele en in het bijzonder invasieve veranderingen aan de installatie niet nodig zijn.An advantage is that structural and in particular invasive changes to the installation are not necessary.

Optioneel is de add-on sensor voorzien van een energiebron voor de werking van de sensor, zoals een batterij of accu. Een voordeel is dat de ten minste ene add-on sensor zelfvoorzienend is en bij wegvallen van andere stroomvoorzieningen actief kan blijven. Optioneel is de energiebron her-oplaadbaar.Optionally, the add-on sensor is provided with an energy source for the operation of the sensor, such as a battery or accumulator. An advantage is that the at least one add-on sensor is self-sufficient and can remain active in the event of the loss of other power supplies. Optionally, the energy source can be recharged.

Optioneel is de ten minste ene add-on sensor voorzien van een aansluiting voor energietoevoer aan de ten minste ene add-on sensor voor de werking van de ten minste ene add-on sensor. Een dergelijke aansluiting zou bijvoorbeeld een stroomkabel kunnen zijn. Een voordeel is dat de ten minste ene sensor hierdoor voor onbepaalde tijd kan worden ingezet in de installatie.Optionally, the at least one add-on sensor is provided with a connection for energy supply to the at least one add-on sensor for the operation of the at least one add-on sensor. Such a connection could, for example, be a power cable. An advantage is that the at least one sensor can hereby be used in the installation indefinitely.

Optioneel is de ten minste ene add-on sensor voorzien van een tweede ontvanger voor het draadloos ontvangen van energie voor de werking van de ten minste ene add-on sensor. De tweede ontvanger kan dan een elektromagnetisch inductie-element zijn, zoals een elektrisch geleidende spoel, voor het daarin induceren van een elektrische stroom, waarbij de addon sensor, eventueel samen met de energiebron, zoals een batterij of accu, is ingericht om de elektrische stroom te gebruiken als voeding voor de werking van de ten minste ene add-on sensor. Een elektrische kabel zou, in sommige gevallen, een boring of omleiding nodig kunnen hebben waarmee het behoud van een vacuüm in het geding kan komen en de structurele integriteit van de installatie kan worden aangetast. Additionele maatregelen zullen dan moeten worden ingezet om atmosferische lekken naar het vacuüm te voorkomen, zoals het plaatsen van stoppen en afdichtingsringen in de boring. Verder kan het zijn dat op een deel van de kabel een drukverschil wordt uitgeoefend. In sommige gevallen kan een kabel door de boring of omleiding het vacuüm ingezogen worden, hetgeen tot beschadiging kan leiden van de installatie, sensor en kabel. Een voordeel is dan ook dat de ten minste ene add-on sensor kan worden geplaatst waar het plaatsen van een aansluiting voor energietoevoer onmogelijk of onwenselijk is, zoals in een deel van de installatie waar ten opzichte van de atmosfeer een onderdruk heerst zoals een vacuüm.Optionally, the at least one add-on sensor is provided with a second receiver for wirelessly receiving energy for the operation of the at least one add-on sensor. The second receiver can then be an electromagnetic induction element, such as an electrically conductive coil, for inducing an electric current therein, wherein the addon sensor, optionally together with the energy source, such as a battery or accumulator, is arranged around the electric current to be used as power supply for the operation of the at least one add-on sensor. An electrical cable might, in some cases, require a bore or bypass that could compromise the preservation of a vacuum and affect the structural integrity of the installation. Additional measures will then have to be used to prevent atmospheric leaks to the vacuum, such as placing plugs and sealing rings in the bore. Furthermore, it is possible that a pressure difference is exerted on a part of the cable. In some cases a cable can be sucked in through the bore or bypass, which can lead to damage to the installation, sensor and cable. An advantage is therefore that the at least one add-on sensor can be placed where it is impossible or undesirable to place a connection for energy supply, such as in a part of the installation where there is an underpressure such as a vacuum relative to the atmosphere.

Optioneel is de ten minste ene add-on sensor ingericht om mechanisch weer te worden losgekoppeld van de installatie. Een voordeel is dat de ten minste ene add-on sensor hierdoor eenvoudig te vervangen of te verplaatsen is binnen de installatie.Optionally, the at least one add-on sensor is adapted to be mechanically disconnected from the installation. An advantage is that the at least one add-on sensor can hereby be easily replaced or moved within the installation.

Optioneel is de sensor ingericht om te meten aan melk dat zich m de installatie bevindt. In een voorbeeld zou de sensor zich kunnen bevinden binnen een melkontvanger, zoals een melkontvangst, melkmeter, melkklauw, of binnen een melkleiding. Een voordeel is dat hierdoor direct tijdens het melken informatie over de melk verschaft wordt. Hiermee kan de kwaliteit van de melk per koe, of per groep koeien vers tijdens het melken gemeten worden.The sensor is optionally designed to measure milk that is located in the installation. In one example, the sensor could be located within a milk receiver, such as a milk receiver, milk meter, milk claw, or within a milk line. An advantage is that this provides information about the milk directly during milking. With this, the quality of the milk can be measured per cow or per group of cows fresh during milking.

Optioneel is de ten minste ene add-on sensor ingericht om te meten aan melk die door de installatie wordt getransporteerd. Bijvoorbeeld stroomopwaarts van mengpunten. Een voordeel is dat eigenschappen van de melk kunnen worden gemeten, bijvoorbeeld voordat vermenging plaatsvindt binnen een melkklauw, of melkontvangst. Hierdoor kan uier- of koe specifieke informatie verzameld worden.Optionally, the at least one add-on sensor is adapted to measure milk that is transported through the installation. For example upstream from mixing points. An advantage is that properties of the milk can be measured, for example before mixing takes place within a milk claw, or milk reception. This allows udder or cow specific information to be collected.

Optioneel is het systeem voorzien van een eerste ontvanger. Een voorbeeld van een eerste ontvanger kan een UHF-zender/ontvanger zijn, waarbij de ontvanger ook zendmogelijkheden heeft. Het systeem is verder voorzien van een communicatief met de ontvanger verbonden computer voor het opslaan en eventueel verder verwerken van de meetresultaten verkregen met de ten minste ene add-on sensor. Optioneel is de ten minste ene add-on sensor uitgevoerd als bluetooth compatibel. Een voordeel is dat de ten minste ene add-on sensor geen fysieke communicatielijn, zoals een kabel, nodig heeft voor communicatie. Hiermee kan bijvoorbeeld atmosferische lekkage naar het vacuüm voorkomen worden.The system is optionally equipped with a first receiver. An example of a first receiver can be a UHF transmitter / receiver, the receiver also having transmission options. The system is further provided with a computer communicatively connected to the receiver for storing and possibly further processing of the measurement results obtained with the at least one add-on sensor. The at least one add-on sensor is optionally designed as a Bluetooth compatible. An advantage is that the at least one add-on sensor does not require a physical communication line, such as a cable, for communication. This way, for example, atmospheric leakage to the vacuum can be prevented.

Optioneel omvat de ten minste ene add-on sensor een sensor A die is ingericht om mechanisch te worden bevestigd aan een melkleiding van de installatie. De ten minste ene add-on sensor kan bijvoorbeeld verlengbare klemmen omvatten. Een add-on sensor zou zich vast kunnen klemmen tussen tegenoverliggende binnenwanddelen van een leiding om zo steun te vinden. Alternatief zou de ten minste ene add-on sensor een verbindingsmechaniek kunnen omvatten voor het bevestigen van de ten minste ene add-on sensor extern aan de betreffende melkleiding. Andere gebruikelijke bevestigingsmogelijkheden zijn ook denkbaar. Een voordeel is dat de melkleiding niet structureel aangepast hoeft te worden om de sensor te huisvesten. Optioneel zou magnetische bevestiging een mechanische bevestigingsoplossing kunnen bieden, bijvoorbeeld door een eerste magnetisch element aan de add-on sensor te verschaffen en een tweede magnetisch element buiten de installatie, zoals buiten een melkleiding of gasleiding. Door middel van de onderlinge aantrekking tussen de magnetische elementen kan de ten minste ene add-on sensor dan op een deel van de installatie vastgezet worden.Optionally, the at least one add-on sensor comprises a sensor A which is adapted to be mechanically attached to a milk line of the installation. The at least one add-on sensor can, for example, comprise extendable clamps. An add-on sensor could clamp itself between opposite inner wall parts of a pipe in order to find support. Alternatively, the at least one add-on sensor could include a connection mechanism for attaching the at least one add-on sensor externally to the relevant milk line. Other usual mounting options are also conceivable. An advantage is that the milk line does not have to be structurally adjusted to accommodate the sensor. Optionally, magnetic attachment may offer a mechanical attachment solution, for example, by providing a first magnetic element to the add-on sensor and a second magnetic element outside the installation, such as outside a milk line or gas line. The at least one add-on sensor can then be fixed to a part of the installation by means of the mutual attraction between the magnetic elements.

Optioneel omvat de ten minste ene add-on sensor een sensor B die is ingericht om mechanisch te worden bevestigd aan een gasleiding van de installatie, waarbij de gasleiding is ingericht om gassen, zoals lucht, onder sub-atmosferische druk te leiden. Het kan hierbij gaan om de bekende pulserende luchtleiding van melksystemen (ook wel pulsatiesysteem genoemd).Optionally, the at least one add-on sensor comprises a sensor B adapted to be mechanically attached to a gas line of the installation, the gas line being adapted to direct gases, such as air, under sub-atmospheric pressure. This may be the known pulsating air line of milking systems (also called pulsation system).

Optioneel is de ten minste ene sensor ingericht om mechanisch te worden bevestigd aan een deel van de installatie dat zich binnen een melkstal bevindt. Een voordeel is dat de melkstal zelf niet structureel veranderd hoeft te worden voor het huisvesten van een sensor.Optionally, the at least one sensor is adapted to be mechanically attached to a part of the installation that is located inside a milking parlor. An advantage is that the milking parlor itself does not have to be structurally changed to accommodate a sensor.

Optioneel omvat de ten minste ene add-on sensor een veelvoud van add-on sensoren die elk zijn ingericht om functioneel te kunnen worden toegevoegd aan de installatie en om daarbij mechanisch aan de installatie te worden bevestigd. Elke add-on sensor is ingeiicht om draadloos informatie, die met behulp van de betreffende add-on sensor verkregen is, uit te zenden naar de eerste ontvanger, eventueel samen met de identificatiecode van de add-on sensor. Een voordeel is dat hierdoor modulair een sensor-infrastructuur kan worden op gebouwd, waarbij sensoren in- en uitgenomen kunnen worden van de installatie. Dit stelt in staat om te personahseren wat en waar gemeten wordt zonder dat het systeem structureel veranderd hoeft te worden.Optionally, the at least one add-on sensor comprises a plurality of add-on sensors which are each adapted to be functionally added to the installation and thereby to be mechanically attached to the installation. Each add-on sensor is set up to wirelessly transmit information obtained with the aid of the relevant add-on sensor to the first receiver, possibly together with the identification code of the add-on sensor. An advantage is that this allows a modular sensor infrastructure to be built up, whereby sensors can be taken in and out of the installation. This makes it possible to personahasize what and where is measured without having to change the system structurally.

Optioneel omvat het veelvoud van add-on sensoren onderling verschillende add-on sensoren. Een voordeel van onderling verschillende sensoren is dat bij een veelvoud aan add-on sensoren de modulaire complexiteit en de volgorde en locatie van de sensoren op een installatie kan worden afgestemd op een specifieke meetwens. Optioneel kunnen de sensoren ook een veelvoud van dezelfde sensoren zijn, bijvoorbeeld temperatuursensoren, om een totaalbeeld te krijgen van de temperatuur door het hele systeem tijdens melken en schoonmaak.Optionally, the plurality of add-on sensors include mutually different add-on sensors. An advantage of mutually different sensors is that with a multitude of add-on sensors, the modular complexity and the order and location of the sensors on an installation can be tailored to a specific measurement requirement. Optionally, the sensors can also be a multiple of the same sensors, for example temperature sensors, to get an overall picture of the temperature throughout the system during milking and cleaning.

Optioneel omvat de ten minste ene add-on sensor een melkgeleidbaarheidssensor, melktemperatuursensor, melkkleursensor, melkspectroscopiesensor, melkdruksensor, draadloze reader, camera en/of afkicksensor. Een afkicksensor meet wanneer een speen los komt van een tepelbeker tijdens het melken.Optionally, the at least one add-on sensor comprises a milk conductivity sensor, milk temperature sensor, milk color sensor, milk spectroscopy sensor, milk pressure sensor, wireless reader, camera and / or withdrawal sensor. A kick-off sensor measures when a teat comes off a teat cup during milking.

Optioneel is de ten minste ene add-on sensor ingericht om melkgeleidbaarheid, melktemperatuur, melkkleur, melksamenstelling, en/of druk (inclusief een vacuümdruk binnen een melkleiding, zoals een gasleiding, of melkklauw van de installatie) te meten. Een voordeel van het meten van geleidbaarheid van melk of vacuümdruk in de melkklauw is dat dit kan aangeven of de uier een goede verbinding maakt met de melkklauw.Optionally, the at least one add-on sensor is adapted to measure milk conductivity, milk temperature, milk color, milk composition, and / or pressure (including a vacuum pressure within a milk line, such as a gas line, or milk claw of the plant). An advantage of measuring the conductivity of milk or vacuum pressure in the milk claw is that this can indicate whether the udder makes a good connection with the milk claw.

