NL2011946C2 - Combinatie van een transportinrichting voor slachtdieren en een losinrichting alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke combinatie. - Google Patents

Combinatie van een transportinrichting voor slachtdieren en een losinrichting alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke combinatie. Download PDF

Info

Publication number
NL2011946C2
NL2011946C2 NL2011946A NL2011946A NL2011946C2 NL 2011946 C2 NL2011946 C2 NL 2011946C2 NL 2011946 A NL2011946 A NL 2011946A NL 2011946 A NL2011946 A NL 2011946A NL 2011946 C2 NL2011946 C2 NL 2011946C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
active position
groove
pushing
pushing member
combination
Prior art date
Application number
NL2011946A
Other languages
English (en)
Inventor
Erik Hendrikus Werner Peters
Tim Sander Rijerse
Original Assignee
Marel Stork Poultry Proc Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Marel Stork Poultry Proc Bv filed Critical Marel Stork Poultry Proc Bv
Priority to NL2011946A priority Critical patent/NL2011946C2/nl
Priority to KR1020167018674A priority patent/KR102342927B1/ko
Priority to JP2016538583A priority patent/JP6297697B2/ja
Priority to BR112016013453-2A priority patent/BR112016013453B1/pt
Priority to CN201490001323.6U priority patent/CN206137038U/zh
Priority to PCT/NL2014/050851 priority patent/WO2015088340A1/en
Priority to US15/102,815 priority patent/US9615592B2/en
Priority to DK14828324.5T priority patent/DK3079477T3/en
Priority to EP14828324.5A priority patent/EP3079477B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2011946C2 publication Critical patent/NL2011946C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0053Transferring or conveying devices for poultry
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0007Poultry shackles
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A22BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
    • A22CPROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
    • A22C21/00Processing poultry
    • A22C21/0046Support devices

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Wood Science & Technology (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Processing Of Meat And Fish (AREA)
  • Framework For Endless Conveyors (AREA)

