NL2016430B1 - Kozijnprofiel, kozijn, samenstel, gebouw en constructiedeel, en werkwijze voor het monteren van een kozijn in een gevel. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een kozijnprofiel, een kozijn, een samenstel, een gebouw, een constructiedeel en een werkwijze voor het monteren van een kozijn in een gevel. Het kozijnprofiel omvat: een buiten- en binnenprofieldeel, die via een verbindingsprofieldeel met elkaar verbonden zijn dat het buiten- en binnenprofieldeel op afstand van elkaar houdt, waarbij het binnenprofieldeel aan weerszijden van het verbindingsprofieldeel uitsteekt en het buitenprofieldeel aan ten minste één zijde van het verbindingsdeel uitsteekt, zodat een in hoofdzaak rechthoekige opname gedefinieerd is voor het ontvangen van een verder kozijnprofiel en/of beglazing, waarbij het binnenprofieldeel en/of het buitenprofieldeel een klik-mechanisme omvat dat is ingericht voor het losneembaar koppelen met een afdekelement voor het afdekken van de van het verbindingsprofieldeel afgerichte buitenzijde van het binnenprofieldeel respectievelijk buitenprofieldeel.

Description

KOZIJNPROFIEL, ΚΟΖΠΝ, SAMENSTEL, GEBOUW EN CONSTRUCTIEDEEL, EN WERKWIJZE VOOR HET MONTEREN VAN EEN KOZIJN IN EEN GEVEL

De uitvinding betreft een kozijnprofiel. Kozijnprofielen zijn profielen om een kozijn te vormen, waarin veelal beglazing is opgenomen. Kozijnprofielen worden bijvoorbeeld vervaardigd door extrusie van aluminium of kunststof.

Een nadeel van conventionele kozijnen is dat er na plaatsing van het kozijn geen eenvoudige mogelijkheid is tot aanpassing van de uitstraling van het kozijn. Natuurlijk is het mogelijk om kozijnen te verven, maar dit is tijdrovend en kostbaar. Indien een verdergaande aanpassing gewenst is, bijvoorbeeld het toevoegen van een scharnierend raam, is de enige mogelijkheid een complete vervanging van het bestaande kozijn.

Een doel van de uitvinding is om bovenstaand probleem te verhelpen en het mogelijk te maken kozijnen op eenvoudige wijze aan te passen.

Dit doel wordt bereikt met het kozijnprofiel volgens de uitvinding, omvattende een buitenprofieldeel en een binnenprofieldeel, die via een verbindingsprofieldeel met elkaar verbonden zijn, waarbij het verbindingsprofieldeel het buiten- en binnenprofieldeel op een afstand van elkaar houdt, waarbij het binnenprofieldeel aan weerszijden van het verbindingsprofieldeel uitsteekt en het buitenprofieldeel aan ten minste één zijde van het verbindingsdeel uitsteekt, zodat een in hoofdzaak rechthoekige opname gedefinieerd is door de naar het binnenprofieldeel gerichte zijde van het ten minste ene uitstekende deel van het buitenprofieldeel, het tegenoverliggende uitstekende deel van het binnenprofieldeel en een zich daartussen uitstrekkende zijde van het verbindingsdeel, voor het in de opname ontvangen van een verder kozijnprofiel en/of beglazing, waarbij het binnenprofieldeel en/of het buitenprofieldeel een klik-mechanisme omvat dat is ingericht voor het losneembaar koppelen met een afdekelement voor het afdekken van de van het verbindingsprofieldeel afgerichte buitenzijde van het binnenprofieldeel respectievelijk buitenprofieldeel.

Door het binnenprofieldeel en/of het buitenprofieldeel van het kozijnprofiel uit te rusten met een klik-mechanisme is de uitstraling van een kozijn aan te passen. Hierdoor kan de eigenaar of bewoner van een gebouw zijn kozijn naar wens aanpassen, zonder dat het gehele kozijn vervangen hoeft te worden. Door het klik-mechanisme kan deze aanpassing eenvoudig worden gemaakt: schroeven, lijmen of anderszins onlosmaakbaar bevestigen is niet nodig.

De opname is in elk geval geschikt voor het ontvangen van een verder kozijnprofiel en/of beglazing, maar de toepassingen zijn hier niet toe beperkt. Bijvoorbeeld kunnen panelen in de opname worden opgenomen, zoals houten panelen, en/of een baksteenstrip. Aanvullend of alternatief wordt bijvoorbeeld een open haard, aquarium, terrarium, plantenkas of een deel daarvan in de opname gehangen.