Optioneel is het systeem ingericht om met de ten minste ene addon sensor de geleidbaarheid van de melk te meten en te bepalen of een koe mastitis heeft en/of om te bepalen of een reiniging van de installatie goed is uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van het feit dat een reinigingsvloeistof de geleidbaarheid van melk, of water, verhoogd. Bij mastitis zal de elektrische geleidbaarheid van melk significant toenemen. Detectie van mastitis is mogelijk door te zien of de elektrische geleidbaarheid een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijd. De drempelwaarde kan bijvoorbeeld liggen tussen de elektrische geleidbaarheid van melk van een vooraf bepaalde gezonde koe en de elektrische geleidbaarheid van melk van een vooraf bepaalde koe met sub-klinische of klinische mastitis. Het nieten van de aanwezigheid van mastitis kan de boer in staat stellen om dieren, zoals koeien, met subklinische ontstekingen vroegtijdig te identificeren. Dit kan ook voor andere melkdieren. Op een zelfde manier kan ook bepaald worden of reiniging goed is uitgevoerd. Reinigingsvloeistoffen omvatten vaak zuren in oplossing, zoals zwavelzuur. Zuren veranderen de elektrische geleidbaarheid van water. In dit voorbeeld verhoogt een schoonmaakmiddel de elektrische geleidbaarheid. Ditzelfde geldt ook voor basische oplosmiddelen. Een drempelwaarde kan dan gekozen worden op basis van de geleidbaarheid van zuurwater met vooraf bepaald zuurconcentraties. Een voordeel is dat op deze manier het reinigingsproces gecontroleerd kan worden voor optimale hygiëne. Verder kan aan de hand van geslaagde reinigingen de benodigde hoeveelheid reinigingsvloeistof worden afgestemd op het systeem om het milieu te ontlasten.Optionally, the system is adapted to measure the conductivity of the milk with the at least one addon sensor and to determine whether a cow has mastitis and / or to determine whether a cleaning of the installation has been carried out properly, for example on the basis of the fact that a cleaning fluid increases the conductivity of milk, or water. With mastitis the electrical conductivity of milk will increase significantly. Detection of mastitis is possible by seeing whether the electrical conductivity exceeds a predetermined threshold value. The threshold may be, for example, between the electrical conductivity of milk from a predetermined healthy cow and the electrical conductivity of milk from a predetermined cow with sub-clinical or clinical mastitis. Stapling the presence of mastitis can enable the farmer to identify animals, such as cows, with subclinical inflammations early. This is also possible for other dairy animals. It can also be determined in the same way whether cleaning has been carried out properly. Cleaning fluids often include acids in solution, such as sulfuric acid. Acids change the electrical conductivity of water. In this example, a cleaning agent increases the electrical conductivity. The same also applies to basic solvents. A threshold value can then be selected based on the conductivity of acid water with predetermined acid concentrations. An advantage is that in this way the cleaning process can be controlled for optimum hygiene. Furthermore, the required amount of cleaning fluid can be adjusted to the system to relieve the environment on the basis of successful cleaning.

Optioneel is het systeem ingericht om met de ten minste ene addon sensor de temperatuur van de melk te nieten en te bepalen of een koe koorts heeft of een uierontsteking heeft en/of om te bepalen of een reiniging van de installatie goed is uitgevoerd, met name op basis van het feit dat een reiniging met een reinigingsvloeistof moet worden uitgevoerd die een bepaalde temperatuur heeft. Het bepalen of een dier koorts heeft kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd door de melktemperatuur te vergelijken met een vooraf bepaalde lichaamstemperatuur die gangbaar is voor een gezonde koe. De lichaamstemperatuur van een gezonde koe is bijvoorbeeld ongeveer 38.6°C. Wanneer bijvoorbeeld de melktemperatuur meer dan X °C hoger wordt genieten dan de gezonde lichaamstemperatuur van een koe, kan worden bepaald dat de koe koorts heeft. X is een vooraf bepaalde waarde die bijvoorbeeld in de range ligt van 0.4-1. Een voordeel is dat een koe die koorts heeft dan kan worden uitgesloten van het verdere melkproces om stress te voorkomen, hygiëne te waarborgen en om de veehouder te attenderen op het dier.Optionally, the system is adapted to staple the temperature of the milk with the at least one addon sensor and to determine whether a cow has a fever or has a udder infection and / or to determine whether a cleaning of the installation has been carried out properly, in particular based on the fact that cleaning must be carried out with a cleaning fluid that has a certain temperature. Determining whether an animal has a fever can be performed, for example, by comparing the milk temperature with a predetermined body temperature that is normal for a healthy cow. The body temperature of a healthy cow is, for example, approximately 38.6 ° C. For example, if the milk temperature becomes more than X ° C higher than the healthy body temperature of a cow, it can be determined that the cow has a fever. X is a predetermined value that, for example, is in the range of 0.4-1. An advantage is that a cow who has a fever can then be excluded from the further milking process to prevent stress, to guarantee hygiene and to alert the farmer to the animal.

Optioneel is het systeem ingericht om met de ten minste ene addon sensor de kleur van de melk te meten en eventueel te bepalen of een koe bloed in zijn melk heeft. Een dergelijke kleurmeting kan ook een globale contrastmeting zijn over het visuele spectrum, waarbij op basis van een vooraf bepaalde contrastgrens wordt bepaald of de melk bloed bevat. Optioneel is de add-on sensor ingericht om de kleur van de melk extern aan een melkleiding te meten waarbij de betreffende melkleiding doorzichtig is uitgevoerd. Het is verder ook mogelijk om te nieten of de kleur van de melk een vooraf bepaalde frequentie of een set van vooraf bepaalde frequenties omvat. De kleurmeting kan verder een meting zijn op basis van licht dat aan de melk is gereflecteerd (reflectie meting) en/of op basis van licht dat door de melk heen is gereisd (transmissie meting). Een voordeel is dat op deze manier een veel voorkomend symptoom van meikerskoorts kan worden bepaald, namelijk bloed in melk, zodat tijdige maatregelen genomen kunnen worden.Optionally, the system is adapted to measure the color of the milk with the at least one addon sensor and optionally determine whether a cow has blood in its milk. Such a color measurement can also be a global contrast measurement over the visual spectrum, wherein on the basis of a predetermined contrast limit it is determined whether the milk contains blood. Optionally, the add-on sensor is adapted to measure the color of the milk externally on a milk line, the milk line in question being transparent. It is furthermore also possible to determine whether the color of the milk comprises a predetermined frequency or a set of predetermined frequencies. The color measurement may further be a measurement based on light that is reflected on the milk (reflection measurement) and / or based on light that has traveled through the milk (transmission measurement). An advantage is that in this way a common symptom of mechers fever can be determined, namely blood in milk, so that timely measures can be taken.

Optioneel is het systeem ingericht om met de ten minste ene addon sensor de samenstelling van de melk te meten. Een voordeel is dat hierdoor bijvoorbeeld het vetgehalte van de melk, desgewenst per koe bekend kan worden. Ook kunnen de concentraties aan hormonen in de melk bepaald worden. Hier kunnen diermanagement acties uit herleid worden.Optionally, the system is adapted to measure the composition of the milk with the at least one addon sensor. An advantage is that as a result, for example, the fat content of the milk, if desired per cow, can be known. The levels of hormones in the milk can also be determined. Animal management actions can be traced from this.

De melkkwaliteit kan dan per koe of groep koeien in kaart gebracht worden.The milk quality can then be mapped per cow or group of cows.

Optioneel is het systeem ingericht om met de ten minste ene addon sensor de druk van de melk in de installatie te nieten, in het bijzonder de gasdruk die boven de melk in delen van de installatie heerst en/of om met de ten minste ene add-on sensor te bepalen of een pulsatie van een melkinrichting van de installatie nog actief is en goed functioneert door een gasdruk in een gasleiding van de installatie te meten. De gasdruk, in dit voorbeeld ook wel de vacuümdruk genoemd, kan de heersende variërende beneden atmosferische druk zijn in een gasleiding die op de pulsator is aangesloten. Een voordeel is dat op deze manier lekkage in een gasleiding kan worden bepaald en het functioneren van de betreffende gasleiding in het algemeen kan worden gemeten.Optionally, the system is adapted to staple the pressure of the milk in the plant with the at least one addon sensor, in particular the gas pressure that prevails above the milk in parts of the plant and / or to with the at least one add-on to determine on a sensor whether a pulsation from a milking device of the installation is still active and functions well by measuring a gas pressure in a gas pipe of the installation. The gas pressure, also called the vacuum pressure in this example, can be the prevailing varying below atmospheric pressure in a gas line connected to the pulsator. An advantage is that in this way leakage in a gas line can be determined and the functioning of the gas line in question can generally be measured.

Optioneel omvat de ten minste ene add-on sensor een draadloze reader om te detecteren dat een koe zich in de nabijheid van de reader bevindt. In het bijzonder wordt dit uitgevoerd om te bepalen of de koe zich bij een melkplaats bevindt. Een voordeel is dat identificatie van een dier mogelijk is waardoor op automatische wijze een gemeten eigenschap van melk van het dier kan worden geassocieerd met de identiteit van het dier.Optionally, the at least one add-on sensor comprises a wireless reader to detect that a cow is in the vicinity of the reader. In particular, this is performed to determine whether the cow is located at a milking parlor. An advantage is that identification of an animal is possible, whereby a measured property of milk of the animal can be automatically associated with the identity of the animal.

Optioneel omvat de ten minste ene add-on sensor een afkicksensor waarbij de melkinrichting een melkklauw omvat, waarbij het systeem is ingericht om een melkinrichting van de installatie af te schakelen indien de melkklauw van de melkinrichting van de spenen losschiet en de ten minste ene add-on sensor dit detecteert. Het afschakelen van de melkinrichting kan bijvoorbeeld door een klep, die een vacuüm trok in de melkklauw regelt, te sluiten. Dit afschakelen omvat tevens het staken van de pulsering (het variëren van de gasdruk in de melkklauw).Optionally, the at least one add-on sensor comprises a kick-off sensor, wherein the milking device comprises a milking claw, the system being adapted to switch off a milking device from the installation if the milking claw separates from the milking device from the teats and the at least one additive on sensor detects this. The milking device can be switched off, for example, by closing a valve which controls a vacuum in the milking claw. This switch-off also includes the cessation of pulsation (varying the gas pressure in the milking claw).

Optioneel omvat de melkinrichting een melkklauw, waarbij de melkklauw ten minste een tepelbeker omvat, waarbij: elke tepelbeker van een melkklauw is voorzien van ten minste één van de genoemde add-on sensoren en/of waarbij een melkleiding die in fluïdum verbinding staat met de tepelbeker is voorzien van ten minste één van de genoemde add-on sensoren en/of waarbij een gasleiding die in fluïdum verbinding staat met de tepelbeker is voorzien van ten minste één van de genoemde add-on sensoren. De gasleiding is aangebracht om in de tepelbeker een variërende gasdruk aan te brengen die beneden atmosferisch (ook wel sub-atmosferische genoemd) is. Deze druk wordt ook wel de vacuümdruk genoemd die wordt gebruikt voor het melken van het dier. De variatie in de gasdruk kan door middel van een vacuümbron die een luchtdruk van de gasleiding verlaagt (bijvoorbeeld een pomp die lucht uit de gasleiding pompt) en een pulsator die in fluïdum verbinding staat met de gasleiding worden bewerkstelligd. De pulsator kan dan ingericht zijn om de gasleiding afwisselend wel en niet in fluïdumverbinding te brengen met de atmosfeer zodat de heersende druk afwisselend stijgt en daalt. Een voordeel is dat hierdoor bijvoorbeeld de onjuiste bevestiging van een tepelbeker van een melkklauw tijdig gedetecteerd kan worden aan de hand van bijvoorbeeld de gemeten gasdruk in de gasleiding, melkklauw en/of tepelbeker. Indien de druk in de gasleiding, melkklauw en/of tepelbeker te hoog is kan dit bijvoorbeeld zijn veroorzaakt door het losschieten van een tepelbeker. Eventueel is het mogelijk om lokale ontstekingen in het dier te detecteren, zoals speen- of uier specifieke ontstekingen. Dit kan door met een add-on sensor een kleur, temperatuur en/of geleidbaarheid van de melk te meten die door een tepelbeker stroomt en daardoor geassocieerd kan worden met melk afkomstig van een specifieke speen of uier van een koe. Hierdoor wordt het zelfs mogelijk om aan te geven welke uier een probleem heeft. Dit is bijzonder handig wanneer de koe een infectie of probleem heeft waarvan verschijnselen in het subklinische stadium zijn. In een dergelijk stadium kan een veearts of boer veelal niet direct zien welke uier of speen problematisch is. Dit helpt dus bij vroegtijdige diagnose en gerichte behandeling van het dier.Optionally, the milking device comprises a milking claw, the milking claw comprising at least one teat cup, wherein: each teat cup of a milking claw is provided with at least one of said add-on sensors and / or wherein a milk line which is in fluid communication with the teat cup is provided with at least one of the said add-on sensors and / or wherein a gas line that is in fluid communication with the teat cup is provided with at least one of the said add-on sensors. The gas line is arranged to apply a varying gas pressure in the teat cup which is below atmospheric (also called sub-atmospheric). This pressure is also referred to as the vacuum pressure used for milking the animal. The variation in gas pressure can be achieved by means of a vacuum source that lowers an air pressure from the gas line (for example a pump that pumps air from the gas line) and a pulsator that is in fluid communication with the gas line. The pulsator can then be arranged to alternately and not to bring the gas line into fluid communication with the atmosphere, so that the prevailing pressure alternately rises and falls. An advantage is that as a result, for example, the incorrect attachment of a teat cup of a milking claw can be detected in time on the basis of, for example, the measured gas pressure in the gas line, milking claw and / or teat cup. If the pressure in the gas line, milking claw and / or teat cup is too high, this may for example have been caused by the release of a teat cup. Optionally, it is possible to detect local inflammations in the animal, such as teat or udder specific inflammations. This can be done by measuring with an add-on sensor a color, temperature and / or conductivity of the milk that flows through a teat cup and can therefore be associated with milk from a specific teat or udder of a cow. This even makes it possible to indicate which udder has a problem. This is particularly useful when the cow has an infection or problem whose symptoms are at the subclinical stage. At such a stage, a veterinarian or farmer often cannot see immediately which udder or teat is problematic. This therefore helps with early diagnosis and targeted treatment of the animal.

