NL2018181B1

NL2018181B1 - Marine reel lay method pipeline installation vessel and method

Info

Publication number: NL2018181B1
Application number: NL2018181A
Authority: NL
Inventors: Lambertus Waltherus Nouwens Ronny; Willem August Vehmeijer Terence; Lourens Leendert Tieleman Hubertus; Roodenburg Joop
Original assignee: Itrec Bv
Priority date: 2017-01-16
Filing date: 2017-01-16
Publication date: 2018-07-26
Also published as: WO2018132009A1

Claims

CONCLUSIES

1. Pijpleidinginstallatiesysteem voor het op zee installeren met de haspellegmethode voor het op de zeebedding leggen van een pijpleiding, waarbij het systeem omvat:

- een lanceertoren (20) met variabele hellingshoek die is ingericht om op het vaartuig te worden geplaatst, welke lanceertoren is ingericht om de pijpleiding in een vuurlijn langs de lanceertoren af te geven, waarbij de lanceertoren zwenkbaar is ten opzichte van het vaartuig om een in hoofdzaak horizontale torenscharnieras om de hellingshoek van de toren in te stellen;

- een pijpleidinggeleider (410) die op een hoger gelegen positie door de lanceertoren is ondersteund, welke pijpleidinggeleider is ingericht om de pijpleiding vanaf een opslaghaspel over de pijpleidinggeleiding in de vuurlijn te geleiden, een rechtmaaksamenstel voor de pijpleiding, welk samenstel door de lanceertoren wordt ondersteund en is ingericht om starre pijpleiding die de vuurlijn binnenkomt vanaf de pijpleidinggeleider recht te maken, een tensioner (210) die door de lanceertoren is ondersteund, waarbij de tensioner meerdere tracks (211, 212) heeft die zijn ingericht om aan te grijpen op de pijpleiding (11) en om ten minste een deel van het gewicht van de gelanceerde pijpleiding in de vuurlijn te dragen, een hang-off inrichting (120) die is ingericht om de gelanceerde pijpleiding in de vuurlijn te klemmen en het gewicht ervan te dragen, een abandonment en recovery (A&R) systeem omvattende ten minste een A&R winch (800) en A&R kabel (801), en een A&R kabelschijfopstelling met één of meer kabelschijven (150) die op een positie langs de vuurlijn zijn voorzien, waarbij die één of meer schijven bij voorkeur zijn ondersteund door de toren, welk systeem is ingericht om de gelanceerde pijpleiding in de vuurlijn op te tillen en te laten zakken en om het gewicht ervan te dragen, waarbij het systeem een set van lanceertorenmodules omvat die onderling in serie verbindbaar zijn om ten minste een gedeelte van de lanceertoren te assembleren, waarbij de set ten minste omvat:

- een scharnierconstructiemodule (100),

- een tensionermodule (200),

- een rechtmaaksamenstelmodule (300), waarbij elk van de scharnierconstructiemodule, tensionermodule, en rechtmaaksamenstelmodule een star constructief frame heeft met een langwerpige blokvormige vorm met longi tudinale hoofdliggers (MC) die zich tussen hoeken van het constructieve frame uitstrekken aan tegenover elkaar gelegen axiale einden daarvan en met dwarsverbindingsorganen (BM) die naburige hoofdliggers verbinden in vlakken van het blokvormige constructieve frame, waarbij het systeem losneembare bevestigingsorganen omvat die zijn ingericht om de scharnierconstructiemodule, tensionermodule, en rechtmaaksamenstelmodule in serie star met elkaar te verbinden als onderdeel van de lanceertoren en om, wanneer geen rechtmaken van pijpleiding noodzakelijk is, de scharnierconstructiemodule star te verbinden met de tensionermodule, waarbij - in bedrijf - de vuurlijn zich door de axiaal onderling verbonden modules uitstrekt, waarbij de scharnierconstructiemodule is voorzien van een horizontaal scharnierasinrichting (110) die binnen het constructieve frame van de scharnierconstructiemodule is opgenomen en is ingericht om de scharnierconstructiemodule scharnierbaar te bevestigen aan het vaartuig, bijvoorbeeld aan een basisorgaan (50) dat op het vaartuig is geplaatst, waarbij de tensionermodule is voorzien van de genoemde tensioner (210), welke tensioner is opgenomen binnen het constructieve frame van de tensionermodule, waarbij de rechtmaaksamenstelmodule is voorzien van het pijpleidingrechtmaaksamenstel (310), welk pijpleidingrechtmaaksamenstel is ondergebracht binnen de constructieve frame van het de rechtmaaksamenstelmodule, waarbij het systeem verder ISO container hoekfittingorganen (104, 105, 204, 205, 304, 305) omvat die constructief zijn geïntegreerd met en/of losneembaar zijn aangebracht op de axiale einden van de starre constructieve frames van de scharnierconstructiemodule, tensionermodule, en rechtmaaksamenstelmodule, en waarbij elk van de scharnierconstructiemodule (100), tensionermodule (200), en rechtmaaksamenstelmodule (300), een lengte heeft die zodanig is dat het mogelijk is om de genoemde module met de genoemde bijbehorende ISO container hoekfittingorganen te hanteren als een intermodale ISO vrachtcontainer, bij voorkeur waarbij elk van de genoemde modules een lengte heeft die de hantering van de genoemde module mogelijk maakt als een 20 ft. (6.1 m) intermodale ISO vrachtcontainer.
2. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de tensionermodule (200) korter is dan 20 ft. (6.1 m), en waarbij het systeem, voor het intermodale transport van de tensionermodule, twee ISO container hoekfittingorganen omvat die elk vier hoekfittingen hebben, en die losneembaar bevestigbaar zijn op de axiale einden van het starre constructieve frame van de tensionermodule.
3. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de scharnierconstructiemodule (100) korter is dan 20 ft (6.1 m), en waarbij het systeem, voor intermodaal transport van de scharnierconstructiemodule, twee ISO container hoekfittingorganen omvat die elk vier hoekfittingen hebben, en die losneembaar bevestigbaar zijn op de axiale einden van het starre constructieve frame van de scharnierconstructiemodule.
4. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het rechtmaaksamenstelmodule (300) korter is dan 20 ft. (6.1 m), en waarbij het systeem, voor intermodaal transport van de rechtmaaksamenstelmodule, twee ISO container hoekfittingorganen omvat die elk vier hoekfittingen hebben, en die losneembaar bevestigbaar zijn aan de axiale einden van het starre constructieve frame van de rechtmaaksamenstelmodule.
5. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het constructieve frame van de tensionermodule (200) aan elk axiale einde daarvan is voorzien van uitstekende bevestigingsorganen die elk een gat voor het opnemen van een pen daarin hebben, en waarbij de scharnierconstructiemodule en de rechtmaaksamenstelmodule, ten minste aan het axiale einde daarvan dat aan de tensionermodule moet worden bevestigd, complementaire uitstekende bevestigingsorganen hebben die elk een gat voor het opnemen van een pen daarin hebben, waarbij de bevestigingsorganen zijn opgesteld in lijn met de hoofdliggers van de constructieve frames van de modules, waarbij de losneembare bevestigingsorganen pennen omvatten die door de gaten van de uitgelijnde bevestigingsorganen te steken zijn.
6. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het rechtmaaksamenstel (2) op axiale afstand van elkaar gelegen eerste en tweede rollenstellen van één of meer rollen omvat die aan één zijde van de vuurlijn zijn opgesteld, en een derde rollenstel van één of meer rollen dat is opgesteld aan de tegenovergelegen zijde van de vuurlijn, waarbij één of meer hydraulische cilinders zijn voorzien om op het derde rollenstel aan te grijpen om een rechtmaken van de pijpleiding te bewerkstelligen.
7. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het systeem verder een pijpleidinggeleidermodule omvat, die is ingericht om te worden bevestigd aan de rechtmaakmodule, en wanneer geen rechtmaakmodule is opgenomen in de lanceertoren, aan de tensionermodule, waarbij de pijpleidinggeleidermodule een boogvormige pijpleidinggeleider omvat, bij voorkeur een gesegmenteerde boogvormige pijpleidinggeleider omvattende meerdere geleidingssegmenten die onderling scharnierbaar met elkaar zijn verbonden, bijvoorbeeld exact twee geleidingssegmenten, bijvoorbeeld waarbij elk segment is voorzien is van een reeks pijpleidinggeleiderollen.
8. Systeem volgens conclusie 7, waarbij de pijpleidinggeleidermodule korter is dan 20 ft. (6.1 m), en waarbij het systeem, voor intermodaal transport van de pijpleidinggeleidermodule, twee ISO container hoekfittingorganen omvat die elk vier hoekfittingen hebben, en die losneembaar bevestigbaar zijn aan de axiale einden van het starre constructieve frame van de pijpleidinggeleidermodule.
9. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de hang-off inrichting is opgenomen binnen de scharnierconstructiemodule en, optioneel, een rollerboxinrichting en/of een A&R kabelschijf.
10. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het systeem verder een stingermodule omvat, die een star constructief frame heeft met een langwerpige blokvormige vorm met longitudinale hoofdliggers die zich elk uitstrekken tussen hoeken van het constructieve frame aan tegenover gelegen axiale einden daarvan en met dwarsverbindingsorganen die naburige hoofdliggers onderling verbinden in vlakken van het blokvormige constructieve frame, waarbij het systeem verder losneembare bevestigingsorganen omvat die zijn ingericht om de stingermodule star te verbinden met het stroomafwaartse axiale einde van de scharnierconstructiemodule, en waarbij de stingermodule ten minste één van een rollerboxinrichting en een laatste ondersteuningsschijf opneemt.
11. Systeem volgens conclusie 10, waarbij de stingermodule daarin een werkplatform met variabele hellingshoek opneemt en een bijbehorende hellingshoekactuator, die het mogelijk maakt om het werkplatform in horizontale oriëntatie te brengen en te handhaven binnen het hellingshoekbereik van de lanceertoren, waarbij het werkplatform nabij de vuurlijn is gelegen om het mogelijk te maken dat personeel dat op het werkplatform staat toegang heeft tot de vuurlijn en de pijpleiding daarin.
12. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de tensioner een tensioner met twee tracks is met twee tracksamenstellen, die elk een eindloze ketting omvatten die pijpleidinggrijpblokken omvat en een chassis met rollen die de eindloze ketting ondersteunen, waarbij elk chassis is aangebracht aan dwarsverbindingsorganen in een bijbehorende zijde van het constructieve frame, en waarbij de tensioner één of meer hydraulische aandrukactuatoren heeft voor elk chassis om de grijpblokken op de pijplijn te drukken, bijvoorbeeld waarbij elk chassis wordt bediend door drie paar hydraulische aandrukactuatoren die in axiale richting in serie zijn opgesteld, waarbij de actuatoren van een paar zijn opgesteld aan tegenover elkaar gelegen zijden van een chassis.
13. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het systeem verder een voetstukmodule omvat die is ingericht om op het dek van een vaartuig te worden geplaatst, bijvoorbeeld op het dek van een offshore supply vaartuig, waarbij de voetstukmodule een horizontale scharnierasinrichting omvat die is ingericht om losneembaar te worden gekoppeld met de horizontale scharnierasinrichting van de scharnierconstructiemodule.
