NL2010144C2

NL2010144C2 - Verpakking en werkwijze voor het vervaardigen van een verpakking.

Info

Publication number: NL2010144C2
Application number: NL2010144A
Authority: NL
Inventors: Wilhelmus Cornelis Maria Naber
Original assignee: Naber Beheer B V
Priority date: 2013-01-18
Filing date: 2013-01-18
Publication date: 2014-07-21

Description

Titel: Verpakking en werkwijze voor het vervaardigen van een verpakking

De uitvinding heeft betrekking op een verpakking, omvattende een geheel van een bakje met een open zijde en een ringvormige dekselrand die zich aan de open zijde van het bakje aan een buitenomtreksrand van het bakje bevindt, en die door middel van een relatief zwak doorbreekgedeelte met het bakje verbonden is. De uitvinding heeft 5 tevens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke verpakking.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een verpakking, omvattende een geheel van een bakje met een open zijde en een ringvormige dekselrand die het bakje omgeeft, aan de open zijde van het bakje, en die door middel van een klikverbinding 10 met het bakje verbonden is.

De verpakkingen zoals in het voorgaande beschreven zijn, worden doorgaans uit plastic vervaardigd.

Een voorbeeld van de werkwijze voor het vervaardigen van een verpakking met een geheel van bakje, doorbreekgedeelte en dekselrand is getoond in FR 2 618 411. Om 15 het bakje van de verpakking af te sluiten, wordt volgens de bekende werkwijze een stuk afdekfolie verschaft, dat ten minste aan de dekselrand van de verpakking vastgemaakt wordt, en eventueel ook aan het bakje. Bij eerste gebruik van de verpakking breekt een gebruiker het doorbreekgedeelte tussen de dekselrand en het bakje door, en trekt vervolgens het geheel van dekselrand en afdekfolie van het bakje af, waarbij een 20 eventuele verbinding tussen de afdekfolie en het bakje verbroken wordt. Vanaf dat eerste gebruik kan het geheel van dekselrand en afdekfolie, dat hierna zal worden aangeduid als deksel, naar believen terug op het bakje geplaatst worden of daar weer van af genomen worden. Het bakje heeft nabij de open zijde een uitsparing waar een gedeelte van dekselrand in kan klikken, zodat op die basis steeds weer een tijdelijke 25 verbinding tussen het deksel en het bakje tot stand gebracht kan worden. Het bakje en de dekselrand worden door middel van spuitgieten als een geheel vervaardigd, waarbij het doorbreekgedeelte enerzijds dik genoeg is om via dit gedeelte een plasticstroom gedurende het spuitgietproces te kunnen hebben, en anderzijds dun genoeg is om het voor een gebruiker van de verpakking mogelijk te maken de dekselrand bij het eerste 30 gebruik van het bakje los te breken.

2

Een belangrijk voordeel van de bekende werkwijze is dat de inwendige ruimte van het bakje tot het eerste gebruik volledig afgesloten kan blijven van de buitenwereld. De verbinding tussen de afdekfolie en ten minste de dekselrand kan over de volledige omtrek van de dekselrand gerealiseerd worden, zodat er nergens een 5 onderbreking in de verbinding is die een lek tussen de inwendige ruimte van het bakje en de buitenwereld zou kunnen zijn. Een ander belangrijk voordeel is dat materiaal bespaard wordt door de afdekfolie die in eerste instantie gebruikt wordt om de inwendige ruimte van het bakje volledig af te sluiten, een integraal onderdeel van het deksel te laten zijn. Dit is anders dan veel conventionele situaties waarin een stuk 10 afdekfolie eerst met een bakje verbonden wordt, waarna een compleet deksel op het afgesloten bakje geplaatst wordt, over de afdekfolie heen, doorgaans door middel van een klikverbinding. In dergelijke situaties haalt een gebruiker bij eerste gebruik het deksel van het bakje af, trekt vervolgens de afdekfolie los van het bakje, en gooit dit weg, of laat dit eventueel slechts gedeeltelijk losgetrokken aan het bakje zitten. In ieder 15 geval heeft de afdekfolie dan geen afsluitende functie meer. Na eerste gebruik is het alleen nog het deksel die deze functie daadwerkelijk verzorgt.