Verder voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het uitbreiden van een boerderijsysteem voorzien van een installatie waarin melk van dieren wordt getransporteerd. De installatie omvat in het bijzonder ten minste een eenheid voor het melken van een dier. Het (bestaande) systeem wordt verder voorzien van ten minste één add-on sensor die functioneel wordt toegevoegd aan de installatie en daarbij mechanisch aan de installatie wordt bevestigd waarbij de ten minste ene add-on sensor is ingericht om, in gebruik, draadloos informatie die met behulp van de ten minste ene add-on sensor is verkregen door te meten aan de installatie uit te zenden naar een eerste ontvanger.The invention further provides a method for expanding a farm system provided with an installation in which milk from animals is transported. The installation in particular comprises at least one unit for milking an animal. The (existing) system is further provided with at least one add-on sensor which is functionally added to the installation and thereby mechanically attached to the installation, wherein the at least one add-on sensor is adapted to use wirelessly using the at least one add-on sensor is obtained by measuring to transmit the installation to a first receiver.

Optioneel wordt de ten minste ene add-on sensor voorzien van een energiebron voor de werking van de ten minste ene add-on sensor.Optionally, the at least one add-on sensor is provided with an energy source for the operation of the at least one add-on sensor.

Optioneel wordt de ten minste ene add-on sensor voorzien van een aansluiting voor energietoevoer aan de ten minste ene add-on sensor voor de werking van de ten minste ene add-on sensor.Optionally, the at least one add-on sensor is provided with a connection for energy supply to the at least one add-on sensor for the operation of the at least one add-on sensor.

Optioneel wordt de ten minste ene add-on sensor voorzien van een tweede ontvanger voor het, in gebruik, draadloos ontvangen van energie voor de werking van de ten minste ene add-on sensor.Optionally, the at least one add-on sensor is provided with a second receiver for, in use, receiving energy wirelessly for the operation of the at least one add-on sensor.

Optioneel is de ten minste ene add-on sensor ingericht om mechanisch weer te worden losgekoppeld van de installatie. Optioneel wordt de ten minste ene add-on sensor mechanisch gekoppeld aan de installatie.Optionally, the at least one add-on sensor is adapted to be mechanically disconnected from the installation. Optionally, the at least one add-on sensor is mechanically coupled to the installation.

Optioneel is de ten minste ene sensor ingericht om, en wordt gebruikt om, te meten aan melk dat zich in de installatie bevindt.Optionally, the at least one sensor is adapted to, and is used to measure, milk present in the plant.

Optioneel is de ten minste ene sensor ingericht om, en wordt gebruikt om, te nieten aan melk dat door de installatie wordt getransporteerd.Optionally, the at least one sensor is adapted to, and is used to staple, milk transported through the installation.

Optioneel wordt het systeem verder voorzien van de eerste ontvanger. Het systeem wordt verder voorzien van een communicatief met de eerste ontvanger verbonden computer voor het opslaan en eventueel verder verwerken van met de ten minste ene add-on sensor verkregen meetresultaten.Optionally, the system is further provided with the first receiver. The system is further provided with a computer communicatively connected to the first receiver for storing and possibly further processing of measurement results obtained with the at least one add-on sensor.

Optioneel omvat het systeem een add-on sensor die is ingericht om. en wordt gebruikt om, mechanisch te worden bevestigd aan een melkleiding van de installatie.Optionally, the system includes an add-on sensor that is arranged to. and is used to be mechanically attached to a milk line of the plant.

Optioneel omvat het systeem een add-on sensor die is ingericht om, en gebruikt om, mechanisch te worden bevestigd aan een gasleiding van de installatie.Optionally, the system includes an add-on sensor that is adapted to, and used to be mechanically attached to, a gas pipe of the installation.

Optioneel bevindt een deel van de melkleiding waaraan de ten minste ene add-on sensor mechanisch wordt bevestigd zich in de melkstal. Optioneel wordt de ten minste ene add-on sensor mechanisch bevestigd aan het deel van de melkleiding of gasleiding dat zich in de melkstal bevindt.Optionally, a part of the milk line to which the at least one add-on sensor is mechanically attached is located in the milking parlor. Optionally, the at least one add-on sensor is mechanically attached to the part of the milk line or gas line that is located in the milking parlor.

Optioneel is de ten minste ene add-on sensor ingericht om, en wordt gebruikt om, mechanisch te worden bevestigd aan een deel van de installatie dat zich in een melkstal bevindt.Optionally, the at least one add-on sensor is adapted to, and is used to be mechanically attached to, a part of the installation located in a milking stall.

Optioneel wordt het systeem voorzien van een veelvoud van add-on sensoren die elk functioneel worden toegevoegd aan de installatie en daarbij mechanisch aan de installatie worden bevestigd. Elke add-on sensor is hierbij ingericht om draadloos informatie die met behulp van de betreffende add-on sensor is verkregen door te meten aan de installatie, uit te zenden naar de eerste ontvanger. Elke add-on sensor kan hierbij ook zijn eigen identificatiecode uitzenden zodat na ontvangst van de informatie en de identificatiecode bekend is van welke sensor de informatie afkomstig is.Optionally, the system is provided with a plurality of add-on sensors, each of which is functionally added to the installation and thereby mechanically attached to the installation. Each add-on sensor is arranged here to wirelessly transmit information obtained by means of the relevant add-on sensor by measuring at the installation to the first receiver. Each add-on sensor can also send its own identification code so that after receiving the information and the identification code it is known from which sensor the information originates.

Optioneel omvat het veelvoud van add-on sensoren van elkaar verschillende add-on sensoren.Optionally, the plurality of add-on sensors comprises mutually different add-on sensors.

Optioneel omvat de ten minste ene add-on sensor een melkgeleidbaarheid sensor, melk temperatuursensor, melkkleursensor, melk spectroscopiesensor, melkdruksensor, draadloze reader en/of afldcksensor.Optionally, the at least one add-on sensor comprises a milk conductivity sensor, milk temperature sensor, milk color sensor, milk spectroscopy sensor, milk pressure sensor, wireless reader and / or deck-off sensor.

Optioneel is de ten minste ene add-on sensor ingericht om, en wordt gebruikt om, melkgeleidbaarheid, melktemperatuur, melkkleur, melksamenstelling, chemische eigenschappen en/of druk (inclusief een vacuümdruk in een melkleiding of melkklauw van de installatie) te meten. Onder melksamenstelling kan bijvoorbeeld vet, eiwit, lactose, progesteron, andere hormonen of stoffen worden verstaan. Chemische eigenschappen kunnen bijvoorbeeld fysische chemische eigenschappen, zoals zuurgraad omvatten.Optionally, the at least one add-on sensor is adapted to, and is used to measure, milk conductivity, milk temperature, milk color, milk composition, chemical properties and / or pressure (including a vacuum pressure in a milk line or milk claw of the plant). Milk composition can be understood to mean, for example, fat, protein, lactose, progesterone, other hormones or substances. Chemical properties may include, for example, physical chemical properties such as acidity.

Optioneel wordt, in gebruik, met de ten minste ene add-on sensor de geleidbaarheid van de melk gemeten en op basis van de meetresultaten wordt bepaald of een koe mastitis heeft en/of een reiniging van de installatie goed is uitgevoerd, met name op basis van het feit dat een reinigingsvloeistof de geleidbaarheid van melk verhoogd.Optionally, in use, the conductivity of the milk is measured with the at least one add-on sensor and on the basis of the measurement results it is determined whether a cow has mastitis and / or a cleaning of the installation has been carried out properly, in particular on the basis of of the fact that a cleaning fluid increases the conductivity of milk.

Optioneel meet de ten minste ene add-on sensor, in gebruik, de temperatuur van de melk en wordt op basis van de meetresultaten bepaald of een koe koorts heeft of een uierontsteking heeft en/of een reiniging van de installatie goed is uitgevoerd, met name op basis van het feit dat een reinigingsvloeistof de temperatuur van het water kan verhogen.Optionally, the at least one add-on sensor, in use, measures the temperature of the milk and on the basis of the measurement results it is determined whether a cow has a fever or has a udder infection and / or a cleaning of the installation has been carried out properly, in particular based on the fact that a cleaning fluid can raise the temperature of the water.

Optioneel is de ten minste ene add-on sensor ingericht om, en wordt gebruikt om, de kleur van de melk te meten, en eventueel op basis van de meetresultaten wordt bepaald of een koe bloed in zijn melk heeft.Optionally, the at least one add-on sensor is adapted to, and is used to measure, the color of the milk, and optionally based on the measurement results, it is determined whether a cow has blood in its milk.

Optioneel wordt met de ten minste ene add-on sensor de samenstelling van de melk gemeten.Optionally, the composition of the milk is measured with the at least one add-on sensor.

Optioneel wordt met de ten minste ene add-on sensor de druk in de installatie gemeten, in het bijzonder om de vacuüm druk te bepalen en/of om te meten of een pulsatie van een melkinrichting van de installatie nog actief is en goed functioneert.Optionally, the pressure in the installation is measured with the at least one add-on sensor, in particular to determine the vacuum pressure and / or to measure whether a pulsation of a milking device of the installation is still active and functioning properly.

Optioneel omvat de ten minste ene add-on sensor een draadloze reader voor het detecteren of er een tag in de buurt is, in het bijzonder voor het, in gebruik, detecteren of een koe zich bij een melkplaats bevindt. De melkplaats is een standplaats van de koe tijdens het melken met de melkklauw.Optionally, the at least one add-on sensor comprises a wireless reader for detecting whether there is a tag nearby, in particular for detecting, in use, whether a cow is present at a milking parlor. The milking parlor is a location of the cow during milking with the milking claw.

Optioneel omvat de ten minste ene add-on sensor een afkicksensor waarbij een melkinrichting van de installatie wordt afgeschakeld indien een melkklauw van de melkinrichting van de spenen losschiet en de ten minste ene add-on sensor dit detecteert.Optionally, the at least one add-on sensor comprises a kick-off sensor in which a milking device is switched off from the installation if a milking claw separates from the milking device from the teats and the at least one add-on sensor detects this.

Optioneel wordt elke tepelbeker van een melkklauw voorzien van ten minste één van de genoemde add-on sensoren en/of wordt de eerste melkleiding of eerste gasleiding voorzien van ten minste één van de genoemde add-on sensoren. Optioneel is een eerste melkleiding of gasleiding een melk- of gasleiding die direct aangesloten is op een tepelbeker van een melkklauw.Optionally, each teat cup of a milking claw is provided with at least one of the said add-on sensors and / or the first milk line or first gas line is provided with at least one of the said add-on sensors. Optionally, a first milk line or gas line is a milk or gas line that is directly connected to a teat cup of a milk claw.

De uitvinding zal verder worden verduidelijkt door de beschrijving van enkele specifieke uitvoeringsvormen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van referentieverwijzingen naar de bij gevoegde figuren. De gedetailleerde beschrijving verschaft voorbeelden van mogelijke toepassingsvormen van de uitvinding. Deze toepassingsvormen dienen niet te worden beschouwd als de enige mogelijke uitvoeringsvormen die onder de draagwijdte van de uitvinding vallen. De omvang van de uitvinding is gedefinieerd in de conclusies, en de beschrijving dient te worden beschouwd als zijnde illustratief zonder daarbij beperkend op de uitvinding.The invention will be further clarified by the description of some specific embodiments. Use is made of reference references to the attached figures. The detailed description provides examples of possible applications of the invention. These forms of application are not to be regarded as the only possible embodiments that fall within the scope of the invention. The scope of the invention is defined in the claims, and the description is to be regarded as being illustrative without thereby limiting the invention.

