NL2013371B1 - Matrixsignaalgever voor gebruik in een dynamisch verkeersmanagementsysteem. - Google Patents

Matrixsignaalgever voor gebruik in een dynamisch verkeersmanagementsysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL2013371B1
NL2013371B1 NL2013371A NL2013371A NL2013371B1 NL 2013371 B1 NL2013371 B1 NL 2013371B1 NL 2013371 A NL2013371 A NL 2013371A NL 2013371 A NL2013371 A NL 2013371A NL 2013371 B1 NL2013371 B1 NL 2013371B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
light source
signal generator
matrix signal
control unit
led light
Prior art date
Application number
NL2013371A
Other languages
English (en)
Inventor
Nicolaas Johannes Swennen Erik
Original Assignee
Ledexpert B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ledexpert B V filed Critical Ledexpert B V
Priority to NL2013371A priority Critical patent/NL2013371B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2013371B1 publication Critical patent/NL2013371B1/nl

Links

Landscapes

  • Circuit Arrangement For Electric Light Sources In General (AREA)

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een matrixsignaalgever voor gebruik in een dynamisch verkeersmanagmentsysteem waarbij de matrixsignaalgever ingericht is voor het met behulp van ten minste één fiber bundel uitkoppelen van licht vanaf ten minste één conventionele lichtbron zoals een halogeenlamp. De matrixsignaalgever omvat een armatuur welke ten minste één lichtbron omvat alsmede een regeleenheid voor het voeden en bewaken van de status van de ten minste ene lichtbron. De matrixsignaalgever volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de ten minste ene lichtbron ten minste één LED lichtbron omvat, en waarbij de matrixsignaalgever verder een converteereenheid omvat welke tussen de regeleenheid en de ten minste ene LED lichtbron is opgenomen en ingericht is voor het voeden van de ten minste ene LED lichtbron en het simuleren van de ten minste ene conventionele lichtbron ten behoeve van het bewaken van de status van de ten minste ene lichtbron.

Description

Korte aanduiding: Matrixsignaalgever voor gebruik in een dynamisch verkeersmanagementsysteem.
Beschrijving
Matrixsignaalgevers zijn veelal onderdeel van een dynamisch verkeersmanagementsysteem. Matrixsignaalgevers, of ook wel kort matrixborden genoemd, zijn portalen naast of boven de auto(snel)wegen waarmee verschillende soorten symbolen, teksten en snelheden aan de verkeersdeelnemers kunnen worden getoond. Vaak worden ze gebruikt om dynamisch de op dat moment actuele maximum snelheid aan te geven, welke bijvoorbeeld in de spits of bij filevorming tijdelijk verlaagd kan worden. Ook kan op een dergelijk bord een waarschuwingssymbool getoond worden waarmee gewaarschuwd wordt voor naderend gevaar of een file. Vaak wordt er per rijstrook een apart matrixbord gebruik en worden meerdere matrixborden via een onderstation aangestuurd.
Matrixsignaalgevers zijn, ten minste in Nederland, al enige tijd in gebruik. Veel lichtbronnen die in de matrixsignaalgevers opgenomen zijn, zijn conventionele lichtbronnen zoals halogeenlampen. Het licht dat van deze (speciale) halogeenlampen afkomt, wordt in een bundel fibers gekoppeld en naar de voorkant van de matrixsignaalgever geleid alwaar het licht aan de uiteinden van de afzonderlijke fibers in een bepaald patroon uitgekoppeld wordt. Een veelheid van deze licht uitkoppelende fibers vormen derhalve samen een bepaald signaal, zijnde een symbool, snelheid, tekst, etc.
De levensduur en betrouwbaarheid van een halogeenlamp is verre van optimaal. Dat betekent dat individuele halogeenlampen met enige regelmaat defect raken. Dit kan de verkeersveiligheid in gevaar brengen en defecte lampen dienen dan ook zo snel mogelijk vervangen te worden. De meeste matrixsignaalgevers bevinden zich boven een druk wegdek. Het vervangen van de lampen is dan ook vaak lastig, arbeidsintensief en derhalve duur.
