NL2015654B1 - Mengwagen. - Google Patents

Abstract

De uitvinding verschaft een mengwagen omvattende een verrijdbaar chassis, een op het chassis voorziene kuip, ten minste één vijzel die roteerbaar om een respectievelijke verticale vijzelrotatie-as in de kuip is voorzien, en beladingsmiddelen voor het beladen van de kuip met materiaal. De beladingsmiddelen omvatten een met het chassis verbonden zuigorgaan voor het aan een zuigzijde van het zuigorgaan via een aanzuigleiding aanzuigen van materiaal uit de directe omgeving van de mengwagen.

Description

Korte aanduiding: Mengwagen.

Beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een mengwagen omvattende een verrijdbaar chassis, een op het chassis voorziene kuip, en ten minste één vijzel die roteerbaar om een respectievelijke verticale rotatie-as in de kuip is voorzien, en beladingsmiddelen voor het beladen van de kuip met materiaal. Dergelijke mengwagens zijn in verschillende uitvoeringsvormen bekend, bijvoorbeeld als zelfrijdende of getrokken voermengwagen. Het is bij voermengwagens ook bekend om de beladingsmiddelen op verschillende manieren uit te voeren, bijvoorbeeld met middelen voor het los snijden van een blok kuilvoer en het vervolgens in de kuip over de rand daarvan kiepen van het losgesneden blok of met een opvoerband die door een frees los gefreesd kuilvoer vanaf de grond omhoog transporteert over de rand van de kuip.

De uitvinding beoogt een mengwagen volgens de aanhef te verschaffen waarmee het ook mogelijk is om de kuip te beladen met relatief kleine hoeveelheden, bijvoorbeeld slechts 100 kg, bijvoer zoals mineralen. Het is bekend om dergelijk bijvoer via een silo of met een kleine shovel in de kuip te brengen. Dergelijk bijvoer betreft in de regel korrelvormig of poedervormig materiaal. De uitvinding beoogt tevens een mengwagen volgens de aanhef te verschaffen waarmee ook andersoortige materialen dan veevoer kunnen worden verwerkt. De beladingsmiddelen van de mengwagen volgens de uitvinding omvatten een star met het chassis verbonden zuigorgaan voor het aan een zuigzijde van het zuigorgaan via een aanzuigleiding aanzuigen van materiaal uit de directe omgeving van de mengwagen. Door het zuigorgaan te verschaffen in een met het chassis verbonden toestand, kan het zuigorgaan effectief bijvoorbeeld in combinatie met een freesinrichting of een maai-inrichting maar ook zelfstandig worden toegepast. Het betreffende materiaal is dan veevoer dat dus behalve hoofdvoer zoals gefreesd kuilvoer en/of gemaaid gras ook bijvoer kan betreffen.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de beladingsmiddelen verder een op de drukzijde van het zuigorgaan aangesloten drukleiding met een open uiteinde omvatten voor het via het open uiteinde toevoeren van door het zuigorgaan via de aanzuigleiding aangezogen materiaal vanaf het zuigorgaan aan de kuip. Het materiaal wordt aldus via het zuigorgaan toegevoerd aan de kuip.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm die met name voordelig is indien de mengwagen een voermengwagen betreft zijn de beladingsmiddelen ingericht voor het via een eerste aansluiting op de zuigzijde van het zuigorgaan aansluiten van de aanzuigleiding, waarbij de mengwagen een verdere aanzuigleiding omvat welke aan één uiteinde aansluit op de kuip en met een tegen over gelegen uiteinde via een tweede aansluiting aansluit op de zuigzijde van het zuigorgaan waarbij verder het open uiteinde van de drukleiding richtbaar is voor het kunnen verspreiden van materiaal vanuit de kuip via achtereenvolgens de verdere aanzuigleiding, het zuigorgaan en de drukleiding tot buiten de mengwagen. Behalve voor het beladen van de kuip met materiaal vanuit de directe omgeving van de mengwagen kan het zuigorgaan aldus ook worden benut voor het verspreiden van materiaal zoals voer bijvoorbeeld stro, dat in de kuip is onderworpen aan de werkzaamheden van de ten minste ene vijzel vanuit de kuip naar de omgeving van de mengwagen.

Uit constructief oogpunt kan het de voorkeur genieten dat de eerste aansluiting en de tweede aansluiting deel uitmaken van een koppelstuk dat aan de zuigzijde op het zuigorgaan aansluit.