Fig. 1 toont schematisch een melkstelsel;FIG. 1 schematically shows a milking system;

Fig. 2 toont schematisch een boerderijsysteem; enFIG. 2 schematically shows a farm system; and

Figuur 1 toont schematisch een melkstelsel 1 als onderdeel van een boerderijsysteem 2, weergegeven in Figuur 2. Het melkstelsel 1 omvat een veelvoud van tepelbekers 3, in dit voorbeeld vier, maar dit kunnen er ook meer of minder zijn. In dit voorbeeld wordt een dier, in het bijzonder een koe, gemolken. Spenen 5 van de koe zijn opgenomen in een binnenruimte van de tepelbekers 3. Elke tepelbeker is voorzien van een mondstuk 7 voor het omringen van een speen voor het verschaffen van een afwisselende luchtdichte sluiting rondom de betreffende speen. Elke tepelbeker 3 is aan zijn bovenzijde voorzien van een klein gaatje 16 voor het doorlaten van lucht. Dergelijke gaatjes kunnen ook elders worden aangebracht zoals een klein gaatje in elke hierna te noemen eerste melkleidingen 13 e.d.. Op elke tepelbeker 3 is een eerste melkleiding 13 aangesloten voor het afvoeren van melk. Op elke tepelbeker 3 is verder ook een eerste pulsatieslang 11 aangesloten voor het verschaffen van een vacuüm aan de binnenruimte van de betreffende tepelbeker 3. Het vacuüm wordt stroomafwaarts van de eerste pulsatieslang 11 in de eerste melkleiding 13 gegenereerd door een vacuümpomp 15, weergegeven in Figuur 2. Het vacuüm in de binnenruimte van de tepelbeker 3 wordt gepulseerd door een pulsator 17, weergegeven in Figuur 2. De eerste pulsatieslangen 11 komen samen in een gezamenlijke tweede pulsatieslang 12. De tweede pulsatieslang 12 is aangesloten op de pulsator 17. De eerste en tweede pulsatieslang 11, 12 worden hier ook wel aangeduid als eerste en tweede gasleiding 11, 12. Pulseren betekent het wisselen tussen een eerste hogere en een tweede lagere sub-atmosferische druk voor het verschaffen van een zogende invloed op de spenen 5. Hierdoor wordt melk uit de spenen 5 verkregen. De eerste melkleidingen 13 komen samen in een schematisch weergegeven melkklauw 17. De eerste melkleidingen 13 leiden de melk weg van de tepelbekers 3 via de melkklauw 17 naar een tweede melkleiding 14. In dit voorbeeld is het boerderijsysteem 2 van ten minste één add-on sensor voorzien.Figure 1 shows schematically a milking system 1 as part of a farm system 2, shown in Figure 2. The milking system 1 comprises a plurality of teat cups 3, in this example four, but these may also be more or less. In this example, an animal, in particular a cow, is milked. Cow's teats 5 are received in an inner space of the teat cups 3. Each teat cup is provided with a nozzle 7 for surrounding a teat for providing an alternating airtight closure around the teat concerned. Each teat cup 3 is provided on its upper side with a small hole 16 for the passage of air. Such holes can also be provided elsewhere such as a small hole in each of the first milk lines 13 and the like to be referred to below. A first milk line 13 is connected to each teat cup 3 for discharging milk. Furthermore, a first pulsation hose 11 is also connected to each teat cup 3 for providing a vacuum to the inner space of the relevant teat cup 3. The vacuum is generated downstream of the first pulsation hose 11 in the first milk line 13 by a vacuum pump 15, shown in Figure 2. The vacuum in the inner space of the teat cup 3 is pulsed by a pulsator 17, shown in Figure 2. The first pulsation hoses 11 come together in a joint second pulsation hose 12. The second pulsation hose 12 is connected to the pulsator 17. The first and second pulsation hose 11, 12 are also referred to here as first and second gas line 11, 12. Pulsing means switching between a first higher and a second lower sub-atmospheric pressure to provide a sucking influence on the teats 5. This makes milk obtained from the teats. The first milk lines 13 come together in a schematically shown milk claw 17. The first milk lines 13 lead the milk away from the teat cups 3 via the milk claw 17 to a second milk line 14. In this example, the farm system 2 is of at least one add-on sensor to provide.

In dit voorbeeld omvat de ten minste ene add-on sensor een eerste add-on sensor 19 waarvan een sensoreenheid 20 in de eerste melkleiding 13 gebracht na het ontkoppelen van de betreffende tepelbeker 3. Ook andere add-on sensoren zijn mogelijk, en de inbreng in de eerste melkleiding 13 is optioneel. De sensoreenheid 20 en daarmee de eerste add-on sensor 19 is in dit voorbeeld een temperatuursensor, maar dit kan ook een andere sensor zijn, zoals een lichtsensor, chemische sensor of elektrische geleidbaarheidsensor. De eerste add-on sensor 19 is in dit voorbeeld verder voorzien van een eerste permanente magneet 21 die op sterkte gekozen is en met de sensoreenheid 20 mechanisch is verbonden om zo samen te werken met een tweede permanente magneet 23 buiten de eerste melkleiding 13. De eerste add-on sensor 19 is hiermee klemmend mechanisch bevestigd aan de korte melkleiding 13. De eerste add-on sensor 19 is verder voorzien van een schematisch weergegeven geleidende spoel 25 voor het opwekken van een elektrische stroom voor het verschaffen van elektrische energie aan de sensoreenheid 20. De spoel is bevestigd aan de sensoreenheid en bevindt zich, in gebruik, in de eerste melkleiding 13. De elektrische stroom wordt hier opgewekt onder invloed van een elektromagnetisch veld 27 van een elektrisch inductie-element 29 dat buiten de eerste melkleiding is geplaatst. In plaats van of in aanvulling op een spoel 25 is het ook mogelijk om de eerste add-on sensor 19 uit te voeren met een batterij. Een add-on sensor, zoals in dit voorbeeld een tweede add-on sensor 60, kan als alternatief ook volledig aan een buitenzijde van de eerste melkleiding 13 of een andere melkleiding bevestigd zijn om aan de betreffende melkleiding de temperatuur van melk of een schoonmaakvloeistof te meten binnen in de betreffende melkleiding. Dit is mogehjk wanneer de betreffende melkleiding is ingericht om voldoende thermische geleiding te verschaffen voor een externe temperatuurmeting van een interne fluïdumstroom. Optioneel kan de eerste melkleiding 13, tweede melkleiding 14 of een verdere melkleiding doorzichtig uitgevoerd zijn om externe optische metingen toe te laten. In dergelijke gevallen kan een add-on sensor, zoals de tweede add-on sensor 60, een optische sensor, zoals een kleursensor zijn die buiten de betreffende melkleiding een meting uit kan voeren aan melk in de betreffende melkleiding. De tweede add-on sensor kan bijvoorbeeld ringvormig zijn uitgevoerd en rondom de eerste melkleiding zijn aangebracht. De ringvormige tweede add-on sensor kan hiertoe bijvoorbeeld zijn voorzien van twee halve ringendelen die van elkaar kunnen losgekoppeld om rondom de melkleiding te worden aangebracht en daarna weer met elkaar worden verbonden. Het los- en vast koppelen kan bijvoorbeeld met een khk-mechanisme, magneet en dergelijke worden bewerkstelbgd.In this example, the at least one add-on sensor comprises a first add-on sensor 19, a sensor unit 20 of which is introduced into the first milk line 13 after uncoupling the relevant teat cup 3. Other add-on sensors are also possible, and the insertion in the first milk line 13 is optional. The sensor unit 20 and thus the first add-on sensor 19 is in this example a temperature sensor, but this can also be another sensor, such as a light sensor, chemical sensor or electrical conductivity sensor. The first add-on sensor 19 in this example is further provided with a first permanent magnet 21 that is selected for strength and is mechanically connected to the sensor unit 20 so as to cooperate with a second permanent magnet 23 outside the first milk line 13. The first add-on sensor 19 is hereby clampingly mechanically attached to the short milk line 13. The first add-on sensor 19 is further provided with a schematically shown conductive coil 25 for generating an electric current for supplying electric energy to the sensor unit 20. The coil is attached to the sensor unit and, in use, is located in the first milk line 13. The electric current is generated here under the influence of an electromagnetic field 27 of an electric induction element 29 placed outside the first milk line. Instead of or in addition to a coil 25, it is also possible to design the first add-on sensor 19 with a battery. An add-on sensor, such as a second add-on sensor 60 in this example, can alternatively also be completely attached to an outside of the first milk line 13 or another milk line in order to monitor the temperature of milk or a cleaning liquid on the milk line in question. measuring inside the relevant milk line. This is possible when the relevant milk line is arranged to provide sufficient thermal conductivity for an external temperature measurement of an internal fluid flow. Optionally, the first milk line 13, second milk line 14 or a further milk line can be of transparent design to allow external optical measurements. In such cases, an add-on sensor, such as the second add-on sensor 60, can be an optical sensor, such as a color sensor, which can perform a measurement of milk in the relevant milk line outside the relevant milk line. The second add-on sensor can, for example, be annular and be arranged around the first milk line. To this end, the annular second add-on sensor can for instance be provided with two half-ring parts which can be disconnected from each other to be arranged around the milk line and then connected to each other again. The releasing and fixed coupling can be effected, for example, with a khk mechanism, magnet and the like.

Een add-on sensor, zoals in dit voorbeeld de eerste add-on sensor 19, kan optioneel ook een geleidbaarheidssensor zijn. Een dergebjke add-on sensor kan ook geheel buiten een eerste melkleiding 13, tweede melkleiding 14 of verdere melkleiding bevestigd zijn zoals bij de tweede add-on sensor 60. Een dergebjke geleidbaarheidssensor zou dan via een inductief meetprincipe geleidbaarheid kunnen meten van een fluïdumstroom in de betreffende melkleiding.An add-on sensor, such as the first add-on sensor 19 in this example, can optionally also be a conductivity sensor. Such an add-on sensor can also be mounted entirely outside of a first milk line 13, second milk line 14 or further milk line such as with the second add-on sensor 60. Such a conductivity sensor could then measure conductivity of a fluid flow in the fluid stream via an inductive measuring principle. milk line concerned.

Een add-on sensor zoals in dit voorbeeld een derde add-on sensor 80, 80’ kan ook tussen delen van de melkinstallatie worden toegepast. Zo kan bijvoorbeeld een tepelbeker 3 worden losgekoppeld van een eerste melkleiding 13 en kan de derde add-on sensor 80 tussen de tepelbeker 3 en de melkleiding worden opgenomen. Een fluïdum stroomtraject strekt zich dan uit van de tepelbeker 3 door de derde add-on sensor 80 naar de derde melkleiding 13 Ook kan bijvoorbeeld de melkleiding worden gedeeld in een bovendeel 13.1 en een benedendeel 13.2. De derde add-on sensor 80’ kan dan tussen het bovendeel 13.1 en het benedendeel 13.2 worden opgenomen. Een fluïdum stroomtraject strekt zich dan van bovendeel 13.1 door de derde addon sensor 80’ uit naar benedendeel 13.2.An add-on sensor such as in this example a third add-on sensor 80, 80 "can also be applied between parts of the milking installation. For example, a teat cup 3 can be disconnected from a first milk line 13 and the third add-on sensor 80 can be included between the teat cup 3 and the milk line. A fluid flow path then extends from the teat cup 3 through the third add-on sensor 80 to the third milk line 13. For example, the milk line can also be divided into an upper part 13.1 and a lower part 13.2. The third add-on sensor 80 "can then be included between the upper part 13.1 and the lower part 13.2. A fluid flow path then extends from upper part 13.1 through the third addon sensor 80 "to lower part 13.2.

In alle gevallen kan de add-on sensor zo zijn ingericht dat deze weer kan worden verwijderd, bijvoorbeeld omdat deze kapot is of omdat een batterij van de sensor leeg is. Er geldt dus als optie in meer algemene bewoordingen dat de ten minste ene add-on sensor kan zijn ingericht om mechanisch weer te worden losgekoppeld van de installatie en/of dat de ten minste ene add-on sensor kan zijn ingericht om te meten aan de installatie vanuit een positie buiten de installatie en/of dat de ten minste ene add-on sensor kan zijn ingericht om buiten de installatie te worden geïnstalleerd en/of dat de ten minste ene add-on sensor kan zijn ingericht om aan een buitenzijde van de installatie mechanisch met de installatie te worden verbonden. Een dergelijke add-on sensor is in dit voorbeeld schematisch getoond als de tweede add-on sensor 60 maar ook als een hierna te bespreken vierde add-on sensor 100. De vierde add-on sensor 100 omvat een ringvormig lichaam voorzien van een eerste deel 102 (halve ring) en tweede deel 104 (halve ring) die via een scharnier 106 met elkaar zijn verbonden. Een axiale as van het scharnier is in de tekening horizontaal gericht. Verder is een veer 107 aanwezig om de delen 102 en 104 naar elkaar toe te drukken naar de getoonde gesloten positie. De veer 107 kan zijn opgenomen in het scharnier 106. De delen 102 en 104 kunnen tegen de veerdruk in worden geopend door rotatie van delen rondom het scharnier. Hierdoor kan de sensor weer worden losgekoppeld en verwijderd van de installatie. In dit voorbeeld kan bijvoorbeeld het eerste deel 102 zijn voorzien van de eigenlijke sensor 108, zoals een temperatuur sensor. Ook kan het tweede deel 104 zijn voorzien van een lichtbron 110 en het eerste deel van een licht sensor 108 zodat uitgezonden licht door een transparante melkleiding kan worden geleid om de transparantie of kleur van de melk die door de melkleiding stroomt te meten.In all cases the add-on sensor can be arranged such that it can be removed again, for example because it is broken or because a battery of the sensor is empty. It is therefore an option in more general terms that the at least one add-on sensor can be adapted to be mechanically disconnected from the installation and / or that the at least one add-on sensor can be adapted to measure at the installation from a position outside the installation and / or that the at least one add-on sensor can be arranged to be installed outside the installation and / or that the at least one add-on sensor can be arranged to be mounted on an outside of the installation. be mechanically connected to the installation. Such an add-on sensor is shown schematically in this example as the second add-on sensor 60 but also as a fourth add-on sensor 100 to be discussed below. The fourth add-on sensor 100 comprises an annular body provided with a first part 102 (half ring) and second part 104 (half ring) which are connected to each other via a hinge 106. An axial axis of the hinge is oriented horizontally in the drawing. Furthermore, a spring 107 is provided to press the parts 102 and 104 towards each other to the shown closed position. The spring 107 can be received in the hinge 106. The parts 102 and 104 can be opened against the spring pressure by rotation of parts around the hinge. This allows the sensor to be disconnected and removed from the installation again. In this example, for example, the first part 102 may be provided with the actual sensor 108, such as a temperature sensor. The second part 104 may also be provided with a light source 110 and the first part of a light sensor 108 so that emitted light can be passed through a transparent milk line to measure the transparency or color of the milk flowing through the milk line.