Om te bepalen of er een defect is, omvatten de matrixsignaalgevers een regeleenheid die op gezette tijden controleert of de lichtbronnen in de matrixsignaalgever nog correct functioneren. Niet alleen wordt elektrisch vastgesteld of er wel een lichtbron aanwezig is, er wordt ook een specifieke test uitgevoerd waarmee het filament van de lamp gecontroleerd wordt. Een kleine hoeveelheid energie wordt aan de lamp toegevoerd. Deze hoeveelheid is zodanig laag dat de matrixsignaalgever geen licht geeft, maar is wel afdoende om energie te dissiperen. Als gevolg van de energiedissipatie zal het filament van de halogeenlamp warmer worden. Als gevolg daarvan neemt de ohmse weerstand af. Deze afname wordt bewaakt en indien waargenomen wordt dat er geen afname in ohmse weerstand plaatsvind, zal het systeem aangeven dat de lichtbron niet goed functioneert en vervangen dient te worden. Op basis van deze foutmelding zal een onderhoudsmedewerker geïnstrueerd worden de halogeenlamp te vervangen.
Om het aantal storingen en defecte halogeen lampen terug te brengen is het is bekend om de matrixsignaalgevers uit te voeren met modernere lichtbronnen zoals Licht Emitterende Diodes, LEDs. Deze hebben als voordeel dat ze niet alleen veel minder energie verbruiken maar ook een veel langere levensduur hebben en veel betrouwbaarder zijn. De uitval hiervan is dan ook substantieel lager. Echter, het eenvoudigweg vervangen van de halogeenlampen door LED lampen heeft als nadeel dat de controlefunctie in de regeleenheid het dynamisch verkeersmanagementsysteem niet meer functioneert.
Een doel van de onderhavige uitvinding is om in een matrixsignaalgever te voorzien welke ingericht is voor het omvatten van een LED lichtbron met behoud van de controlefunctie van de regeleenheid.
De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een matrixsignaalgever voor gebruik in een dynamisch verkeersmanagmentsysteem waarbij de matrixsignaalgever ingericht is voor het met behulp van ten minste één fiber bundel uitkoppelen van licht vanaf ten minste één conventionele lichtbron zoals een halogeenlamp, de matrixsignaalgever omvattende een armatuur welke omvat ten minste één lichtbron en een regeleenheid voor het voeden en bewaken van de status van de ten minste ene lichtbron. De matrixsignaalgever volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de ten minste ene lichtbron ten minste één LED lichtbron omvat, en waarbij de matrixsignaalgever verder een converteereenheid omvat welke tussen de regeleenheid en de ten minste ene LED lichtbron is opgenomen en ingericht is voor het voeden van de ten minste ene LED lichtbron en het simuleren van de ten minste ene conventionele lichtbron ten behoeve van het bewaken van de status van de ten minste ene lichtbron.
Een matrixsignaalgever heeft een aantal bijzondere eigenschappen en vereisten, namelijk dat deze een specifieke armatuur bezit, aangestuurd wordt vanaf een onderstation en het wenselijk is dat er controle uitgeoefend wordt op de correcte werking van de lichtbronnen in de matrixsignaalgever. Vooral dat laatste punt is belangrijk. Om gevaarlijke situatie op de weg te voorkomen, is het van belang dat defecten aan de lichtbronnen tijdig worden waargenomen en derhalve snel kunnen worden vervangen.
Een conventionele matrixsignaalgever omvat daartoe een regeleenheid die niet alleen de lichtbronnen op domme wijze van energie voorziet, maar deze op slimme wijze ook bewaakt. Deze bewaking kan een in eenvoudige vorm een bewaking zijn door het vaststellen of er een lamp aanwezig is. Dit kan uitgevoerd worden door het meten van eigenschappen van het elektrische gedrag van de lamp. Wanneer tussen de aansluitdraden van de lamp een open circuit of een kortgesloten circuit, dat wil zeggen, zeer lage of zeer hoge hoge ohmse weerstand gemeten wordt, kan geconcludeerd worden dat de lamp niet aangesloten is, of defect is.