Description

Korte aanduiding: Combinatie van een transportinrichting voor slachtdieren en een losinrichting alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke combinatie.
Beschrijving
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een combinatie van een transportinrichting voor het hangend in productdragers van de transportinrichting transporteren van slachtdieren tijdens welk transport de slachtdieren een baan beschrijven en een langs de baan opgestelde losinrichting voor het verwijderen van geselecteerde slachtdieren uit de productdragers, de transportinrichting omvattende een zich volgens een transporttraject uitstrekkende geleiding, langs de geleiding in een verplaatsingsrichting verplaatsbare productdragers voor de slachtdieren, iedere productdrager omvattende ten minste één volgens een hellingsrichting hellende groef voor opname daarin van ten minste één opnamedeel van een slachtdier waarbij de ten minste ene groef een open bovenste uiteinde en een onderste uiteinde heeft en, althans ter plaatse van de losinrichting, ten opzichte van de transportrichting zijwaarts is gericht, de losinrichting omvattende een duworgaan, verplaatsingsmiddelen voor het heen en weer verplaatsen van het duworgaan tussen een passieve positie waarbij het duworgaan buiten de baan van slachtdieren is gelegen en een actieve positie waarbij het duworgaan in de actieve positie of althans tijdens verplaatsing van de passieve positie naar de actieve positie in de baan van ten minste één opnamedeel van een geselecteerd slachtdier is gelegen voor het via het bovenste open uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van het geselecteerde slachtdier
Bij slachterijen, waar slachtdieren die in productdragers van een transportinrichting hangen, worden verwerkt, is er sprake van een continu streven om de capaciteit te verhogen. Moderne slachtlijnen voor slachtvogels kunnen bijvoorbeeld typisch ten minste 12.000 vogels per uur verwerken maar nog hogere capaciteiten worden wenselijk geacht om de kosten die gemoeid zijn met het verwerken van slachtvogels te verlagen. Ter verhoging van de capaciteit van een slachterij kan men voor diverse oplossingen, al dan niet in combinatie, kiezen. Een eerste oplossing is het verhogen van de snelheid van de transportinrichting waarmee de slachtdieren door een slachterij worden getransporteerd en tijdens welk transport de slachtdieren worden verwerkt. Een tweede oplossing is het verkleinen van de steek tussen achtereenvolgende productdragers. In slachterijen kan het om verschillende redenen nodig zijn om ter plaatse van een bewerkingspositie slachtdieren, zoals vogels, selectief uit een productdrager te verwijderen. Met de term selectief wordt aangegeven dat slechts een selectie van de slachtdieren ter plaatse van de bewerkingspositie uit de productdrager dient te worden verwijderd, terwijl bijvoorbeeld de slachtdieren die in een naburige stroomopwaartse productdrager en in een naburige stroomafwaartse productdrager niet ter plaatse van die bewerkingspositie uit de productdrager dienen te worden verwijderd. Een dergelijke selectie kan bijvoorbeeld plaats vinden op basis van gewicht van het slachtdier of op basis van een visuele beoordeling van een slachtdier. Daarbij kan er sprake zijn van een overhang-situatie waarbij een slachtdier van één productdrager wordt overgedragen aan een andere productdrager. Alternatief kan het bijvoorbeeld ook zo zijn dat bepaalde slachtdieren vanuit een productdrager in een verzamelbak of op een verdere transporteur, zoals een transportband, vallen.
Bij relatief hoge snelheden van de transportinrichting is het zo dat het risico dat het ten minste ene opnamedeel van slachtdieren uit de ten minste ene groef van een productdrager schiet groter is, met name tijdens het doorlopen van bochten in het transporttraject. Om die reden kan het wenselijk zijn om de hoek die een horizontale lijn maakt met de hellingsrichting, zijnde de richting waarin de ten minste ene groef zich uitstrekt, relatief groot te kiezen en/of om de groef relatief lang uit te voeren. Alternatief of in combinatie is het ook denkbaar om de groeven dusdanig te dimensioneren en/of vorm te geven dat de opnamedelen, zoals dat bij vogels typisch de poten van een vogel zijn, in het onderste uiteinde van een groef enigszins klemmend en/of min of meer vorm gesloten, vanwege een lichte lokale vernauwing van de breedte van de groeven, op te nemen in de groeven.
Alle bovengenoemde mogelijke maatregelen die samen hangen met het verhogen van de capaciteit van een slachterij bemoeilijken op zich het selectief verwijderen van een slachtdier uit een productdrager. Dit is enerzijds het geval omdat vanwege toepassing van productdragers die eventueel ten behoeve van hogere lijnsnelheden als bovenstaand zijn aangepast het uit de productdragers verwijderen van slachtdieren wordt bemoeilijkt, terwijl anderzijds vanwege hogere lijnsnelheden en/of kleinere steken tussen productdragers het risico toeneemt dat een duworgaan waarmee een slachtdier uit een productdrager wordt verwijderd, meer specifiek waarmee het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier uit ten minste één sleuf van een productdrager wordt geduwd, in ongewenste botsing komt met een slachtdier die in een naburige stroomopwaartse of stroomafwaartse productdrager hangt. Het versnellen van de slag van het duworgaan zal de impuls die op het ten minste ene opnamedeel van het slachtdier werkzaam is vergroten, waardoor een verhoogd risico ontstaat dat het slachtdier beschadigt en bijvoorbeeld ongewenste botbreuken optreden.
In de Europese publicatie EP 1 922 935 A1 wordt een combinatie volgens de aanhef omschreven waarbij de verplaatsingsmiddelen een stappenmotor dan wel een servomotor omvatten en waarbij het duworgaan een bewegings- dan wel snelheidspatroon kan worden opgelegd waarvan wordt aangegeven dat de combinatie daardoor geschikter zou worden om bij hogere snelheden te worden bedreven. Los van het feit dat deze oplossing relatief duur is, is bovendien de grootte van het eventuele positieve effect beperkt.
De uitvinding beoogt nu een oplossing of althans verbetering te bieden voor dergelijke problematiek. Hiertoe verschaft de uitvinding een combinatie volgens de aanhef waarbij de losinrichting een verder duworgaan omvat alsmede verdere verplaatsingsmiddelen voor het heen en weer verplaatsen van het verdere duworgaan tussen een verdere passieve positie waarbij het verdere duworgaan buiten de baan van slachtdieren is gelegen en een verdere actieve positie waarbij het verdere duworgaan in de verdere actieve positie of althans tijdens verplaatsing van de verdere passieve positie naar de verdere actieve positie in de baan van het ten minste ene opnamedeel van het geselecteerde slachtdier is gelegen voor het vanaf het onderste uiteinde in de richting van het bovenste uiteinde naar een tussengelegen positie duwen van het ten minste ene opnamedeel van het geselecteerde slachtdier, waarbij het duworgaan is ingericht voor het in de actieve positie of tijdens verplaatsing van de passieve positie naar de actieve positie vanaf de tussengelegen positie via het bovenste uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier.
Door toepassing van een verder duworgaan, in combinatie met een op zich bekend duworgaan, wordt de mogelijkheid geschapen dat in eerste instantie met behulp van het verder duworgaan het ten minste ene opnamedeel van het onderste uiteinde van de ten minste ene sleuf in de richting van maar nog niet tot aan het bovenste uiteinde van de ten minste ene sleuf wordt geduwd, waarna het duworgaan het ten minste ene opnamedeel vanaf de door het verdere duworgaan bewerkstelligde positie van het ten minste ene opnamedeel in de ten minste ene sleuf voorbij het bovenste uiteinde van de ten minste ene sleuf en dus uit de ten minste ene sleuf duwt. Het voordeel van de toepassing van een verder duworgaan kan er in zijn gelegen dat het duworgaan met minder kracht het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier, zoals de poten van een vogel, voorbij het bovenste uiteinde van de ten minste ene sleuf hoeft te duwen waardoor het risico op beschadigingen van het slachtdier afneemt. Het voordeel van de toepassing van een verder duworgaan kan er ook in zijn gelegen dat zodra het verdere duworgaan het ten minste ene opnamedeel van het slachtdier uit het onderste uiteinde van de ten minste ene sleuf heeft geduwd en daarmee een eerste deel van de beweging van het ten minste ene opnamedeel die nodig is om het slachtdier uit de productdrager te verwijderen, is uitgevoerd, en bij voorkeur zodra vervolgens het duworgaan in contact komt met het ten minste ene opnamedeel of althans met één daarvan in het geval er sprake is van twee of meer opnamedelen, het verdere duworgaan weer terug kan worden bewogen naar de verdere passieve positie. Aldus kan het risico aanmerkelijk worden beperkt dat een slachtdier in een naburige stroomopwaartse productdrager in ongewenst contact komt met het verdere duworgaan ondanks het feit dat het duworgaan nog doende is om het ten minste ene opnamedeel van het slachtdier uit de ten minste ene sleuf te duwen en ondanks een relatief hoge lijnsnelheid en/of kleine steek tussen de productdragers. Anderzijds geldt ook dat het duworgaan pas van de passieve stand naar de actieve stand hoeft te bewegen nadat het verdere duworgaan naar de actieve stand is bewogen. Aldus wordt ook het risico beperkt dat een slachtdier in een naburige stroomafwaartse productdrager in ongewenst contact komt met het duworgaan.
Een uitvoeringsvorm van de uitvinding die voordelig is vanwege constructieve eenvoud, wordt verkregen indien het duworgaan om een zwenk-as zwenkbaar is tussen de passieve positie en de actieve positie.
Een dergelijke zwenkas kan in een gunstige uitvoeringsvorm zich evenwijdig aan de verplaatsingsrichting uitstrekken. Bij een dergelijke variant kan het zijwaarts ten opzichte van de transportrichting uit de sleuven van de productdrager duwen van de poten van een slachtdier geschieden doordat het duworgaan een stootbelasting op het ten minste ene opnamedeel uitoefent. De beweging van het ten minste ene opnamedeel in de richting van het open uiteinde van de ten minste ene sleuf wordt aldus verkregen tijdens verplaatsing van het duworgaan van de passieve positie naar de actieve positie.