Bij voorkeur is de mengwagen voorzien van een bedienbaar eerste afsluitorgaan voor het kunnen afsluiten van de aanzuigleiding waarbij de eerste aansluiting is voorzien tussen het zuigorgaan en het eerste afsluitorgaan. Aldus kan bij gesloten toestand van het eerste afsluitorgaan het aanzuigen van valse lucht en ongewenst materiaal vanuit de omgeving van de mengwagen via de aanzuigleiding worden voorkomen indien de mengwagen functioneert om materiaal vanuit de kuip via de verdere aanzuigleiding te verspreiden.

Bij toepassing van een koppelstuk zoals bovenstaand omschreven kan het uit constructief oogpunt de voorkeur genieten dat het eerste afsluitorgaan deel uitmaakt van het koppelstuk.

Bij verdere voorkeur is de mengwagen tevens voorzien van een bedienbaar tweede afsluitorgaan voor het kunnen afsluiten van de verdere aanzuigleiding. Aldus kan bij gesloten toestand van het tweede afsluitorgaan het aanzuigen van valse lucht en van materiaal vanuit de kuip via de verdere aanzuigleiding worden voorkomen indien de mengwagen functioneert om de kuip te beladen met materiaal uit de omgeving van de mengwagen.

Constructief kan het voordelig zijn dat het tweede afsluitorgaan is voorzien ter plaatse van de aansluiting van de verdere aanzuigleiding op de kuip.

De uitvinding leent zich met name maar niet uitsluitend voor toepassing bij een zelfrijdende mengwagen waarbij de aanzuigleiding deel uitmaakt van de mengwagen.

Een zelfrijdende mengwagen volgens de uitvinding omvat bij voorkeur losmaakmiddelen voor het losmaken van materiaal, zoals typisch voer, uit hun omgeving waarbij de aanzuigleiding met één uiteinde aansluit of althans aansluitbaar is op de losmaakmiddelen en met het tegen over gelegen uiteinde aansluit op het zuigorgaan aan de zuigzijde daarvan. Aldus kan losgemaakt materiaal direct na het losmaken daarvan worden aangezogen door de aanzuigleiding en via de drukleiding in de kuip worden gebracht.

De losmaakmiddelen omvatten bij voorkeur freesmiddelen voor het los frezen van door het aanzuigorgaan aan te zuigen kuilvoer en/of maaimiddelen voor het maaien van door het aanzuigorgaan aan te zuigen gras.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm is de kuip voorzien van een deksel waarbij de aanzuigleiding twee aanzuigleidingdelen omvat waarvan één aanzuigleidingdeel verloopt tussen de zuigzijde van het zuigorgaan en een eerste aansluitopening in de wand of de deksel van de kuip, en waarvan het andere aanzuigleidingdeel verloopt tussen een tweede aansluitopening in de wand of de deksel van de kuip en de losmaakmiddelen. Deze uitvoeringsvorm kan, behalve voor veevoer, ook zeer geschikt voor andersoortige materialen zoals bijvoorbeeld afval zoals dat door publiek van grote evenementen achter gelaten kan worden op een terrein of bouwafval, worden toegepast. Het materiaal zal aldus de kuip niet via het zuigorgaan bereiken maar daar wel door worden aangezogen hetgeen de slijtagegevoeligheid van het zuigorgaan ten goede komt.

Een effectieve opzuiging van materiaal kan worden verkregen indien het zuigorgaan is uitgevoerd als ventilator met een om een ventilatorrotatie-as roteerbaar schoepenrad.

Indien de ventilatorrotatie-as zich in verticale richting of hellend uitstrekt kan de uitstroomopening van de ventilator rechtstreeks, zonder bochten, aansluiten op de kuip.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm heeft de wand van de kuip in verticale dwarsdoorsnede een althans in hoofdzaak vanaf de bodem van de kuip staand verloop heeft en daar boven aan de bovenzijde van de kuip naar de binnenzijde van de kuip is gebogen en een omhoog hellend verloop heeft en vervolgens neerwaarts is gericht. Boven op het staand deel van de wand vormen het naar binnen gebogen omhoog hellend deel en het neerwaarts deel als het ware een omgekeerde goot waardoor het risico dat materiaal dat onderworpen wordt aan de werkzaamheid van de vijzels, onbedoeld de kuip zal ontwijken. Bovendien biedt met name het naar binnen gebogen omhoog hellend deel het voordeel dat het risico dat materiaal op de bovenzijde van de kuip blijft liggen wordt gereduceerd.