Wanneer bijvoorbeeld de eerste add-on sensor 19 een temperatuursensor is dan kan met de eerste add-on sensor 19 bepaald worden of de temperatuur van de melk boven een vooraf bepaalde temperatuur zoals 39.0°C ligt. Met de eerste add-on sensor 19 kan dan bepaald worden of de koe koorts heeft of een uierontsteking heeft. De eerste add-on sensor 19 is optioneel voorzien van een eerste zender 30, zoals bluetooth zender, UHF-zender, radiozender, voor het draadloos versturen van genieten informatie, eventueel in combinatie met een identificatiecode van de eerste add-on sensor 19. Overigens kunnen ook de andere besproken add-on sensoren zoals de tweede, derde, vierde en de hierna te bespreken vijfde add-on sensor worden voorzien van een temperatuursensoreenheid die aldus kan worden gebruikt. Ook kunnen de andere besproken add-on sensoren zoals de tweede, derde, vierde en de hierna te bespreken vijfde add-on sensor worden voorzien van een zender 30 die kan worden gebruikt als hiervoor besproken voor de eerste add-on sensor 19.For example, if the first add-on sensor 19 is a temperature sensor, the first add-on sensor 19 can be used to determine whether the temperature of the milk is above a predetermined temperature such as 39.0 ° C. With the first add-on sensor 19 it can then be determined whether the cow has a fever or has a udder infection. The first add-on sensor 19 is optionally provided with a first transmitter 30, such as a Bluetooth transmitter, UHF transmitter, radio transmitter, for the wireless transmission of enjoyment information, possibly in combination with an identification code of the first add-on sensor 19. Incidentally the other discussed add-on sensors such as the second, third, fourth and the fifth add-on sensor to be discussed below can also be provided with a temperature sensor unit which can thus be used. The other discussed add-on sensors such as the second, third, fourth and the fifth add-on sensor to be discussed below can also be provided with a transmitter 30 which can be used as discussed above for the first add-on sensor 19.

Een andere add-on sensor is bijvoorbeeld uitgevoerd als een vijfde add-on sensor 32. De vijfde add-on sensor 32 is voorzien van een di'uksensoreenheid 31 die in dit voorbeeld is geplaatst in de eerste gasleiding 11. De bevestiging van de druksensoreenheid 31 in de gasleiding 19 kan vergelijkbaar zijn uitgevoerd als besproken voor de temperatuursensoreenheid 20. Wanneer het mondstuk 7 een speen onvoldoende luchtdicht omsluit dan zal de druk in de tepelbeker 3 en de eerste gasleiding 11, stijgen voorbij de eerste sub-atmosferische druk. Detectie van een vooraf bepaalde gasdruk tussen de atmosferische druk en een druk boven de eerste sub-atmosferische druk kan optioneel met behulp van de vijfde add-on sensor 32 geschieden. Als een speen losschiet van een bijbehorende tepelbeker dan zal de luchtdruk in de eerste gasleiding 11, aangesloten op de betreffende tepelbeker niet meer afwisselend zijn. De afwezigheid van afwisseling van luchtdruk in een gasleiding, zoals de eerste gasleiding 11, kan met behulp van de vijfde add-on sensor 32 gedetecteerd worden. Hierdoor kan worden bepaald met de vijfde add-on sensor 32 of een tepelbeker juist bevestigd is aan een speen. De vijfde add-on sensor 32 is optioneel net als de eerste add-on sensor 19 voorzien van elementen voor mechanische koppeling 21, 23, elementen voor elektrische voorziening 25 en communicatie 30. Het moge duidehjk zijn dat de mechanische koppeling ook een klem of bekend bevestigingsmiddel kan zijn voor externe bevestiging aan een betreffende melk- of gasleiding. Optioneel is de eerste gasleiding 11 flexibel uitgevoerd. De vijfde add-on sensor 32 zou dan optioneel extern aan de eerste gasleiding 11 bevestigd kunnen zijn. De druk binnen de eerste gasleiding 11 zou dan tactiel gemeten kunnen worden aan de buitenzijde van de eerste gasleiding 11. Dit is optioneel ook mogebjk voor verdere gasleidingen, zoals de tweede gasleiding. Meer in het algemeen geldt voor elke add-on sensor dat deze kan zijn ingericht om draadloos informatie die met behulp van de add-on sensor is verkregen door het meten aan de installatie uit te zenden naar een eerste ontvanger waarbij de informatie bijvoorbeeld betrekking heeft op melk of een gas dat zich in de installatie bevindt en waarbij in het bijzonder de add-on sensor ook is ingericht om een identificatiecode van de tenminste ene add-on sensor draadloos uit te zenden. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om de temperatuur van de melk en de druk van het gas. Het gas kan lucht zijn in een gasleiding waarbij de variërende luchtdruk in een gasleiding van de installatie wordt gemeten die wordt opgewekt voor het melken. De melk kan melk zijn die door een melkleiding van de installatie stroomt bij het melken. Elke add-on sensor kan hierbij ook zijn eigen identificatiecode draadloos uitzenden zodat na ontvangst van de informatie bekend is van welke add-on sensor de informatie afkomstig is.Another add-on sensor is, for example, designed as a fifth add-on sensor 32. The fifth add-on sensor 32 is provided with a pressure sensor unit 31 which in this example is placed in the first gas line 11. The attachment of the pressure sensor unit 31 in the gas line 19 may be similar to that discussed for the temperature sensor unit 20. If the nozzle 7 encloses a teat insufficiently airtightly, the pressure in the teat cup 3 and the first gas line 11 will rise beyond the first sub-atmospheric pressure. Detection of a predetermined gas pressure between the atmospheric pressure and a pressure above the first sub-atmospheric pressure can optionally take place with the aid of the fifth add-on sensor 32. If a teat comes loose from an associated teat cup, the air pressure in the first gas line 11 connected to the relevant teat cup will no longer be varied. The absence of alternation of air pressure in a gas line, such as the first gas line 11, can be detected by means of the fifth add-on sensor 32. This makes it possible to determine with the fifth add-on sensor 32 whether a teat cup is correctly attached to a teat. The fifth add-on sensor 32 is optionally, just like the first add-on sensor 19, provided with elements for mechanical coupling 21, 23, elements for electrical supply 25 and communication 30. It may be clear that the mechanical coupling is also a clamp or known fastener can be used for external fastening to a relevant milk or gas line. Optionally, the first gas line 11 is of flexible design. The fifth add-on sensor 32 could then optionally be externally attached to the first gas line 11. The pressure within the first gas line 11 could then be measured tactically on the outside of the first gas line 11. This is optionally also possible for further gas lines, such as the second gas line. More generally, it applies to each add-on sensor that it can be adapted to wirelessly transmit information obtained using the add-on sensor by measuring at the installation to a first receiver, the information for example relating to milk or a gas present in the installation and wherein in particular the add-on sensor is also adapted to wirelessly transmit an identification code of the at least one add-on sensor. This may concern, for example, the temperature of the milk and the pressure of the gas. The gas can be air in a gas line wherein the varying air pressure in a gas line of the installation is measured that is generated for milking. The milk can be milk that flows through a milk line of the installation during milking. Each add-on sensor can also transmit its own identification code wirelessly so that after receiving the information it is known from which add-on sensor the information originates.

Optioneel is een computer 33 voorzien, weergegeven in Figuur 2. Deze is optioneel voorzien van een antenne (niet weergegeven, maar gebruikelijk) om de gemeten informatie van de add-on sensoren 19, 32, 60, 80, 100, te ontvangen en te verwerken om te bepalen of de koe koorts heeft of uierontsteking heeft en of de tepelbeker juist bevestigd is.Optionally, a computer 33 is provided, shown in Figure 2. This is optionally provided with an antenna (not shown, but usual) to receive and receive the measured information from the add-on sensors 19, 32, 60, 80, 100. process to determine if the cow has a fever or has udder inflammation and whether the teat cup is properly attached.

In Figuur 2 is schematisch het boerderijsysteem 2 weergegeven.Figure 2 schematically shows the farm system 2.

Het boerderijsysteem 2 omvat het melkstelsel 1 van figuur 1. Het boerderijsysteem 2 is voorzien van een installatie 35 voor het transporteren van melk. De installatie 35 kan bijvoorbeeld melkvervoerende delen (—♦ ♦—) en optioneel ook gasvervoerende delen (— · —) omvatten, zoals bijvoorbeeld in Figuur 2 gestippeld zijn weergegeven. In deze figuur is de installatie 35 van het boerderijsysteem 2 voorzien van een melkinrichting 37. De melkinrichting 37 is voorzien van het melkstelsel 1, een pulsator 17 en een optionele melkmeter 39. De tweede melkleiding 14 van het melkstelsel 1 is via de optionele melkmeter 39 met een derde melkleiding 45 verbonden of is rechtstreeks met de derde melkleiding 45 verbonden. De melkmeter is ingericht om de hoeveelheid melk die door de melkmeter stroomt te kunnen meten. De tweede gasleiding 14 van het meetstelsel 1 is via de pulsator 12 met een derde gasleiding 41 verbonden.The farm system 2 comprises the milking system 1 of figure 1. The farm system 2 is provided with an installation 35 for transporting milk. The installation 35 can, for example, comprise milk-carrying parts (- ♦ ♦ -) and optionally also gas-carrying parts (- · -), such as are shown in dotted lines in Figure 2. In this figure the installation 35 of the farm system 2 is provided with a milking device 37. The milking device 37 is provided with the milking system 1, a pulsator 17 and an optional milk meter 39. The second milk line 14 of the milking system 1 is via the optional milk meter 39 is connected to a third milk line 45 or is directly connected to the third milk line 45. The milk meter is adapted to be able to measure the amount of milk that flows through the milk meter. The second gas line 14 of the measuring system 1 is connected via the pulsator 12 to a third gas line 41.

De pulsator 17 stelt op een vooraf bepaalde frequentie de tweede gasleiding 12 in verbinding met de derde gasleiding 41 waarin de heersende druk lager is dan de tweede sub-atmosferische druk. De pulsator 17 is ook aangesloten op de atmosfeer via een luchtinlaat 40. De pulsator 17 is ingericht om de tweede gasleiding 12 wisselend in fhiïdumverbinding te stellen met de derde gasleiding 41 en de luchtinlaat 40. Deze wordt door de vacuümpomp 15 stroomafwaarts van de derde gasleiding 41 op de lagere druk gehouden. Afvoer van melk van de tepelbeker naar de melkmeter 39 geschiedt met behulp van luchtgaatje 16: doordat lucht naar binnen de tepelbeker kan stromen, kan de melk wegstromen naar de melkmeter 39. Het stromen van de melk van de melkmeter 19 tot in een melkontvangst of melkvat 47 geschiedt d.m.v. afschot van de derde melkleiding 45.The pulsator 17 connects the second gas line 12 at a predetermined frequency to the third gas line 41 in which the prevailing pressure is lower than the second sub-atmospheric pressure. The pulsator 17 is also connected to the atmosphere via an air inlet 40. The pulsator 17 is arranged to alternately put the second gas line 12 in phiicid connection with the third gas line 41 and the air inlet 40. This is supplied by the vacuum pump 15 downstream of the third gas line 41 at the lower pressure. Milk is discharged from the teat cup to the milk meter 39 by means of air hole 16: because air can flow inside the teat cup, the milk can flow away to the milk meter 39. The milk flows from the milk meter 19 into a milk reception or milk container 47 is done through slope of the third milk line 45.

Het melkleidingsysteem omvat, respectievelijk in een richting van stroomopwaarts naar stroomafwaarts, de tepelbekers 3, de eerste, melkleiding 13, de tweede melkleiding 14, de melkmeter 39, en de derde melkleiding 45.The milk line system comprises, in a direction from upstream to downstream, respectively, the teat cups 3, the first milk line 13, the second milk line 14, the milk meter 39, and the third milk line 45.

