NL2012595A - Verkeersregelinrichting en werkwijze voor het oprichten daarvan. - Google Patents

Verkeersregelinrichting en werkwijze voor het oprichten daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL2012595A
NL2012595A NL2012595A NL2012595A NL2012595A NL 2012595 A NL2012595 A NL 2012595A NL 2012595 A NL2012595 A NL 2012595A NL 2012595 A NL2012595 A NL 2012595A NL 2012595 A NL2012595 A NL 2012595A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
traffic control
control device
segments
bodies
mast
Prior art date
Application number
NL2012595A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2012595B1 (nl
Inventor
Leonardus Adrianus Van Dijk Jacobus
Stomphorst Geert
Original Assignee
Valmont Nederland B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Valmont Nederland B V filed Critical Valmont Nederland B V
Priority to NL2012595A priority Critical patent/NL2012595B1/nl
Priority to EP15162809.6A priority patent/EP2930271A1/en
Publication of NL2012595A publication Critical patent/NL2012595A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2012595B1 publication Critical patent/NL2012595B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01FADDITIONAL WORK, SUCH AS EQUIPPING ROADS OR THE CONSTRUCTION OF PLATFORMS, HELICOPTER LANDING STAGES, SIGNS, SNOW FENCES, OR THE LIKE
    • E01F9/00Arrangement of road signs or traffic signals; Arrangements for enforcing caution
    • E01F9/60Upright bodies, e.g. marker posts or bollards; Supports for road signs
    • E01F9/696Overhead structures, e.g. gantries; Foundation means specially adapted therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Road Signs Or Road Markings (AREA)

Description

Verkeersregelinrichting en werkwijze voor het oprichten daarvan
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verkeersregelinrichting, omvattende ten minste één staand mastlichaam en een draagarm die op hoogte van het ten minste ene mastlichaam uitgaat, waarbij de draagarm bestemd en ingericht is om ten minste een verkeersregeleenheid te dragen en het ten minste mastlichaam aan een basis met een voetlichaam is verbonden.
Een dergelijke inrichting vindt met name toepassing langs wegen en bij kruispunten voor het op hoogte bevestigen van één of meer verkeersregeleenheden, zoals verkeerslichten, matrixborden en bewegwijzeringsborden. De draagarm waaraan deze middelen zijn opgehangen wordt daarbij op hoogte gehouden door één of, in voorkomende gevallen, twee mastlichamen die langszij een rijbaan staan terwijl de draagarm zich geheel of gedeeltelijk over de weg uitstrekt. Indien een dergelijke bekende verkeersregeleenheid in ene bestaande situatie dient te worden voorzien, brengt dit gewoonlijk relatief veel overlast voor het verkeer met zich mee. Het verkeer dient namelijk te worden stilgelegd om de draagarm te kunnen aanbrengen en de verkeersregeleenheden daaraan te monteren en op een regeleenheid aan te sluiten.
Met name voor tijdelijke voorzieningen, bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden en voor omleidingen, wordt daarom niet zelden de toevlucht genomen tot een provisorische opstelling die in relatief korte tijd kan worden opgericht om het verkeer zo min mogelijk te hinderen. Dergelijke provisorische inrichtingen kenmerken zich door een weinig stabiele constructie die geenszins voldoen aan de aan eisen van veiligheid en windbestendigheid die aan permanente inrichtingen worden gesteld. Niettemin worden dergelijk tijdelijke inrichtingen niet zelden voor langere duur ingezet, waardoor een reëel gevaar voor instorten is te duchten.
Met de onderhavige uitvinding wordt beoogd te voorzien in een verkeersregelinrichting die volledig, althans in hoge mate voldoet aan eisen die aan permanente installaties worden gesteld maar zich niettemin hoegenaamd zonder hinder voor het verkeer in korte tijd laat oprichten.
Om het beoogde doel te bereiken heeft een verkeersregelinrichting van de in de aanhef beschreven soort volgens de uitvinding als kenmerk dat het mastlichaam draaibaar om een verticaal gerichte lengteas met het voetlichaam is verbonden, dat de draagarm uitgaat van een met het mastelelement verbonden wagen die ten opzichte van het mastlichaam axiaal verstelbaar is, dat hefmiddelen zijn voorzien die met de wagen althans koppelbaar zijn en die bestemd en ingericht zijn om de wagen tezamen met de draagarm vanuit een nabij het voetlichaam gelegen basispositie naar een op hoogte gelegen hoogtepositie te brengen, en dat fixatiemiddelen zijn voorzien om de draagarm in de hoogtepositie te handhaven. Het voetlichaam kan daarbij een dode ballast of een verankering in de ondergrond omvatten en dient als tegenwicht voor de draagarm.