De voornoemde uitvoeringsvorm kan ook gunstige toepassing vinden bij mengwagens volgens de stand van de techniek. Dan is er sprake van een mengwagen omvattende een verrijdbaar chassis, een op het chassis voorziene kuip, ten minste één vijzel die roteerbaar om een respectievelijke verticale vijzelrotatie-as in de kuip is voorzien waarbij de wand van de kuip in verticale dwarsdoorsnede een althans in hoofdzaak vanaf de bodem van de kuip staand verloop heeft en daar boven aan de bovenzijde van de kuip naar de binnenzijde van de kuip is gebogen en een omhoog hellend verloop heeft en vervolgens neerwaarts is gericht.

De capaciteit van de mengwagen kan eenvoudig worden vergroot indien de kuip is voorzien van een rondgaande verhogingsrand die aan het neerwaarts gerichte deel van de wand van de kuip is bevestigd. Een dergelijke verhogingsrand kan bijvoorbeeld van rubber, kunststof of staal zijn en bijvoorbeeld middels lasverbindingen of bout-moer verbindingen aan het neerwaarts gerichte deel zijn bevestigd.

De uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor het toepassen van een mengwagen volgens de uitvinding welke mengwagen is voorzien van een bedienbaar eerste afsluitorgaan voor het kunnen afsluiten van de aanzuigleiding waarbij de eerste aansluiting is voorzien tussen het zuigorgaan en het eerste afsluitorgaan en welke mengwagen verder is voorzien van een bedienbaar tweede afsluitorgaan voor het kunnen afsluiten van de verdere aanzuigleiding, de werkwijze omvattende het afwisselend vanwege werkzaamheid van het zuigorgaan beladen van de kuip met materiaal uit de omgeving van de mengwagen en het vanwege werkzaamheid van het zuigorgaan verspreiden van materiaal vanuit de kuip aan de omgeving van de mengwagen waarbij tijdens het beladen van de kuip het eerste afsluitorgaan in open toestand is en het tweede afsluitorgaan in gesloten toestand is en tijdens het verspreiden van materiaal het eerste afsluitorgaan in gesloten toestand is en het tweede afsluitorgaan in open toestand is.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van drie mogelijke uitvoeringsvormen van een mengwagen volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren:

Figuur 1 toont in zijaanzicht een voermengwagen volgens de uitvinding in combinatie met een trekkend voertuig in een eerste gebruikstoestand;

Figuur 2 toont de combinatie volgens figuur 1 in een tweede gebruikstoestand;

Figuren 3 en 4 tonen in zijaanzicht een tweede uitvoeringsvorm van een voermengwagen volgens de uitvinding;

Figuur 5 en 6 tonen in bovenaanzicht de voermengwagen volgens figuur 4;

Figuur 7 toont in zijaanzicht een derde uitvoeringsvorm van een voermengwagen volgens de uitvinding

Figuur 8 toont in bovenaanzicht de voermengwagen volgens figuur 7;

Figuur 9 toont in zijaanzicht de voermengwagen volgens figuur 7 met een andere losmaakmiddelen;

Figuur 10 toont in dwarsdoorsnede een bovenste deel van de wand van een kuip van een voermengwagen volgens de uitvinding;

Figuur 11 toont het bovenste deel van de wand volgens figuur 12 met een opzetwand.

Figuren 1 en 2 tonen een combinatie van een voermengwagen 1 en een daarmee gekoppeld trekkend voertuig 2. Voermengwagen 1 is van het twee-assige type en omvat een chassis 3 met daarop een kuip 4. In de kuip zijn twee vijzels voorzien die ieder om een verticale vijzelrotatie-as roteerbaar zijn in de kuip 4. Deze vijzels zijn niet getoond in figuren 1 en 2 maar zijn vergelijkbaar met de vijzels zoals in bovenaanzicht getoond in figuur 5.

In de wand van de kuip 4 is een deur 5 voorzien. Via deze deur 5 kan voer vanuit de kuip 4 worden toegevoerd aan vee in een stal. Dit voer wordt daaraan voorafgaand door de vijzel vermengd en vermalen. Het voer kan bijvoorbeeld kuilvoer 6 (figuur 1) of gemaaid gras 7 (figuur 2) zijn. Met name kuilvoer, dat overigens ook van oorsprong gras kan zijn geweest, wordt veelal gemengd met bijvoer dat extra voedingsstoffen zoals mineralen, eiwitten en/of krachtvoer omvat.