In een uitvoering omvat het kozijnprofiel een afdichting die zich uitstrekt in de opname, waarbij de afdichting zich uitstrekt vanaf het binnenprofieldeel tot het buitenprofiel, zodat het verbindingsprofieldeel in hoofdzaak volledig is bedekt door de afdichting, en de afdichting zich bovendien uitstrekt over ten minste een deel van de naar het buitenprofieldeel gerichte zijde van het binnenprofieldeel.

Door het voorzien van een afdichting over de gehele zijwand van de opname, en in elk geval een deel van de aangrenzende wand van de opname die is gevormd door de naar het buitenprofieldeel gerichte zijde van het binnenprofieldeel, is de gevel afgedicht wanneer verdere kozijnprofielen en/of een andere vulling, zoals beglazing, in de opname is geplaatst.

Bij voorkeur omvat de afdichting ten minste één uitsteeksel dat in een bijbehorende uitsparing in het kozijnprofiel is bevestigd.

Bij voorkeur de afdichting een strook van een afdichtingsmateriaal, ook wel afdichtinglap, -blad of -mat genoemd. Bijvoorbeeld heeft de strook een breedte van ten minste 50 mm, bij voorkeur ten minste 60 mm. Dit in tegenstelling tot de afdichtingen toegepast in conventionele kozijnprofielen, die veelal een langwerpig en dun afdichtingsprofiel betreffen.

In een uitvoering is de afstand tussen het binnenprofieldeel en/of het buitenprofieldeel ten minste 60 mm.

De opname heeft dus een diepte van ten minste 60 mm. In conventionele kozijnprofieldelen is de diepte voor het opnemen van beglazing maximaal 40 mm. Door meer ruimte te verschaffen, kan in het kozijnprofiel volgens de uitvinding een verder kozijnprofiel worden opgenomen. Hierdoor kan een kozijn dat is opgebouwd uit kozijnprofielen volgens de uitvinding relatief eenvoudig worden aangepast aan de smaak van de bewoner, zonder dat het kozijn van de gevel van het gebouw hoeft te worden verwijderd. Immers, slechts de in het kozijn ondergebrachte elementen worden in dat geval aangepast.

De uitvinding betreft verder een samenstel dat een kozijnprofiel zoals bovenstaand beschreven omvat en ten minste één afdekelement dat via het klik-mechanisme van het kozijnprofiel is gekoppeld met het buitenprofieldeel respectievelijk het binnenprofieldeel.

De uitvinding heeft verder betrekking op een kozijn omvattende een dergelijk samenstel en een in de opname van het kozijnprofiel opgenomen verder kozijnprofiel.

Typisch is in het verdere kozijnprofiel beglazing voorzien.

De uitvinding heeft verdere betrekking op een gebouw dat is voorzien van een kozijn zoals bovenstaand beschreven.

In een uitvoering omvat het gebouw twee wanden en omvat het gebouw verder een vloer die zich uitstrekt tussen de twee wanden, waarin tussen de twee wanden en de vloer een constructiedeel is gemonteerd, dat een frame omvat met twee verticale delen die elk tegen een wand van het gebouw zijn geplaatst en die zijn verbonden door een horizontaal deel dat tegen de vloer van het gebouw rust, waarbij het constructiedeel aan een bovenste uiteinde van elk verticaal deel een koppeldeel omvat dat zich uitstrekt in hoofdzaak loodrecht op het vlak dat wordt opgespannen door de verticale delen en het horizontale delen, waarbij elk koppeldeel a) een bovenvlak omvat dat afsteunt op de onderzijde van de vloer van het gebouw en/of b) een zijde heeft die tegen de corresponderende wand van het gebouw rust, waarbij het kozijn in het constructiedeel is geplaatst en daaraan is bevestigd.

In een alternatieve uitvoering omvat het constructiedeel koppelmiddelen waaraan een aanbouw is gekoppeld voor het uitbreiden van het gebouw, en is het kozijn gemonteerd in deze aanbouw.

Het constructiedeel maakt een tijdelijk uitbreiding van een gebouw mogelijk. Het constructiedeel kan worden voorzien van een kozijn, zodat een gesloten gevel ontstaat zonder woonoppervlak toe te voegen. Uiteraard geldt dat indien het kozijn volgens de uitvinding wordt gemonteerd aan het constructiedeel, dit kozijn naar wens aan te passen is, bijvoorbeeld door het uitwisselen van afdekelementen met behulp van het klikmechanisme. In een andere configuratie wordt het constructiedeel voorzien van een aanbouw. Bijvoorbeeld wordt het kozijn volgens de uitvinding in dat geval in de aanbouw toegepast.