Add-on sensoren die zoals hiervoor besproken ergens aan en/of in het melkstelsel 1 zijn bevestigd kunnen ook aan andere delen van het melkleidingsysteem en/of luchtleidingen systeem van het boerderijsysteem 2 worden bevestigd, dat wil zeggen ook buiten het melkstelstelsel 1. De addon sensoren zoals de eerste 19, tweede 60, derde 80, 80’, vierde 100 add-on sensoren kunnen bijvoorbeeld ook (als alternatief of aanvullend) aan de derde melkleiding 45 worden bevestigd. Deze sensoren kunnen dan naar keuze zijn uitgevoerd als temperatuur sensoren, druk sensoren en nog andere type sensoren. Ook kan het vat 47 worden voorzien van een add-on sensor, bijvoorbeeld van een type zoals de eerste add-on sensor 19. Add-on sensoren, zoals de vijfde add-on sensor 32, kunnen ook aan andere gasleidingen, zoals de tweede gasleiding 12 of derde gasleiding 41 bevestigd zijn. In dit voorbeeld is binnen in de tweede melkleiding 14 optioneel een sensoreenheid van een zesde add-on sensor 49 opgenomen. De zesde add-on sensor 49 zou echter ook geheel extern bevestigd kunnen zijn aan de tweede melkleiding 14, zoals besproken voor de tweede add-on sensor 60. De zesde add-on sensor 49 is in dit voorbeeld echter uitgevoerd zoals de eerste add-on sensor 19, maar heeft een elektrische geleidbaarheidsmeter in plaats van een temperatuurmeter. De zesde add-on sensor 49 bepaalt tijdens het melken de geleidbaarheid van de melk. Hieraan kan, met behulp van de computer 33, worden afgeleid of de gemolken koe mastitis heeft wanneer de gemeten geleidbaarheid significant verhoogd is ten opzichte van de melk van een gezonde koe. Tussen de derde gasleiding 41 en de vacuümpomp is verder een sanitaire val 51, omvattende een T-pijpstuk opgenomen waarbij de sanitaire val voorkomt dat eventuele vloeistoffen in de vacuümpomp 15 terecht komen. De sanitaire val 51 staat voorts in fluïdumverbinding en de melkontvangst Voor het spoelen van de installatie 35 is optioneel op de derde melkleiding 45, een waterkoker 53 en pomp 55 aangesloten. Water, in het bijzonder water nabij het kookpunt, kan dan samen met de schoonmaakvloeistof worden verpompt door de melkput 47, de derde melkleiding 45, en optioneel ook door een melkvoerend deel van de inrichting 37. Dit verpompen kan ook geschieden met alleen water, nadat schoonmaakvloeistof is verpompt. In het bijzonder omvat het melkvoerend deel het meetvat 39, de tweede melkleiding 14, de eerste melkleiding 13 en de tepelbekers 3 van het melkstelsel 1. Aan de hand van de geleidbaarheid en temperatuur van de vloeistof in de eerste melkleiding 13 kan de computer 33 bepalen, door middel van de eerste en zesde add-on sensoren 19, 49, wanneer de installatie 35 schoon is. Dit kan bijvoorbeeld doordat de computer op basis van zesde add-on sensor 49 bepaalt dat er geen melksporen meer aanwezig zijn in het spoelwater doordat de geleiding gelijk is aan die van het spoelwater zonder melkresten. De computer 33 kan optioneel ook bepalen aan de hand van de temperatuunneting van de eerste add-on sensor 19 dat het pad dat de melk neemt in de installatie 35 gesteriliseerd is. Dit kan bepaald worden doordat een vooraf bepaalde sterilisatietemperatuur gedurende een vooraf bepaalde sterilisatietijd wordt genieten door bijvoorbeeld de eerste add-on sensor 19. Wanneer de sterilisatietemperatuur niet wordt gemeten is dit een indicatie dat reiniging niet goed is gegaan. De melkput 47 is optioneel leegbaar. De derde melkleiding 45 en/of de derde gasleiding 41 kunnen zich optioneel ook deels binnen de melkput 47 uitstrekken. Add-on sensoren kunnen optioneel ook aanwezig zijn elders in de installatie 35, zoals in de melkput 37 zelf. Losstaand van dit voorbeeld kan ook een draadloze reader 57 zijn verschaft op een melklocatie voor de koe waarbij de melkklauw 1 aanwezig’ is op de melklocatie. De draadloze reader 57 kan dan ingericht zijn om een tag, zoals een RFID-tag of andere smarttag van de koe uit te lezen die op de melklocatie staat. Een dergelijke RFID-tag zou dan identiteitsinformatie kunnen dragen over de koe. De draadloze reader 57 kan dan verbonden zijn met de computer 33. Met behulp van de computer kan de gemeten informatie door elke add-on sensor geassocieerd worden met de identiteit van de koe. Voor elke add-on sensor geldt dat deze draadloos of gedraad met de computer 33 is verbonden. De inrichting 37 kan optioneel verder automatisch van vacuüm condities worden afgeschakeld, wanneer de tweede add-on sensor 31 detecteert dat er geen pulsatie plaats vindt. Dit kan door middel van het sluiten van bijvoorbeeld de pulsator 17 eventueel in combinatie met het sluiten van een afschakelklep 61 verschaft aan het boerderijsysteem 2, in het bijzonder aan de inrichting 37, in het bijzonder tussen de derde melkleiding 45 en de melkmeter 39. Hierdoor kan worden voorkomen dat de spenen 5 van de koe onnodig belast worden. Het sluiten van een pulsator 17 kan eenvoudig het staken van pulsatie betreffen. Afschakelen van de inrichting 37 kan ook wanneer de speen 5 losschiet. Dit kan gedetecteerd worden door de vijfde add-on sensor 31 aan de hand van een spontane verhoging van de druk in de eerste gasleiding 11, of het verdwijnen van een wisselende druk. Optioneel kan er ook een verdere addon sensor voorzien zijn, zoals een afkicksensor, bijvoorbeeld een indrukbare schakelaar, aan het mondstuk. Optioneel is de installatie 35 voorzien van een veelvoud van melkinrichtingen 37, waarbij elke melkinrichting aangesloten is op de derde gasleiding 41 en een derde melkleiding 45 zoals hiervoor voor de enkele melkinrichting 37 is besproken.Add-on sensors which are attached to and / or in the milking system 1 as discussed above can also be attached to other parts of the milk line system and / or air line system of the farm system 2, i.e. also outside the milking system 1. The addon sensors such as the first 19, second 60, third 80, 80 ', fourth 100 add-on sensors can, for example, also (alternatively or additionally) be attached to the third milk line 45. These sensors can then optionally be designed as temperature sensors, pressure sensors and other types of sensors. The vessel 47 can also be provided with an add-on sensor, for example of a type such as the first add-on sensor 19. Add-on sensors, such as the fifth add-on sensor 32, can also be connected to other gas lines, such as the second gas line 12 or third gas line 41 are attached. In this example, a sensor unit of a sixth add-on sensor 49 is optionally included within the second milk line 14. However, the sixth add-on sensor 49 could also be entirely externally attached to the second milk line 14, as discussed for the second add-on sensor 60. However, in this example the sixth add-on sensor 49 is designed like the first add-on sensor on sensor 19, but has an electrical conductivity meter instead of a temperature meter. The sixth add-on sensor 49 determines the conductivity of the milk during milking. From this it can be deduced, with the aid of the computer 33, whether the milked cow has mastitis when the measured conductivity is significantly increased with respect to the milk of a healthy cow. Furthermore, a sanitary trap 51, including a T-pipe section, is included between the third gas line 41 and the vacuum pump, the sanitary trap preventing any liquids from entering the vacuum pump 15. The sanitary trap 51 is furthermore in fluid communication and the milk reception. For flushing the installation 35, a third milk line 45, an electric kettle 53 and a pump 55 are optionally connected. Water, in particular water near the boiling point, can then be pumped together with the cleaning liquid through the milk well 47, the third milk line 45, and optionally also through a milk-carrying part of the device 37. This pumping can also be carried out with water only after cleaning fluid is pumped. In particular, the milk-carrying part comprises the measuring vessel 39, the second milk line 14, the first milk line 13 and the teat cups 3 of the milking system 1. On the basis of the conductivity and temperature of the liquid in the first milk line 13, the computer 33 can determine , by means of the first and sixth add-on sensors 19, 49, when the installation 35 is clean. This is possible, for example, because the computer determines on the basis of sixth add-on sensor 49 that there are no longer any traces of milk in the rinsing water because the conductivity is equal to that of the rinsing water without milk residues. The computer 33 can optionally also determine on the basis of the temperature measurement of the first add-on sensor 19 that the path that the milk takes in the plant 35 is sterilized. This can be determined in that a predetermined sterilization temperature during a predetermined sterilization time is enjoyed by, for example, the first add-on sensor 19. If the sterilization temperature is not measured, this is an indication that cleaning has not gone well. The milking pit 47 is optionally emptyable. The third milk line 45 and / or the third gas line 41 can optionally also extend partially within the milk well 47. Add-on sensors can optionally also be present elsewhere in the installation 35, such as in the milking pit 37 itself. Apart from this example, a wireless reader 57 can also be provided at a milking location for the cow, wherein the milking claw 1 is present at the milking location. The wireless reader 57 can then be arranged to read a tag, such as an RFID tag or other smart tag of the cow, which is at the milking location. Such an RFID tag could then carry identity information about the cow. The wireless reader 57 can then be connected to the computer 33. With the aid of the computer, the measured information can be associated with the identity of the cow by each add-on sensor. For each add-on sensor it applies that it is connected to the computer 33 wirelessly or wired. The device 37 can optionally further be automatically switched off from vacuum conditions when the second add-on sensor 31 detects that there is no pulsation. This can be done by closing, for example, the pulsator 17, possibly in combination with the closing of a shut-off valve 61 provided to the farm system 2, in particular to the device 37, in particular between the third milk line 45 and the milk meter 39. As a result it can be prevented that the teats of the cow are unnecessarily loaded. The closing of a pulsator 17 can simply relate to the discontinuation of pulsation. It is also possible to switch off the device 37 when the teat 5 comes loose. This can be detected by the fifth add-on sensor 31 on the basis of a spontaneous increase in the pressure in the first gas line 11, or the disappearance of an alternating pressure. Optionally, a further add-on sensor can also be provided, such as a kick-off sensor, for example an compressible switch, on the mouthpiece. Optionally, the installation 35 is provided with a plurality of milking devices 37, wherein each milking device is connected to the third gas line 41 and a third milk line 45 as discussed above for the single milking device 37.

De ten minste ene add-on sensor kan een melkgeleidbaarheid sensor, melk temperatuursensor, melkkleursensor, melk spectroscopiesensor, melkdruksensor, draadloze reader, camera en/of afkicksensor omvatten. De add-on sensoren kunnen dus zijn uitgevoerd als vele type sensoren, zoals een sensor om melkgeleidbaarheid, melktemperatuur, melkkleur, melksamenstelling, celgetal, kiemgetal, stoffen, chemische eigenschappen, zoals vet, eiwit, lactose, progesteron, andere hormonen en/of druk (inclusief een vacuümdruk binnen een melkleiding, melkklauw of tepelbeker van de installatie) te detecteren.The at least one add-on sensor can comprise a milk conductivity sensor, milk temperature sensor, milk color sensor, milk spectroscopy sensor, milk pressure sensor, wireless reader, camera and / or withdrawal sensor. The add-on sensors can thus be designed as many types of sensors, such as a sensor for milk conductivity, milk temperature, milk color, milk composition, cell count, germ count, substances, chemical properties, such as fat, protein, lactose, progesterone, other hormones and / or pressure (including a vacuum pressure within a milk line, milk claw or teat cup of the installation).

Aldus is hier beschreven een werkwijze voor het uitbreiden van een boerderij-installatie 35, en een boerderijsysteem 2 voorzien van de installatie 35 waarin melk van dieren wordt getransporteerd waarbij de installatie 35 in het bijzonder ten minste een eenheid omvat voor het melken van een dier, zoals een melkklauw 1. Het system is verder voorzien van ten minste één add-on sensor 19, 31, 49 die is ingericht om functioneel te kunnen worden toegevoegd aan de (bestaande) installatie 35 en om daarbij mechanisch aan een deel van de installatie 35 te worden bevestigd. De ten minste ene add-on sensor 19, 31, 49 is ingericht om draadloos informatie die met behulp van de ten minste ene add-on sensor is verkregen uit te zenden naar een eerste ontvanger.Thus described here is a method for expanding a farm installation 35, and a farm system 2 provided with the installation 35 in which milk is transported from animals, the installation 35 in particular comprising at least one unit for milking an animal, such as a milking claw 1. The system is further provided with at least one add-on sensor 19, 31, 49 which is adapted to be functionally added to the (existing) installation 35 and thereby mechanically to a part of the installation 35 to be confirmed. The at least one add-on sensor 19, 31, 49 is adapted to wirelessly transmit information obtained with the aid of the at least one add-on sensor to a first receiver.

Omwille van de duidelijkheid en beknoptheid van de beschrijving zijn hier kenmerken beschreven als onderdeel van dezelfde of van afzonderlijke uitvoeringsvormen. Het zal voor de deskundige duidelijk zijn dat binnen de beschermingsomvang van de uitvinding ook uitvoeringsvormen vallen die combinaties van alle of sommige van de beschreven kenmerken omvatten. Binnen het vermogen van de deskundige, zijn er veranderingen mogelijk die binnen de omvang van de bescherming geacht worden te liggen. Eveneens zijn alle kinematische omkeringen binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding begrepen. Uitdrukkingen, zoals “bestaand uit”, wanneer gebruikt in deze beschrijving of de bijgaande conclusies, moeten niet als een uitputtende opsomming, maar eerder in een inclusieve betekenis van "ten minste bestaand uit", worden opgevat. Aanduidingen zoals "een" of "één" mogen niet worden opgevat als een beperking tot slechts een enkel exemplaar, maar hebben de betekenis van "minstens een enkel exemplaar" en sluiten een veelvoud niet uit. Uitdrukkingen zoals: "middel voor..." moeten worden gelezen als: "component ingericht voor..." of "element geconstrueerd om..." en dienen te worden op gevat alle equivalenten voor de beschreven constructies mede te omvatten. Het gebruik van uitdrukkingen als: "kritisch", "voordelig", "bij voorkeur", "gewenst" enz., is niet bedoeld om de uitvinding te beperken. Bovendien kunnen ook eigenschappen die niet specifiek of uitdrukkelijk worden beschreven of vereist in de constructie volgens de uitvinding, maar die wel binnen het bereik van de deskundige hggen, mede worden omvat zonder dat wordt afgeweken van de beschermingsomvang, zoals bepaald door de conclusies.For the sake of clarity and brevity of the description, features are described herein as part of the same or separate embodiments. It will be apparent to those skilled in the art that the scope of the invention also includes embodiments which comprise combinations of all or some of the features described. Within the ability of the expert, changes are possible that are considered to be within the scope of the protection. Also, all kinematic reversals are included within the scope of the present invention. Expressions such as "consisting of" when used in this description or the appended claims should not be construed as an exhaustive list, but rather in an inclusive sense of "at least consisting of". Indications such as "one" or "one" should not be construed as a limitation to only one copy, but have the meaning of "at least one copy" and do not exclude a multiple. Expressions such as: "means for ..." must be read as: "component adapted for ..." or "element constructed to ..." and must be understood to include all equivalents for the constructions described. The use of terms such as: "critical", "advantageous", "preferably", "desired", etc. is not intended to limit the invention. In addition, features that are not specifically or explicitly described or required in the construction according to the invention, but that are within the reach of those skilled in the art, can also be included without departing from the scope of protection as defined by the claims.