De constructie kan desgewenst volledig op locatie naast een rijbaan worden opgebouwd zonder dat het verkeer daar veel hinder van behoeft te ondervinden. De draagarm strekt zich daarbij nog in het verlengde van en naast de rijbaan uit en de noodzakelijke verkeersregeleenheden kunnen reeds daaraan worden aangebracht en geheel of gedeeltelijk aangesloten. Zodra dit is voltooid wordt de wagen met daaraan de draagarm door middel van de hefmiddelen op hoogte gebracht en, dankzij de draaibaarheid van het onderstel, in een rotatie boven het wegdek gebracht. Alleen voor deze laatste stap dient het verkeer kortstondig te worden stil gelegd. Omdat echter de daaraan voorafgegane opbouwfase hoegenaamd zonder hinder voor het verkeer kon plaatsvinden, behoeven daarbij geen concessies te worden gedaan te aanzien van de stabiliteit en stevigheid van de constructie die dan ook zondermeer aan de strengere veiligheidseisen kan voldoen dan de tot dusver toegepaste tijdelijke, mobiele verkeersregelinrichtingen.
Om het opbouwen van een dergelijke verkeersregelinrichting snel en praktisch te kunnen uitvoeren, heeft een voorkeursuitvoeringsvorm van de verkeersregelinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat ten minste één van het mastlichaam en de draagarm althans in hoofzaak is samengesteld uit een aantal opeenvolgende, althans in hoofdzaak identieke segmenten die aan tegenoverliggende uiteinden zijn voorzien van snel-koppelmiddelen die bestemd en ingericht zijn om samen te werken met overeenkomstige snel-koppelmiddelen van een aansluitend segment teneinde daarmee een althans nagenoeg onwrikbare verbinding tot stand te brengen. Aldus laten de betreffende delen van de constructie zich relatief eenvoudig en in korte tijd opbouwen door een aantal van dergelijke segmenten aaneen te koppelen. Bij voorkeur is een proximaal segment van de draagarm op overeenkomstige wijze door tussenkomst van dergelijke snel-koppelmiddelen aan de wagen gekoppeld, waartoe in dat geval ook de wagen van dergelijke snel-koppelmiddelen is voorzien.
Niet alleen het opbouwen van de verkeersregelinrichting voor wat betreft het mastlichaam en/of de draagarm uit dergelijke aaneen gekoppelde segmenten kan in betrekkelijk korte tijd en relatief eenvoudig worden uitgevoerd, ook kan een dergelijke verkeersregelinrichting omgekeerd ook weer relatief snel worden ontmanteld als deze niet meer nodig is. De segmenten en andere delen van de constructie kunnen alsdan worden hergebruikt op een andere locatie, waardoor de kosten per locatie beperkt kunnen blijven als bijkomend voordeel van een dergelijke verkeersregelinrichting.
Het opbouwen en afbreken van de constructie wordt nog eens vereenvoudigd in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de verkeersregelinrichting die volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de segmenten aan overstaande uiteinden van althans in hoofdzaak gelijke snel-koppelmiddelen zijn voorzien. Bij het opbouwen van deze uitvoeringsvorm behoeft geen rekening te worden gehouden met een specifieke oriëntatie van de segmenten, nu die aldus aan overstaande zijde gelijk zijn uitgevoerd en de snel-koppelmiddelen als geheel dus onzijdig zijn. Omgekeerd behoeft bij het afbreken en wegbergen van de segmenten om dezelfde reden evenmin acht te worden geslagen op een specifieke oriëntatie.
In een bijzondere uitvoeringsvorm heeft de verkeersregelinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de snel-koppelmiddelen complementaire koppelorganen omvatten die aan naar elkaar gerichte uiteinden van opeenvolgende segmenten zijn voorzien, en meer in het bijzonder dat de koppelorganen een opneemholte en een daarin althans nagenoeg spelingvrij opneembaar orgaan omvatten, dat van elk van de naar elkaar gerichte uiteinden van de segmenten ten minste een dergelijke opneemholte en dergelijk opneemorgaan uitgaat. Aldus vereisen de snelkoppelingen tussen de segmenten geen verdere, anders afzonderlijke, onderdelen en kunnen segmenten rechtstreeks aan elkaar worden gekoppeld. Desgewenst kan deze toestand worden geborgd met behulp van daartoe te voorziene borgmiddelen die vermijden dat een tot stand gebrachte koppeling onbedoeld los zal raken.
