NL2016669B1 - Video totaalbeeld van de spoorgeometrie. - Google Patents

Video totaalbeeld van de spoorgeometrie. Download PDF

Info

Publication number
NL2016669B1
NL2016669B1 NL2016669A NL2016669A NL2016669B1 NL 2016669 B1 NL2016669 B1 NL 2016669B1 NL 2016669 A NL2016669 A NL 2016669A NL 2016669 A NL2016669 A NL 2016669A NL 2016669 B1 NL2016669 B1 NL 2016669B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
light
train according
measuring
measuring train
light beam
Prior art date
Application number
NL2016669A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2016669A (nl
Inventor
Jagtenberg Hans
Original Assignee
Volkerrail Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Volkerrail Nederland Bv filed Critical Volkerrail Nederland Bv
Publication of NL2016669A publication Critical patent/NL2016669A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2016669B1 publication Critical patent/NL2016669B1/nl

Links

Landscapes

  • Train Traffic Observation, Control, And Security (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een1neettrein.met een optisch systeem met middelen, waaronder camera’s (c) voor het maken van video totaalbeelden van een gebied van de bovenbouw van een spoorweg dat zich recht onder de meettrein bevindt. In het gebied van een lens bevindt zich een enkele lichtbalk, ter weerszijden daarvan bevinden zich twee lichtbalken. Van een extra lichtbalk (L) schijnt de lichtbundel door een lichtdoorlatend venster (v) in de lichtdichte behuizing.