De lichtbron kan derhalve gecontroleerd worden aan de hand van het meten van de ohmse weerstand daarvan. De matrixsignaalgever volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat deze een converteereenheid omvat. Deze converteereenheid zorg niet alleen voor de omvorming van de spanning van de conventionele lichtbron naar een constante stroom door de LED lichtbron, maar zorg er bovenal voor dat het gedrag van de conventionele lichtbron gesimuleerd wordt. Daardoor gaat de controle functie van de matrixsignaalgever niet verloren omdat nog altijd door de regeleenheid vastgesteld kan worden of er een lichtbron aangestoten is, of dat deze defect is.
Daarnaast wordt er in een werkwijze voorzien om de werking van de lichtbronnen te meten, zonder dat deze oplichten. Dit heeft als voordeel dat alle lichtbronnen gecontroleerd kunnen worden zonder dat er signalen op de maxtrix signaalgever verschijnen. Hiertoe wordt een kleine hoeveelheid energie aan de lichtbron toegevoerd. Deze hoeveelheid is dusdanig laag dat de lamp daardoor niet (zichtbaar) op zal lichten, maar wel afdoende om via het filament energie te dissiperen. Het filament wordt als gevolg hiervan warmer, hetgeen de ohmse weerstand van het filament, en dus de lamp, zal doen laten afnemen. Deze verandering van ohmse weerstand kan worden gemeten en wanneer vastgesteld wordt, dat er geen verandering plaatsvind tijdens het uitvoeren van deze test, kan geconcludeerd worden dat de lamp niet correct functioneert en vervangen dient te worden.
In een uitvoeringsvorm omvat de matrixsignaalgever daartoe dan ook een converteereenheid die ingericht is om richting de regeleenheid de dissipatiefunctie en filamentgedrag van de conventionele lichtbron te simuleren.
Doordat niet alleen het elektrische gedrag van de conventionele lichtbron gesimuleerd wordt, maar ook het filamentsgedrag in de vorm van de dissipatiefunctie, is de matrixsignaalgever volgens deze uitvoeringsvorm in staat om geen zogenoemde false positive, dan wel false negative meldingen af te geven wanneer er een test wordt uitgevoerd. Bij afwezigheid van deze dissipatiefunctie zou het gebruik van een LED lichtbron namelijk bij het uitvoeren van een test, c.q. lichtbron controle, resulteren in een melding dat de lichtbron defect is en vervangen dient te worden omdat de LED lichtbron niet het door de regeleenheid verwachtte filamentsgedrag van een conventionele lichtbron vertoont. Door het filamentsgedrag te simuleren zal de lichtbron een dergelijke test doorstaan en geen incorrecte foutmelding afgeven.
In een verdere uitvoeringsvorm wordt de dissipatiefunctie gesimuleerd wordt door warmtedissipatie van een met de conventionele lichtbron overeenkomstige belasting. In een uitvoering kan het filamentsgedrag gesimuleerd worden door een weerstand in te schakelen, welke kan bestaan uit een passief element of een regelbare halfgeleider, die wanneer de test wordt uitgevoerd een verandering over de aansluiting bewerkstelligd, die de weerstand met de conventionele lichtbron overeenkomstig gedrag vertoond. De regeleenheid denkt daardoor een conventionele lichtbron te meten en controleert op deze wijze de werking van de LED lichtbron.
In een uitvoeringsvorm omvat de matrixsignaalgever verder per bundel fibers slechts één LED lichtbron. Conventionele matrixsignaalgevers omvatten, zoals eerder aangegeven, per bundel fibers één enkele halogeenlamp. Om de lichtsterke van een halogeenlamp te evenaren zou een groep van LED lichtbronnen gebruikt kunnen worden. Deze groep LED lichtbronnen dient dan echter met behulp van optische elementen zodanig ingericht te zijn dat al het licht van de verschillende LEDs in één en dezelfde fiber bundel worden ingekoppeld. Dat is een complexe opgave. Daarom voorziet een uitvoeringsvorm van de uitvinding erin om per bundel fibers slechts één (power) LED te gebruiken die voldoende lichtsterk is zodat deze niet onder doet voor de te vervangen halogeenlamp. Hierdoor is het probleem van de optische elementen opgelost en kan het licht op eenvoudige wijze ingekoppeld worden omdat het van slechts één lichtbron afkomstig is.