Hoewel voor de segmenten kan worden uitgegaan van uiteenlopende constructies blijkt een bijzonder stevig en stijf geheel te worden bereikt met een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de verkeersregelinrichting volgens de uitvinding die is gekenmerkt doordat de segmenten een polygonale, in het bijzonder vierkante, dwarsdoorsnede hebben en dat de koppelorganen althans in hoofdzaak op hoekpunten van een denkbeeldig polygoon zijn voorzien. De polygonale doorsnede biedt daarbij bovendien een hoge pakkingsdichtheid als de segmenten dienen te worden opgeslagen of vervoerd, wat tot een kosten reductie leidt.
Een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de verkeersregelinrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de segmenten een frame omvatten van een aantal langwerpige ribbelichamen die zich althans in hoofdzaak volgens hoekpunten van opeenvolgende, gelijkvormige polygonen uitstrekken en die door daartussen geplaatste spalklichamen onderling zijn verbonden. In het bijzonder zijn de ribbelichamen en de spalklichamen daarbij uit al of niet verduurzaamd staal vervaardigd. De open constructie van dergelijke segmenten leidt tot relatief lage eigen gewicht zonder ten koste te gaan van de sterkte en stijfheid van het geheel. Bovendien kan aldus aan materiaal en dito kosten worden bespaard. Aan een laag eigen gewicht van de constructie wordt verder bijgedragen door een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de verkeersregelinrichting volgens de uitvinding die is gekenmerkt doordat de ribbelichamen en spalklichamen uit een lichtgewicht metaal, in het bijzonder aluminium, zijn gevormd.
De ribbelichamen kunnen op zichzelf op uiteenlopende wijzen met elkaar worden verbonden, doch een bijzondere uitvoeringsvorm van de verkeersregelinrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de spalklichamen eerste spalklichamen omvatten die althans in hoofdzaak dwars tussen overstaande ribbelichamen zijn verbonden alsmede tweede spalklichamen die de overstaande ribbelichamen ten minste eenmaal diagonaal onderling verbinden. Een dergelijke uniek verband dat met beide typen spalklichamen wordt aangelegd leidt tot een stevige constructie die inwendig althans in hoofdzaak open en vrij van obstakels kan zijn om bijvoorbeeld doorgang te bieden aan leidingen en kabels.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de verkeersregelinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het voetlichaam is voorzien van een bevestigingsbasis waaraan het mastlichaam koppelbaar is, waarbij de bevestigingsbasis roteerbaar van het voetlichaam uitgaat en in het bijzonder door tussenkomst van lagermiddelen, zoals een kogellager of glij lager, daarmee is verbonden. Aldus behoeft het voetlichaam niet uit positie te worden gebracht om de draagarm in zijn werkstand te brengen, maar kan de daarvoor beoogde rotatie volledig vanuit en met het mastlichaam worden uitgevoerd. Dit biedt de mogelijkheid het voetlichaam reeds tevoren adequaat te ballasten en/of te verankeren, zodat de zwaai van de draagarm zonder verdere ondersteuning veilig kan worden uitgevoerd.
Voor het op hoogte brengen van de draagarm kan gebruik worden gemaakt van afzonderlijke hefmiddelen in de vorm van bijvoorbeeld een mobiele kraan. In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de verkeersregelinrichting volgens de uitvinding zijn de hefmiddelen evenwel in of aan het mastlichaam zelf voorzien. Daartoe is een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de verkeersregelinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de hefmiddelen een takelinrichting omvatten die nabij een vrij uiteinde van het mastlichaam is voorzien. Aldus kan de draagarm vanuit het mastlichaam zelf met behulp van de daaraan voorzien takelinrichting op hoogte worden gebracht en desgewenst naderhand ook weer worden neergelaten.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het oprichten van een verkeersinrichting en is in dat verband gekenmerkt doordat nadat het voetlichaam in positie is gebracht het mastlichaam daarop wordt opgebouwd, waarbij de wagen in de nabij het voetlichaam gelegen basispositie daarmee wordt verbonden, de draagarm wordt opgebouwd en in de basispositie aan de wagen wordt gekoppeld, ten minste een verkeersregeleenheid aan de draagarm wordt voorzien, de wagen tezamen met de draagarm met de hefmiddelen in een op hoogte gelegen werkpositie wordt gebracht en de draagarm door middel van een om de lengteas uitgevoerde rotatie van het mastlichaam boven een wegdek wordt gezwaaid.