Het constructiedeel wordt bij voorkeur gecombineerd met een kozijn volgens de uitvinding zoals bovenstaand beschreven, waarbij het kozijn bijvoorbeeld rechtstreeks aan het constructiedeel is gemonteerd of is toegepast in een aan het constructiedeel gemonteerde aanbouw. Volgens de uitvinding is een alternatieve uitvoering mogelijk, waarin het constructiedeel wordt toegepast met een ander kozijn, of in zijn geheel zonder kozijn. Oftewel, de uitvinding heeft verder betrekking op het constructiedeel zoals bovenstaand beschreven als zodanig. In het bijzonder betreft de uitvinding een constructiedeel voor een gevel van een gebouw, omvattende een frame voor plaatsing tussen twee wanden van het gebouw, welk frame twee verticale delen omvat die zich op afstand van elkaar bevinden en aan hun bovenzijde met elkaar verbonden zijn via een horizontaal deel, waarbij aan een bovenste uiteinde van elk verticaal deel bovendien een koppeldeel is voorzien dat zich uitstrekt in hoofdzaak loodrecht op het vlak dat wordt opgespannen door de verticale delen en het horizontale deel van het frame, waarbij het koppeldeel een bovenoppervlak omvat voor het afsteunen op een vloer die zich uitstrekt tussen de twee wanden van het gebouw, waarbij het frame verder een koppelmiddel omvat voor het koppelen van verdere constructiedelen.

Tot slot heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het monteren van een kozijn, omvattende: - het verschaffen van een aantal kozijnprofielen zoals bovenstaand beschreven; en - het monteren van de kozijnprofielen in de gevel van een gebouw.

In een uitvoering omvat de werkwijze het op het buitenprofieldeel en/of het binnenprofieldeel klikken van afdekelementen.

In een uitvoering omvat het monteren van de kozijnprofielen in de gevel van een gebouw omvat: - optioneel: het verwijderen van eventueel al aanwezig geveldelen van het gebouw; - het plaatsen van een constructiedeel tussen twee wanden van het gebouw, welk constructiedeel een frame omvat met twee verticale delen die elk tegen één van de twee wanden zijn geplaatst en die zijn verbonden via een horizontaal deel dat tegen de vloer van het gebouw rust, waarbij het constructiedeel aan een bovenste uiteinde van elk verticaal deel een koppeldeel omvat dat zich uitstrekt in hoofdzaak loodrecht op het vlak dat wordt opgespannen door de verticale delen en het horizontale delen, waarbij elk koppeldeel a) een bovenvlak omvat dat afsteunt op de onderzijde van de vloer van het gebouwen/of b) een zijde die tegen de corresponderende wand van het gebouw rust, waarbij het constructiedeel is voorzien van koppelmiddelen; - het bevestigen van een kozijn in het constructiedeel.

In een alternatieve uitvoering omvat het monteren van de kozijnprofielen in de gevel van een gebouw: - optioneel: het verwijderen van eventueel al aanwezig geveldelen van het gebouw; - het plaatsen van een constructiedeel tussen twee wanden van het gebouw, welk constructiedeel een frame omvat met twee verticale delen die elk tegen één van de twee wanden zijn geplaatst en die zijn verbonden via een horizontaal deel dat tegen de vloer van het gebouw rust, waarbij het constructiedeel aan een bovenste uiteinde van elk verticaal deel een koppeldeel omvat dat zich uitstrekt in hoofdzaak loodrecht op het vlak dat wordt opgespannen door de verticale delen en het horizontale delen, waarbij elk koppeldeel a) een bovenvlak omvat dat afsteunt op de onderzijde van de vloer van het gebouw en/of een zijde die tegen de corresponderende wand van het gebouw rust, waarbij het constructiedeel is voorzien van koppelmiddelen; - het koppelen van een aanbouw aan het constructiedeel om de woonruimte van het gebouw uit te breiden, welke aanbouw is voorzien van het kozijn.

De kenmerken zoals bovenstaand beschreven voor het kozijnprofiel, het samenstel, het kozijn, het gebouw, het constructiedeel en de werkwijze kunnen naar wens worden gecombineerd.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding worden toegelicht aan de hand van voorbeelduitvoeringen daarvan, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren.