In een volgende uitvoeringsvorm is de warmtedissipatie thermisch gescheiden van de LED lichtbron.
De in matrixsignaalgever gebruikte conventionele lichtbronnen zoals halogeenlampen hebben een hoog energieverbruik, veelal in de orde van 65 Watt. Omdat het energieverbruik van een LED lichtbron substantieel lager is, dient tijdens het uitvoeren van de test het verschil hiertussen in warmte gedissipeerd te worden door de weerstand. Doordat het ontwerp trillingsbestendig moet zijn, en dezelfde mechanische interface moet hebben als een halogeen lamp, is een gecombineerde lichtbron en warmtedissipator niet uitvoerbaar. Een kleine dissipator zou mogelijk zijn maar dit levert een grote hoeveelheid warmte op, resulterend in een hoge temperatuur, deze hoge temperatuur heeft een ongunstige invloed heeft op de levensduur van de LED lichtbron. Door de warmtedissipatie thermisch en/of fysiek te scheiden van de LED lichtbron, bijvoorbeeld door deze op enige afstand van elkaar te plaatsen, bijvoorbeeld op minimaal 100mm, wordt voorkomen dat de LED lichtbron te warm wordt en degradeert of zelfs defect raakt.
In nog een andere uitvoeringsvorm omvat is de converteereenheid ingericht om bij foutieve werking van de LED lichtbron overeenkomstig een foutieve dissipatiefunctie van de conventionele lichtbron de regeleenheid aan te sturen.
Doordat de disspipatiefunctie of ookwel het filamentsgedrag gesimuleerd kan worden, kan voorkomen worden dat er een false positive melding plaatsvind en ten onrechte geconcludeerd wordt dat de lamp incorrect functioneert ,en tevens dat er een false negative melding plaatsvind, waarbij ten onrechte geconcludeerd wordt dat de lamp correct funtioneert. Echter, in een uitvoering waarbij de converteereenheid ingericht is om vast te stellen of de LED lichtbron nog correct functioneert, en bij het vaststellen van incorrect functioneren, c.q. een defect, het actief simuleren van een foutieve dissipatiefunctie van een conventionele lichtbron richting de regeleenheid wordt bereikt dat de defecte LED lichtbron middels het bewakingssysteem voor de conventionele lichtbron een defectmelding afgeeft waarop onderhoudsmedewerkers getriggerd worden om de lichtbron te vervangen.
In het bijzonder kan de converteereenheid het defect in de LED lichtbron vaststellen door ten minste een of meer van de groep bestaande uit het vaststellen van een afwijkende voorwaartse spanning, een open stroomkring, en een kortsluiting van de LED lichtbron.
In een tweede aspect van de uitvinding wordt een matrixsignaalgever verschaft waarbij de bekabeling tussen de regeleenheid en de converteereenheid enerzijds en de LED lichtbron en de converteereenheid anderzijds een zodanige lengte en/of aansluitkoppeling bezit dat deze onderling niet verwisselbaar zijn.
In een derde aspect van de uitvinding wordt een verkeersmanagementsysteem verschaft dat ten minste een matrixsignaalgever omvat volgens een van de voorgaande beschrijvingen.
In een vierde aspect van de uitvinding wordt een converteereenheid verschaft die ingericht is voor een matrixsignaalgever volgens een van de voorgaande beschrijvingen.
Uitvoeringsvoorbeelden van een matrixsignaalgever volgens de uitvinding zullen nu nader worden toegelicht aan de hand van figuren, welke figuren tonen in:
Fig. 1, een voorbeeld van een armatuur van een matrixsignaalgever;
Fig. 2, een blokschema van een matrixsignaalgever volgens de stand van de techniek;
Fig. 3, een blokschema van een matrixsignaalgever volgens een uitvoering van de uitvinding welke voorzien is van een converteereenheid.