Alternatief kan het binnen het kader van de uitvinding ook gunstig zijn indien de zwenk-as zich althans in hoofdzaak loodrecht op de verplaatsingsrichting uitstrekt. Bij een dergelijke configuratie ligt het meer in de lijn dat de beweging van het ten minste ene opnamedeel in de richting van het open uiteinde van de ten minste ene sleuf wordt verkregen terwijl het duworgaan zich in de passieve positie bevindt. Het duworgaan fungeert daarbij als geleidingsorgaan dat het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier zijwaarts dringt in de richting van en voorbij het open uiteinde van de ten minste ene sleuf.
Indien de zwenk-as zich bovendien, althans in hoofdzaak, loodrecht op de hellingsrichting uitstrekt kan op eenvoudige wijze de situatie worden bewerkstelligd waarbij tijdens het zwenken van het duworgaan tussen de passieve positie en de actieve positie, het duworgaan dicht langs de onderzijde van de ten minste ene sleuf beweegt, bijvoorbeeld op een afstand van maximaal 5 cm of nog meer bij voorkeur van maximaal 2 cm. Dit is gunstig ter beperking van momenten die op het ten minste ene opnamedeel werkzaam zijn tijdens het zijwaartse duwen van het slachtdier door het duworgaan.
Indien de zwenk-as is voorzien aan een stroomopwaartse zijde van het duworgaan wordt bovendien het voordeel verkregen dat het risico dat een volgend slachtdier ongewenst botst met het duworgaan verder wordt gereduceerd en/of dat de grootte van de zwenkhoek tussen de passieve positie en de actieve positie relatief klein kan zijn.
De uitvinding kan met name, maar niet uitsluitend, met voordeel worden toegepast indien de hellingsrichting een hoek gelegen tussen 40 graden en 50 graden, insluit met een horizontale lijn. De ten minste ene groef verloopt dan relatief steil waardoor de betreffende productdragers geschikt kunnen zijn om bij relatief hoge lijnsnelheden, bijvoorbeeld van 18.000 slachtdieren per uur, te worden bedreven.
Het verdere duworgaan kan zwenkbaar zijn om een verdere zwenk-as tussen de verdere passieve positie en de verdere actieve positie, hetgeen ook uit oogpunt van het streven naar constructieve eenvoud gunstig kan zijn.
Net als voor de zwenk-as zoals voorgaand omschreven kan het ook voor de verdere zwenk-as gunstig zijn indien de verdere zwenk-as zich althans in hoofdzaak loodrecht op de transportrichting en bij verdere voorkeur althans in hoofdzaak loodrecht op de hellingsrichting uitstrekt.
Uit oogpunt van de voorbereidende functie die het verdere duworgaan heeft voor het volledig uit de sleuven verplaatsen van opnamedelen van slachtdieren, kan het voordelig zijn indien het verdere duworgaan in de verdere passieve positie althans ten dele stroomopwaarts ten opzichte van het duworgaan in de passieve positie is gelegen.
Indien volgens een mogelijke uitvoeringsvorm het duworgaan althans in de actieve positie en/of het verdere duworgaan in de verdere actieve positie is/zijn ingericht voor zijwaartse geleiding van het ten minste ene opnamedeel van een geselecteerd slachtdier in de richting van het open uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager tijdens transport van het slachtdier in de verplaatsingsrichting waartoe het duworgaan en/of het verdere duworgaan respectievelijk een geleidingsvlak en/of een verder geleidingsvlak omvatten waarbij het geleidingsvlak en/of het verdere geleidingsvlak in respectievelijk de actieve positie en/of de verdere actieve positie in bovenaanzicht gezien een scherpe hoek insluiten met de transportrichting, kan het voordeel worden verkregen dat de mechanische belasting op het slachtdier, meer specifiek op het ten minste ene opnamedeel daarvan, beperkt zijn tijdens het verwijderen van het slachtdier uit de productdrager. Bovendien wordt het aanvullende voordeel verkregen dat een contact tussen het duworgaan of het verdere duworgaan en een niet-geselecteerd slachtdier die in een volgende (stroomopwaartse) productdrager hangt, niet direct tot schade aan dat slachtdier hoeft te leiden.
Een effectieve verwijdering van een slachtdier uit een productdrager kan met name worden verkregen indien het duworgaan in de actieve positie en het verdere duworgaan in de verdere actieve positie zijn ingericht voor de zijwaartse geleiding van het ten minste ene opnamedeel van een geselecteerd slachtdier, waarbij de hoek die het geleidingsvlak in sluit met de transportrichting groter is dan de hoek die het verdere geleidingsvlak in sluit met de transportrichting. De snelheid waarmee een slachtdier bij een dergelijke uitvoeringsvorm zijwaarts wordt geduwd zal in eerste instantie, vanwege de werkzaamheid van het verdere duworgaan, lager zijn dan in tweede instantie, vanwege de werkzaamheid van het duworgaan. De genoemde grotere hoek biedt het voordeel van het sneller en dus binnen een relatief kortere transportlengte uit de sleuven duwen van de poten door het duworgaan ten opzichte van het verdere duworgaan hetgeen niet bezwaarlijk hoeft te zijn indien de vormgeving van de sleuven verplaatsing van de poten vanwege werkzaamheid van het duworgaan door de sleuven met minder weerstand mogelijk maken dan de weerstand die de poten ondervinding tijdens verplaatsing van de poten vanwege werkzaamheid van het verdere duworgaan door de sleuven. Dit kan bijvoorbeeld zijn doordat de sleuven taps uit lopen in de richting van de bovenste uiteinden en/of dat de poten uitsluitend in de onderste uiteinden van de poten licht klemmen of min of meer vormgesloten zijn opgenomen in de sleuven.
Een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding kan eveneens worden verkregen indien het duworgaan een geleidingsvlak omvat alsmede een aan de stroomopwaartse zijde van het geleidingsvlak op het geleidingsvlak aansluitend verbindingsvlak dat in de actieve positie van het duworgaan in bovenaanzicht gezien een hoek in sluit met de transportrichting die groter is dan de hoek die het geleidingsvlak in sluit met de transportrichting. Aldus kan tijdens zwenking van het duworgaan naar de actieve positie sneller de situatie worden bereikt dat het geleidingsvlak van het duworgaan aansluit op het verdere geleidingsvlak van het verdere duworgaan voor het overnemen van de geleidende functie.
De uitvinding leent zich zeer, maar zeker niet uitsluitend, voor toepassing bij het overdragen van een slachtdieren van een productdrager naar een andere productdrager, dat veelal van een ander type zal zijn. Dan is er sprake van dat de slachtlijn volgens een verder transporttraject verplaatsbare verdere productdragers omvat die zij ingericht voor het overnemen van slachtdieren waarvan het ten minste ene opnamedeel via het bovenste uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager door het duworgaan uit de ten minste ene groef wordt geduwd.
De uitvinding leent zich eveneens zeer, maar niet uitsluitend voor toepassing bij slachtdieren met ten minste twee poten, zoals met name slachtvogels. Voor het verwerken van dergelijke slachtdieren heeft het de voorkeur dat iedere productdrager twee groeven omvat. In die twee groeven kunnen dan de poten, zijnde de opnamedelen van de slachtvogels, worden opgenomen.
De slachtlijn volgens de uitvinding kan met name voordelig worden toegepast indien de verplaatsingsmiddelen en de verdere verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het ten behoeve van het uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier uitvoeren van de stappen van A het verplaatsen van het verdere duworgaan van de verdere passieve positie naar de verdere actieve positie voor het tijdens stap A of vanwege stap A vanaf het onderste uiteinde van de ten minste ene groef in de richting van het bovenste uiteinde van de ten minste ene groef naar een tussengelegen positie duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier, B het na stap A verplaatsen van het duworgaan van de passieve positie naar de actieve positie voor het tijdens stap B of vanwege stap B vanaf de tussengelegen positie via het bovenste uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier, C het na stap B terug verplaatsen van het verdere duworgaan van de verdere actieve positie terug naar de verdere passieve positie, D het na stap B terug verplaatsen van het duworgaan van de actieve positie naar de passieve positie.
De verplaatsingsmiddelen en de verdere verplaatsingsmiddelen kunnen hiertoe een besturing omvatten, zoals bijvoorbeeld een PLC besturing, maar ook een zuiver mechanische oplossing, bijvoorbeeld met behulp van een nokkenschijf, is denkbaar. Met behulp van het verdere duworgaan en het duworgaan wordt als het ware een twee-traps benadering verkregen voor het uit de ten minste ene sleuf van het onderste uiteinde naar het bovenste uiteinde verplaatsen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier. Dankzij de uitvinding kan het verder duworgaan al weer zijn terug gekeerd naar de verdere passieve positie en aldus ruimte bieden voor een volgend slachtdier, terwijl het duworgaan zich nog in de actieve positie bevindt en werkzaam is om het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier volledig uit de ten minste ene sleuf van een productdrager te duwen waardoor relatief hoge lijnsnelheden dan wel een relatief kleine steek tussen naburige productdragers mogelijk is.
De uitvinding verschaft verder een werkwijze voor het bedrijven van een combinatie van transportinrichting en een losinrichting volgens de uitvinding zoals voorgaand omschreven. Deze werkwijze omvat de stappen van A het verplaatsen van het verdere duworgaan van de verdere passieve positie naar de verdere actieve positie voor het tijdens stap A of vanwege stap A vanaf het onderste uiteinde van de ten minste ene groef in de richting van het bovenste uiteinde van de ten minste ene groef naar een tussengelegen positie duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier, B het na stap A verplaatsen van het duworgaan van de passieve positie naar de actieve positie voor het tijdens stap B of vanwege stap B vanaf de tussengelegen positie via het bovenste uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier, C het na stap B terug verplaatsen van het verdere duworgaan van de verdere actieve positie terug naar de verdere passieve positie, D het na stap B terug verplaatsen van het duworgaan van de actieve positie naar de passieve positie.
Het is daarbij mogelijk dat stap D na stap C wordt uitgevoerd hetgeen met name voordelig kan zijn indien zowel het verdere duworgaan en het duworgaan als geleidingsorgaan dienen voor het zijwaarts uit de sleuven duwen van de poten van een vogel.