Figuur IA toont een doorsnede van een kozijnprofiel volgens een eerste uitvoering van de uitvinding;

Figuur 1B toont een doorsnede van een kozijnprofiel volgens een tweede uitvoering van de uitvinding;

Figuur 2 toont een doorsnede van het kozijnprofiel volgens de eerste uitvoering, waarbij in de opnames een afdichting en verdere kozijnprofielen zijn voorzien;

Figuur 3 toont een doorsnede van een kozijn volgens een uitvoering van de uitvinding, die ten minste drie kozijnprofielen omvat;

Figuur 4A toont schematisch een construetiedeel volgens een uitvoering van de uitvinding;

Figuur 4B toont schematisch een variant van het constructiedeel volgens figuur 4A; en

Figuur 5-10 illustreren schematisch het monteren van het constructiedeel volgens figuur 4B aan een gebouw, en het met het constructiedeel koppelen van een kozijn of aanbouw.

Kozijnprofiel 2 (figuur IA) omvat een buitenste profieldeel 4, een binnenste profieldeel 6 en een verbindingsprofieldeel 8 die profieldelen 4 en 6 verbindt. In het getoonde voorbeeld zijn buitenprofieldeel 4 en binnenprofieldeel 6 kokervormig. Het verbindingsprofieldeel 8 is bij voorkeur warmte-isolerend, bijvoorbeeld doordat het uit kunststof is vervaardigd. In het bijzonder wanneer profieldelen 4 en 6 zijn uitgevoerd als aluminium delen wordt verbindingsprofieldeel 8 bij voorkeur uit kunststof vervaardigd. In het getoonde voorbeeld omvat verbindingsprofieldeel 8 intern twee overlappende schotten 10 die warmte-uitwisseling tussen profieldelen 4 en 6 via warmtestraling tegengaan.

In gebruik bevindt buitenste profieldeel 4 zich aan een buitenzijde van een gevel, terwijl binnenste profieldeel 6 zich aan een binnenzijde van de gevel bevindt. Het buitenste profieldeel 4 omvat uitsparingen 12 voor opname van afdichtingsprofielen 14. In het getoonde voorbeeld is gekozen voor een rubberen afdichting. Het binnenprofieldeel 6 omvat eveneens uitsparingen voor het opnemen van een afdichting 18.

Over de buitenzijde 20 van binnenprofiel 6, dat wil zeggen de zijde die van het verbindingsprofieldeel 8 af gericht is, is een afdekelement 22 geplaatst, in de vorm van een stijl met een in hoofdzaak U-vormige doorsnede. Bijvoorbeeld kan stijl 22 gemaakt zijn van hout, kunststof of aluminium. In het getoonde voorbeeld omvat binnenprofieldeel 6 aan zijn buitenzijde 20 uitsteeksels 24 die passen in overeenkomstige groeven 26 aan de binnenzijde van stijl 22. Het binnenprofieldeel 6 omvat verder een klikmechanisme voor het losmaakbaar bevestigen van stijl 22. Bijvoorbeeld zijn uitsteeksels 24 voorzien van een verend element (niet weergegeven), voor het klemmen van de uitsteeksels 24 in de 26 groeven. Alternatief of aanvullend is het binnenprofieldeel 6 uitgerust met een uitsparing of groef voor samenwerking met een verend uitsteeksel van een afdekelement 22.

Kozijnprofiel 2’ (figuur 1B) komt grotendeels overeen met kozijnprofiel 2. Een verschil is dat het buitenste profieldeel 4’ van kozijnprofiel 2’ eveneens is uitgerust met een afdekelement 28 dat via een klikmechanisme is bevestigd. Afdekelement 28 heeft een U-vormige doorsnede. Bijvoorbeeld is afdekelement 28 vervaardigd uit hout, aluminium of kunststof. In het getoonde voorbeeld is profieldeel 4’ uitgevoerd met U-vormige doorsnede. Alternatief heeft profieldeel 4’ bijvoorbeeld een kokervorm. Het afdekelement 28, ook wel aangeduid als stijl 28, past over de buitenzijde van het buitenste profieldeel 4’. Met de buitenzijde van het buitenste profieldeel 4’wordt bedoeld die zijde die men kan zien vanaf de buitenzijde van het gebouw, dat wil zeggen de van het verbindingsdeel 8 af gerichte zijde van profieldeel 4’.

Het klikmechanisme van buitenprofieldeel 4’ omvat twee verende uitsteeksels 30 die aan weerszijden van het buitenprofieldeel 4’ zijn voorzien. De stijl 28 voor het afdekken van profieldeel 4’ is voorzien van overeenkomstige uitsparingen 32. Alternatief omvat het klikmechanisme uitsparingen die voorzien zijn in het buitenprofieldeel 4’ voor het ontvangen van een verend uitsteeksel voorzien aan het afdekelement 28.