In Fig. 1 wordt een dynamisch verkeersmanagementsysteem 10 getoond waarvan hier twee (fiber)matrixsignaalgevers 13a, 13b worden getoond. Een dergelijk dynamisch verkeersmanagementsysteem bestaat veelal uit een veelheid matrixsginaalgevers welke bijvoorbeeld in het in Fig. 1 getoonde geval, boven een weg zijn opgesteld. Een (niet-eenrichtings)weg omvat twee rijbanen, één per richting. Afhankelijk van de weg zijn er per rijbaan dan één, twee, drie of zelfs nog meer rijstroken. Meestal, ten minste op autosnelwegen, is er per rijstrook van een rijbaan één matrixsignaalgever opgesteld. Deze matrixsignaalgevers zijn met behulp van een bevestigingsconstructie 11 boven de weg aangebracht. Deze bevestigingsconstructie bestaat veelal uit meerdere horizontale buizen 11a, 11b, die onderling met dwarsverbindingen 11c verstevigd zijn.
De hier in Fig. 1 getoonde fibermatrixsignaalgevers 13a en 13b geven per rijstrook een actuele melding aan, bijvoorbeeld een informatiemelding of waarschuwingsmelding zoals de kans op het naderen van een file. In Fig. 1 worden op dat moment geldende maximum snelheden weergegeven die in de linkerrijstrook hoger is, 100 km/uur 14a, dan in de rechterrijstrook, 80 km/uur 14b.
Afhankelijk van de gewenste melding op de fibermatrixsignaalgever 13a, 13b worden er verschillende lampen aangeschakeld. Het licht van deze lampen wordt in een bij de gewenste melding (symbool, tekst, cijfer, etc.) behorende geconfigureerde fiber bundel ingekoppeld en treed in het zichtbare vlak van de fibermatrixsignaalgever weer uit. De veelheid van uit de individuele fibers gekoppeld licht vormt samen, aan de vrije uiteinden van de individuele fibers de melding, zijnde het symbool, de tekst of een cijfer.
In Fig. 2 is te zien hoe een conventionele fibermatrixsignaalgever 20 overeenkomstig de stand van de techniek werkt. Deze omvat ten minste één, maar veelal een veelheid lichtbronnen, 22. In deze figuur is ter illustratie slechts één lichtbron 22 met uittredend licht 27 getoond. De meeste matrixsignaalgevers omvatten echter meerdere lichtbronnen. In een conventionele matrixsignaalgever worden als lichtbron 22 halogeenlampen of andere filamentlampen toegepast. Deze lampen hebben een bepaalde vormfactor die ongeveer 50mm bij 50mm is, en een maximaal volume heeft van ca. 100cm3.
De lamp 22 wordt van voeding 25 voorzien door de regeleenheid 21. Deze regeleenheid 21 wordt op zijn beurt van voeding voorzien 23 vanaf een aanwezige voedingslijn van een (niet weergegeven) grondstation. De regeleenheid 21 stuurt de lampen aan maar heeft daarnaast ook een controlefunctie. Op vaste tijdsmomenten (en/of op momenten die via het grondstation bepaald worden) wordt er een controle uitgevoerd op de lampen. Op dat moment test 26 de regeleenheid 21 of de halogeenlamp 22 nog wel correct aangestoten is. Met deze test 26 wordt het elektrisch gedrag van de lamp 22 bepaald. Daarnaast wordt er vanuit de regeleenheid 21 een test uitgevoerd op het gedrag van het filament in de lamp 22. Deze test 26 wordt de filamentstest of filamentscontrole genoemd.
Tijdens het controleren van het filamentsgedrag van de halogeenlamp wordt er een kleine hoeveelheid energie aan de lamp toegevoegd. Deze hoeveelheid is zodanig laag dat de lamp geen (zichtbare hoeveelheid) licht zal geven. Door de eigenschappen van het filament zal deze echter, ongeacht de lage hoeveelheid energie, toch energie dissiperen. Deze energiedissipatie zorgt ervoor dat het filament warmer wordt, en dientengevolge de ohmse weerstand doet afnemen. Deze afname in weerstand wordt door de regeleenheid 21 gemeten en vergeleken met een vooraf bepaalde hoeveelheid afname in ohmse weerstand. Is de afwijking tussen de verwachting en de vastgestelde hoeveelheid te groot, dan vertoont de lamp een ongewenst filamentsgedrag en zal er een signaal 24 afgegeven worden aan het grondstation op basis waarvan een melding uitgaat om de lamp te vervangen.