Voor het beladen van de kuip 4 met voer is voermengwagen 1 voorzien van beladingsmiddelen. Deze beladingsmiddelen omvatten een ventilator 11 met een slakvormig huis. Ventilator 11 is via de behuizing star verbonden met chassis 3 aan de voorzijde van kuip 4. Binnen het slakvormige huis is een niet nader getoond schoepenrad voorzien dat roteerbaar is om een ventilatorrotatie-as die samenvalt met de hartlijn van de slakvorm van de behuizing van ventilator 11. De ventilatorrotatie-as strekt zich horizontaal uit in de lengterichting van de voermengwagen 1. Het schoepenrad is star verbonden met een aslichaam 12 dat zich aan de achterzijde van de ventilator 11 tot buiten de behuizing daarvan uitstrekt. Aslichaam 12 is voorzien van een schijf 13 waaromheen een aandrijfriem 14 is geslagen. Aandrijfriem 14 is tevens geslagen om een schijf die is verbonden met een PTO-as via welke aldus het schoepenrad roterend kan worden aangedreven.

Het hart van de slakvorm van de behuizing van ventilator 11 vormt aan de voorzijde daarvan de zuigzijde 15 van ventilator 11. De buitenste opening van de slakvorm vormt de drukzijde 16 van ventilator 11. Op de zuigzijde 15 sluit een T-vormig koppelstuk 17 aan. Via een eerste aansluiting 21 sluit een aanzuigslang 18a (figuur 1) of 18b (figuur 2) (verder voor zover relevant gezamenlijk te noemen aanzuigslang 18) aan op het koppelstuk 17. Aanzuigslang 18 verloopt aan de onderzijde van voertuig 2 tussen de twee achterwielen daarvan. Via een tweede aansluiting 22 sluit een verdere aanzuigslang 19 aan op koppelstuk 17.

Voertuig 2 is voorzien van losmaakmiddelen, namelijk zowel van een op zich bekend freesorgaan 25 die werkzaam is weergegeven in figuur 1, en een maaiorgaan 26, die werkzaam is weergegeven in figuur 2. Vanwege de algemene bekendheid van freesorganen als freesorgaan 25 en maaiorganen als maaiorgaan 26, dat bijvoorbeeld van het schoteltype kan zijn, is een gedetailleerde omschrijving van het freesorgaan 25 en het maaiorgaan 26 hier niet noodzakelijk.

Freesorgaan 25 is voorzien aan het uiteinde van zwenkarm 31 van trekkend voertuig 2 waardoor het freesorgaan 25 tijdens het zwenken van zwenkarm 31 in hoofdzaak in verticale richting langs een voorraad kuilvoer 6 kan worden bewogen op een wijze die bereikbaar is met de wijze zoals getoond in de figuren 3 en 4 voor het losmaken van een strook kuilvoer uit de voorraad kuilvoer 6.

Maaiorgaan 26 is middels een niet nader getoonde arm verplaatsbaar tussen een hoge stand volgens figuur 1 en een lage, werkzame, stand volgens figuur 2.

Zowel freesorgaan 25 als maaiorgaan 26 hebben een respectievelijk koppelstuk 27, 28 voor aansluiting met aanzuigslang 18a (figuur 1) of aanzuigslang 18b (figuur 2). Indien vanwege de posities van het freesorgaan 25 en het maaiorgaan 26 het noodzakelijk zou zijn dat de lengtes van aanzuigslang 18a en aanzuigslang 18b van elkaar afwijken is het mogelijk om de langste aanzuigslang 18a, 18b uit twee delen op te bouwen waarvan één deel de lengte heeft van de andere aanzuigslang 18b, 18a en als zodanig kan worden toegepast.

Vanwege de verbinding tussen freesorgaan 25 of maaiorgaan 26 enerzijds via respectievelijk aanzuigslang 18a of aanzuigslang 18b met ventilator 11 anderzijds kan voer dat door het freesorgaan 25 of het maaiorgaan 26 is losgemaakt worden aangezogen door ventilator 11. Via aanzuigslang 18 kan kuip 4 ook worden beladen met een relatief kleine hoeveelheid bijvoer van bijvoorbeeld 100 kg. Dit bijvoer kan als bergje op de grond liggen. Door het freesorgaan 25 of het maaiorgaan 26 in de onmiddellijke nabijheid van dit bijvoer te brengen, bijvoorbeeld door het freesorgaan 25 of het maaiorgaan 26 over voornoemd bergje heen te bewegen.