14. Systeem volgens conclusie 13, waarbij de scharnierconstructiemodule een vuurlijnkabelschijf omvat, bij voorkeur op een plaats stroomopwaarts van de hang-off inrichting, waarbij de vuurlijnkabelschijf beweegbaar is tussen een teruggetrokken parkeerpositie en een werkzame positie waarin een kabel die om de schijf loopt uitgelijnd is met de vuurlijn, en waarbij de voetstukmodule een kabelschijf omvat, en waarbij het systeem verder een winchmodule omvat met een door een motor aangedreven winch met een trommel en een daarop gespoelde kabel, waarbij de kabel van de winch naar de kabelschijf van de voetstukmodule naar de vuurlijnkabelschijf kan passeren.
15. Systeem volgens conclusie 14, waarbij de vuurlijnkabelschijf zodanig is uitgevoerd dat de kabel in twee configuraties om de schijf kan passeren, waarbij de ene configuratie een A&R configuratie is waarin de kabel zich van de genoemde schijf in stroomafwaartse richting langs de vuurlijn uitstrekt ten einde A&R procedures uit te voeren, en waarbij de andere figuratie een initiatieconfiguratie is waarin de kabel zich vanaf de genoemde schijf in de stroomopwaartse richting langs de vuurlijn uitstrekt teneinde een initiatieprocedure uit te voeren waarin de kabel wordt verbonden met het leidende einde van een pijpleiding die vanaf een opslaghaspel in de lanceertoren naar de tensioner moet worden getrokken.
16. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het systeem verder een voetstukmodule omvat die is ingericht om op het dek van een vaartuig te worden geplaatst, bijvoorbeeld op het dek van een offshore supply vaartuig, waarbij de voetstukmodule een horizontale scharnierasinrichting omvat die is ingericht om losneembaar te worden verbonden met de horizontale scharnierasinrichting van de scharnierconstructiemodule, en waarbij het systeem een hellingshoekinstellermodule omvat die is ingericht om op het dek van een vaartuig te worden geplaatst en te worden verbonden met de voetstukmodule, waarbij de hellingshoekinstellermodule is voorzien van een hellingshoekinstelinrichting, bijvoorbeeld één of meer hydraulische cilinders, die is ingericht om te worden verbonden met de tensionermodule om de hellingshoek van de lanceertoren in te stellen.
17. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het systeem verder een onderbuigermodule omvat, die is ingericht om op het dek van een vaartuig te worden geplaatst op een plaats tussen de lanceertoren en de opslaghaspel, waarbij de onderbuigmodule een boogvormige pijpleidinggeleider omvat, bij voorkeur een gesegmenteerde boogvormige pijpleidinggeleider die meerdere geleidingssegmenten omvat die scharnierbaar met elkaar zijn verbonden, bijvoorbeeld exact twee geleidingssegmenten, bijvoorbeeld waarbij elk segment is voorzien van een serie pijpleidinggeleiderollen.
18. Systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het systeem verder een kraanmodule omvat met een platform dat is ingericht om op een dek van een vaartuig te worden geplaatst, bijvoorbeeld nabij een voetstukmodule voor de lanceertoren, bijvoorbeeld ingericht om te worden verbonden met de voetstukmodule, en waarbij de kraanmodule een kraan is met telescopische kraanarm die om zijn verticale as draaibaar is en op het platform is aangebracht omvat, waarbij het platform korter is dan 20 ft. (6.1 m), en waarbij het systeem, voor intermodaal transport van de kraanmodule, twee ISO container hoekfittingorganen omvat die elk vier hoekfittingen hebben, die losneembaar bevestigbaar zijn aan de axiale einden van het platform van de kraanmodule.
19. Vaartuig, bijvoorbeeld een offshore supply vaartuig, voorzien van een pijpleidinginstallatiesysteem volgens de marine-haspellegmethode voor het leggen van een pijpleiding op de zeebodem volgens een of meer van de voorgaande conclusies.
20. Werkwijze voor het voorzien van een vaartuig met een pijpleidinginstallatiesysteem volgens de marine-haspellegmethode voor het leggen van een pijpleiding op de zeebodem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste de scharnierconstructiemodule, een tensionermodule, en rechtmaaksamenstelmodule van het systeem zijn opgeslagen op een ver weg gelegen locatie, en waarbij ten minste de scharnierconstructiemodule, tensionermodule, en rechtmaaksamenstelmodule naar het vaartuig worden getransporteerd als een intermodale ISO vrachtcontainer, bij voorkeur waarbij elk van de modules een lengte heeft die het mogelijk maakt de scharnierconstructiemodule, tensionermodule, en rechtmaaksamenstelmodule te hanteren als een 20 ft. (6.1 m) intermodale ISO vrachtcontainer.
21. Werkwijze voor installatie van een pijpleiding volgens de marine-haspellegmethode, waarbij gebruik wordt gemaakt van een systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies.

o

CM öjd • RM to