De regeleenheid 21 meet of de lamp, wanneer deze actief is, de verwachte hoeveelheid energie (vermogen) verbruikt, namelijk ongeveer 65 Watt voor een veelgebruikte halogeenlamp. Wanneer door de regeleenheid vastgesteld wordt, dat het opgenomen vermogen onder de 45 Watt is, zal de regeleenheid naar het grondstation signaleren 24 dat de lamp vervangen dient te worden.
In Fig. 3 is een (fiber)matrixsignaalgever volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding getoond. Deze omvat, naast de gebruikelijke in de matrixsignaalgever 30 aanwezige regeleenheid 21 en lamp(en) 22 met bijbehorende voedingen 25, 23 en stuur/meetaansluitingen 26, 24 ook een converteereenheid 31. Deze converteereenheid is opgenomen en aangestoten tussen de regeleenheid 21 en de lamp 22 en wordt vanuit de regeleenheid gevoed 32, waarbij de converteereenheid op zijn beurt de lamp voedt 25.
De voeding 25 van de lamp door de converteereenheid 31 is zodanig dat deze overeenkomt met de voeding die nodig is voor een LED lamp in plaats van een halogeenlamp. Dit zal in de praktijk betekenen dat de spanning lager is, zonder dat de te leveren stroom toe zal nemen. Het opgenomen vermogen van een LED lamp is dan ook lager dan dat van een halogeenlamp.
Om er voor te zorgen dat de controlefunctie op de lamp nog steeds functioneert wanneer de halogeenlamp of andere filamentslamp vervangen wordt door een LED lamp, wordt het gedrag van een dergelijke conventionele lamp door de converteereenheid 31 gesimuleerd. Dit houdt enerzijds in dat het elektrisch gedrag correct getest kan worden, met andere woorden of er wel een lamp aangesloten is. Dit kan getest worden door de weerstand van de lamp te meten. Is deze nihil, dan is er sprake van kortsluiting, is de oneindig hoog, dan is er sprake van een open circuit, en is het filament waarschijnlijk doorgebrand. Anderzijds kan het filamentsgedrag worden gemeten. De voeding van de LED lamp, door de converteereenheid 31 aangestuurd, simuleert daarbij het gedrag van een conventionele halogeenlamp door op aangeboden spanningsverlopen en losse pulsen een respons te genereren die overeenkomt met de response van een filamentslamp zoals een halogeenlamp, onder dergelijke omstandigheden. Daartoe kan de converteereenheid een simulatie element omvatten dat bestaat uit elektrische componenten die er voor zorgen dat de ohmse weerstand van de schakeling afneemt, op het moment dat er een dergelijke test wordt uitgevoerd. Deze afname in ohmse weerstand komt dan overeen met de afname in ohmse weerstand van het filament van een halogeenlamp.
De converteereenheid 31 is verder ingericht om een defecte LED lamp te kunnen vaststellen. Dit kan bijvoorbeeld vastgesteld wordt doordat de voorwaartse spanning van de LED sterk afwijkt van de specificaties, of omdat er een open of kortgesloten circuit gemeten wordt over de LED lamp. Bij een dergelijk buiten de specificaties vallende werking van de LED lamp, kan de converteereenheid 31 de ohmse weerstand niet doen laten afnemen bij het uitvoeren van een test. Ook kan de converteereenheid richting de regeleenheid 21 simuleren dat er sprake is van een open of kortgesloten circuit op het moment dat er een test wordt uitgevoerd. Dit resulteert erin dat de regeleenheid 21 vaststelt dat de lamp defect is, en er een melding 24 uitgaat voor het vervangen van de lamp.
Een belangrijke component in het simuleren van het gedrag van de conventionele lamp, is een correct, of ten minste door de regeleenheid verwacht opgenomen vermogen. Bij een conventionele matrixsignaalgever met halogeenlampen is dit opgenomen vermogen 65 Watt per halogeenlamp. Wanneer het opgenomen vermogen onder de 45 Watt komt, wordt vastgesteld dat de lamp onjuist werkt, en derhalve vervangen dient te worden.