Figuren IA en 1B tonen een kozijnprofiel 2, 2’ dat aan weerszijden van het verbindingsdeel 8 een opname A, B heeft voor het opnemen van een verder profiel en/of beglazing. Daarmee kan kozijnprofiel 2, 2’ worden toegepast als tussenstijl in een kozijn. Dit is verder geïllustreerd in figuur 2. In elke opname A, B is een afdichting 34 voorzien, in de vorm van een strook afdichtingsmateriaal, zoals rubber. Het kozijnprofiel 2 omvat een aantal uitsparingen voor het ontvangen van overeenkomstige uitsteeksels 38 die zijn voorzien aan de betreffende afdichtingsstrook 34, om zo strook 34 in de opname A, B te bevestigen. De afdichting 34 strekt zich uit over de gehele lengte van verbindingsprofieldeel 8. De afdichtingsstrook 34 strekt zich zelfs volledig uit over de zich tussen de profieldelen 4 en 6 uitstrekkende zijde 40 (zie figuur 1) van de opname A, B. De afdichtingstrook 34 strekt zich bovendien uit over een substantieel deel van de zijde van het binnenste profieldeel 6 dat naar het buitenste profieldeel 4 is gericht.

In opname A is een verder kozijnprofiel 42 geplaatst, waarbij het kozijnprofiel tussen de profieldelen 4, 6 van kozijnprofiel 2 is geklemd. Kozijnprofiel 42 is bijvoorbeeld een conventioneel kozijnprofiel.

Bijvoorbeeld is de diepte van de opname van kozijnprofiel 2, 2’, dat wil zeggen de lengte van zijde 40 ongeveer 60 mm. De breedte van een kozijnprofiel 42 voor plaatsing in de opname is dan enigszins kleiner, bijvoorbeeld 50 - 59 mm.

Bij voorkeur omvat kozijnprofiel 42 aan zijn kopse zijde afdichtingsprofielen 44 die na plaatsing contact maken met afdichting 34 van het kozijnprofiel 2.

In opname B van kozijnprofiel 2 is in dit voorbeeld een verder profiel 46 geplaatst die is voorzien van beglazing 48. In het getoond voorbeeld omvat de beglazing dubbel glas.

Figuur 3 toont in doorsnede een kozijn 100 met drie kozijnprofielen 2L, 2, 2R die verticaal zijn ingericht. Het kozijnprofiel 2, dat in kozijn 100 een tussenstijl vormt, is hierboven al beschreven. De kozijnprofielen 2L en 2R komen grotendeels overeen met kozijnprofiel 2, met het verschil dat het buitenste profieldeel 4L, 4R slechts aan één zijde uitsteekt voorbij het verbindingsdeel 8, zodat slechts aan één zijde van de kozijnprofielen 2L en 2R een opname is gevormd. De andere zijde van de kozijnprofielen 2L en 2R, dat wil zeggen de zijde die van de opname af is gericht, is ingericht voor plaatsing tegen een wand 50L, 50R van het gebouw. Het binnenste profieldeel 6L, 6R wordt daarbij tegen de binnenzijde 52L, 52R geplaatst.

De profieldelen 2L, 2R worden bevestigd aan de wand bijvoorbeeld door middel van schroeven. Bijvoorbeeld wordt een aan het verbindingsdeel 8 grenzend deel 54L, 54R van het buitenste profieldeel 4 en/of het binnenste profieldeel 6, wel deel 54L, 54R zich uitstrekt tussen de uitstekende delen van profieldelen 4, 6 via een schroef bevestigd aan de wand 50L, 50R.

Het middelste kozijnprofiel 2 is bijvoorbeeld aan een bovenzijde bevestigd aan een bovenste kozijnprofiel (niet weergegeven).

Door drie kozijnprofielen 2L, 2, 2R toe te passen, wordt het kozijn 100 opgedeeld in twee delen. In het ene deel is in het getoonde voorbeeld een kozijnprofiel 42 toegepast, terwijl in het andere deel een ander profiel 46 met dubbel glas 48 toegepast wordt. De uitvinding biedt de mogelijkheid om de indeling van kozijn 100 relatief eenvoudig aan te passen.

In figuur 4A is schematisch een gebouw 200 weergegeven, waarvan de gevelelementen zijn verwijderd. Het gebouw omvat twee dragende wanden 202, 204 en een verdiepingsvloer 206 die zich daartussen uitstrekt. In de rechthoekige opening die gevormd is tussen de wanden 202, 204 en vloer 206 wordt een constructiedeel 208 geplaatst, dat nauw aansluit op de wanden en vloer. Desgewenst kan kit of ander isolatiemateriaal worden aangebracht om eventuele kieren tussen het constructiedeel 208 en het gebouw 200 af te dichten.