Het is vooral bij het verpakken van levensmiddelen van belang dat een bakje voor eerste gebruik betrouwbaar afgesloten wordt. Er is dan praktisch geen risico dat het bakje onbedoeld open kan gaan en dat de inhoud van het bakje verloren kan gaan.

20 Voor bepaalde types levensmiddelen kan het van belang zijn om een luchtdichte afsluiting te hebben, omdat daarmee dan een bepaalde houdbaarheid van de verpakte levensmiddelen gegarandeerd kan worden.

WO 2005/039997 heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een verpakking met een bakje en een deksel dat een dekselrand en een stuk afdekfolie 25 omvat, waarbij het bakje en de dekselrand afzonderlijk van elkaar gevormd worden en dan bij elkaar gebracht worden, of waarbij het bakje en de dekselrand via één of meer stukjes materiaal met elkaar verbonden zijn, die dan dienst doen als scharnieren. In beide gevallen dient de dekselrand eerst op de juiste manier op het bakje geplaatst te worden alvorens de afdekfolie aangebracht wordt.

30 DE 93 11 330 toont een verpakking met een geheel van bakje, doorbreekgedeelte en dekselrand, waarbij de open zijde van het bakje is afgesloten door middel van een stuk afdekfolie dat met de dekselrand verbonden is, en waarbij het doorbreekgedeelte en de dekselrand de buitenomtreksrand van het bakje omgeven. Voorafgaand aan het eerste gebruik bevindt een vlak van de dekselrand waarmee de 3 afdekfolie verbonden is, zich op een hoger niveau dan de buitenomtreksrand van het bakje. Wanneer het doorbreekgedeelte eenmaal doorbroken is, dan kan het geheel van dekselrand en afdekfolie als deksel op het bakje teruggeplaatst worden, waarbij een naar binnen toe uitstekend gedeelte van de dekselrand onder de buitenomtreksrand van 5 het bakje grijpt.

Een nadeel van de uit FR 2 618 411 bekende werkwijze is dat het ontwerp van de verpakking ertoe leidt dat het praktisch alleen mogelijk is om het geheel van bakje, doorbreekgedeelte en dekselrand door middel van spuitgieten te vervaardigen.

Hetzelfde geldt in verband met de maakbaarheid van de verpakking die uit DE 93 11 10 330 bekend is. Een nadeel van de uit WO 2005/039997 bekende werkwijze is dat er een extra stap van het plaatsen van de dekselrand op het bakje uitgevoerd dient te worden voordat de afdekfolie op het samenstel van bakje en dekselranden aangebracht kan worden.

Het is een doel van de uitvinding om een werkwijze te verschaffen voor het 15 vervaardigen van een verpakking met een bakje, een doorbreekgedeelte en een dekselrand, waarbij het maakproces efficiënt en relatief goedkoop kan zijn, hetgeen wenselijk is aangezien de verpakking typisch een product is dat geschikt is om in massaproductie te vervaardigen, en waarbij het tevens mogelijk is om te voorzien in een betrouwbare afsluiting van het bakje voorafgaand aan een eerste gebruik, in het 20 bijzonder een afsluiting door middel van een stuk afdekfolie om de eerder benoemde voordelen van materiaalbesparing en het vermijden van de toepassing van afdekfolie dat na het eerste gebruik geen functie meer heeft, te realiseren.