Met name bij bovengenoemde mogelijkheid kan het voordelig zijn indien de grootte van het tijdsinterval tussen stappen A en C en/of de grootte van het tijdsinterval tussen stappen B en D maximaal 80 %, bij verdere voorkeur maximaal 75 %, van de grootte van het tijdsinterval tussen stappen A en D is. Kwalitatief zou men kunnen zeggen dat naarmate bovengenoemd percentage afneemt, de voordelen van de uitvinding ten aanzien van het mogelijk maken dat transportinrichtingen op hogere snelheden worden bedreven en/of met kleinere steken tussen de productdragers worden toegepast, groter worden.
Alternatief is het echter ook zeer wel mogelijk dat stap D gelijktijdig met of zelfs (kort) voorafgaand aan stap C wordt uitgevoerd. Dit kan met name een gunstige mogelijkheid zijn indien het duworgaan met een stoot tijdens de verplaatsing van de passieve positie naar de actieve positie het ten minste ene opnamedeel uit de ten minste ene sleuf duwt.
Een voordelige toepassing van de uitvinding kan worden verkregen indien tijdens stap B of tussen stappen B en D een slachtdier door een verdere producthouder wordt overgenomen van een producthouder.
De uitvinding kan in zijn algemeenheid toepassing vinden bij verwerking van slachtdieren maar leent zich in ieder geval uitstekend voor toepassing bij slachtvogels.
De uitvinding verschaft verder een losinrichting voor toepassing in een slachtlijn volgens de uitvinding zoals bovenstaand omschreven. Een dergelijke losinrichting omvat een duworgaan, verplaatsingsmiddelen voor het heen en weer verplaatsen van het duworgaan tussen een passieve positie waarbij het duworgaan buiten de baan van slachtdieren is gelegen en een actieve positie waarbij het duworgaan in de actieve positie of althans tijdens verplaatsing van de passieve positie naar de actieve positie in de baan van ten minste één opnamedeel van een geselecteerd slachtdier is gelegen voor het via het bovenste open uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van het geselecteerde slachtdier, met het kenmerk, dat de losinrichting een verder duworgaan omvat alsmede verdere verplaatsingsmiddelen voor het heen en weer verplaatsen van het verdere duworgaan tussen een verdere passieve positie waarbij het verdere duworgaan buiten de baan van slachtdieren is gelegen en een verdere actieve positie waarbij het verdere duworgaan in de verdere actieve positie of althans tijdens verplaatsing van de verdere passieve positie naar de verdere actieve positie in de baan van het ten minste ene opnamedeel van het geselecteerde slachtdier is gelegen voor het vanaf het onderste uiteinde in de richting van het bovenste uiteinde naar een tussengelegen positie duwen van het ten minste ene opnamedeel van het geselecteerde slachtdier, waarbij het duworgaan is ingericht voor het in de actieve positie of tijdens verplaatsing van de passieve positie naar de actieve positie vanaf de tussengelegen positie via de bovenste uiteinden van de ten minste ene groef van een productdrager uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier.
Navolgend zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van niet beperkend te interpreteren mogelijke uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren: fig. 1 toont een voor de uitvinding relevant deel van een slachtlijn volgens de uitvinding inclusief bijbehorende losinrichting volgens de uitvinding; fig. 2a tot en met 2d tonen in bovenaanzicht vier achtereenvolgende fasen tijdens het met behulp van de losinrichting uit een productdrager duwen van een vogel; fig. 3 toont aanzicht Ill-Ill in fig. 2d; fig. 4 toont de losinrichting vanuit een ander perspectief; fig. 5 toont de losinrichting zoals getoond in de voorgaande figuren zoals toegepast in een overhanger; fig. 6 toont een deel van een slachtlijn volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, inclusief de bijbehorende losinrichting; fig. 7a tot en met 7c tonen in bovenaanzicht drie achtereenvolgende fasen tijdens het met behulp van de losinrichting uit een productdrager duwen van een vogel; fig. 8 toont de losinrichting volgens fig. 6 zoals toegepast in een overhanger;
Figuur 9 toont een tijd-verplaatsings diagram behorende bij figuren 2a tot en met 2d;
Figuur 10 toont een tijd-verplaatsings diagram behorende bij figuren 7a tot en met 7c.
Fig. 1 toont een deel van een slachtlijn 1 die is voorzien van een zich volgens een transporttraject uitstrekkende geleidingsrail 2. Slachtlijn 1 omvat verder productdragers 3 die op regelmatige afstand van elkaar zijn voorzien en onderling zijn verbonden via een transportketting 4. Iedere productdrager 3 is aan de bovenzijde voorzien van een geleidedeel 4 en daaronder van een haakdeel 5. De geleidedelen 4 zijn voorzien van loopwielen 6 middels welke de productdragers 3 zich rollend langs de geleidingsrail 2 in verplaatsingsrichting 24 kunnen verplaatsen bij aandrijving van transportketting 4. De steek tussen naburige productdragers 3 is 8 inch oftewel circa 200 mm. Andere maatvoeringen, zoals 6 inch, 8 inch, 10 inch of 12 inch zijn echter ook uitstekend denkbaar.
Haakdeel 5 is althans in hoofdzaak gehoekt J-vormig (zie ook figuur 3) en bezit aan het onderste uiteinde een verbreed sleufdeel 7 waarin twee gelijkvormige sleuven 8 (zie ook figuren 2a tot en met 2d) zijn voorzien. De sleuven 8 hebben ieder een lengte I. Sleufdeel 7 heeft een hellingsrichting 9 (figuur 3) die een hoek α ter grootte van 45° insluit met een horizontale lijn 10 die zich loodrecht op de verplaatsingsrichting 24 uitstrekt. De sleuven 8 hebben ieder een zijwaarts gericht open bovenste uiteinde 11 en een gesloten onderste uiteinde 12. De sleuven 8 lopen enigszins taps toe vanaf het bovenste uiteinde 11 naar het onderste uiteinde 12 en hebben ter plaatse van het onderste uiteinde 12 over een zeker deel van de lengte van de sleuven 8 een constante breedte. Deze breedte is afgestemd op de afmetingen van poten van vogels zodat deze licht klemmend opgenomen kunnen worden in het onderste uiteinde 12 zodanig dat het tarsaal gewricht boven het onderste uiteinde 12 van de sleuven 8 blijft uitsteken.
Slachtlijn 1 omvat verder een losinrichting 15 die via ondersteuningsconstructie 16 star is opgehangen aan de geleidingsrail 2. Losinrichting 15 omvat een tafellichaam 17 dat via staand deel 18 daarvan star is verbonden met het verticale deel van ondersteuningsconstructie 16 en verder een tafelblad 19 omvat. Tafelblad 19 strekt zich evenwijdig uit aan de hellingsrichting 9 van sleufdelen 7 deel uitmakend van haakdelen 5 van passerende productdragers 3. Om selectief vogels 13 uit een passerende productdrager 3 te verwijderen, meer specifiek om de poten van een vogel 13 uit de sleuven 8 van een bijbehorende productdrager 3 te duwen, zoals meer in detail aan de hand van de fig. 2a tot en met 2d nog nader zal worden toegelicht, omvat losinrichting 15 een eerste, stroomopwaartse duwarm 21 en een tweede, stroomafwaartse duwarm 22.
De eerste duwarm 21 is heen en weer zwenkbaar tussen een passieve stand en een actieve stand om zwenkas 23, die zich loodrecht uitstrekt op tafelblad 19, verbonden met het tafelblad 19. In de passieve stand van de eerste duwarm 21, zoals is weergegeven in de fig. 2a en 2d, strekt de eerste duwarm 21 zich aan de stroomafwaartse zijde van zwenkas 23 min of meer parallel aan de transportrichting 24 uit buiten de baan van vogels 13 die hangen in passerende productdragers 3. In de actieve stand volgens fig. 2b en 2c bevindt de eerste duwarm 21, of althans een deel daarvan, zich in de baan van passerende vogels 13, meer specifiek in de baan van de poten 14 daarvan. In de actieve stand strekt de eerste duwarm 21 zich gezien in een richting loodrecht op een vlak dat evenwijdig aan tafel 19 oftewel evenwijdig aan sleufdeel 7, onder een hoek ter grootte van circa 23 graden ten opzichte van de transportrichting 24 uit. Het uiteinde van de eerste duwarm 21 bevindt zich in de actieve stand, gezien in bovenaanzicht, ongeveer uit in het midden van de lengte van de sleuven 8. Sleuven 8 verbreden zich juist daar in de richting van de bovenste open uiteinden 11.
De tweede duwarm 22 is eveneens heen en weer zwenkbaar tussen een passieve stand en een actieve stand, en wel om zwenkas 25 die zich eveneens loodrecht uitstrekt op tafelblad 19, verbonden met tafelblad 19. In de passieve stand van de tweede duwarm 22, zoals is weergegeven in de fig. 2a en 2b strekt de tweede duwarm 22 zich aan de stroomafwaartse zijde van zwenkas 25 min of meer parallel aan de transportrichting 24 uit buiten de baan van vogels 13 die hangen in passerende productdragers 3. In de actieve stand volgens fig. 2c en 2d bevindt de tweede duwarm 22, of althans een deel daarvan, zich in de baan van passerende vogels 13, meer specifiek in de baan van de poten 14 daarvan. In de actieve stand strekt de tweede duwarm 22 zich gezien in een richting loodrecht op een vlak dat evenwijdig aan tafel 19 oftewel evenwijdig aan sleufdeel 7 onder een hoek ter grootte van circa 33 graden ten opzichte van de transportrichting 24 uit. In de actieve stand bevindt het uiteinde van de tweede duwarm 22 zich in bovenaanzicht gezien bij de bovenste uiteinden 11 van de sleuven 8 tijdens het passeren van de bijbehorende productdragers 3.
De duwarmen 21 en 22 bevinden zich onder het tafelblad 19 en zijn via respectievelijke aslichamen 31, 32 die zich door het tafelblad 19 uitstrekken en daarin zwenkbaar zijn gelagerd, verbonden met een uiteinde van een koppelarm 33, 34. De hartlijnen van de aslichamen 31, 32 vallen samen met de respectievelijke zwenkassen 23, 25. Aan het tegenover gelegen uiteinde zijn de koppelarmen 33, 34 verbonden met de uiteinden van zuigerstangen 35, 36 behorende bij pneumatische cilinders 37, 38 die heen en weer zwenkbaar om zwenkassen 39, 40 zijn verbonden met het tafelblad 19. Geschikte bekrachtiging van cilinders 37, 38, die individueel met behulp van een niet nader getoonde besturing kunnen worden aangestuurd, doet de bijbehorende duworganen 21, 22 zwenken tussen de bijbehorende actieve posities en passieve posities. Eerste duwarm 21 bevindt zich in beperkt mate dichter bij tafelblad 19 dan de tweede duwarm 22, waardoor er sprake kan zijn van enige overlap tussen de beide duwarmen 21 en 22 zoals zichtbaar is in figuur 2a en met name in figuur 2d..