Vervangende LED lampen nemen echter geen 45 Watt vermogen op. Om toch het gedrag te simuleren voorziet een converteereenheid volgens de uitvinding erin om het verschil in vermogen tussen een LED lamp en een halogeenlamp, in warmte te dissiperen. Dit kan eenvoudigweg met een vermogensweerstand. Deze weerstand zal ingeschakeld worden op het moment van het uitvoeren van de filamentstest. Op dat moment is het opgenomen vermogen ten minste 45 Watt, waardoor de regeleenheid 21 geen fout constateert en signaleert.
Het dissiperen van deze hoeveelheid warmte door de weerstand zal echter de temperatuur van omringende componenten doen toenemen. Warmte heeft een negatief effect op de levensduur van LED lampen en zorgt ervoor dat deze snel degraderen. Een uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding ziet daartoe in het fysiek scheiden van de verlichtingsfunctie, dat wil zeggen, de LED lamp, en de dissipatiefunctie, dat wil zeggen de vermogensweerstand. Dit kan gerealiseerd worden door de LED lamp in een behuizing te plaatsen met een vormfactor die min of meer overeenkomt met die van de bestaande halogeenlampen. De LED lamp wordt dan aangestuurd door een thermisch (straling en geleiding) geïsoleerd geplaatste voeding of voedingsomvormer, waarbij het dissipatie-element, zijnde bijvoorbeeld de weerstand, in de voeding thermisch geïsoleerd opgesteld is van de elektronica in de voeding die gebruikt wordt op de LED lamp aan te sturen.

Claims (15)

1. Matrixsignaalgever voor gebruik in een dynamisch verkeersmanagmentsysteem waarbij de matrixsignaalgever ingericht is voor het met behulp van ten minste één fiber bundel uitkoppelen van licht vanaf ten minste één conventionele lichtbron zoals een halogeenlamp, de matrixsignaalgever omvattende een armatuur welke ten minste één lichtbron omvat alsmede een regeleenheid voor het voeden en bewaken van de status van de ten minste ene lichtbron; met het kenmerk dat de ten minste ene lichtbron ten minste één LED lichtbron omvat, en waarbij de matrixsignaalgever verder een converteereenheid omvat welke tussen de regeleenheid en de ten minste ene LED lichtbron is opgenomen en ingericht is voor het voeden van de ten minste ene LED lichtbron en het simuleren van de ten minste ene conventionele lichtbron ten behoeve van het bewaken van de status van de ten minste ene lichtbron.
2. Matrixsignaalgever volgens conclusie 1, waarbij de matrixsignaalgever per fiber bundel één LED lichtbron omvat.
3. Matrixsignaalgever volgens conclusie 1 of 2, waarbij de converteereenheid verder ingericht is om de aanwezigheid van de ten minste ene lichtbron te bewaken en de status van deze bewaking aan de regeleenheid door te geven.
4. Matrixsignaalgever volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de converteereenheid ingericht is om richting de regeleenheid de dissipatiefunctie van de conventionele lichtbron te simuleren.
5. Matrixsignaalgever volgens conclusie 4, waarbij de dissipatiefunctie gesimuleerd wordt door warmtedissipatie van een met de conventionele lichtbron overeenkomstige belasting.
6. Matrixsignaalgever volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de warmtedissipatie thermisch gescheiden is van de LED lichtbron.
7. Matrixsignaalgever volgens conclusie 6, waarbij de warmtedissipatie in de converteereenheid wordt uitgevoerd, en waarbij de converteereenheid en de LED lichtbron in het bijzonder op ten minste 100mm van elkaar in de armatuur zijn opgenomen.
8. Matrixsignaalgever volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de converteereenheid ingericht is om bij foutieve werking van de LED lichtbron overeenkomstig een foutieve dissipatiefunctie van de conventionele lichtbron de regeleenheid aan te sturen.
9. Matrixsignaalgever volgens conclusies 8, waarbij richting de regeleenheid een defecte conventionele lichtbron gesimuleerd wordt wanneer de converteereenheid een afwijkende voorwaartse spanning van de LED lichtbron waarneemt en/of een afwijkende voorwaartse stroom door de LED lichtbron waarneemt.