Navolgend zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en een begeleidende tekening. In de tekening toont: figuur 1 een vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een verkeersregelinrichting volgens de uitvinding; figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een draaivoet zoals toegepast in de verkeersregelinrichting van figuur 1; figuur 3 een perspectivisch aanzicht van een segment van de verkeersregelinrichting van figuur voor samenstelling van een mastlichaam en/of draagarm daarvan; figuur 4 een perspectivisch aanzicht van een wagen die verrijdbaar is over het mastlichaam van de verkeersregelinrichting van figuur 1; en figuur 5 een doorsnede en translucent bovenaanzicht van hefmiddelen zoals toegepast in de verkeersregelinrichting van figuur 1.
De figuren zijn overigens zuiver schematisch en niet op schaal getekend. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
De in figuur 1 getoonde verkeersregelinrichting omvat een voetlichaam 10 dat in dit voorbeeld wordt gevormd door een stapeling van betonblokken met een gezamenlijke massa van de orde van 4000-5000 kg. Het voetlichaam meet circa 2,5 x 2,5 meter en neemt daarmee niet meer dan circa 6 m2 in beslag. Het dode gewicht van de betonnen voet fungeert als ballast en biedt tegenwicht aan het overige deel van de constructie.
Desgewenst kan in plaats van beton ook gekozen worden voor een stapeling van stalen platen of een zand of anderszins gevuld lichaam dat een vergelijkbaar tegenwicht kan bieden. Ook is het mogelijk ten aanzien van het voetlichaam uit te gaan van een lichtere constructie die in dat geval aard en nagelvast met de ondergrond wordt verbonden en verankerd om voldoende stevigheid te bieden.
Van het voetlichaam gaat een opgericht mastlichaam 20 uit dat zich tot een hoogte van typisch van de orde van 4-8 meter boven het maaiveld uitstrekt. Het mastlichaam 20 is door middel van de in figuur 2 nader getoonde rotatie-koppeling draaibaar met het voetlichaam 10 verbonden. Deze koppeling omvat een eerste flensdeel 11 dat met het voetlichaam 10 is verbonden en een tweede flensdeel 12 dat door tussenkomst van een glijlager draaibaar van het eerste flensdeel 11 uitgaat. Dit tweede flensdeel 12 biedt op zijn beurt een solide bevestigingsbasis 14 met boringen 16 voor een onwrikbare bout- en moer bevestiging van een basisdeel van het mastlichaam 20. De boringen 16 zijn daarbij zodanig gepositioneerd dat het mastlichaam eerste in een horizontale positie meet een eerste stel boringen 16 kan worden gekoppeld om uiteindelijk daaromheen te worden gezwenkt om te worden opgericht. Aldus is het mastlichaam aanvankelijk scharnierbaar met de bevestigingsbasis 14 verbonden en uiteindelijk nog steeds vrij om een rotatie om een verticale as uit te voeren dankzij de rotatievrijheid van de bevestigingsbasis zelf.
Tussen beide flensdelen zijn borgmiddelen voorzien die kunnen worden aangelegd om, na rotatie, een onderlinge stand te handhaven. Deze borgmiddelen omvatten in het getoonde voorbeeld een viertal borgbouten 13 die door het tweede flensdeel 12 in het eerste flensdeel 11 zijn geschroefd en onderling een booghoek van circa 90 graden insluiten. Aldus kan het mastlichaam 20 om een hoek van steeds 90 graden ten opzichte van het voetlichaam worden versteld en in die stand worden geborgd.