Het selectief verwijderen van een vogel 13’ uit een productdrager 3 onder gebruikmaking van losinrichting 15, wordt navolgend omschreven:
Uitgangssituatie is die volgens fig. 2a. Het besturingssysteem van de slachtlijn 1 geeft aan de besturing van losinrichting 15 het commando dat een naderende vogel 13’ uit de bijbehorende productdrager 3 dient te worden verwijderd.
Hiertoe wordt de eerste duwarm 21 van de passieve positie naar de actieve positie daarvan gezwenkt (figuur 2b) door geschikte bekrachtiging van cilinder 37 zodra de naburige stroomafwaartse vogel 13 ruimte biedt voor een dergelijke zwenking van de eerste duwarm 21. Vanwege de zwenking van de eerste duwarm 21 komt de eerste duwarm 21 in de baan van de poten 14 van vogel 13’ te liggen, en vanwege de eerder omschreven scheve oriëntatie van de eerste duwarm 21 ten opzichte van de transportrichting 24 worden de poten 14 van vogel 13’ na elkaar zijwaarts geduwd vanuit de gesloten onderste uiteinden 12 van de bijbehorende sleuven 8 in de richting van de bovenste uiteinden 11. De poten blijven echter nog in de sleuven 8 hangen.
Vervolgens zal ook, zoals in fig. 2c is weergegeven, de tweede duwarm 22 van de passieve stand naar de actieve stand daarvan worden gezwenkt zodra de stroomafwaartse vogel 13 hier ruimte voor biedt hetgeen eerder is dan het moment dat vogel 13’ volledig voorbij de eerste duwarm 21 is verplaatst. De tweede duwarm 22 is dusdanig ten opzichte van de eerste duwarm 21 gepositioneerd dat in de respectievelijke actieve standen daarvan het uiteinde van de eerste duwarm 21 aansluit op de tweede duwarm 22 zoals fig. 2c toont De tweede duwarm 22 zal vanwege de zwenking naar de actieve positie ook in de baan van de poten 14, komen te liggen en de geleidende functie voor de poten van vogel 13’overnemen van de eerste duwarm en de poten 14 verder in de richting van de open uiteinden 11 van de sleuven 8 duwen, totdat de poten 14 vrij komen van de sleuven 8. Vanwege de grotere hoek die de tweede duwarm 22 in de actieve stand inneemt ten opzichte van de transportrichting 24 dan de overeenkomstige hoek van de eerste duwarm 21 worden de poten 14 sneller door de tweede duwarm 22 zijwaarts geleidt dan door de eerste duwarm 21. Dit verkort de cyclustijd. De helling van de eerste duwarm 21 in de actieve stand wordt beperkt vanwege massatraagheids-effecten en de eventuele noodzaak om ook wrijvingskrachten die werkzaam zijn tussen de poten 14 en de tapse sleuven 8 te overwinnen. Een te snelle zijwaartse geleiding door de eerste duwarm 21 van poten 14 brengt een verhoogd risico met zich mee dat de poten 14 beschadigen.
Bovenstaand proces is ook weergegeven in het diagram volgens figuur 9 waarin de verticale as de zijwaartse verplaatsing (dus in horizontale richting loodrecht op de verplaatsingsrichting 24) van (de uiteinden van) de eerste en tweede duwarmen 21 alsmede van de poten 14 van een vogel 13’ weergeven. Voor de op de verticale as aangegeven waarde y geldt dat y = I x cos(a) Typisch zou het interval tussen de heengaande beweging van de eerste duwarm 21 en de teruggaande beweging van tweede duwarm 122 275 ms kunnen zijn.
Zodra de stroomopwaartse poot 14 van vogel 13’ de eerste duwarm 21 volledig is gepasseerd, zal de eerste duwarm 21 weer terug zwenken van de actieve positie naar de passieve positie zoals is weergegeven in fig. 2d. Aldus wordt voorkomen dat de stroomopwaartse vogel 13, waarvan in dit voorbeeld het centrale besturingssysteem heeft vastgesteld dat deze niet door losinrichting 15 uit de bijbehorende productdrager 3 dient te worden verwijderd, in contact komt met de eerste duwarm 21.
Zodra de stroomopwaartse poot 14 van vogel 13’ ook de tweede duwarm 22 volledig is gepasseerd, zal ook de tweede duwarm 22 weer terug zwenken naar de passieve positie zodat de stroomopwaartse vogel 13’” ook niet wordt gehinderd door de tweede duwarm 22. Dan is de uitgangssituatie volgens figuur 2a weer bereikt.
Overigens is het zo dat in het geval een vogel 13 in de naburige stroomopwaartse productdrager 3 ook uit die productdrager 3 dient te worden verwijderd, de duwarmen 21, 22 niet terug hoeven te zwenken naar de respectievelijke passieve standen. Dit is pas aan de orde zodra een vogels 13 in een naburige stroomopwaartse productdrager 3 niet uit die productdrager 3 hoeft te worden verwijderd.
Zodra een vogel 13 door de losinrichting 15 is verwijderd uit een productdrager 3 kan deze onder invloed van de zwaartekracht bijvoorbeeld in een verzamelbak vallen. Alternatief is het ook mogelijk dat losinrichting 15 wordt toegepast bij een zogenaamde overgangsinrichting zoals is weergegeven in fig. 5. Om verschillende redenen kan het wenselijk zijn in slachterijen om een vogel 13 van een productdrager over te dragen aan een andere productdrager veelal van een ander type, eventueel van een productdrager van een overhanger, zoals deze in fig. 5 met verwijzingscijfer 40 is weergegeven. Productdrager 40 maakt deel uit van een overhanger 45 zoals die in detail is omschreven in de Europese publicatie EP 1848282 B1. Productdrager 40 heeft net als productdrager 3 twee sleuven 41 die zich op gelijke afstand van elkaar bevinden als sleuven 8 van een productdrager 3. Productdrager 40 maakt deel uit van een carrousel en wordt ter plaatse van de losinrichting 15 in een parallelle, gesynchroniseerde beweging met productdrager 3 gebracht, waarbij sleuven 41 van productdrager 40 en sleuven 8 van productdrager 3 tijdelijk op elkaar aansluiten. Met behulp van de duwarmen 21, 22 wordt op een wijze zoals voorgaand reeds toegelicht een vogel vanuit productdrager 3 in productdrager 40 geduwd. Het is daarbij denkbaar dat de haakdelen 5 licht worden gekanteld om een kantelas die parallel aan de transportrichting 24 verloopt, zodat de bijbehorende sleufdelen vlakker georiënteerd worden waardoor het verwijderen van vogels 13 uit de productdragers 3 makkelijker is.
Fig. 6 heeft betrekking op een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Voor zover delen van de tweede uitvoeringsvorm overeen komen met delen van de eerste uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 tot en met 5 zullen overeenkomstige verwijzingscijfers worden gehanteerd.
Figuren 6 tot en met 8 tonen een slachtlijn 101 of althans een voor de uitvinding relevant deel daarvan. Slachtlijn 101 omvat een losinrichting 115. Losinrichting 115 omvat een duwarm 121 die tussen een passieve positie (figuur 6, 7a in stippellijn) en een actieve positie (figuren 7a - 7c) heen weer zwenkbaar is om zwenkas 123 door geschikte bekrachtiging van cilinder 137.
Losinrichting 115 omvat verder een duwarm 122 die verder zal worden aangeduid met de term stootarm 122. Stootarm 122 is heen weer zwenkbaar om een zwenkas 125 die zich evenwijdig aan de transportrichting 24 uitstrekt tussen een passieve positie (figuur 6, 7a, 7b) en een actieve positie (figuur 7c) door geschikte bekrachtiging van cilinder 138. Een alternatieve uitvoeringsvorm van een duwarm als duwarm 122 wordt omschreven in EP 819382 B1, met name aan de hand van figuur 18 daar van.
Het selectief verwijderen van een vogel 113’ uit een productdrager 3 onder gebruikmaking van losinrichting 115, wordt navolgend omschreven:
Uitgangssituatie is die volgens figuur 6 of figuur 7a voor zover duwarm 121 zich in de gestippelde passieve positie bevindt. In die uitgangssituatie bevindt ook de stootarm 122 zich in de passieve positie. Het besturingssysteem van de slachtlijn 1 geeft aan de besturing van losinrichting 115 het commando dat vogel 113’ uit de bijbehorende productdrager 3 dient te worden verwijderd. Zodra de vogel in de naburige stroomopwaartse productdrager 3 daar ruimte voor biedt, verplaatst duwarm 121 van de passieve positie naar de actieve positie. In de in figuur 7a weergegeven situatie zal de stroomopwaartse poot 114 van de vogel 113’ door en tijdens de verplaatsing van de duwarm 121 naar de passieve positie vanuit het onderste uiteinde 12 van de betreffende sleuf 8 naar ongeveer het midden van de lengte van die sleuf 8 worden geduwd. Tijdens voortbewegen van de slachtlijn zal de stroomafwaartse poot 114 van de vogel 113’ tegen de duwarm 121 aanlopen en zijdelings weg worden geduwd in de richting van het open uiteinde 11 van de bijbehorende sleuf 8, ook tot een positie ongeveer halverwege de lengte van die sleuf 8. Zodra vogel 113’ vanwege het voortbewegen van de slachtlijn vervolgens zich recht tegen over de stootarm 122 bevindt (figuur 7b), wordt stootarm 121 kortstondig van de passieve positie naar de actieve positie bewogen en weer terug. Tijdens de beweging van de passieve positie naar de actieve positie duwt, meer specifiek stoot, stootarm 122 de poten 14 van vogel 113’ in de richting van de open uiteinde 11 uit de sleuven 8 (figuur 7c). De duwarm 121 zwenkt weer terug naar de passieve positie. Dit kan geschieden gelijktijdig met of kort nadat stootarm 122 weer is terug gezwenkt naar de passieve positie, maar het is ook denkbaar dat duwarm 122 al terug zwenkt naar de passieve positie (kort) voordat de stootarm 122 naar de actieve stand zwenkt.
Bovenstaand proces is ook weergegeven in het diagram volgens figuur 10 waarin de verticale as de zijwaartse verplaatsing (dus in horizontale richting loodrecht op de verplaatsingsrichting 24) van het uiteinde van de duwarm 121 en van stootarm 122 alsmede van de poten 14 van een vogel 13’ weergeven. De poten 14 bewegen gezamenlijk met de stootarm 122 tijdens de slag van de actieve stand naar de passieve stand. Alhoewel het terug bewegen van de duwarm 121 naar de passieve stand in het diagram plaatsvindt tussen de heengaande beweging van stootarm 122 en de teruggaande beweging van stootarm 122 zou deze beweging ook kort voor de heengaande beweging van stootarm 122 of na, bijvoorbeeld kort na, de teruggaande beweging van stootarm 122 kunnen plaatsvinden. Typisch zou het interval tussen de heengaande beweging van de eerste duwarm 121 en de teruggaande beweging van stootarm 122 200 ms kunnen zijn.
Figuur 8 toont hoe losinrichting 115 ook kan worden toegepast voor het overhangen van vogels in een overhanger vergelijkbaar met die volgens figuur 5.
De uitvinding is bovenstaand toegelicht aan de hand van een voorbeeld waarbij vogels zoals kippen worden verwerkt. De uitvinding leent zich ook voor toepassing bij ander type slachtdieren zoals bijvoorbeeld vissen. Een productdrager die bijvoorbeeld bij vissen toegepast zou kunnen worden wordt omschreven in de Europese octrooiaanvraag EP 13183012.