Het gestelde doel wordt bereikt door een werkwijze voor het vervaardigen van een verpakking omvattende een geheel van een bakje met een open zijde en een 25 ringvormige dekselrand die zich aan de open zijde van het bakje aan een buitenomtreksrand van het bakje bevindt, en die door middel van een relatief zwak doorbreekgedeelte met het bakje verbonden is, waarbij een mal met een binnenoppervlak dat naar een onder oppervlak van de verpakking gevormd is, verschaft wordt, waarbij een vel verschaft wordt en in de mal geplaatst wordt, waarbij een 30 beweging van het vel geforceerd wordt teneinde het vel in een toestand te brengen waarin het ten minste tegen het binnenoppervlak van de mal aanligt en daarmee een tussenvorm van de verpakking is, met het bakje en de dekselrand van de verpakking, en waarbij materiaal van een gedeelte van de tussenvorm dat zich ter plaatse van een 4 overgang van het bakje naar de dekselrand bevindt, verwijderd wordt teneinde het doorbreekgedeelte van de verpakking te realiseren.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt, dat de begrippen “boven” en “ondef ’ zoals die in verband met de verpakking volgens de uitvinding worden gehanteerd, 5 begrepen dienen te worden als zijnde gerelateerd aan een normale oriëntatie van de verpakking, dat wil zeggen, een oriëntatie waarin de open zijde van het bakje zich aan een bovenzijde bevindt. De begrippen “binnen” en “buiten” zijn gerelateerd aan een centrale as (symmetrie-as) van de ringvormige dekselrand.

Volgens de uitvinding wordt het geheel van bakje, doorbreekgedeelte en 10 dekselrand vervaardigd op basis van een vel dat in een mal in de gewenste vorm gebracht wordt, waarbij het doorbreekgedeelte verkregen wordt door op de positie waar dit gedeelte aanwezig dient te zijn, materiaal te verwijderen. In een praktische uitwerking van de uitvinding is het vel in eerste instantie vlak. In de mal wordt het vel dan aan krachten onderworpen om het in de in de mal gedefinieerde gewenste vorm te 15 brengen. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden door technieken toe te passen die bekend zijn als vacuümvormen of thermovormen. In het algemeen wordt bij deze op zich bekende technieken materiaal eerst verwarmd en dan plastisch vervormd. De technieken zijn bij uitstek geschikt om in massaproductie van vlakke vellen, die bijvoorbeeld ook als folies of platen aangemerkt kunnen worden, gevormde producten 20 te maken. Een extra stap volgens de uitvinding is het verwijderen van materiaal ter plaatse van een overgang van het bakje naar de dekselrand om zodoende het doorbreekgedeelte te realiseren.

Vacuümvormen of thermovormen is een relatief goedkope vervaardigingsmethode, er van uitgaande dat de methode voor massaproductie 25 toegepast wordt. Verder biedt vacuümvormen of thermovormen de mogelijkheid om diverse soorten plastic toe te passen, waaronder PVC (polyvinylchloride), PET (polyethyleentereftalaat) en APET (amorf polyethyleentereftalaat). Elet laatstgenoemde materiaal is uitermate geschikt om voor het verpakken van levensmiddelen toegepast te worden, aangezien het goede barrière-eigenschappen heeft, dat wil zeggen, dat het goed 30 in staat is uitwisseling van gas tussen een afgesloten binnenzijde van een verpakking en een omgeving van de verpakking tegen te gaan. Het is hierdoor in staat om te voorkomen dat zuurstof vanuit de lucht al te snel in een verpakking terecht kan komen, hetgeen de houdbaarheid van levensmiddelen die onder beschermende atmosfeer verpakt zijn, ten goede komt.