Description

Video totaalbeeld van de spoorgeometrie.
De kwaliteit van de spoorgeometrie van de bovenbouw van het, bijvoorbeeld Nederlandse, spoorwegnet voor vervoer van personen en/of goederen wordt periodiek gemeten. De geassocieerde informatie wordt verkregen uit meetdata, welke wordt geproduceerd behulp van meettreinen en wisselinspectievoertuigen voor het geautomatiseerd meten van de spoorgeometrie van de bovenbouw van de spoorbaan. Door voortgaande technische ontwikkelingen wordt het populaire schouwen op afstand, waarbij de schouwende persoon (de zgn. analist) op kantoor vanaf een beeldscherm, in tijd ontkoppeld, de schouw doet, steeds verder verbeterd en uitgebreid.
De met de meettrein en wisselinspectievoertuig verkregen data moet de spoorwegbeheerder in staat stellen de volgende defecten en spoorstaafonderbrekingen te vinden via schouwen op afstand: 1. Ontbrekende bevestigingsmiddelen met vaststelling van type; 2. plaats van een elektrische scheidingslas; 3. uitbrokkelingen; 4 . scheuren; 5. indrukkingen (zoals kogelgaatjes); 6. slip / brandplekken.
De meettrein moet de correcte meetdata onafhankelijk van verschillende weersomstandigheden kunnen verkrijgen. Deze weersomstandigheden zijn: buitentemperaturen tussen -20 en +40 °C; regen tot een intensiteit van 27 mm/uur; mist of sneeuwval met een zicht van minimaal 100 m; zo lang de spoorweg niet in een dichte sneeuwlaag ligt; zowel bij nacht als bij dag, vrij van invloed van licht uit de omgeving (dus een opname gemaakt in de nacht of op een zonnige dag of zwaarbewolkte dag levert dezelfde resultaten).
Er wordt mede gebruik gemaakt van met een camera gemaakte videobeeldopnamen die op een beeldscherm kunnen worden gepresenteerd als een foto of film van de spoorweg of deel ervan, zodat op het beeldscherm een zo goed mogelijk met de werkelijkheid overeenstemmende indruk wordt gegeven aan de analist. Dit stelt eisen aan de door het beeldscherm geboden beeldkwaliteit zowel bij het afspelen als film, als bij het bekijken van individuele, stilstaande beelden.
De videobeeldopname moet zodanig kunnen worden getoond op het beeldscherm dat een goede visuele inspectie mogelijk is. De beelden dienen scherp te zijn. Wanneer een beeldopname wordt samengesteld uit de opnamen van twee of meer camera's, dienen de beelden van deze camera's uitgelijnd te worden, zodat dezelfde plek wordt getoond. De videobeeldopname moet goed zijn bij elke rijsnelheid tot ongeveer 100 km/u voor de vrije baan en tot ongeveer 50 km/u op een wissel en dient zich te lenen voor geautomatiseerde beeldherkenning (visual edging technology), zoals onderdelen herkenning, schade herkenning, degradatie herkenning.
Een complicerende factor is de meettrein die tijdens het rijden slingerende, stampende en rollende bewegingen maakt doordat de rijwielen verend zijn opgehangen. Montage van het meetsysteem aan het onafgeveerde deel van de meettrein, zoals de wielassen sluit deze bewegingen uit, echter is niet altijd mogelijk of wenselijk, bijvoorbeeld doordat trillingsproblemen worden geïntroduceerd. Bij montage van het meetsysteem aan het afgeveerde gedeelte van de meettrein, zoals de wagenbodem, dient rekening te worden gehouden met bijvoorbeeld in- en uitveren van de wielophanging, waardoor bijvoorbeeld de afstand en kijkhoek tussen het meetsysteem (zoals camera's en lampen) en het te fotograferen spoor en ballastbed continu varieert.
Voor het video totaalbeeld dient ook te worden voldaan aan de volgende eisen: in een enkelvoudige beeldopname de beide spoorstaven van het wissel inclusief de dwarsliggers; de beeldopname moet een breedte vastleggen minimaal gelijk de breedte van een standaard dwarsligger (met andere woorden minimaal 2,6 meter); de beeldopname mag zijn samengesteld uit beeldopnamen van verscheidene camera's; de beeldopname moet worden gemaakt vanuit de camerapositie recht boven de spoorstaven en de dwarsligger; kleuren- of zwart/wit beelden; een resolutie van minimaal 1,0x1,0 mm van het object, bijvoorbeeld een pixelmaat maximaal 0,7 mm.
Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een video totaalbeeld waarmee aan de bovenstaande eisen wordt voldaan op betrouwbare, duurzame, betaalbare, milieuvriendelijke en reproduceerbare wijze
Daartoe wordt één of meer van het volgende voorgesteld: een digitale matrix camera (zgn. area camera) of line scan camera; een camera van CMOS of CCD type; minimaal of precies één of twee camera's, bij voorkeur van lijnscan type en/of kleuren type; camera pixelmaat minimaal 10 of 14mu m (mu = micro = 1 miljoenste); de camera hangt verticaal recht boven een spoorstaaf en/of is verticaal neerwaarts gericht; de camera is gericht op een door een lichtelement op de bovenbouw van de spoorweg geprojecteerde lichtlijn; de lichtlijn is continu vanaf het ene naar het andere uiteinde van een dwarsligger; het op een deel van de bovenbouw, bijvoorbeeld railkop en eventueel railvoet, geprojecteerde deel van de lichtlijn is verschaft door een enkel lichtelement en het deel van de lichtlijn aan de ene of beide zijden ervan door een dubbel lichtelement; een lichtelement maakt een lichtlijn in hoofdzaak van gelijke lengte als het lichtelement; het gebied van, bijvoorbeeld recht onder of boven, of in bovenaanzicht gezien naast of rondom, een cameralens bevat minder lichtelementen dan het gebied ernaast; een lange lichtbalk, bijvoorkeur minimaal 2 meter lang, bijvoorbeeld ongeveer 2,30 meter lang en/of ongeveer even lang als een dwarsligger; een korte lichtbalk in hoofdzaak gecentreerd op de lange lichtbalk, bij voorkeur minimaal 0,75 meter en/of maximaal 1,50 meter lang, bijvoorbeeld ongeveer 1 meter lang; de lange en korte lichtbalk op gelijk niveau; opzij van de lange lichtbalk een extra lichtbalk, bij voorkeur op lager of hoger niveau, bij voorkeur minimaal 10 cm en/of maximaal 70 cm hoger of lager, bijvoorbeeld hoger dan de bovenkant van de lange lichtbalk; de extra lichtbalk heeft een lengte minimaal 25% of 50% korter dan die van de korte lichtbalk en/of minimaal 10% of 25% van de lengte van de korte lichtbalk, bijvoorbeeld een lengte tussen 10 en 30 of 50 centimeter; de lange en korte lichtbalk staan op een gemeenschappelijke, op de spoorweg geprojecteerde, lichtlijn op de spoorweg gericht; de extra lichtbalk verbreedt het door de lange lichtbalk verlichte gebied van de spoorweg met minimaal 15 centimeter; de op de spoorweg geprojecteerde lichtlijn van de extra lichtbalk ligt in lijn met en/of overlapt gedeeltelijk met de lichtlijn van de lange lichtbalk; de extra lichtbalk is dubbel uitgevoerd, bij voorkeur met een wederzijdse tussenruimte van minimaal 5 cm en/of maximaal 15 of 25 cm, bijvoorbeeld gelijk aan die tussen de lange en korte lichtbalk, bij voorkeur met de lichtbundels op een gemeenschappelijk gebied gericht; de lichtbundel van de extra lichtbalk valt voor ten minste een deel, bij voorkeur minimaal 25% of 50%, door een lichtdoorlatend venster in de naar boven en/of naar opzij rondom lichtdichte behuizing waarin de camera's en lichtbalken zijn opgenomen; het venster staat onder een hoek tussen 20 en 75 graden ten opzichte van de horizontaal; de lichtbalken bevatten LED's; een balk bevat LED's in een ééndimensionaal patroon; een balk bevat minimaal 20 (bijvoorbeeld 26) LED's per 200 millimeter balklengte; de LED's zijn van SMD-type en/of power type (bijvoorbeeld minimaal 300 of 500 mA, zoals ongeveer 700 mA) en/of parabolisch type; iedere LED geeft wit- of witblauw licht; een balk is uitgerust met een zich op afstand van de LED's bevindende lens, bij voorkeur Fresnellens; de camera kijkt verticaal of recht (of onder een hoek van maximaal 10 of 20 graden met de verticaal) naar beneden en/of tussen de lange en korte lichtbalk door (de spleetbreedte ertussen bedraagt minimaal 5 centimeter en maximaal 15 of 25 centimeter; het vrije uiteinde van de lens (bijvoorbeeld groothoeklens) van de camera hangt ongeveer (bijvoorbeeld maximaal 5 of 10 centimeter hoger of lager) op gelijk niveau met de lens van de extra lichtbalk en/of op een niveau boven het niveau van de lange lichtbalk, bij voorkeur minimaal 10 of 20 