Claims (24)

1. Combinatie van een transportinrichting voor het hangend in productdragers van de transportinrichting transporteren van slachtdieren tijdens welk transport de slachtdieren een baan beschrijven en een langs de baan opgestelde losinrichting voor het verwijderen van geselecteerde slachtdieren uit de productdragers, de transportinrichting omvattende een zich volgens een transporttraject uitstrekkende geleiding, langs de geleiding in een verplaatsingsrichting verplaatsbare productdragers voor de slachtdieren, iedere productdrager omvattende ten minste één volgens een hellingsrichting hellende groef voor opname daarin van ten minste één opnamedeel van een slachtdier waarbij de ten minste ene groef een open bovenste uiteinde en een onderste uiteinde heeft en, althans ter plaatse van de losinrichting, ten opzichte van de transportrichting zijwaarts is gericht, de losinrichting omvattende een duworgaan, verplaatsingsmiddelen voor het heen en weer verplaatsen van het duworgaan tussen een passieve positie waarbij het duworgaan buiten de baan van slachtdieren is gelegen en een actieve positie waarbij het duworgaan in de actieve positie of althans tijdens verplaatsing van de passieve positie naar de actieve positie in de baan van ten minste één opnamedeel van een geselecteerd slachtdier is gelegen voor het via het bovenste open uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van het geselecteerde slachtdier, met het kenmerk, dat de losinrichting een verder duworgaan omvat alsmede verdere verplaatsingsmiddelen voor het heen en weer verplaatsen van het verdere duworgaan tussen een verdere passieve positie waarbij het verdere duworgaan buiten de baan van slachtdieren is gelegen en een verdere actieve positie waarbij het verdere duworgaan in de verdere actieve positie of althans tijdens verplaatsing van de verdere passieve positie naar de verdere actieve positie in de baan van het ten minste ene opnamedeel van het geselecteerde slachtdier is gelegen voor het vanaf het onderste uiteinde in de richting van het bovenste uiteinde naar een tussengelegen positie duwen van het ten minste ene opnamedeel van het geselecteerde slachtdier, waarbij het duworgaan is ingericht voor het in de actieve positie of tijdens verplaatsing van de passieve positie naar de actieve positie vanaf de tussengelegen positie via het bovenste uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier.
2. Combinatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het duworgaan om een zwenk-as zwenkbaar is tussen de passieve positie en de actieve positie.
3. Combinatie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zwenk-as zich evenwijdig uitstrekt aan de verplaatsingsrichting.
4. Combinatie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zwenk-as zich loodrecht op de verplaatsingsrichting uitstrekt.
5. Combinatie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de zwenk-as zich loodrecht op de hellingsrichting uitstrekt.
6. Combinatie volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de zwenk-as is voorzien aan een stroomopwaartse zijde van het duworgaan.
7. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hellingsrichting een hoek gelegen tussen 40 graden en 50 graden insluit met een horizontale lijn.
8. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verdere duworgaan om een verdere zwenk-as zwenkbaar is tussen de verdere passieve positie en de verdere actieve positie.
9. Combinatie volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de verdere zwenk-as zich loodrecht op de verplaatsingsrichting uitstrekt.
10. Combinatie volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de verdere zwenk-as zich loodrecht op de hellingsrichting uitstrekt.
11. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verdere duworgaan in de verdere passieve positie althans ten dele stroomopwaarts ten opzichte van het duworgaan in de passieve positie is gelegen.
12. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het duworgaan althans in de actieve positie en/of het verdere duworgaan in de verdere actieve positie is/zijn ingericht voor zijwaartse geleiding van het ten minste ene opnamedeel van een geselecteerd slachtdier in de richting van het open uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager tijdens transport van het slachtdier in de verplaatsingsrichting waartoe het duworgaan en/of het verdere duworgaan respectievelijk een geleidingsvlak en/of een verder geleidingsvlak omvatten waarbij het geleidingsvlak en/of het verdere geleidingsvlak in respectievelijk de actieve positie en/of de verdere actieve positie in bovenaanzicht gezien een scherpe hoek insluiten met de transportrichting.
13. Combinatie volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het duworgaan in de actieve positie en het verdere duworgaan in de verdere actieve positie zijn ingericht voor de zijwaartse geleiding van het ten minste ene opnamedeel van een geselecteerd slachtdier, waarbij de hoek die het geleidingsvlak in sluit met de transportrichting groter is dan de hoek die het verdere geleidingsvlak in sluit met de transportrichting.
14. Combinatie volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het duworgaan een geleidingsvlak omvat alsmede een aan de stroomopwaartse zijde van het geleidingsvlak op het geleidingsvlak aansluitend verbindingsvlak dat in de actieve positie van het duworgaan in bovenaanzicht gezien een hoek in sluit met de transportrichting die groter is dan de hoek die het geleidingsvlak in sluit met de transportrichting.
15. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de combinatie volgens een verder transporttraject verplaatsbare verdere productdragers omvat die zijn ingericht voor het overnemen van slachtdieren waarvan het ten minste ene opnamedeel via het bovenste uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager door het duworgaan uit de ten minste ene groef wordt geduwd.
16. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat iedere productdrager twee groeven omvat.
17. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen en de verdere verplaatsingsmiddelen zijn ingericht voor het ten behoeve van het uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier uitvoeren van de stappen van A het verplaatsen van het verdere duworgaan van de verdere passieve positie naar de verdere actieve positie voor het tijdens stap A of vanwege stap A vanaf het onderste uiteinde van de ten minste ene groef in de richting van het bovenste uiteinde van de ten minste ene groef naar een tussengelegen positie duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier, B het na stap A verplaatsen van het duworgaan van de passieve positie naar de actieve positie voor het tijdens stap B of vanwege stap B vanaf de tussengelegen positie via het bovenste uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier, C het na stap B terug verplaatsen van het verdere duworgaan van de verdere actieve positie terug naar de verdere passieve positie, D het na stap B terug verplaatsen van het duworgaan van de actieve positie naar de passieve positie.
18. Werkwijze voor het bedrijven van een combinatie van een transportinrichting en een losinrichting volgens één van de voorgaande conclusies omvattende de stappen van A het verplaatsen van het verdere duworgaan van de verdere passieve positie naar de verdere actieve positie voor het tijdens stap A of vanwege stap A vanaf het onderste uiteinde van de ten minste ene groef in de richting van het bovenste uiteinde van de ten minste ene groef naar een tussengelegen positie duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier, B het na stap A verplaatsen van het duworgaan van de passieve positie naar de actieve positie voor het tijdens stap B of vanwege stap B vanaf de tussengelegen positie via het bovenste uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier, C het na stap B terug verplaatsen van het verdere duworgaan van de verdere actieve positie terug naar de verdere passieve positie, D het na stap B terug verplaatsen van het duworgaan van de actieve positie naar de passieve positie.
19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij stap D na stap C wordt uitgevoerd.
20. Werkwijze volgens conclusie 18 of 19 waarbij de grootte van het tijdsinterval tussen stappen A en C en/of de grootte van het tijdsinterval tussen stappen B en D maximaal 80 %, bij verdere voorkeur maximaal 75 %, is van de grootte van het tijdsinterval tussen stappen A en D is.
21. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij stap D gelijktijdig met of voorafgaand aan stap C wordt uitgevoerd.
22. Werkwijze volgens één van de conclusie 18 tot en met 21 tijdens het bedrijven van een combinatie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat tijdens stap B of tussen stappen B en D een slachtdier door een verdere producthouder wordt overgenomen van een producthouder.
23. Werkwijze volgens één van de conclusies 18 tot en met 22, met het kenmerk, dat het slachtdier een slachtvogel is.
24. Losinrichting voor toepassing in een combinatie volgens één van de conclusies 1 tot en met 17 omvattende een duworgaan, verplaatsingsmiddelen voor het heen en weer verplaatsen van het duworgaan tussen een passieve positie waarbij het duworgaan buiten de baan van slachtdieren is gelegen en een actieve positie waarbij het duworgaan in de actieve positie of althans tijdens verplaatsing van de passieve positie naar de actieve positie in de baan van ten minste één opnamedeel van een geselecteerd slachtdier is gelegen voor het via het bovenste open uiteinde van de ten minste ene groef van een productdrager uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van het geselecteerde slachtdier, met het kenmerk, dat de losinrichting een verder duworgaan omvat alsmede verdere verplaatsingsmiddelen voor het heen en weer verplaatsen van het verdere duworgaan tussen een verdere passieve positie waarbij het verdere duworgaan buiten de baan van slachtdieren is gelegen en een verdere actieve positie waarbij het verdere duworgaan in de verdere actieve positie of althans tijdens verplaatsing van de verdere passieve positie naar de verdere actieve positie in de baan van het ten minste ene opnamedeel van het geselecteerde slachtdier is gelegen voor het vanaf het onderste uiteinde in de richting van het bovenste uiteinde naar een tussengelegen positie duwen van het ten minste ene opnamedeel van het geselecteerde slachtdier, waarbij het duworgaan is ingericht voor het in de actieve positie of tijdens verplaatsing van de passieve positie naar de actieve positie vanaf de tussengelegen positie via de bovenste uiteinden van de ten minste ene groef van een productdrager uit de ten minste ene groef duwen van het ten minste ene opnamedeel van een slachtdier.
NL2011946A 2013-12-12 2013-12-12 Combinatie van een transportinrichting voor slachtdieren en een losinrichting alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke combinatie. NL2011946C2 (nl)