Het constructiedeel 208 omvat een frame met twee verticale delen 210, 212 die zijn verbonden via een deel 214 dat zich horizontaal uitstrekt tussen de bovenste uiteinden van verticale delen 210, 212. Aan de achterzijde van het frame zijn twee koppeldelen 216 voorzien die haaks staan op het vlak gedefinieerd door de verticale delen 210, 212 en horizontaal deel 214. De koppeldelen 216 in het getoonde voorbeeld hebben een bovenvlak 218 dat, na plaatsing van constructiedeel 208 in de gevel van het gebouw 200, afsteunt op de onderzijde van vloer 206.

Bij voorkeur zijn doorgaande openingen 220 aangebracht in uitstekende koppeldelen 216 voor het bevestigen van de koppeldelen 216 aan de wanden 202, 204 van het gebouw 200.

De koppeldelen 216 in het getoonde voorbeeld zijn uitgevoerd als een balk met een bovenvlak 218 voor het afsteunen op de vloer 206. Alternatief is het mogelijk de koppeldelen 216 plaatvormig uit te voeren. In een eerste voorbeeld (niet weergegeven) liggen deze plaatvormige koppeldelen in hetzelfde vlak als de vloer 216, zodat de plaatvormige delen tegen de vloer 206 geplaatst zijn en daaraan bevestigd kunnen worden. In een tweede voorbeeld, geïllustreerd in figuur 4B, zijn de plaatvormige koppeldelen 216’ gevormd aan de naar de wanden 202, 204 gerichte zijden van het constructiedeel 208’, zodat de plaatvormige koppeldelen 216’in hetzelfde vlak liggen als de wanden 202, 204 en daaraan bevestigd kunnen worden. In een derde voorbeeld (niet weergegeven) omvat een koppeldeel een plaatvormig deel voor koppeling met de vloer 206 en een plaatvormige deel voor koppeling met de wand 204.

Het frame van constructiedeel 208, 208’ is bovendien voorzien van middelen voor het koppelen met een aanbouw. In het getoonde voorbeeld zijn deze middelen uitgevoerd als rechthoekige openingen 222 in het bovenste horizontale deel 214, voor het ontvangen van daarin passende constructie-elementen van een aanbouw.

Optioneel is het frame aan zijn onderzijde eveneens voorzien van een horizontaal deel 224 dat de verticale delen 210, 212 verbindt, zodat een rechthoekig frame gevormd is. Bij voorkeur zijn ook in het onderste horizontale deel 224 openingen 222 aangebracht voor koppeling met een aanbouw.

Constructiedeel 208, 208’ is bijvoorbeeld uitgevoerd uit beton, zoals gewapend beton, hout, of staal.

In plaats van openingen 222 kan het frame van constructiedeel 208, 208’ ook zijn uitgerust met andere koppelmiddelen, zoals bouten. In het geval dat constructiedeel 208, 208’ beton omvat, kunnen bijvoorbeeld bouten zijn ingestort.

Figuur 5 toont schematisch het constructiedeel 208’ in isometrisch aanzicht respectievelijk zijaanzicht. In het isometrische aanzicht is te zien dat opening 222 is voorzien van gaten 226 voor het ontvangen van bouten. In figuren 6 en 7 zijn schematisch de onderdelen van een aanbouw 228 weergegeven, bijvoorbeeld een bovenste ligger 230 en een onderste ligger 232. Bijvoorbeeld zijn de liggers 228, 230 uitgevoerd als een I-balk, of is althans hun uiteinde zodanig uitgevoerd. In figuur 7 zijn de uiteinden van de liggers 228, 230 in de openingen 222 geplaatst. In figuur 8 is getoond dat de liggers 228, 230 zijn bevestigd in de openingen 222 van het constructiedeel 208’ door middel van bouten 234 die in gaten 226 zijn geplaatst. Bijvoorbeeld zijn flensen van als I-balk uitgevoerde ligger 228, 230 door middel van bouten 234 in openingen 222 bevestigd.