Het mastlichaam 20 is althans in hoofdzaak volledig opgebouwd uit onderling gekoppelde segmenten 70 van de soort zoals in figuur 3 in meer detail is weergegeven. Deze segmenten 70 omvatten ieder een stel onderling evenwijdige ribbelichamen in de vorm van een stel buizen 71 die op de hoekpunten van een denkbeeldige polygoon, in dit voorbeeld een vierkant, zijn geplaatst. Spalklichamen 72,73 zijn tussen de buislichamen 71 verbonden om het geheel, ondanks de open constructie daarvan, stevigheid en torsiestijfheid te geven. Daarvoor is in dit voorbeeld van de uitvinding uitgegaan van een samenspel van eerste spalklichamen, die 72 die volgens de zijden van de hiervoor aangehaalde denkbeeldige polygonen op regelmatige afstanden de buislichamen 72 onderling verbinden, in samenhang met tweede spalklichamen 73 die per zijde van een dergelijke polygoon overstaande buislichamen steeds tussen eerste spalklichamen om en om diagonaal verbinden.
De afzonderlijke delen 71,72,73 van de segmenten 70 zijn uit staal, in dit voorbeeld verzinkt of anderszins verduurzaamd staal, gevormd en door lassen met elkaar verbonden. Eventueel kan in plaats daarvan ook een lichtgewicht metaal, zoals aluminium, worden gekozen. Dit leidt tot een relatief lichtgewicht constructie van het geheel die bovendien corrosie-bestendig is. In plaats van lassen, kan overigens ook, mede afhankelijk van de aard van het te verbinden materiaal, worden gekozen voor een andere verbindingstechniek zoals solderen, lijmen, klinken of schroeven.
Aan een uiteinde zijn de segmenten 70 voorzien van snel-koppelmiddelen. Deze middelen omvatten in dit voorbeeld opneemholtes 76 die aan iedere zijde van een segment aan vrije uiteinden van een eerste stel ribbelichamen zijn gevormd in combinatie met complementaire opneemorganen 77, die in de opneemholtes van een opvolgend segment 70 opneembaar zijn en aan vrije uiteinden van een tweede stel ribbelichamen zijn gevormd. Ieder ribbelichaam omvat daarbij aan een ene vrij uiteinde een dergelijke opneemholte en aan een overstaand vrij uiteinde een opneemorgaan. Doordat aan beide zijden van de segmenten uit te gaan van even en gelijke aantallen opneemholtes 76 en opneemorganen 77 kunnen de snel-koppelmiddelen aan beide zijden althans in hoofdzaak identiek worden uitgevoerd, waardoor segmenten steeds aan elkaar kunnen worden gekoppeld ongeacht hun specifieke lengte-oriëntatie. Desgewenst kunnen in de wanden van de opneemholtes en opneemorganen niet nader getoonde overlappende boringen worden aangebracht om daarin borgmiddelen in de vorm van bijvoorbeeld een daarin passen borgpen te ontvangen om een eenmaal gerealiseerde koppeling zekeren.
Door een viertal van dergelijke segmenten onderling te verbinden, kan het in figuur 1 getoonde mastlichaam 20 eenvoudig en snel op locatie worden opgebouwd, waarbij een onderste segment met de draaibare bevestigingsbasis 14 van het voetlichaam wordt verbonden. Op overeenkomstige wijze wordt eveneens een draagarm 40 uit dergelijke segmenten opgebouwd, waaraan een of meer verkeersregeleenheden 51,52 worden gekoppeld. In dit voorbeeld omvatten de eenheden 51,52 een stel verkeerslichten, maar de draagarm kan ook plaats bieden aan één of meer bewegwijzeringsborden, matrixborden of andere middelen waarmee wordt beoogd het verkeer in goede banen te leiden.
Tussen de draagarm 40 en het mastlichaam 20 is een verstelbare wagen 30 voorzien die axiaal verstelbaar met het mastlichaam is verbonden. De wagen 30 van dit voorbeeld is in figuur 4 in nader detail weergegeven en is over het buizenframe van het mastlichaam verrijdbaar door tussenkomst van stellen rollers 31 die aan overstaande hoekpunten zijn voorzien en passend aangrijpen op de ribbelichamen 71 van de segmenten 70. Dwars op het mastlichaam 20 omvat de wagen snel-koppelmiddelen 76,77 van de hiervoor omschreven soort waaraan een proximaal segment 70 van de draagarm 40 koppelbaar is. Evenals de segmenten 70 zelf, is ook de wagen 30 opgebouwd als een open buizenframe van verzinkte stalen ribben met daartussen geplaatste verduurzaamde stalen spalken.