Claims (49)

1. Boerderijsysteem voorzien van een installatie waarin melk van dieren wordt getransporteerd waarbij de installatie in het bijzonder ten minste een eenheid omvat voor het melken van een dier, met het kenmerk, dat het system verder is voorzien van ten minste één add-on sensor die is ingericht om functioneel te kunnen worden toegevoegd aan de (bestaande) installatie en om daarbij mechanisch aan de installatie te worden bevestigd voor het meten aan de installatie waarbij de ten minste ene add-on sensor is ingericht om draadloos informatie die met behulp van de ten minste ene add-on sensor is verkregen door het meten aan de installatie uit te zenden naar een eerste ontvanger waarbij de meetinformatie bijvoorbeeld betrekking heeft op melk of een gas dat zich in de installatie bevindt en waarbij in het bijzonder de tenminste ene add-on sensor ook is ingericht om een identificatiecode van de tenminste ene add-on sensor draadloos uit te zenden.A farm system provided with an installation in which milk is transported from animals, the installation in particular comprising at least one unit for milking an animal, characterized in that the system is further provided with at least one add-on sensor which is arranged to be functionally added to the (existing) installation and thereby be mechanically attached to the installation for measuring at the installation, wherein the at least one add-on sensor is adapted to wirelessly transmit information using the at least one add-on sensor is obtained by transmitting the measurement at the installation to a first receiver wherein the measurement information relates, for example, to milk or a gas present in the installation and wherein in particular the at least one add-on sensor is also arranged to wirelessly transmit an identification code of the at least one add-on sensor. 2. Boerderijsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor is voorzien van een energiebron voor de werking van de sensor.A farm system according to claim 1, characterized in that the at least one add-on sensor is provided with an energy source for the operation of the sensor. 3. Boerderijsysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor is voorzien van een aansluiting voor energietoevoer aan de ten minste ene add-on sensor voor de werking van de add-on sensor.A farm system according to claim 1 or 2, characterized in that the at least one add-on sensor is provided with a connection for energy supply to the at least one add-on sensor for the operation of the add-on sensor. 4. Boerderijsysteem volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor is voorzien van een tweede ontvanger voor het draadloos ontvangen van energie voor de werking van de ten minste ene add-on sensor.A farm system according to claim 1, 2 or 3, characterized in that the at least one add-on sensor is provided with a second receiver for wirelessly receiving energy for the operation of the at least one add-on sensor. 5. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor is ingericht om mechanisch weer te worden losgekoppeld van de installatie en/of dat de ten minste ene add-on sensor is ingericht om te meten aan de installatie vanuit een positie buiten de installatie en/of dat de ten minste ene add-on sensor is ingericht om buiten de installatie te worden geïnstalleerd en/of dat de ten minste ene add-on sensor is ingericht om aan een buitenzijde van de installatie mechanisch met de installatie te worden verbonden.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the at least one add-on sensor is adapted to be mechanically disconnected from the installation and / or that the at least one add-on sensor is adapted to measure to the installation from a position outside the installation and / or that the at least one add-on sensor is arranged to be installed outside the installation and / or that the at least one add-on sensor is arranged to be mounted on an outside of the installation. be mechanically connected to the installation. 6. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met. het kenmerk, dat de ten minste ene sensor is ingeiicht om te meten aan melk die zich binnen de installatie bevindt.A farm system according to any one of the preceding claims, with. characterized in that the at least one sensor is configured to measure milk within the plant. 7. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene sensor is ingericht om te nieten aan melk dat door de installatie wordt getransporteerd.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the at least one sensor is adapted to staple milk transported through the installation. 8. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het systeem is voorzien van de eerste ontvanger en waarbij het systeem verder is voorzien van een communicatief met de ontvanger verbonden computer voor het opslaan en eventueel verder verwerken van met de ten minste ene add-on sensor verkregen meetresultaten.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the system is provided with the first receiver and wherein the system is furthermore provided with a computer communicatively connected to the receiver for storing and possibly further processing of the at least one add-on sensor obtained measurement results. 9. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor is ingericht om mechanisch te worden bevestigd aan een melkleiding en/of gasleiding van de installatie waarbij de melkleiding is ingericht om gassen, zoals lucht, en vloeistoffen, zoals melk en water, te leiden en waarbij de gasleiding is ingericht om gassen, zoals lucht, onder sub-atmosfeiische druk te leiden.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the at least one add-on sensor is adapted to be mechanically attached to a milk line and / or gas line of the installation, wherein the milk line is arranged around gases, such as air, and liquids, such as milk and water, and wherein the gas line is adapted to direct gases, such as air, under sub-atmospheric pressure. 10. Boerderijsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor een eerste en tweede ringvormig deel omvat die ten opzichte van elkaar kunnen worden bewogen om het eerste en tweede ringvormige deel rondom de leiding te plaatsen.A farm system according to claim 9, characterized in that the at least one add-on sensor comprises a first and second annular part that can be moved relative to each other to place the first and second annular part around the conduit. 11. Boerderijsysteem volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor een sensoreenheid omvat die is ingericht om binnen in de leiding te worden gepositioneerd voor het meten aan melk of een gas dat zich in de leiding bevindt en/of dat de tenminste ene add-on sensor een sensoreenheid omvat die is ingericht om buiten de leiding te worden gepositioneerd voor het nieten aan melk of een gas dat zich in de leiding bevindt.A farm system according to claim 9 or 10, characterized in that the at least one add-on sensor comprises a sensor unit which is adapted to be positioned inside the pipe for measuring milk or a gas contained in the pipe and / or that the at least one add-on sensor comprises a sensor unit adapted to be positioned outside the conduit for stapling milk or a gas contained in the conduit. 12. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies 9-11, met het kenmerk, dat een deel van de melkleiding waaraan de ten minste ene add-on sensor mechanisch is bevestigd zich binnen de melkstal bevindt en/of dat de ten minste ene add-on sensor is ingericht om mechanisch te worden bevestigd aan een deel van de installatie dat zich binnen een melkstal bevindt.A farm system according to any one of the preceding claims 9-11, characterized in that a part of the milk line to which the at least one add-on sensor is mechanically attached is located inside the milking parlor and / or that the at least one add-on sensor is arranged to be mechanically attached to a part of the installation that is located inside a milking parlor. 13. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het systeem een veelvoud van add-on sensoren omvat die elk zijn ingericht om functioneel te kunnen worden toegevoegd aan de installatie en om daarbij mechanisch aan de installatie te worden bevestigd, waarbij elke add-on sensor is ingericht om draadloos informatie die met behulp van de betreffende add-on sensor is verkregen uit te zenden naar de eerste ontvanger.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the system comprises a plurality of add-on sensors which are each adapted to be functionally added to the installation and to be attached mechanically to the installation, wherein each add-on sensor is adapted to wirelessly send information obtained with the aid of the relevant add-on sensor to the first receiver. 14. Boerderijsysteem volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het veelvoud van add-on sensoren van elkaar verschillende add-on sensoren omvat.A farm system according to claim 13, characterized in that the plurality of add-on sensors comprise mutually different add-on sensors. 15. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor een melkgeleidbaarheid sensor, melk temperatuursensor, melkkleursensor, melk spectroscopiesensor, melkdruksensor, draadloze reader, camera en/of afkicksensor omvat.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the at least one add-on sensor comprises a milk conductivity sensor, milk temperature sensor, milk color sensor, milk spectroscopy sensor, milk pressure sensor, wireless reader, camera and / or kick-off sensor. 16. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor is ingericht om melkgeleidbaarheid, melktemperatuur, melkkleur, melksamenstelling, celgetal, ldemgetal, stoffen, chemische eigenschappen, zoals vet, eiwit, lactose, progesteron, andere hormonen en/of druk (inclusief bijvoorbeeld een vacuümdruk binnen bijvoorbeeld een melkleiding, melkverzamehnrichting zoals een melkvat, melkklauw of tepelbeker van de installatie) te detecteren.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the at least one add-on sensor is arranged for milk conductivity, milk temperature, milk color, milk composition, cell number, ldemal number, substances, chemical properties such as fat, protein, lactose, progesterone , other hormones and / or pressure (including, for example, a vacuum pressure within, for example, a milk line, milk collecting device such as a milk container, milk claw or teat cup of the installation). 17. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het systeem is ingericht om met de ten minste ene add-on sensor de geleidbaarheid van de melk te meten en te bepalen of een koe mastitis heeft en/of te bepalen of een reiniging van de installatie goed is uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van het feit dat een reinigingsvloeistof de geleidbaarheid van melk verhoogd.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the system is adapted to measure the conductivity of the milk with the at least one add-on sensor and to determine whether a cow has mastitis and / or to determine whether a cleaning of the installation has been carried out properly, for example on the basis that a cleaning liquid increases the conductivity of milk. 18. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het systeem is ingericht om met de ten minste ene add-on sensor de temperatuur van de melk te meten en te bepalen of een koe koorts heeft of een uierontsteking heeft en/of te bepalen of een reiniging van de installatie goed is uitgevoerd, met name op basis van het feit dat een reiniging een bepaalde maximum temperatuur moet hebben gehad.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the system is adapted to measure the temperature of the milk with the at least one add-on sensor and to determine whether a cow has a fever or has an udder infection and / or determine whether a cleaning of the installation has been carried out properly, in particular on the basis that a cleaning must have had a certain maximum temperature. 19. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het systeem is ingericht om met de ten minste ene add-on sensor de kleur van de melk te meten en eventueel te bepalen of een koe bloed in zijn melk heeft.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the system is adapted to measure the color of the milk with the at least one add-on sensor and optionally to determine whether a cow has blood in his milk. 20. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het systeem is ingericht om met de ten minste ene add-on sensor de samenstelling van de melk te meten.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the system is adapted to measure the composition of the milk with the at least one add-on sensor. 21. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het systeem is ingericht om met de ten minste ene add-on sensor de druk in de installatie te meten, in het bijzonder de vacuümdruk en/of om te meten of een pulsatie van een melkinrichting van de installatie nog actief is en goed functioneert.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the system is adapted to measure the pressure in the installation with the at least one add-on sensor, in particular the vacuum pressure and / or to measure whether a pulsation of a milking device of the installation is still active and functioning properly. 22. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor een draadloze reader omvat voor het detecteren of er een tag in de buurt staat, in het bijzonder wordt dit uitgevoerd om te bepalen of de koe zich bij een melkplaats bevindt.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the at least one add-on sensor comprises a wireless reader for detecting whether there is a tag nearby, in particular this is carried out to determine whether the cow is located at a milking parlor. 23. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor een afkicksensor omvat, waarbij de melkinrichting een of meerdere tepelbekers omvat, waarbij het systeem is ingericht om een melkinrichting van de installatie af te schakelen en/of de gebruiker te alarmeren indien een tepelbeker van de melkinrichting van een speen losschiet en de ten minste ene add-on sensor dit detecteert.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the at least one add-on sensor comprises a kick-off sensor, wherein the milking device comprises one or more teat cups, the system being adapted to switch off a milking device from the installation and / or to alert the user if a teat cup of the milking device comes loose from a teat and the at least one add-on sensor detects this. 24. Boerderijsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkinrichting een melkklauw omvat, waarbij de melkklauw ten minste een tepelbeker omvat, waarbij elke tepelbeker is voorzien van ten minste één van de genoemde add-on sensoren en/of dat de melkinrichting een melkklauw omvat, waarbij de melkklauw ten minste een tepelbeker omvat, waarbij een melkleiding aangesloten op de tepelbeker is voorzien van ten minste één van de genoemde add-on sensoren en/of dat de melkinrichting een melkverzamehnrichting zoals een melkvat of melkklauw omvat, waarbij de melkverzamehnrichting is voorzien van ten minste één van de genoemde add-on sensoren.A farm system according to any one of the preceding claims, characterized in that the milking device comprises a milking claw, wherein the milking claw comprises at least one teat cup, wherein each teat cup is provided with at least one of said add-on sensors and / or that the milking device comprises a milking claw, wherein the milking claw comprises at least one teat cup, wherein a milk line connected to the teat cup is provided with at least one of said add-on sensors and / or that the milking device comprises a milk collecting device such as a milk container or milk claw, the milk collecting device is provided with at least one of said add-on sensors. 25. Werkwijze voor het uitbreiden van een boerderijsysteem voorzien van een installatie waarin melk van dieren wordt getransporteerd waarbij de installatie in het bijzonder ten minste een eenheid omvat voor het melken van een dier, met het kenmerk, dat het (bestaande) systeem verder wordt voorzien van ten minste één add-on sensor die functioneel wordt toegevoegd aan de installatie en daarbij mechanisch aan de installatie wordt bevestigd voor het meten aan de installatie waarbij de add-on sensor is ingericht om, in gebruik, draadloos informatie die met behulp van de add-on sensor is verkregen door te nieten aan de installatie, uit te zenden naar een eerste ontvanger waarbij de meetinformatie bijvoorbeeld betrekking heeft op melk of een gas dat zich in de installatie bevindt en waarbij in het bijzonder de tenminste ene add-on sensor ook een identificatiecode van de tenminste ene add-on sensor draadloos uitzendt tezamen met de informatie.25. Method for expanding a farm system provided with an installation in which milk is transported from animals, the installation in particular comprising at least one unit for milking an animal, characterized in that the (existing) system is further provided of at least one add-on sensor that is functionally added to the installation and thereby mechanically attached to the installation for measuring at the installation wherein the add-on sensor is adapted to, in use, wirelessly retrieve information using the add -on sensor is obtained by stapling at the installation, sending it to a first receiver where the measurement information relates, for example, to milk or a gas present in the installation and in which in particular the at least one add-on sensor also identification code of the at least one add-on sensor wirelessly transmits together with the information. 26. Werkwijze volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor wordt voorzien van een energiebron voor de werking van de sensor.A method according to claim 25, characterized in that the at least one add-on sensor is provided with an energy source for the operation of the sensor. 27. Werkwijze volgens conclusie 25 of 26, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor wordt voorzien van een aansluiting voor energietoevoer aan de ten minste ene add-on sensor voor de werking van de ten minste ene add-on sensor.A method according to claim 25 or 26, characterized in that the at least one add-on sensor is provided with a connection for energy supply to the at least one add-on sensor for the operation of the at least one add-on sensor . 28. Werkwijze volgens conclusie 25, 26 of 27, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor wordt voorzien van een tweede ontvanger voor het, in gebruik, draadloos ontvangen van energie voor de werking van de ten minste ene add-on sensor.A method according to claim 25, 26 or 27, characterized in that the at least one add-on sensor is provided with a second receiver for, in use, receiving energy wirelessly for the operation of the at least one add-on on sensor. 29. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-28, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor is ingericht om mechanisch weer te worden losgekoppeld van de installatie.A method according to any one of the preceding claims 25-28, characterized in that the at least one add-on sensor is adapted to be disconnected mechanically from the installation. 30. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-29, met het kenmerk, dat de ten minste ene sensor is ingericht en wordt gebruikt om te meten aan melk dat zich binnen de installatie bevindt.A method according to any one of the preceding claims 25-29, characterized in that the at least one sensor is arranged and is used to measure milk that is located within the installation. 31. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-30, met het kenmerk, dat de ten minste ene sensor is ingericht om, en wordt gebruikt om, te meten aan melk door de installatie wordt getransporteerd.A method according to any one of the preceding claims 25-30, characterized in that the at least one sensor is adapted to, and is used to measure, milk being transported through the installation. 32. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-31, met het kenmerk, dat het systeem verder wordt voorzien van de eerste ontvanger en waarbij het systeem verder wordt voorzien van een communicatief met de eerste ontvanger verbonden computer voor het opslaan en eventueel verder verwerken van met de ten minste ene add-on sensor verkregen meetresultaten.A method according to any one of the preceding claims 25-31, characterized in that the system is further provided with the first receiver and wherein the system is further provided with a computer communicatively connected to the first receiver for storing and possibly further processing of measurement results obtained with the at least one add-on sensor. 33. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-32, met het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van een add-on sensor die mechanisch is bevestigd aan een melkleiding van de installatie.A method according to any one of the preceding claims 25-32, characterized in that use is made of an add-on sensor which is mechanically attached to a milk line of the installation. 34. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 33, met het kenmerk, dat een deel van de melkleiding waaraan de ten minste ene addon sensor mechanisch wordt bevestigd zich binnen de melkstal bevindtA method according to any one of the preceding claims 33, characterized in that a part of the milk line to which the at least one addon sensor is mechanically attached is located inside the milking parlor 35. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-34, met het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van een add-on sensor die mechanisch is bevestigd aan een gasleiding van de installatie.A method according to any one of the preceding claims 25-34, characterized in that use is made of an add-on sensor which is mechanically attached to a gas pipe of the installation. 36. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-35, met het kenmerk, dat een deel van de gasleiding waaraan de ten minste ene add-on sensor mechanisch wordt bevestigd zich binnen de melkstal bevindt.A method according to any one of the preceding claims 25-35, characterized in that a part of the gas line to which the at least one add-on sensor is mechanically attached is located inside the milking parlor. 37. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-36, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor is ingericht om, en wordt gebruikt om mechanisch te worden bevestigd aan een deel van de installatie dat zich binnen een melkput bevindt.A method according to any one of the preceding claims 25-36, characterized in that the at least one add-on sensor is adapted to, and is used to be mechanically attached to, a part of the installation located within a milking pit. 38. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-37, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor een veelvoud van add-on sensoren omvat die elk functioneel worden toegevoegd aan de installatie en daarbij mechanisch aan de installatie worden bevestigd waarbij elke add-on sensor is ingericht om draadloos informatie die met behulp van de betreffende add-on sensor is verkregen uit te zenden naar de eerste ontvanger.A method according to any one of the preceding claims 25-37, characterized in that the at least one add-on sensor comprises a plurality of add-on sensors, each of which is functionally added to the installation and thereby mechanically attached to the installation, each add-on sensor is adapted to wirelessly transmit information obtained with the aid of the relevant add-on sensor to the first receiver. 39. Werkwijze volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat het veelvoud van add-on sensoren van elkaar verschillende add-on sensoren omvat.A method according to claim 38, characterized in that the plurality of add-on sensors comprise mutually different add-on sensors. 40. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-39, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor een melkgeleidbaarheid sensor, melk temperatuursensor, melkkleursensor, melk spectroscopiesensor, melkdruksensor, draadloze reader en/of afkicksensor omvat.A method according to any one of the preceding claims 25-39, characterized in that the at least one add-on sensor comprises a milk conductivity sensor, milk temperature sensor, milk color sensor, milk spectroscopy sensor, milk pressure sensor, wireless reader and / or withdrawal sensor. 41. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-40, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor is ingericht om, en wordt gebruikt om melkgeleidbaarheid, melktemperatuur, melkkleur, melksamenstelling, celgetal, kiemgetal, stoffen, chemische eigenschappen, zoals vet, eiwit, lactose, progesteron, andere hormonen en/of druk (inclusief een vacuümdruk binnen een melkleiding, melkklauw of tepelbeker van de installatie) te detecteren.A method according to any one of the preceding claims 25-40, characterized in that the at least one add-on sensor is adapted to, and is used for, milk conductivity, milk temperature, milk color, milk composition, cell count, germ count, substances, chemical properties, such as fat, protein, lactose, progesterone, other hormones and / or pressure (including a vacuum pressure within a milk line, milk claw or nipple cup of the plant). 42. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-41, met het kenmerk, dat met de ten minste ene add-on sensor de geleidbaarheid van de melk wordt genieten en op basis van de meetresultaten wordt bepaald of een koe mastitis heeft en/of een reiniging van de installatie goed is uitgevoerd, bijvoorbeeld op basis van het feit dat een reinigingsvloeistof de geleidbaarheid van melk verhoogd.Method as claimed in any of the foregoing claims 25-41, characterized in that the conductivity of the milk is enjoyed with the at least one add-on sensor and on the basis of the measurement results it is determined whether a cow has mastitis and / or a cleaning of the installation has been carried out properly, for example on the basis that a cleaning liquid increases the conductivity of milk. 43. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-42, met het kenmerk, dat met de ten minste ene add-on sensor de temperatuur van de melk wordt gemeten en op basis van de meetresultaten wordt bepaald of een koe koorts heeft of een uierontsteking heeft en/of een reiniging van de installatie goed is uitgevoerd, met name op basis van het feit dat een reiniging een bepaalde maximum temperatuur moet hebben gehad.A method according to any one of the preceding claims 25-42, characterized in that with the at least one add-on sensor the temperature of the milk is measured and on the basis of the measurement results it is determined whether a cow has a fever or has an udder infection and / or a cleaning of the installation has been carried out properly, in particular on the basis that a cleaning must have had a certain maximum temperature. 44. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-43, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor is ingericht om, en wordt gebruikt om, de kleur van de melk te meten en eventueel op basis van de meetresultaten wordt bepaald of een koe bloed in zijn melk heeft.A method as claimed in any one of the preceding claims 25-43, characterized in that the at least one add-on sensor is adapted to, and is used to measure, the color of the milk and possibly determined on the basis of the measurement results whether a cow has blood in its milk. 45. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-44, met het kenmerk, dat met de ten minste ene add-on sensor de samenstelling van de melk wordt gemeten.A method according to any one of the preceding claims 25-44, characterized in that the composition of the milk is measured with the at least one add-on sensor. 46. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-45, met het kenmerk, dat met de ten minste ene add-on sensor de druk binnen de installatie wordt gemeten, in het bijzonder de vacuümdruk en/of om te meten of een pulsatie van een melkinrichting van de installatie nog actief is en goed functioneert.A method according to any one of the preceding claims 25-45, characterized in that with the at least one add-on sensor the pressure within the installation is measured, in particular the vacuum pressure and / or to measure whether a pulsation of a milking installation of the installation is still active and functioning properly. 47. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-46, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor een draadloze reader omvat voor het detecteren of er een tag in de buurt staat, in het bijzonder voor het, in gebruik, detecteren of er een koe en/of welke koe op een melkplaats staat.A method according to any one of the preceding claims 25-46, characterized in that the at least one add-on sensor comprises a wireless reader for detecting whether there is a tag nearby, in particular for use, detect whether there is a cow and / or which cow is in a milking parlor. 48. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-47, met het kenmerk, dat de ten minste ene add-on sensor een afkicksensor omvat waarbij een melkinrichting van de installatie wordt afgeschakeld indien een tepelbeker van de melkinrichting van de spenen losschiet en de ten minste ene add-on sensor dit detecteert.A method according to any one of the preceding claims 25-47, characterized in that the at least one add-on sensor comprises a kick-off sensor in which a milking device is switched off from the installation if a teat cup of the milking device comes loose from the teats and the at least an add-on sensor detects this. 49. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies 25-48, met het kenmerk, dat melkinrichting een melkklauw omvat, waarbij de melkklauw ten minste een tepelbeker omvat, waarbij elke tepelbeker van de melkklauw wordt voorzien van ten minste één van de genoemde add-on sensoren en/of dat de melkinrichting een melkklauw omvat, waarbij de melkklauw ten minste een tepelbeker omvat, waarbij een melkleiding aangesloten op de tepelbeker wordt voorzien van ten minste één van de genoemde add-on sensoren.A method according to any one of the preceding claims 25-48, characterized in that the milking device comprises a milking claw, the milking claw comprising at least one teat cup, wherein each teat cup of the milking claw is provided with at least one of said add-on sensors and / or that the milking device comprises a milking claw, wherein the milking claw comprises at least one teat cup, wherein a milk line connected to the teat cup is provided with at least one of said add-on sensors.
NL2019770A 2017-10-20 2017-10-20 Farm system and method for expanding a farm system NL2019770B1 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2019770A NL2019770B1 (en) 2017-10-20 2017-10-20 Farm system and method for expanding a farm system