Het kozijn 100 volgens de uitvinding is koppelbaar met het constructiedeel 208, 208’, zoals getoond in figuur 9. Zo wordt een modulair systeem verkregen, waarin het constructiedeel 208, 208’ dat in de gevel van een gebouw is geplaatst, kan worden uitgerust met een kozijn 100 of met een aanbouw 228. Bijvoorbeeld wordt het mogelijk om tijdelijk de woonruimte uit te breiden met behulp van een aanbouw 228. Figuur 9 toont de situatie vóórdat een aanbouw 228 is geplaatst. Het kozijn 100 is hierbij aangebracht in constructiedeel 208, 208’. Om een aanbouw 228 te plaatsen wordt kozijn 100 verwijderd uit constructiedeel 208, 208’. Opgemerkt dat kozijn 100 kan worden hergebruikt, bijvoorbeeld in een andere woning. In het getoonde voorbeeld is een kozijn 100’ (figuur 10), met andere afmetingen dan kozijn 100 toegepast in aanbouw 228. Echter, het is volgens de uitvinding eveneens mogelijk om een aanbouw 228 te verschaffen waarin het kozijn 100 dat verwijderd is uit het constructiedeel 208, 208’ te plaatsen is.

In het getoonde voorbeeld wordt aanbouw 228 op locatie opgebouwd uit verschillende onderdelen zoals liggers 230, 232. Alternatief is het mogelijk om een aanbouw als een eenheid te verschaffen, dat wil zeggen een aanbouw-eenheid die een complete kamer vormt, inclusief wanden, vloer en dak, met één open zijde voor koppeling met het constructiedeel 208, 208’, zodat de aanbouw 228 in één keer aan het constructiedeel 208, 208’ bevestigd kan worden.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de bovenbeschreven uitvoeringen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies binnen de strekking waarvan vele modificaties denkbaar zijn.

Claims (13)

1. Kozijnprofiel, omvattende een buitenprofieldeel en een binnenprofieldeel, die via een verbindingsprofieldeel met elkaar verbonden zijn, waarbij het verbindingsprofieldeel het buiten- en binnenprofieldeel op een afstand van elkaar houdt, waarbij het binnenprofieldeel aan weerszijden van het verbindingsprofieldeel uitsteekt en het buitenprofieldeel aan ten minste één zijde van het verbindingsdeel uitsteekt, zodat een in hoofdzaak rechthoekige opname gedefinieerd is door de naar het binnenprofieldeel gerichte zijde van het ten minste ene uitstekende deel van het buitenprofieldeel, het tegenoverliggende uitstekende deel van het binnenprofieldeel en een zich daartussen uitstrekkende zijde van het verbindingsprofieldeel, voor het in de opname ontvangen van een verder kozijnprofiel en/of beglazing, waarbij het binnenprofieldeel en/of het buitenprofieldeel een klik-mechanisme omvat dat is ingericht voor het losneembaar koppelen met een afdekelement voor het afdekken van de van het verbindingsprofieldeel afgerichte buitenzijde van het binnenprofieldeel respectievelijk buitenprofieldeel.

2. Kozijnprofiel volgens conclusie 1, verder omvattende een afdichting die zich uitstrekt in de opname, waarbij de afdichting zich uitstrekt vanaf het binnenprofieldeel tot het buitenprofiel, zodat het verbindingsprofieldeel in hoofdzaak volledig is bedekt door de afdichting, en de afdichting zich bovendien uitstrekt over ten minste een deel van de naar het buitenprofieldeel gerichte zijde van het binnenprofieldeel, waarbij de afdichting bij voorkeur ten minste één uitsteeksel omvat dat in een bijbehorende uitsparing in het kozijnprofiel bevestigd.

3. Kozijnprofiel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afstand tussen het binnenprofieldeel en/of het buitenprofieldeel ten minste 60 mm is.

4. Samenstel omvattende een kozijnprofiel volgens één van de voorgaande conclusies en ten minste één afdekelement dat via het klik-mechanisme is gekoppeld met het buitenprofieldeel of het binnenprofieldeel.

5. Kozijn omvattende een samenstel volgens conclusie 4 en een in de opname van het kozijnprofiel opgenomen verder kozijnprofiel.

6. Gebouw voorzien van een kozijn volgens conclusie 5.

7. Gebouw volgens conclusie 6, waarin het gebouw twee wanden omvat en een vloer die zich uitstrekt tussen de twee wanden, waarin tussen de twee wanden en de vloer een constructiedeel is gemonteerd, dat een frame omvat met twee verticale delen die elk tegen een wand van het gebouw zijn geplaatst en die zijn verbonden door een horizontaal deel dat tegen de vloer van het gebouw rust, waarbij het constructiedeel aan een bovenste uiteinde van elk verticaal deel een koppeldeel omvat dat zich uitstrekt in hoofdzaak loodrecht op het vlak dat wordt opgespannen door de verticale delen en het horizontale delen, waarbij elk koppeldeel een bovenvlak omvat dat afsteunt op de onderzijde van de vloer van het gebouw en/of een zijde die tegen de corresponderende wand van het gebouw rust, waarbij het kozijn in het constructiedeel is geplaatst en daaraan is bevestigd.