De wagen 30, met daaraan de draagarm 40 met regeleenheden 51,52, kan op hoogte worden gebracht met daartoe geëigende hefmiddelen. Dit kan een mobiele kraan zijn, maar ook kunnen de hefmiddelen, zoals in dit voorbeeld, een takelinrichting 60 omvatten die aan een uiteinde van het mastlichaam 20 is voorzien. De takelinrichting 60 omvat een of meer katrollen 65 waarover een koord kan worden geslagen, dat met een uiteinde aan de wagen 30 is bevestigd. Aan een basis van het mastlichaam kan al of niet door tussenkomst van een lier het koord worden ingenomen om aldus de wagen tot de gewenste hoogte te hijsen c.q. het koord worden gevierd om de draagarm neer te laten.
De hiervoor beschreven verkeersregelinrichting leent zich in het bijzonder als mobiele en tijdelijke oplossing van kortere of langere duur voor verkeersregeling in uiteenlopende verkeerssituaties zoals bij wegwerkzaamheden, evenementen of een wegomleiding. Daartoe wordt het voetlichaam 10 te bestemder plaatse gebracht en naast een rijbaan opgesteld. Vervolgens wordt al of niet op locatie het mastlichaam 20 opgebouwd door een toereikend aantal segmenten 70 aaneen te koppelen om een beoogde hoogte te bereiken en een takelinrichting 60 op een distaai uiteinde daarvan aan te brengen. De wagen wordt over althans een onderste segment 70 van het mastlichaam geschoven en het mastlichaam in overstaande boringen 16 met bouten aan de bevestigingsbasis 14 van het voetlichaam bevestigd op een zodanige wijze dat om een hartlijn van de bouten nog een rotatievrijheid aanwezig is. Het mastlichaam 20 ligt hierbij evenwijdig aan de rijbaan om het doorgaande verkeer zo min mogelijk te storen.
Nadat het mastlichaam 20 is opgericht door het om de hartlijn omhoog te zwenken, wordt het mastlichaam ook via de overige boringen 16 met bouten stevig en betrouwbaar met het voetlichaam verbonden. Al of niet op locatie wordt ook de draagarm 40 samengesteld door een toereikend aantal segmenten 70 onderling te koppelen. Een proximaal segment daarvan wordt door middel van de daartoe voorziene snel-koppelmiddelen 76,77 aan de wagen 30 gekoppeld die over het mastlichaam 20 verrijdbaar is. Vooraf of daarna worden tevens de gewenste verkeersregeleenheden 51,52 op de gewenste posities met de draagarm verbonden en van eventuele bekabeling voorzien. De draagarm40 ligt nu nog evenwijdig aan de rijbaan om ook nu het verkeer nog steeds zo min mogelijk te verstoren.
De hijsinrichting 60 is inmiddels aan de wagen 30 gekoppeld en daarmee wordt de wagen op hoogte gebracht tezamen met de daaraan gekoppelde draagarm 40 en verkeersregeleenheden 51,52. Nadat de draagarm 40 op de gewenste hoogte is gefixeerd en geborgd, wordt het verkeer korte tijd stil gelegen om de draagarm door een rotatie van het mastlichaam 20 ten opzichte van het voetlichaam 10 dwars over en boven de rijbaan te zwaaien. Hierna kan het verkeer weer zijn gewone beloop krijgen en kan de inrichting verder worden afgewerkt en eventueel elektrisch en elektronisch worden aangesloten. De inrichting is nu gereed om te worden ingezet voor een tijdelijke of meer permanente regeling van het verkeer ter plaatse.
Hoewel de uitvinding hiervoor aan de hand van louter een enkel voorbeeld nader werd toegelicht moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een gemiddelde vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.

Claims (12)

1. Verkeersregelinrichting omvattende ten minste één staand mastlichaam en een draagarm die op hoogte van het ten minste ene mastlichaam uitgaat, waarbij de draagarm bestemd en ingericht is om ten minste een verkeersregeleenheid te dragen en het ten minste mastlichaam aan een basis met een voetlichaam is verbonden, met het kenmerk dat het mastlichaam draaibaar om een verticaal gerichte lengteas met het voetlichaam is verbonden, dat de draagarm uitgaat van een met het mastelelement verbonden wagen die ten opzichte van het mastlichaam axiaal verstelbaar is, dat hefmiddelen zijn voorzien die met de wagen althans koppelbaar zijn en die bestemd en ingericht zijn om de wagen tezamen met de draagarm vanuit een nabij het voetlichaam gelegen basispositie naar een op hoogte gelegen hoogtepositie te brengen, en dat fïxatiemiddelen zijn voorzien om de draagarm in de hoogtepositie te handhaven.
2. Verkeersregelinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat ten minste één van het mastlichaam en de draagarm althans in hoofdzaak is samengesteld uit een aantal opeenvolgende, althans in hoofdzaak identieke segmenten die aan tegenoverliggende uiteinden zijn voorzien van snel-koppelmiddelen die bestemd en ingericht zijn om samen te werken met overeenkomstige snel-koppelmiddelen van een aansluitend segment teneinde daarmee een althans nagenoeg onwrikbare verbinding tot stand te brengen.
3. Verkeersregelinrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de segmenten aan overstaande uiteinden van althans in hoofdzaak gelijke snel-koppelmiddelen zijn voorzien.
4. Verkeersregelinrichting volgens conclusie 2 of 3 met het kenmerk dat de snel-koppelmiddelen complementaire koppelorganen omvatten die aan naar elkaar gerichte uiteinden van opeenvolgende segmenten zijn voorzien.
5. Verkeersregelinrichting volgens conclusie 4 met het kenmerk dat de koppelorganen een opneemholte en een daarin althans nagenoeg spelingvrij opneembaar orgaan omvatten, dat van elk van de naar elkaar gerichte uiteinden van de segmenten ten minste een dergelijke opneemholte en dergelijk opneemorgaan uitgaat.
6. Verkeersregelinrichting volgens conclusie 4 of 5 met het kenmerk dat de segmenten een polygonale, in het bijzonder vierkante, dwarsdoorsnede hebben en dat de koppelorganen althans in hoofdzaak op hoekpunten van een denkbeeldig polygoon zijn voorzien.
7. Verkeersregelinrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk dat de segmenten een frame omvatten van een aantal langwerpige ribbelichamen die zich althans in hoofdzaak volgens hoekpunten van opeenvolgende, gelijkvormige polygonen uitstrekken en die door daartussen geplaatste spalklichamen onderling zijn verbonden.
8. Verkeersregelinrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de ribbelichamen en spalklichamen uit al of niet verduurzaamd staal of een lichtgewicht metaal, zoals in het bijzonder aluminium, zijn gevormd.
9. Verkeersregelinrichting volgens conclusie 7 of 8 met het kenmerk dat de spalklichamen eerste spalklichamen omvatten die althans in hoofdzaak dwars tussen overstaande ribbelichamen zijn verbonden alsmede tweede spalklichamen die de overstaande ribbelichamen ten minste eenmaal diagonaal onderling verbinden.
10. Verkeersregelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het voetlichaam is voorzien van een bevestigingsbasis waaraan het mastlichaam koppelbaar is, waarbij de bevestigingsbasis roteerbaar van het voetlichaam uitgaat en bij voorkeur door tussenkomst van lagermiddelen, zoals een kogellager of een glij lager, daarmee is verbonden.
11. Verkeersregelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de hefmiddelen een takelinrichting omvatten die nabij een vrij uiteinde van het mastlichaam is voorzien.
12. Werkwijze voor het oprichten van een verkeersregelinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat nadat het voetlichaam in positie is gebracht het mastlichaam daarop wordt opgebouwd, waarbij de wagen in de nabij het voetlichaam gelegen basispositie daarmee wordt verbonden, de draagarm wordt opgebouwd en in de basispositie aan de wagen wordt gekoppeld, ten minste een verkeersregeleenheid aan de draagarm wordt voorzien, de wagen tezamen met de draagarm met de hefmiddelen in een op hoogte gelegen werkpositie wordt gebracht en de draagarm door middel van een om de lengteas uitgevoerde rotatie van het mastlichaam boven een wegdek wordt gezwaaid.
NL2012595A 2014-04-09 2014-04-09 Verkeersregelinrichting en werkwijze voor het oprichten daarvan. NL2012595B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012595A NL2012595B1 (nl) 2014-04-09 2014-04-09 Verkeersregelinrichting en werkwijze voor het oprichten daarvan.