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2019770A NL2019770B1 (en) 2017-10-20 2017-10-20 Farm system and method for expanding a farm system

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2019770B1 true NL2019770B1 (en) 2019-04-29

Family

ID=60382560

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2019770A NL2019770B1 (en) 2017-10-20 2017-10-20 Farm system and method for expanding a farm system

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2019770B1 (en)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2001003497A1 (en) * 1999-07-07 2001-01-18 Lely Research Holding Ag An implement for milking animals, such as cows
US20060243213A1 (en) * 2005-04-18 2006-11-02 Peter Kaever Method and device for providing data on individual animals as well as an installation for herd management
WO2007015226A2 (en) * 2005-08-01 2007-02-08 Scr Engineers Ltd. Method and apparatus for detection of milk characteristics during milking
US7450021B1 (en) * 2004-09-07 2008-11-11 Lanny Gehm Vacuum system capacity analyzer
US20090201159A1 (en) * 2005-06-10 2009-08-13 Peter Kaever Method and device for determining information on an animal and/or animal milk
WO2009145634A1 (en) * 2008-05-30 2009-12-03 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap Pressure sensor for a milk transport system
WO2014055011A1 (en) * 2012-10-01 2014-04-10 Delaval Holding Ab Optical device for detecting abnormalities in milk

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2001003497A1 (en) * 1999-07-07 2001-01-18 Lely Research Holding Ag An implement for milking animals, such as cows
US7450021B1 (en) * 2004-09-07 2008-11-11 Lanny Gehm Vacuum system capacity analyzer
US20060243213A1 (en) * 2005-04-18 2006-11-02 Peter Kaever Method and device for providing data on individual animals as well as an installation for herd management
US20090201159A1 (en) * 2005-06-10 2009-08-13 Peter Kaever Method and device for determining information on an animal and/or animal milk
WO2007015226A2 (en) * 2005-08-01 2007-02-08 Scr Engineers Ltd. Method and apparatus for detection of milk characteristics during milking
WO2009145634A1 (en) * 2008-05-30 2009-12-03 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap Pressure sensor for a milk transport system
WO2014055011A1 (en) * 2012-10-01 2014-04-10 Delaval Holding Ab Optical device for detecting abnormalities in milk

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6079359A (en) Implement for automatically milking animals
CN106455517B (en) Milking system
US7957920B2 (en) Milking machine testing
WO1996016536A1 (en) An implement for milking animals
WO2000011933A1 (en) Method and apparatus for cleaning the teats of a dairy animal's udder
NL2019770B1 (en) Farm system and method for expanding a farm system
US10531634B1 (en) Animal hoof cleaning system and a method of cleaning an animals hoofs
US9468187B2 (en) Milking device, method of milking and software for controlling a milking device
SE0301934D0 (en) A milking device and a method of handling a milking device
US20140174366A1 (en) Method and apparatus for monitoring a milking process
CA2731212C (en) System and method of detecting disease in mammal
GB2057845A (en) Multi-valve clawpiece
NL2007731C2 (en) A method and apparatus for monitoring a milking process.
US10791700B2 (en) Milking device
US20060272580A1 (en) Sensor apparatus for extraction machinery for milking mammals
CN213246216U (en) Milk meter and monitoring system
SE515277C2 (en) Method and apparatus for detecting teat slides
WO2023249533A1 (en) System and method for monitoring cleaning process in milking installation
CN113273495B (en) Milk meter for washing monitoring and livestock monitoring
NL1010827C2 (en) Milking device for animals, has milk storage tank which allows storage volume to be varied according to volume of milk stored in milk tank
Reid Milk quality: A look outside the cow
WO2016162654A1 (en) Automated milking
Slabbert Keep your finger on the pulse milking equipment