5

Het is bijzonder gunstig wanneer het gedeelte van de tussenvorm van de verpakking dat bestemd is om het doorbreekgedeelte te vormen, dat wil zeggen het gedeelte van de tussenvorm dat zich ter plaatse van de overgang van het bakje naar de dekselrand bevindt, als een gekromd gedeelte gevormd wordt, met een concave vorm 5 aan het onderoppervlak van de tussenvorm, dat wil zeggen, het oppervlak van de tussenvorm dat naar het binnenoppervlak van de mal toe gericht is, en een concave vorm aan een bovenoppervlak van de tussenvorm. Op basis van de gekromde vorm is in de tussenvorm van de verpakking duidelijk de plaats waar het doorbreekgedeelte gerealiseerd dient te worden, gedefinieerd, namelijk in het dal van deze vorm. Voor het 10 verwijderen van materiaal wordt een willekeurig geschikt gereedschap toegepast, dat binnen de gekromde vorm eenvoudig de juiste positie kan zoeken. Doordat de gekromde vorm concaaf is aan de bovenzijde, kan de stap van het verwijderen van materiaal uitgevoerd worden terwijl de tussenvorm zich nog in de mal bevindt.

Binnen het kader van de uitvinding is het mogelijk om de stap van het 15 verwijderen van materiaal dat zich in de tussenvorm ter plaatse van een overgang van het bakje naar de dekselrand bevindt, gelijktijdig uit te voeren met een stap van het losmaken van de verpakking van omringend materiaal van het vel. De verpakking wordt dan als het ware na het vormproces in één enkele stansbeweging verder afgemaakt. Overigens kan het verwijderen van materiaal door middel van elke 20 geschikte verspanende techniek of elke geschikte snijtechniek worden uitgevoerd. Van de laatstgenoemde techniek is stansen een voorbeeld, en geleidelijk lossnijden een ander voorbeeld. Het is gunstig wanneer het maken van de verpakking zo min mogelijk tijd kost. Het gelijktijdig uitvoeren van de genoemde stappen kan daartoe bijdragen.

Dat neemt niet weg dat het binnen het kader van de uitvinding ook mogelijk is om deze 25 stappen achtereenvolgend uit te voeren.

Het verwijderen van materiaal kan op dusdanige wijze worden uitgevoerd, dat het gedeelte van de tussenvorm van de verpakking dat bestemd is om het doorbreekgedeelte te vormen, ten opzichte van het bakje en de dekselrand dunner gemaakt wordt. Doordat het gedeelte dunner wordt gemaakt, wordt bereikt dat een 30 wanddikte van het resulterende doorbreekgedeelte significant kleiner is ten opzichte van een wanddikte van het bakje en de dekselrand, waardoor het zelfs met handkracht mogelijk is om het doorbreekgedeelte te doorbreken. In plaats van het dunner maken van het bedoelde gedeelte of als aanvulling op het dunner maken van het bedoelde gedeelte kunnen op gedefinieerde plaatsen openingen tussen het bakje en de dekselrand 6 gerealiseerd worden. Het doorbreekgedeelte is dan geperforeerd, waarbij het doorbreken van dit gedeelte gemakkelijker is dan wanneer het weliswaar relatief dun, maar ononderbroken zou zijn. Met alleen een dunner doorbreekgedeelte is het mogelijk de verpakking te gebruiken om inhoud luchtdicht te verpakken, terwijl met een 5 geperforeerd doorbreekgedeelte dat gewoonlijk niet de bedoeling zal zijn.

In een praktische toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het vel verwarmd alvorens het naar het binnenoppervlak van de mal toe bewogen wordt. In het algemeen kan er van uit worden gegaan, dat het materiaal van het vel in verwarmde toestand gemakkelijker vervormbaar is dan in onverwarmde toestand. Dit is in ieder 10 geval bij vele gangbare soorten plastic het geval.

Een gewenste beweging van het vel tegen het binnenoppervlak van de mal kan gerealiseerd worden door drukverschil over het vel aan te leggen. Er kan bijvoorbeeld aan een zijde van het vel dat naar het binnenoppervlak van de mal gericht is, een onderdruk gecreëerd worden.