10. Matrixsignaalgever volgens conclusies 8, waarbij richting de regeleenheid een defecte conventionele lichtbron gesimuleerd wordt wanneer de converteereenheid vanuit de LED lichtbron een open stroomkring waarneemt.
11. Matrixsignaalgever volgens conclusies 8, waarbij richting de regeleenheid een defecte conventionele lichtbron gesimuleerd wordt wanneer de converteereenheid vanuit de LED lichtbron een kortsluiting waarneemt.
12. Matrixsignaalgever volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de converteereenheid ingericht is om de van de regeleenheid afkomstige voeding om te zetten naar een voor de LED lichtbron geschikte voeding.
13. Matrixsignaalgever volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de bekabeling tussen de regeleenheid en de converteereenheid enerzijds en de LED lichtbron en de converteereenheid anderzijds een zodanige lengte en/of aansluitkoppeling bezit dat deze onderling niet verwisselbaar zijn.
14. Verkeersmanagmentsysteem omvattende ten minste een matrixsignaalgever volgens een van de voorgaande conclusies 1-13.
15. Converteereenheid ingericht voor een matrixsignaalgever volgens een van de voorgaande conclusies 1-13.
NL2013371A 2014-08-27 2014-08-27 Matrixsignaalgever voor gebruik in een dynamisch verkeersmanagementsysteem. NL2013371B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2013371A NL2013371B1 (nl) 2014-08-27 2014-08-27 Matrixsignaalgever voor gebruik in een dynamisch verkeersmanagementsysteem.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2013371A NL2013371B1 (nl) 2014-08-27 2014-08-27 Matrixsignaalgever voor gebruik in een dynamisch verkeersmanagementsysteem.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2013371B1 true NL2013371B1 (nl) 2016-09-26

Family

ID=57838586

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2013371A NL2013371B1 (nl) 2014-08-27 2014-08-27 Matrixsignaalgever voor gebruik in een dynamisch verkeersmanagementsysteem.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2013371B1 (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20040201496A1 (en) Illuminated sign for traffic control and method for functional monitoring of such a sign
US7948398B2 (en) LED traffic signal without power supply or control unit in signal head
US7701150B2 (en) Current shaping of an LED signal for interfacing with traffic control equipment
CN101571719B (zh) 用于降低交通信号灯中的故障的设备和方法
CN103348775A (zh) 识别led串中的故障的方法
US8294371B2 (en) LED traffic signal with synchronized power pulse circuit
JP2013012487A (ja) 発光ダイオード照明回路及び照明装置
KR20070001862A (ko) 도로위험 사전 경보표시 장치
KR20150104417A (ko) 신호등 불량 감지 시스템
TWM431329U (en) Vehicle lamp status detection device
US20020154031A1 (en) Fault detection for traffic light systems using electronic lighting elements
EP1916879B1 (en) Secure opto-electronic failure detection of high power LEDs
NL2013371B1 (nl) Matrixsignaalgever voor gebruik in een dynamisch verkeersmanagementsysteem.
US11490484B1 (en) Retrofit light-emitting diode lamp and circuit thereof
CA2987474C (en) Monitoring system, wayside led signaling device, and method for monitoring a wayside led signaling device
JP2936301B2 (ja) 発光ダイオードを用いた信号灯の断線検知装置
CN101344222A (zh) 室外灯具
EP1843639A1 (en) LED car lamp apparatus
CN111587203B (zh) 用于铁路信号灯等的发光设备及其管理方法
US9578717B2 (en) Monitoring and control device and method for an illumination apparatus
AU2005207464A1 (en) A signaling system
KR102475801B1 (ko) 표시부의 거리 또는 온도에 따른 전류 보정 및 자기 진단기능을 갖는 이중계 모듈형 led 신호기
RU2660842C2 (ru) Светодиодная лампа для железнодорожного светофора с реактивно-импульсным балластом
CN110913527B (zh) 监督驱动电路
RU55718U1 (ru) Концевой сигнальный фонарь железнодорожного вагона

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20190901