centimeter hoger; de camera's hebben maximaal 30% en minimaal 5% beeldoverlap; het overlapgebied van de camera's is wederzijds uitgelijnd; de lengterichting van de lichtbalken staat loodrecht op die van de spoorstaaf; de lichtbalken strekken zich horizontaal uit; een, bij voorkeur iedere, lichtbalk levert een niet-divergerende en/of niet-convergerende lichtbundel, bijvoorbeeld in hoofdzaak parallelle lichtbundel, bijvoorbeeld minimaal 10 en/of maximaal 50 millimeter breed, zoals ongeveer 30 millimeter; de gemeenschappelijke lichtlijn heeft een breedte minimaal 10 en/of maximaal 50 millimeter, bijvoorbeeld ongeveer 30 millimeter (bijvoorbeeld in rusttoestand van de trein); de op een gemeenschappelijke lichtlijn gerichte stralenbundels zijn zodanig wederzijds gericht dat bij verticale afstandvariatie tussen railkop en lichtbalk, bijvoorbeeld door in- en uitveren van de veerophanging van de treinwielen, over een slag van bijvoorbeeld minimaal 10 en/of maximaal 40 centimeter, bijvoorbeeld ongeveer 20 centimeter, de gemeenschappelijke lichtlijn beperkt in breedte varieert, bijvoorbeeld over maximaal 10 of 20 millimeter, bij voorkeur waarbij de breedte van de lichtlijn maximaal is in de rusttoestand van de trein; de lichtbalken en camera's zijn in een wederzijds vaste stand gemonteerd, bij voorkeur vast aan de trein, bijvoorbeeld onder de wagenbodem; in het gebied recht onder de camera ontbreken de extra lichtbalken en de korte lichtbalk; een lichtbalk is een zgn. LED line light; een lichtbalk is een lineaire lichtbron; een lichtbalk heeft zijn lichtbundel in hoofdzaak verticaal gericht; twee lichtbalken lopen parallel naast elkaar en/of hun lichtbundels zijn op hetzelfde gebied gericht.
De bijgaande tekening toont één van de vele tot de uitvinding behorende uitvoeringen.
Fig. 1 toont in vooraanzicht de spoorweg met op afstand daarboven de lichtdichte behuizing met daarin gemonteerd de lange lichtbalk met gecentreerd op afstand daarachter (dus niet zichtbaar en daarom gestippeld weergegeven) de korte lichtbalk, daarboven de twee camera's en verder naar opzij op gelijk niveau met de camera's de extra lichtbalken en ook zijn gestippeld getekend de lichtbundels van de lichtbalken en de zichthoeken van de camera's
Fig. 2 toont het bovenaanzicht van fig. 1 voor de lichtbalken en camera's c. In het gebied van een lens bevindt zich een enkele lichtbalk, ter weerszijden daarvan bevinden zich twee lichtbalken.
Fig. 3 toont de lichtdichte behuizing met gestippeld weergegeven een extra lichtbalk L waarvan de lichtbundel door een lichtdoorlatend venster v schijnt. De rijrichting is met pijl P aangegeven.
Fig. 4 toont de lichtbalken en camera's gemonteerd in de behuizing, van bovenaf in de behuizing kijkend. Goed is te zien dat de extra lichtbalken dubbel uitgevoerd zijn.
Fig. 5 toont de van twee parallel naast elkaar lopende lichtbalken afkomstige lichtbundels die een gemeenschappelijke lichtlijn vormen die wordt geprojecteerd op de spoorweg en in breedte varieert over de slaghoogte s wegens in- en uitveren tijdens rijden van de meettrein. In rusttoestand van de trein is de op de spoorweg geprojecteerde lijnbreedte maximaal (niveau r op de halve slaghoogte s, welke positie r bijvoorbeeld de bovenkant van het ballastbed voorstelt) , bij in- en uitveren beweegt de wagenbodem w dichter naar respectievelijk verder van niveau r. De horizontale pijl geeft de rijrichting aan.
Fig. 6 toont het lichtspectrum van de voorkeurs LED.
Tot de uitvinding behoren vele uitvoeringen. Een maatregel vormt, individueel of in de combinatie met andere maatregelen zoals hier geopenbaard, de uitvinding, eventueel in combinatie met één of meer van de andere hier geopenbaarde maatregelen, individueel of in de combinatie met andere maatregelen,. Zodoende is het bedoeld dat hierin een basis is voor iedere maatregel individueel, separaat van de combinatie waarin deze hier is geopenbaard, om zelfstandig of willekeurig in combinatie met één of meer andere hier geopenbaarde maatregelen, de basis te vormen voor een octrooiconclusie.