15 De verpakking die onder toepassing van de werkwijze van de uitvinding verkregen wordt, kan op eenvoudige wijze van een stuk afdekfolie worden voorzien om de verpakking af te sluiten. Een dergelijk stuk afdekfolie wordt dan in ieder geval met de dekselrand verbonden. Dit kan gedaan worden in een situatie waarin de dekselrand en het bakje via het doorbreekgedeelte met elkaar verbonden zijn, maar het is ook 20 mogelijk dit te doen nadat eerst het doorbreekgedeelte doorbroken is. De dekselrand en het bakje worden dan van elkaar losgemaakt door een beperkte onderlinge beweging van de dekselrand en het bakje te forceren, waarbij het doorbreekgedeelte doorbroken wordt. Dit kan dan machinaal worden gedaan, terwijl in het eerste geval het doorbreken van het doorbreekgedeelte doorgaans handmatig door een gebruiker van de verpakking 25 uitgevoerd zal worden. Met betrekking tot het eerste geval wordt verder opgemerkt dat een verpakking verkregen kan worden waarin de afdekfolie zich voorafgaand aan het eerste gebruik op een hoger niveau ten opzichte van een bodem van het bakje bevindt dan wanneer het doorbreekgedeelte eenmaal doorbroken is. In het bijzonder is dit mogelijk wanneer ten minste een gedeelte van de dekselrand ten opzichte van het bakje 30 naar boven toe uitsteekt, vanaf het doorbreekgedeelte wanneer dat nog niet doorbroken is, in de normale oriëntatie van de verpakking waarin de open zijde van het bakje zich aan een bovenzijde bevindt, zoals eerder gezegd, en waarin de bodem van het bakje zich aan een onderzijde bevindt. Zodra het doorbreekgedeelte wel doorbroken is, wordt het geheel van dekselrand en stuk afdekfolie, dat een deksel voor het bakje vormt, op 7 een lager niveau op het bakje teruggeplaatst wanneer het de bedoeling is om de open zijde van het bakje af te sluiten, waarbij in hoogterichting overlap tussen het bakje en de dekselrand aanwezig is om een aangrijpen van dekselrand op het bakje te kunnen hebben. Het lagere niveau van het deksel na het eerste gebruik vormt geen probleem 5 wanneer er van uit gegaan wordt dat met het eerste gebruik de inhoud van de verpakking verminderd is doordat een gedeelte van de inhoud is weggenomen om te worden verbruikt. Dit is in het bijzonder het geval wanneer de verpakking voor het verpakken van levensmiddelen gebruikt wordt, bijvoorbeeld voor het verpakken van champignons, druiven of aardbeien.

10 In de situatie waarin het doorbreekgedeelte tijdens het vervaardigingsproces doorbroken wordt, kan het verbinden van het stuk afdekfolie met ten minste de dekselrand gelijktijdig met het losmaken van de dekselrand van het bakje gedaan worden, maar eventueel ook pas wanneer de dekselrand en het bakje eenmaal van elkaar losgemaakt zijn en de onderlinge beweging beëindigd is, of juist daarvoor.

15 Wanneer de afdekfolie met de dekselrand verbonden wordt voordat de dekselrand volledig los is van het bakje, dan wordt voorkomen dat er een situatie zou kunnen ontstaan waarin de dekselrand spontaan ten opzichte van het bakje beweegt, bijvoorbeeld onder invloed van de zwaartekracht, en daarmee een ongewenste positie ten opzichte van het bakje aanneemt.