Het via aanzuigleiding 18 aangezogen voer zal ventilator 11 verlaten via drukzijde 16 waarop een drukleiding 41 aansluit. Drukleiding 41 omvat een vast drukleidingdeel 42 en een drukleidingdeel 43 dat zwenkbaar om een verticale zwenkas, die samenvalt met de hartlijn van het vaste drukleidingdeel 42, met het vaste drukleidingdeel 42 is verbonden. Het zwenkbare drukleidingdeel 43 heeft een open uiteinde 44 via welke door één van de losmaakmiddelen 25, 26 losgemaakt en door ventilator 11 aangezogen voer 45 in kuip 4 kan worden gestort om aldaar te worden onderworpen aan de werkzaamheid van de twee roterende vijzels. Drukleidingdeel 43 is opgebouwd uit een aantal onderling scharnierbare delen 43a, 43b, 43c en een cilinder 49 voor het scharnieren van ten minste deel 43b ten opzichte van deel 43c. Aldus kan de richting van het open uiteinde 44 worden ingesteld.

Koppelstuk 17 omvat een afsluitklep 51 die bedienbaar is tussen een open stand en een dichte stand vanuit cabine 52 door de bestuurder van voertuig 2. In de gesloten stand sluit afsluitklep 51 aanzuigslang 18 af van de ventilator 11. Deze toestand van afsluitklep 51 wordt toegepast indien ventilator 11 niet wordt gebruikt voor het beladen van de kuip 4 maar juist voor het ontladen daarvan. Hiertoe dient de reeds eerder aangehaalde verdere aanzuigleiding 19 die behalve met één uiteinde op koppelstuk 17 met een tegenover gelegen uiteinde aansluit op kuip 4, aan de onderzijde daarvan. Kuip 4 is voorzien van een afsluitklep 52, vergelijkbaar met afsluitklep 51. In de open stand van afsluitklep 52 wordt voer vanuit kuip 4 aangezogen door ventilator 11 en weggeblazen via drukleiding 41. Door het zwenken van drukleidingdeel 43 in de richting buiten kuip 4 en het eventueel verstellen van de onderlinge stand van onderling scharnierbare delen 43a, 43b en 43c kan aldus voer, zoals bijvoorbeeld stro, op een afstand van bijvoorbeeld 20 meter worden geblazen.

Figuren 3 tot en met 5 hebben betrekking op een tweede uitvoeringsvorm van de voermengwagen 61 volgens de uitvinding. Voermengwagen 61 is van het zelfrijdende type en omvat een met behulp van wielen 63 verrijdbaar chassis 62 met daarop een kuip 64, vergelijkbaar met kuip 4 alsmede een cabine 74, die in het midden van de breedte van voermengwagen 61 is voorzien. In kuip 64 zijn twee vijzels 65 voorzien die roteerbaar zijn om verticale vijzelrotatie-assen 66, 67. Voermengwagen 61 is verder voorzien van een ventilator 68 die van hetzelfde type is als ventilator 11. De (behuizing van) ventilator 68 is star verbonden met kuip 64 en aldus met chassis 62. Ventilator 68, meer specifiek het schoepenrad daarvan, wordt roterend om een ventilatorrotatie-as aangedreven via aandrijfas 69, die is afgetakt van de aandrijfmotor van de zelfrijdende voermengwagen 61. De ventilatorrotatie-as strekt zich, althans in hoofdzaak, in verticale richting uit en is, net als cabine 74 centraal op voermengwagen 61 (althans in breedterichting gezien) voorzien. Ventilator 68, meer specifiek de behuizing daarvan, is star verbonden met kuip 64. In de bovenrand van kuip 64 is een uitsparing 70 voorzien waar de drukzijde van ventilator 68 in uitmondt. Op de zuigzijde van ventilator 68 is het uiteinde van een aanzuigslang 71 aangesloten die met het tegenover gelegen uiteinde aansluit op het freesorgaan 72 dat vergelijkbaar is met freesorgaan 25. Zelfrijdende voermengwagen 61 is verder voorzien van een freesorgaan 72 dat is voorzien aan het uiteinde van zwenkarm 73. Zwenkarm 73 is zowel om horizontale zwenkas 75 zwenkbaar (vergelijk figuren 3 en 4) als om verticale zwenkas 76 (vergelijk figuren 5 en 6). Zwenkarm 73 omvat twee gelijkvormige zwenkarmdelen 73a, 73b waartussen de aanzuigslang 71 verloopt. De oriëntatie van freesorgaan 72 ten opzichte van de zwenkarm 73 is separaat instelbaar zodat bijvoorbeeld tijdens het zwenken van zwenkarm 73 om verticale zwenkas 76 de oriëntatie van het freesorgaan 72 ten opzichte van kuilvoer 6 niet wijzigt (vergelijk figuren 5 en 6). Door freesorgaan 72 uit de voorraad kuilvoer 6 losgemaakt kuilvoer wordt via aanzuigslang 71 aangezogen door ventilator 68 en via uitsparing 70 in de kuip 64 geblazen.