Claims (63)

1. Meettrein met een optisch systeem met middelen voor het maken van video totaalbeelden van een gebied van de bovenbouw van een spoorweg dat zich recht onder de meettrein bevindt.
2. Meettrein volgens conclusie 1, het optisch systeem omvat een op het gebied gerichte digitale matrix camera (zgn. area camera) of line scan camera.
3. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, het optisch systeem omvat een op het gebied gerichte camera van CMOS of CCD type.
4. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, het optisch systeem omvat minimaal of precies één of twee camera' s, bij voorkeur van lijnscan type en/of kleuren type.
5. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, het optisch systeem omvat een camera met camera pixelmaat minimaal 10 of 14mu m (mu = micro = 1 miljoenste).
6. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de camera van het optisch systeem hangt verticaal recht boven een spoorstaaf en/of is verticaal neerwaarts gericht.
7. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de camera van het optisch systeem is gericht op een door een lichtelement op de bovenbouw van de spoorweg geprojecteerde lichtlijn.
8. Meettrein volgens conclusie 7 de lichtlijn is continu vanaf het ene naar het andere uiteinde van een dwarsligger.
9. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies 7 of 8, het op een deel van de bovenbouw, bijvoorbeeld railkop en eventueel railvoet, geprojecteerde deel van de lichtlijn is verschaft door een enkel lichtelement en/of het deel van de lichtlijn aan de ene of beide zijden ervan door een dubbel lichtelement.
10. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies het optisch systeem omvat een lichtelement welke een lichtlijn in hoofdzaak van gelijke lengte als het lichtelement maakt.
11. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies het gebied van, bijvoorbeeld recht onder of boven, of in bovenaanzicht gezien naast of rondom, een cameralens van het optisch systeem bevat minder lichtelementen dan het gebied ernaast.
12. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies het optisch systeem omvat een lange lichtbalk, bijvoorkeur minimaal 2 meter lang, bijvoorbeeld ongeveer 2,30 meter lang en/of ongeveer even lang als een dwarsligger.
13. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies het optisch systeem omvat een korte lichtbalk in hoofdzaak gecentreerd op de lange lichtbalk, bij voorkeur minimaal 0,75 meter en/of maximaal 1,50 meter lang, bijvoorbeeld ongeveer 1 meter lang.
14. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de lange en korte lichtbalk van het optisch systeem bevinden zich op gelijk niveau.
15. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, het optisch systeem omvat opzij van de lange lichtbalk een extra lichtbalk, bij voorkeur op lager of hoger niveau, bij voorkeur minimaal 10 cm en/of maximaal 70 cm hoger of lager, bijvoorbeeld hoger dan de bovenkant van de lange lichtbalk.
16. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de extra lichtbalk heeft een lengte minimaal 25% of 50% korter dan die van de korte lichtbalk en/of minimaal 10% of 25% van de lengte van de korte lichtbalk, bijvoorbeeld een lengte tussen 10 en 30 of 50 centimeter.
17. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de lange en korte lichtbalk staan op een gemeenschappelijke, op de spoorweg geprojecteerde, lichtlijn op de spoorweg gericht.
18. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de extra lichtbalk verbreedt het door de lange lichtbalk verlichte gebied van de spoorweg met minimaal 15 centimeter.
19. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, de op de spoorweg geprojecteerde lichtlijn van de extra lichtbalk ligt in lijn met en/of overlapt gedeeltelijk met de lichtlijn van de lange lichtbalk.
20. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de extra lichtbalk is dubbel uitgevoerd, bij voorkeur met een wederzijdse tussenruimte van minimaal 5 cm en/of maximaal 15 of 25 cm, bijvoorbeeld gelijk aan die tussen de lange en korte lichtbalk, bij voorkeur met de lichtbundels op een gemeenschappelijk gebied gericht.
21. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de lichtbundel van de extra lichtbalk valt voor ten minste een deel, bij voorkeur minimaal 25% of 50%, door een lichtdoorlatend venster in de naar boven en/of naar opzij rondom lichtdichte behuizing waarin de camera's en lichtbalken zijn opgenomen.
22. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, het venster staat onder een hoek tussen 20 en 75 graden ten opzichte van de horizontaal.
23. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies,de lichtbalken bevatten LED's.
24. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies een balk bevat LED's in een ééndimensionaal patroon.
25. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies een balk bevat minimaal 20 (bijvoorbeeld 26) LED's per 200 millimeter balklengte.
26. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, de LED' s zijn van SMD-type en/of power type (bijvoorbeeld minimaal 300 of 500 mA, zoals ongeveer 700 mA) en/of parabolisch type.
27. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies iedere LED geeft wit- of witblauw licht.
28. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies een balk is uitgerust met een zich op afstand van de LED' s bevindende lens, bij voorkeur Fresnellens.
29. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de camera kijkt verticaal of recht of onder een hoek van maximaal 10 of 20 graden met de verticaal naar beneden.
30. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, de camera kijkt tussen de lange en korte lichtbalk door.
31. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, de spleetbreedte tussen de lange en korte lichtbalk bedraagt minimaal 5 centimeter en maximaal 15 of 25 centimeter.
32. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies het vrije uiteinde van de lens van de camera hangt ongeveer op gelijk niveau met de lens van de extra lichtbalk.
33. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, de lens van de camera is een groothoeklens.
34. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, het vrije uiteinde van de lens van de camera hangt maximaal 5 of 10 centimeter hoger of lager met de lens van de extra lichtbalk.
35. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, het vrije uiteinde van de lens van de camera hangt op een niveau boven het niveau van de lange lichtbalk, bij voorkeur minimaal 10 of 20 centimeter hoger.
36. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de camera's hebben maximaal 30% en minimaal 5% beeldoverlap.
37. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies het overlapgebied van de camera's is wederzijds uitgelijnd.
38. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de lengterichting van de lichtbalken staat loodrecht op die van de spoorstaaf.
39. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de lichtbalken strekken zich horizontaal uit.
40. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies een, bij voorkeur iedere, lichtbalk levert een niet-divergerende en/of niet-convergerende lichtbundel.
41. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, een, bij voorkeur iedere, lichtbalk levert een in hoofdzaak parallelle lichtbundel.
42. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, een, bij voorkeur iedere, lichtbalk levert een minimaal 10 en/of maximaal 50 millimeter brede, zoals ongeveer 30 millimeter, lichtbundel.
43. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de gemeenschappelijke lichtlijn heeft een breedte minimaal 10 en/of maximaal 50 millimeter, bijvoorbeeld ongeveer 30 millimeter .
44. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies de op een gemeenschappelijke lichtlijn gerichte stralenbundels zijn zodanig wederzijds gericht dat bij verticale afstandvariatie tussen railkop en lichtbalk, bijvoorbeeld door in- en uitveren van de veerophanging van de treinwielen, over een slag van bijvoorbeeld minimaal 10 en/of maximaal 40 centimeter, bijvoorbeeld ongeveer 20 centimeter, de gemeenschappelijke lichtlijn beperkt in breedte varieert, bijvoorbeeld over maximaal 10 of 20 millimeter, bij voorkeur waarbij de breedte van de lichtlijn maximaal is in de rusttoestand van de trein.
45. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, de lichtbalken en camera's zijn in een wederzijds vaste stand gemonteerd, bij voorkeur vast aan de trein, bijvoorbeeld onder de wagenbodem.
46. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies in het gebied recht onder de camera ontbreken de extra lichtbalken en de korte lichtbalk.
47. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies een lichtbalk is een zgn. LED line light.
48. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies een lichtbalk is een lineaire lichtbron.
49. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies een lichtbalk heeft zijn lichtbundel in hoofdzaak verticaal gericht.
50. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, twee lichtbalken lopen parallel naast elkaar en/of hun lichtbundels zijn op hetzelfde gebied gericht.
51. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het meetsysteem is gemonteerd aan het onafgeveerde deel van de meettrein, zoals de wielassen.
52. Meettrein volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het meetsysteem is gemonteerd aan het afgeveerde gedeelte van de meettrein, zoals de wagenbodem.
53. Werkwijze van schouwen van de bovenbouw van het spoorwegnet voor vervoer van personen en/of goederen met toepassing van de meettrein volgens één van conclusies 1-52, de geassocieerde informatie wordt verkregen uit meetdata, welke wordt geproduceerd behulp van de meettrein en de schouwende persoon (de zgn. analist) doet op afstand op kantoor vanaf een beeldscherm, in tijd ontkoppeld, de schouw.
54. Werkwijze volgens conclusie 53, waarbij de met de meettrein verkregen data één of meer van de volgende defecten en spoorstaafonderbrekingen worden gevonden:
1. Ontbrekende bevestigingsmiddelen met vaststelling van type; 2. plaats van een elektrische scheidingslas; 3. uitbrokkelingen; 4. scheuren; 5. indrukkingen (zoals kogelgaatjes); 6. slip / brandplekken.
55. Werkwijze volgens conclusie 53 of 54, er wordt mede gebruik gemaakt van met een camera gemaakte videobeeldopnamen die op een beeldscherm kunnen worden gepresenteerd als een foto of film van de spoorweg of deel ervan.
56. Werkwijze volgens één van conclusies 53-55, waarbij een beeldopname wordt samengesteld uit de opnamen van twee of meer camera's, waarbij de beelden van deze camera's uitgelijnd met elkaar worden, zodat dezelfde plek wordt getoond.
57. Werkwijze volgens één van conclusies 53-56, waarbij een videobeeldopname gemaakt wordt bij een rijsnelheid tot ongeveer 100 km/u voor de vrije baan en/of tot ongeveer 50 km/u op een wissel.
58. Werkwijze volgens één van conclusies 53-57, in een enkelvoudige beeldopname komen de beide spoorstaven van het wissel inclusief de dwarsliggers.
59. Werkwijze volgens één van conclusies 53-58, de beeldopname legt een breedte vast minimaal gelijk de breedte van een standaard dwarsligger of een breedte van minimaal 2,6 meter.
60. Werkwijze volgens één van conclusies 53-59, de beeldopname wordt samengesteld uit beeldopnamen van verscheidene camera's.
61. Werkwijze volgens één van conclusies 53-60, de beeldopname wordt gemaakt vanuit de camerapositie recht boven de spoorstaven en de dwarsligger.
62. Werkwijze volgens één van conclusies 53-61, kleuren- of zwart/wit beelden worden gemaakt met het optische systeem.
63. Werkwijze volgens één van conclusies 53-62, het optische systeem werkt met een resolutie van minimaal 1,0x1,0 mm van het object, bijvoorbeeld een pixelmaat maximaal 0,7 mm.
NL2016669A 2015-04-24 2016-04-25 Video totaalbeeld van de spoorgeometrie. NL2016669B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2014720 2015-04-24