Priority Applications (9)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2011946A NL2011946C2 (nl) 2013-12-12 2013-12-12 Combinatie van een transportinrichting voor slachtdieren en een losinrichting alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke combinatie.
KR1020167018674A KR102342927B1 (ko) 2013-12-12 2014-12-11 도살 동물을 위한 이송 디바이스와 제거 디바이스의 조합체 및 이 조합체를 동작시키는 방법
JP2016538583A JP6297697B2 (ja) 2013-12-12 2014-12-11 屠畜動物用の搬送装置と除去装置との組み合わせ、および、このような組み合わせを動作させる方法
BR112016013453-2A BR112016013453B1 (pt) 2013-12-12 2014-12-11 combinação de um dispositivo de transporte para animais de abate e um dispositivo de remoção, assim como um método para operar essa combinação
CN201490001323.6U CN206137038U (zh) 2013-12-12 2014-12-11 输送设备与移除设备的组合及在该组合中使用的移除设备
PCT/NL2014/050851 WO2015088340A1 (en) 2013-12-12 2014-12-11 A combination of a conveying device for slaughter animals and removing device, as well as a method for operating such combination
US15/102,815 US9615592B2 (en) 2013-12-12 2014-12-11 Combination of a conveying device for slaughter animals and removing device, as well as a method for operating such combination
DK14828324.5T DK3079477T3 (en) 2013-12-12 2014-12-11 COMBINATION OF ANIMAL FEEDING DEVICE AND REMOVAL AND A PROCEDURE FOR OPERATING SUCH A COMBINATION
EP14828324.5A EP3079477B1 (en) 2013-12-12 2014-12-11 A combination of a conveying device for slaughter animals and a removing device, as well as a method for operating such a combination