Figuren 7 en 8 tonen een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding die is uitgevoerd als zelfrijdende voermengwagen 81. Kuip 82 van voermengwagen 81 is voorzien van een deksel 83 waarmee het inwendige van de kuip 82 althans in hoofdzaak luchtdicht kan worden afgesloten van zijn omgeving. Voermengwagen 81 omvat een eerste zuigleidingdeel 85 die aan één uiteinde aansluit op de zuigzijde van de ventilator 84 en aan het andere uiteinde op een eerste aansluitopening 86 in deksel 83. Aldus kan bij gesloten deksel 83 een onderdruk in kuip 82 worden gecreëerd. Voermengwagen 81 omvat verder een tweede zuigleidingdeel 87 die aan één uiteinde aansluit op een tweede aansluitopening 88 in deksel 83 en aan het andere uiteinde op het freesorgaan 72. Op de drukzijde van ventilator 84 sluit een drukleiding 89 met open uiteinde 90 aan. Vanwege werkzaamheid van ventilator 84 wordt een onderdruk in kuip 82 gecreëerd welke voldoende groot is om kuilvoer dat is los gefreesd door freesorgaan 72 via het tweede zuigleidingdeel 87 aan te zuigen tot in kuip 82. Lucht dat door ventilator 84 aan kuip 82 wordt onttrokken wordt via drukleiding 89 weggeblazen.

Figuur 9 toont voermengwagen 81 uitgevoerd met ander type losmaakmiddelen namelijk met zaagorgaan 91. Met een dergelijk zaagorgaan, zoals dat bijvoorbeeld door de firma’s Strautmann en Trioliet op de markt wordt aangeboden, wordt kuilvoer uit de voorraad losgezaagd waardoor een strook kuilvoer van bijvoorbeeld 180 cm breed vrij komt. Deze strook kuilvoer wordt opgevangen op een brede zuigmond 92 die onder het zaagorgaan is voorzien. Vanuit de zuigmond 92 kan deze strook kuilvoer worden aangezogen tot in de kuip 82. Hiertoe kan het noodzakelijk of althans wenselijk zijn om de strook kuilvoer eerst te verkleinen, bijvoorbeeld met behulp van niet nader getoonde verkleinmiddelen zoals een roller.