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2016669A NL2016669A (nl) 2016-10-24
NL2016669B1 true NL2016669B1 (nl) 2018-12-07

Family

ID=57793767

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2016669A NL2016669B1 (nl) 2015-04-24 2016-04-25 Video totaalbeeld van de spoorgeometrie.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2016669B1 (nl)

Also Published As

Publication number Publication date
NL2016669A (nl) 2016-10-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8405837B2 (en) System and method for inspecting surfaces using optical wavelength filtering
US20200302592A1 (en) Method and apparatus for providing data and inspecting railroad track and key track components using a visual information system
AU2015217535B2 (en) Vehicle imaging system and method
US7801333B2 (en) Vision system and a method for scanning a traveling surface to detect surface defects thereof
US11620743B2 (en) Systems and methods for determining defects in physical objects
KR101477876B1 (ko) 촬상 장치
KR101111569B1 (ko) 궤도차량을 이용한 철도시설물 감시시스템 및 방법
US20120192756A1 (en) Rail vision system
US20060276985A1 (en) Automated surface distress measurement system
US20040263624A1 (en) Video inspection system for inspection of rail components and method thereof
CN102301404A (zh) 证明性地获取超过在行车路面路段上允许的最高速度的方法和布置
CN109242035B (zh) 车底故障检测装置及方法
CN1214656A (zh) 障碍探测***
CN111398306A (zh) 城市轨道交通运营综合检测***
CN112969025A (zh) 图像采集方法、装置、处理模块、***及存储介质
CN106023599A (zh) 一种超高超宽违法抓拍电子警察***及其控制方法
NL2016669B1 (nl) Video totaalbeeld van de spoorgeometrie.
EP3088274B1 (en) Video detail image of the track geometry
NL2016670B1 (nl) Video oppervlaktebeelden van een spoorstaaf.
CN107621229A (zh) 基于面阵黑白相机的实时铁路轨道宽度测量***及方法
Gibert-Serra et al. A machine vision system for automated joint bar inspection from a moving rail vehicle
NL2016668B1 (nl) Video detailbeeld van de spoorgeometrie.
CN114670899A (zh) 一种轨道检测***用的图像采集装置
JP2019070254A (ja) 路面性状調査装置及び路面性状調査システム
TWI700475B (zh) 利用反射轉換成像與光學立體影像進行軌道自動檢測之裝置

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: VOLKERWESSELS INTELLECTUELE EIGENDOM B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: VOLKERRAIL NEDERLAND B.V.

Effective date: 20200317