20 De onderlinge beweging van de dekselrand en het bakje die er op gericht is om de dekselrand van het bakje los te maken, waarbij het doorbreekgedeelte doorbroken wordt, kan beëindigd worden wanneer een vlak van de dekselrand en een omtreksvlak van het bakje dat zich aan de open zijde van het bakje bevindt, zich op een in hoofdzaak gelijk niveau bevinden. Wanneer het bakje in de eerder genoemde normale 25 oriëntatie beschouwd wordt, waarin van de open zijde van het bakje en van de dekselrand gezegd kunnen worden dat ze zich aan een bovenzijde bevinden, dan wordt met het omtreksvlak van het bakje een ringvormig oppervlak aan de bovenzijde van het bakje bedoeld. Het is praktisch wanneer de vormgeving van de verpakking gekozen is om concentrische bovenvlakken van de dekselrand en het bakje te hebben, zodat het 30 mogelijk is deze bovenvlakken op een in hoofdzaak gelijk niveau te brengen teneinde een bruikbaar oplegvlak voor een gedeelte van het stuk afdekfolie aan de omtrek van het stuk te verkrijgen. In die situatie kan dan de gewenste verbinding tussen de afdekfolie en ten minste de dekselrand gerealiseerd worden. Dat neemt niet weg dat het 8 ook mogelijk is om de genoemde gewenste verbinding al eerder tot stand te brengen, zoals in het voorgaande al beschreven is.

Wanneer het in het geval van een reeds doorbroken doorbreekgedeelte gewenst is om voor eerste gebruik een vaste verbinding tussen het bakje, de dekselrand en het 5 stuk afdekfolie te hebben, teneinde te voorkomen dat het deksel, dat wil zeggen, de combinatie van de dekselrand en het stuk afdekfolie, onbedoeld van het bakje los kan komen, en een degelijke afsluiting van de inwendige ruimte van het bakje van de buitenwereld te waarborgen, dan is het mogelijk dat het stuk afdekfolie met zowel het bakje als de dekselrand verbonden wordt. Er kan dan een sterkere verbinding tussen het 10 stuk afdekfolie en de dekselrand gerealiseerd worden dan tussen het stuk afdekfolie en het bakje, zodat het stuk afdekfolie automatisch loskomt van het bakje en niet van de dekselrand wanneer een gebruiker bij eerste gebruik de folie losmaakt. Wanneer een ononderbroken verbinding over de volledige omtrek van het bakje, aan de open zijde van het bakje, en over de volledige dekselrand gerealiseerd wordt, dan is een dubbele 15 afsluiting van de inwendige ruimte van het bakje verkregen, wat extra zekerheid biedt als het gaat om het beschermen van een mogelijke inhoud van het bakje tegen invloeden van buitenaf.

De beperkte onderlinge beweging van de dekselrand en het bakje, die ten behoeve van het van elkaar losmaken van de dekselrand en het bakje geforceerd wordt, 20 kan een rechtlijnige beweging zijn. Een dergelijke beweging is eenvoudig uit te voeren. In een praktisch geval kan het bijvoorbeeld zo zijn, dat de dekselrand slechts een klein stukje ten opzichte van het bakje naar onder bewogen wordt. Verder is het een praktische mogelijkheid dat de onderlinge beweging van dekselrand en het bakje beëindigd wordt met het tot stand brengen van een klikverbinding tussen de dekselrand 25 en het bakje. Een maakproces van de verpakking volgens de uitvinding waarin de klikverbinding al tot stand gebracht wordt omvat dan de volgende stappen: het vormen van de verpakking als een geheel van bakje, dekselrand en doorbreekgedeelte, het forceren van een onderlinge beweging van het bakje en de dekselrand totdat deze op elkaar klikken, waarbij het doorbreekgedeelte doorbroken wordt, en het verschaffen 30 van het stuk afdekfolie en het vastzetten van de afdekfolie op ten minste de dekselrand.