Figuur 10 toont in dwarsdoorsnede het bovenste deel van de wand van een kuip 4, 64 van een voermengwagen 1, 61. De binnenzijde 101 van de kuip is aan de rechterzijde van de wand gelegen. De eindloze wand omvat een aantal wanddelen 102, bijvoorbeeld vier, die met verticale lasverbindingen aan elkaar zijn verbonden en ieder middels horizontale lasverbindingen met de bodem van de kuip 4, 64 zijn verbonden, leder van de wanddelen is aan de bovenzijde naar binnen en naar beneden toe omgezet waardoor ieder wanddeel boven het licht naar buiten toe hellend hoofddeel 103 van het betreffend wanddeel 102, een naar binnen gericht, omhoog hellend deel 103 en daarop via knik 106 aansluitend een neerwaarts gericht deel 105 heeft. Aldus wordt bereikt dat het risico dat voerresten op de bovenzijde van de kuip blijven liggen wordt beperkt of zelfs wordt uitgesloten. Daar zouden dergelijke voedselresten kunnen gaan schimmelen en uiteindelijk toch in de kuip 4, 64 kunnen vallen waarbij het geschimmelde voer bij een volgende lading door het voer gemengd wordt. Het neerwaarts gericht deel 105 biedt verder het voordeel dat het risico dat voer vanuit de kuip tijdens en vanwege het draaien van de vijzels uit de kuip schiet wordt gereduceerd omdat voer dat vanwege het draaien van de vijzels langs het hoofddeel 103 van de wand omhoog wordt gestuwd als het ware wordt opgevangen door de omgekeerde goot die de delen 104 en 105 vormen, en weer naar beneden wordt gericht. Het neerwaarts gericht deel 105 biedt bovendien het voordeel dat op relatief eenvoudige wijze hier een verhogingsrand 107 aan kan worden bevestigd zoals is getoond in figuur 11. Hiertoe zijn in het neerwaarts gerichte deel 105 op regelmatige afstand van elkaar boringen 108 voorzien. De verhogingsrand 107, die bijvoorbeeld van metaal, rubber of kunststof zou kunnen zijn, is met behulp van bout-moer verbindingen 109 waarvan de bouten zich door de boringen 108 alsmede door gaten die in de verhogingsrand zijn voorzien, uitstrekken. De verhogingsrand, die ook anders dan middels bout-moer verbindingen 109, bijvoorbeeld middels een lasverbinding, met het neerwaarts gerichte deel is verbonden, maakt het mogelijk om de capaciteit van de betreffende kuip te vergroten. De uitvoering van de wand van de kuip zoals bovenstaand is toegelicht aan de hand van de figuren 10 en 11 zou ook bij conventionele voermengwagens die niet zijn voorzien van een zuigorgaan of in zijn algemeenheid van beladingsmiddelen, bovengenoemde voordelen bieden.

De binnenzijde van de wand van de kuip kan zijn bekleed met een slijtvaste coating. Een gunstige slijtvaste coating wordt daarbij gevormd door een epoxy coating, bij voorkeur een fenol-epoxy coating, zoals die bijvoorbeeld door de firma Sigma op de markt wordt aangeboden onder de naam Sigmashield 1200. De toepassing van een slijtvaste coating zoals bovenstaand gesuggereerd kan ook gunstig zijn bij conventionele voermengwagens, al dan niet uitgevoerd met beladingsmiddelen.

De uitvinding is bovenstaand toegelicht aan de hand van als voermengwagens uitgevoerde mogelijke uitvoeringsvormen van de uitvinding. Alhoewel de uitvinding met name zeer geschikt is om toegepast te worden als voermengwagen, kan de uitvinding ook met voordeel worden toegepast voor het verwerken van materialen anders dan veevoer. Zo is bijvoorbeeld mengwagen 81 volgens de derde uitvoeringsvorm geschikt voor het opzuigen van afval, zand of bouwmaterialen. De vijzels in de kuip 82 kunnen dan worden aangewend om dit materiaal weer uit de kuip 82 te lossen via de deur in de wand van de kuip 82. Het is ook mogelijk om in kuip 82 een als verticaal scherm uitgevoerde zeef in de kuip nabij de achterzijde daarvan te voorzien. De maasopeningen in de zeef zijn voldoende groot om zand daar doorheen te laten passeren maar grotere delen niet. Aan de achterzijde van de kuip kan verder dan een tweede deur zijn voorzien via welke het zand kan worden afgevoerd uit de kuip terwijl de grotere delen aan de voorzijde van de zeef de kuip via een deur aan de voorzijde van de zeef kunnen verlaten vanwege werkzaamheid van de vijzels.

Bij toepassing van de uitvinding als voermengwagen bestaat ook de mogelijkheid indien de voermengwagen is uitgevoerd met een weegsysteem en een maaiorgaan om de jaarlijkse opbrengst van een veld in kaart te brengen. Gekoppeld aan een GPS systeem kan dan worden beoordeeld of meer of minder bemesting van dat veld nodig is.

Claims (18)

1. Mengwagen omvattende een verrijdbaar chassis, een op het chassis voorziene kuip, ten minste één vijzel die roteerbaar om een respectievelijke verticale vijzelrotatie-as in de kuip is voorzien, en beladingsmiddelen voor het beladen van de kuip met materiaal, met het kenmerk, dat de beladingsmiddelen een star met het chassis verbonden zuigorgaan omvatten voor het aan een zuigzijde van het zuigorgaan via een aanzuigleiding aanzuigen van materiaal uit de directe omgeving van de mengwagen.

2. Mengwagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beladingsmiddelen verder een op de drukzijde van het zuigorgaan aangesloten drukleiding met een open uiteinde omvatten voor het vanaf het zuigorgaan aan de kuip via het open uiteinde toevoeren van door het zuigorgaan via de aanzuigleiding aangezogen materiaal.