EP15162809.6A EP2930271A1 (en) 2014-04-09 2015-04-08 Traffic control device and method for erection thereof

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2012595A NL2012595B1 (nl) 2014-04-09 2014-04-09 Verkeersregelinrichting en werkwijze voor het oprichten daarvan.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2012595A true NL2012595A (nl) 2016-01-19
NL2012595B1 NL2012595B1 (nl) 2016-05-09

Family

ID=51022995

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2012595A NL2012595B1 (nl) 2014-04-09 2014-04-09 Verkeersregelinrichting en werkwijze voor het oprichten daarvan.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP2930271A1 (nl)
NL (1) NL2012595B1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108677785A (zh) * 2018-05-16 2018-10-19 滨州市坤颂光伏设备有限公司 一种可调节的多功能道路反光指示装置
CN109345848B (zh) * 2018-10-31 2021-07-13 山东交通学院 一种路***通管理***及其管理方法
CN114108514A (zh) * 2021-12-30 2022-03-01 吉安市永安交通设施有限公司 一种基于激光检测的龙门架超高保护预警装置
CN114855667B (zh) * 2022-06-21 2023-07-25 中交公路规划设计院有限公司 一种模块化多功能一体化交通门架及设计方法、安装方法

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN2429555Y (zh) * 2000-07-14 2001-05-09 北京深华科交通工程有限公司 交通标志门架
FR2913029A1 (fr) * 2007-02-23 2008-08-29 Signature Cie Soc Par Actions Ensemble de signalisation comprenant un panneau monte mobile sur un mat
GB2473859A (en) * 2009-09-25 2011-03-30 Crown Uk Ltd A cantilevered traffic pole suitable for mounting beside a roadway
DE202013105742U1 (de) * 2013-12-17 2014-02-06 Horst Luther Mobile Portalstruktur zur Anbringung von Verkehrsleitelementen

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN2429555Y (zh) * 2000-07-14 2001-05-09 北京深华科交通工程有限公司 交通标志门架
FR2913029A1 (fr) * 2007-02-23 2008-08-29 Signature Cie Soc Par Actions Ensemble de signalisation comprenant un panneau monte mobile sur un mat
GB2473859A (en) * 2009-09-25 2011-03-30 Crown Uk Ltd A cantilevered traffic pole suitable for mounting beside a roadway
DE202013105742U1 (de) * 2013-12-17 2014-02-06 Horst Luther Mobile Portalstruktur zur Anbringung von Verkehrsleitelementen

Also Published As

Publication number Publication date
EP2930271A1 (en) 2015-10-14
NL2012595B1 (nl) 2016-05-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US10329781B2 (en) Safety barrier netting system
NL2012595B1 (nl) Verkeersregelinrichting en werkwijze voor het oprichten daarvan.
US9528285B2 (en) Safety barrier netting system with rigid panel net supports and stopper mechanisms
US10427916B1 (en) Structure installation system with vehicle having hangers to support a wall
US20160264384A1 (en) Crane boom segment for assembly of a crane boom, method for assembling a crane boom
CN102797222A (zh) 一种能避让桥侧障碍的吊架铰接式桥梁检修车
EP0179739B1 (fr) Portique mobile pour signalisation routière verticale
AU2012226370A1 (en) Suspended scaffolding system
JP2009091123A (ja) 鉄塔用クレーン
BE1018693A3 (nl) Systeem en werkwijze voor het vervaardigen van betonnen houders.
JP2002356297A (ja) 鉄塔建設用クレーン及び該クレーンを用いた鉄塔建設方法
RU2383701C2 (ru) Передвижные подмости
NL2012614B1 (nl) Mastsysteem voor het opbouwen van een mast.
EP2872694B1 (en) Mobile bridge and method for erecting such a mobile bridge
NL1017796C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het opzetten van een lichtmast of dergelijke.
NL2010422C2 (nl) Steigermodule alsmede lift geschikt voor een dergelijke steigermodule.
EP3942178A1 (en) Tool arrangement for unloading a tower or a tower segment from a transportation vehicle and/or for storing the tower or the tower segment
EP3045417B1 (en) Stabilizing group for a tower crane and tower crane comprising such a group
RU2754615C1 (ru) Быстромонтируемая облегченная опора из композитных материалов для производства аварийно-восстановительных работ на ВЛ 35-220 кВ (варианты)
GB2299351A (en) Crossing equipment
RU2385980C1 (ru) Мостовой механизированный комплекс
NL2001026C2 (nl) Mastinrichting.
EP0923964A1 (en) Portable climbing wall assembly
RU2057234C1 (ru) Навесные подмости и способ монтажа стенового ограждения
NL1014009C1 (nl) Werkwijze voor de aanleg van een zich op afstand boven of ter hoogte van het maaiveld bevindende baan voor railtransport, wegtransport of dergelijke, en baan verkregen door toepassing van de werkwijze.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20170501