8. Gebouw volgens conclusie 6, waarin het gebouw twee wanden omvat en een vloer die zich uitstrekt tussen de twee wanden, waarin tussen de twee wanden en de vloer een constructiedeel is gemonteerd, dat een frame omvat met twee verticale delen die elk tegen een wand van het gebouw zijn geplaatst en die zijn verbonden door een horizontaal deel dat tegen de vloer van het gebouw rust, waarbij het constructiedeel aan een bovenste uiteinde van elk verticaal deel een koppeldeel omvat dat zich uitstrekt in hoofdzaak loodrecht op het vlak dat wordt opgespannen door de verticale delen en het horizontale delen, waarbij elk koppeldeel een bovenvlak omvat dat afsteunt op de onderzijde van de vloer van het gebouw en/of een zijde die tegen de corresponderende wand van het gebouw rust, waarbij het constructiedeel is voorzien van koppelmiddelen waaraan een aanbouw voor het uitbreiden van het gebouw is gekoppeld, waarin de aanbouw is voorzien van het kozijn.

9. Constructiedeel voor een gevel van een gebouw, omvattende een frame voor plaatsing tussen twee wanden van het gebouw, welk frame twee verticale delen omvat die zich op afstand van elkaar bevinden en aan hun bovenzijde met elkaar verbonden zijn via een horizontaal deel, waarbij aan een bovenste uiteinde van elk verticaal deel bovendien een koppeldeel is voorzien dat zich uitstrekt in hoofdzaak loodrecht op het vlak dat wordt opgespannen door de verticale delen en het horizontale deel van het frame, waarbij het koppeldeel een bovenoppervlak omvat voor het afsteunen op een vloer die zich uitstrekt tussen de twee wanden van het gebouw, waarbij het frame verder een koppelmiddel omvat voor het koppelen van verdere constructiedelen.

10. Werkwijze voor het monteren van een kozijn, omvattende: - het verschaffen van een aantal kozijnprofielen volgens één van de conclusies 1-3; en - het monteren van de kozijnprofielen in de gevel van een gebouw.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, verder omvattende: - het op het buitenprofieldeel en/of het binnenprofieldeel klikken van afdekelementen.

12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, waarin het monteren van de kozijnprofielen in de gevel van een gebouw omvat: - optioneel: het verwijderen van eventueel al aanwezig geveldelen van het gebouw; - het plaatsen van een constructiedeel tussen twee wanden van het gebouw, welk constructiedeel een frame omvat met twee verticale delen die elk tegen één van de twee wanden zijn geplaatst en die zijn verbonden via een horizontaal deel dat tegen de vloer van het gebouw rust, waarbij het constructiedeel aan een bovenste uiteinde van elk verticaal deel een koppeldeel omvat dat zich uitstrekt in hoofdzaak loodrecht op het vlak dat wordt opgespannen door de verticale delen en het horizontale delen, waarbij elk koppeldeel een bovenvlak omvat dat afsteunt op de onderzijde van de vloer van het gebouw en/of een zijde die tegen de corresponderende wand van het gebouw rust, waarbij het constructiedeel is voorzien van koppelmiddelen; - het bevestigen van een kozijn in het constructiedeel.

13. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, waarin het monteren van de kozijnprofielen in de gevel van een gebouw omvat: - optioneel: het verwijderen van eventueel al aanwezige geveldelen van het gebouw; - het plaatsen van een constructiedeel tussen twee wanden van het gebouw, welk constructiedeel een frame omvat met twee verticale delen die elk tegen één van de twee wanden zijn geplaatst en die zijn verbonden via een horizontaal deel dat tegen de vloer van het gebouw rust, waarbij het constructiedeel aan een bovenste uiteinde van elk verticaal deel een koppeldeel omvat dat zich uitstrekt in hoofdzaak loodrecht op het vlak dat wordt opgespannen door de verticale delen en het horizontale delen, waarbij elk koppeldeel een bovenvlak omvat dat afsteunt op de onderzijde van de vloer van het gebouw en/of een zijde die tegen de corresponderende wand van het gebouw rust, waarbij het constructiedeel is voorzien van koppelmiddelen; - het koppelen van een aanbouw aan het constructiedeel om de woonruimte van het gebouw uit te breiden, welke aanbouw is voorzien van het kozijn.