3. Mengwagen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de beladingsmiddelen zijn ingericht voor het via een eerste aansluiting op de zuigzijde van het zuigorgaan aansluiten van de aanzuigleiding, waarbij de mengwagen een verdere aanzuigleiding omvat welke aan één uiteinde aansluit op de kuip en met een tegen over gelegen uiteinde via een tweede aansluiting aansluit op de zuigzijde van het zuigorgaan waarbij verder het open uiteinde van de drukleiding richtbaar is voor het kunnen verspreiden van materiaal vanuit de kuip via achtereenvolgens de verdere aanzuigleiding, het zuigorgaan en de drukleiding tot buiten de mengwagen.

4. Mengwagen volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste aansluiting en de tweede aansluiting deel uitmaken van een koppelstuk dat aan de zuigzijde op het zuigorgaan aansluit.

5. Mengwagen volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de mengwagen is voorzien van een bedienbaar eerste afsluitorgaan voor het kunnen afsluiten van de aanzuigleiding waarbij de eerste aansluiting is voorzien tussen het zuigorgaan en het eerste afsluitorgaan.

6. Mengwagen volgens conclusie 4 en 5, met het kenmerk, dat het eerste afsluitorgaan deel uitmaakt van het koppelstuk.

7. Mengwagen volgens conclusie 3, 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat de mengwagen is voorzien van een bedienbaar tweede afsluitorgaan voor het kunnen afsluiten van de verdere aanzuigleiding.

8. Mengwagen volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het tweede afsluitorgaan is voorzien ter plaatse van de aansluiting van de verdere aanzuigleiding op de kuip.

9. Mengwagen volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de mengwagen zelfrijdend is en de aanzuigleiding deel uitmaakt van de mengwagen.

10. Mengwagen volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de mengwagen losmaakmiddelen omvat voor het losmaken van materiaal uit hun omgeving waarbij de aanzuigleiding met één uiteinde aansluit of althans aansluitbaar is op de losmaakmiddelen en met het tegen over gelegen uiteinde aansluit op het zuigorgaan aan de zuigzijde daarvan.

11. Mengwagen volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de losmaakmiddelen freesmiddelen omvatten voor het los frezen van door het aanzuigorgaan aan te zuigen kuilvoer.

12. Mengwagen volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de losmaakmiddelen maaimiddelen omvatten voor het maaien van door het aanzuigorgaan aan te zuigen gras.

13. Mengwagen volgens één van de conclusies 10 tot en met 12, met het kenmerk, dat de kuip is voorzien van een deksel waarbij de aanzuigleiding twee aanzuigleidingdelen omvat waarvan één aanzuigleidingdeel verloopt tussen de zuigzijde van het zuigorgaan en een eerste aansluitopening in de wand of de deksel van de kuip, en waarvan het andere aanzuigleidingdeel verloopt tussen een tweede aansluitopening in de wand of de deksel van de kuip en de losmaakmiddelen.

14. Mengwagen volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zuigorgaan is uitgevoerd als ventilator met een om een ventilatorrotatie-as roteerbaar schoepenrad.

15. Mengwagen volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de ventilatorrotatie-as zich in verticale richting of hellend uitstrekt.

16. Mengwagen volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wand van de kuip in verticale dwarsdoorsnede een althans in hoofdzaak vanaf de bodem van de kuip staand verloop heeft en daar boven aan de bovenzijde van de kuip naar de binnenzijde van de kuip is gebogen en een omhoog hellend verloop heeft en vervolgens neerwaarts is gericht.

17. Mengwagen volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de kuip is voorzien van een rondgaande verhogingsrand die aan het neerwaarts gerichte deel van de wand van de kuip is bevestigd.

18. Werkwijze voor het toepassen van een mengwagen volgens conclusie 5 en conclusie 7 omvattende het afwisselend vanwege werkzaamheid van het zuigorgaan beladen van de kuip met materiaal uit de omgeving van de mengwagen en het vanwege werkzaamheid van het zuigorgaan verspreiden van materiaal vanuit de kuip aan de omgeving van de mengwagen waarbij tijdens het beladen van de kuip het eerste afsluitorgaan in open toestand is en het tweede afsluitorgaan in gesloten toestand is en tijdens het verspreiden van materiaal het eerste afsluitorgaan in gesloten toestand is en het tweede afsluitorgaan in open toestand is.