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2011946 2013-12-12
NL2011946A NL2011946C2 (nl) 2013-12-12 2013-12-12 Combinatie van een transportinrichting voor slachtdieren en een losinrichting alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke combinatie.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2011946C2 true NL2011946C2 (nl) 2015-06-15

Family

ID=50190662

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2011946A NL2011946C2 (nl) 2013-12-12 2013-12-12 Combinatie van een transportinrichting voor slachtdieren en een losinrichting alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke combinatie.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US9615592B2 (nl)
EP (1) EP3079477B1 (nl)
JP (1) JP6297697B2 (nl)
KR (1) KR102342927B1 (nl)
CN (1) CN206137038U (nl)
BR (1) BR112016013453B1 (nl)
DK (1) DK3079477T3 (nl)
NL (1) NL2011946C2 (nl)
WO (1) WO2015088340A1 (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2020048582A1 (de) * 2018-09-03 2020-03-12 Fpi Food Processing Innovation Gmbh & Co. Kg Anordnung und verfahren zur geflügelförderung
JP7473387B2 (ja) 2020-05-12 2024-04-23 株式会社前川製作所 ワーク移送装置
JP7473388B2 (ja) 2020-05-12 2024-04-23 株式会社前川製作所 ワーク移載装置
WO2022174879A1 (en) * 2021-02-22 2022-08-25 John M. Christensen Holding Aps A method and an apparatus for removing a broiler from an overhead sorting conveyor
KR102529307B1 (ko) 2021-03-30 2023-05-08 엄성희 도축한 육류 이송용 체인장치
CN117945064B (zh) * 2024-03-27 2024-06-14 四川远方云天食品科技有限公司 一种火锅底料成品的输送设备

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8902847A (nl) * 1989-11-17 1991-06-17 Terpa Poultry Bv Kippen overname.
EP1922935A1 (en) * 2006-11-14 2008-05-21 Linco Food Systems A/S Apparatus for taking down poultry from shackles

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5453045A (en) * 1993-01-21 1995-09-26 Systemate Holland, B.V. System for transferring birds from one conveyor system to another with intermediate accumulator
NL1000935C2 (nl) * 1995-08-04 1997-02-06 Stork Pmt Inrichting en werkwijze voor het bewerken van een slachtdier.
EP0858740B1 (de) * 1997-02-12 2001-11-07 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh + Co Kg Einrichtung zum Bearbeiten der Beine von Geflügel
NL1006286C2 (nl) * 1997-06-11 1998-12-14 Tieleman Food Equipment B V Hangtransportsysteem voor geslachte kippen of ander pluimvee.
US6033299A (en) * 1998-09-11 2000-03-07 Tyson Foods, Inc. Carcass transfer apparatus
NL1012703C2 (nl) * 1999-04-06 2000-10-09 Stork Pmt Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een gevogeltepoot.
NL1014845C1 (nl) * 1999-06-11 2000-12-12 Stork Pmt Inrichting voor het verwerken van een slachtproduct.
GB0016516D0 (en) * 2000-07-06 2000-08-23 Owen Mumford Ltd Improvements relating to needle protection devices
JP5351537B2 (ja) * 2009-02-04 2013-11-27 マルイ食品株式会社 家禽の処理加工方法
EP2622963B1 (de) * 2012-02-03 2018-01-24 Nordischer Maschinenbau Rud. Baader GmbH + Co. KG Anordnung zum beidseitigen seitlichen Ritzen der Haut eines geschlachteten Tierkörpers in aufgesattelter Position, den Tierkörper aufsattelnder Stützkörper einer solchen Anordnung, eine die Anordnung zum Hautritzen verwendende Bearbeitungsmaschine sowie ein entsprechendes Verfahren zum Hautritzen

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8902847A (nl) * 1989-11-17 1991-06-17 Terpa Poultry Bv Kippen overname.
EP1922935A1 (en) * 2006-11-14 2008-05-21 Linco Food Systems A/S Apparatus for taking down poultry from shackles

Also Published As

Publication number Publication date
CN206137038U (zh) 2017-05-03
EP3079477A1 (en) 2016-10-19
US20170020145A1 (en) 2017-01-26
KR20160096703A (ko) 2016-08-16
JP6297697B2 (ja) 2018-03-20
DK3079477T3 (en) 2017-12-04
BR112016013453B1 (pt) 2021-02-09
EP3079477B1 (en) 2017-09-27
KR102342927B1 (ko) 2021-12-24
JP2016539649A (ja) 2016-12-22
US9615592B2 (en) 2017-04-11
WO2015088340A1 (en) 2015-06-18
WO2015088340A8 (en) 2015-07-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2011946C2 (nl) Combinatie van een transportinrichting voor slachtdieren en een losinrichting alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke combinatie.
NL2001241C1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het in positie brengen en het aanbrengen van karkas of karkasdeel van geslacht gevogelte op of aan een productdrager.
NL1004408C1 (nl) Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.
US4856144A (en) Method and an apparatus for transporting slaughter animals during slaughtering, packaging or otherwise processing said animals, in particular poultry
NL2013604B1 (nl) Inrichting voor het laden, transporteren en lossen van voorwerpen.
US3643293A (en) Poultry transfer apparatus and method
NL1012307C2 (nl) Inrichting voor het parallel bewerken van meerdere aan een transporteur opgehangen karkassen van groot vee.
NL8400447A (nl) Inrichting voor het overbrengen van geslacht gevogelte.
NL9200342A (nl) Inrichting voor het aan de poten ophangen van gevogelte.
CN205161729U (zh) 用于使已被屠宰的家禽的腿部分从屠体部分分离的设备
US11202453B2 (en) Gripper device
EP3962277B1 (en) Overhang rail transport system and method
NL2009988C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het positioneren van een aantal flessen op een houder.
CN107406155B (zh) 蛋转移装置
US8568208B2 (en) Deboner for poultry parts, such as thighs or drumsticks
EP2377763A1 (en) Apparatus and method for turning eggs
NL9300969A (nl) Werkwijze en inrichting voor het op klasse sorteren van planten.
NL1027804C2 (en) Plant pot sorting method, used in greenhouses, comprises arranging pots into row and holding pots with retaining mechanism while moving front pot away from row
NL2022825B1 (nl) Transporthouder voor een snijbloem
WO2022174879A1 (en) A method and an apparatus for removing a broiler from an overhead sorting conveyor
NL2008480C2 (nl) Productovername-inrichting.
NL1003616C2 (nl) Inrichting voor het opnemen en afgeven van slachtdieren of delen daarvan.
NL1023885C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het inspecteren van het ingewandenpakket van gevogelte.
NL8902847A (nl) Kippen overname.
NL1007475C1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het behandelen van pluimvee.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20220101