Op basis van de eerder genoemde mogelijkheid om ter plaatse van het doorbreekgedeelte een gekromde vorm van het vel te hebben, is het niet nodig dat de dekselrand en het bakje gevormd worden met componenten die ingericht zijn om bij een onderlinge beweging van de dekselrand en het bakje een klikverbinding tussen de 9 dekselrand en het bakje tot stand te brengen. Het is dan namelijk zo dat zodra het doorbreekgedeelte doorbroken wordt, de gedeeltes van de dekselrand en het bakje die eerder met elkaar verbonden waren, als gevolg van spanning die tot dan toe in de verpakking aanwezig is, enigszins uit gaan staan, in een richting naar elkaar toe, dat wil 5 zeggen bij de dekselrand naar binnen toe, en bij het bakje naar buiten toe. De klikverbinding kan op basis van dit gegeven tot stand worden gebracht. De dekselrand kan over het bakje worden bewogen zolang genoemde gedeeltes die eerder met elkaar verbonden waren, over elkaar heen glijden, en worden met elkaar verbonden zodra de gedeeltes in een onderlinge positie komen waarin ze ten opzichte van elkaar uit kunnen 10 veren. Wanneer de verpakking van plastic wordt vervaardigd, is de flexibiliteit die hiertoe benodigd is, in voldoende mate aanwezig.

In het algemeen kunnen de componenten van het bakje en de dekselrand die een rol spelen bij het tot stand brengen van een klikverbinding binnen het kader van de uitvinding elke mogelijke geschikte vormgeving hebben. De diameter van ten minste 15 een deel van een binnenomtreksvlak van de dekselrand kan zodanig op de buitendiameter van een bovendeel van het bakje afgestemd zijn, dat in ieder geval de dekselrand gedwongen wordt enigszins in te veren wanneer de dekselrand langs het bakje bewogen wordt. Hierdoor wordt dan de klikverbinding gerealiseerd, die eenvoudig door een gebruiker te verbreken is door een deel van de dekselrand vast te 20 nemen, dit deel enigszins weg van het bakje te kantelen en vervolgens de volledige dekselrand van het bakje los te trekken.

Voor het tot stand brengen van de verbinding tussen het stuk afdekfolie en ten minste de dekselrand kan elke geschikte techniek voor het zich aan elkaar laten hechten van twee componenten toegepast worden. Zo kan in plaatselijke warmtetoevoer worden 25 voorzien, zodat de componenten op de desbetreffende plaats aan elkaar vastsmelten.

Het kan gunstig zijn om middelen toe te passen om ten minste de dekselrand te ondersteunen tijdens het tot stand brengen van de verbinding tussen het stuk afdekfolie en ten minste de dekselrand.

De verpakking die met de werkwijze volgens de uitvinding vervaardigd wordt, 30 kan voor het verpakken voor divers materiaal toegepast worden. Zoals eerder opgemerkt is, behoort het verpakken van levensmiddelen zeker tot de mogelijkheden.

In het algemeen wordt het te verpakken materiaal in het bakje geplaatst voordat het stuk afdekfolie met ten minste de dekselrand verbonden wordt.

10

De uitvinding heeft tevens betrekking op een verpakking die onder toepassing van de hierboven beschreven werkwijze vervaardigd kan worden. Volgens een eerste aspect van de uitvinding gaat het dan om een verpakking, omvattende een geheel van een bakje met een open zijde en een ringvormige dekselrand die zich aan de open zijde 5 van het bakje aan een buitenomtreksrand van het bakje bevindt, en die door middel van een relatief zwak doorbreekgedeelte met het bakje verbonden is, welk geheel op basis van een vel gevormd is, waarbij ter plaatse van het doorbreekgedeelte materiaal van het vel verwijderd is, en waarbij ter plaatse van het doorbreekgedeelte het vel gekromd is, met een convexe vorm aan een onderoppervlak van de verpakking, en een concave 10 vorm aan een bovenoppervlak van de verpakking. Ter plaatse van het doorbreekgedeelte kan het vel ten opzichte van het bakje en de dekselrand dunner gemaakt zijn. Daarbij of in plaats daarvan kan het doorbreekgedeelte van openingen voorzien zijn. De verpakking kan verder compleet gemaakt zijn met een stuk afdekfolie dat met de dekselrand verbonden is en het bakje afsluit, waarbij in de praktijk zich 15 materiaal in het bakje bevindt.

Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt een verpakking verschaft die een geheel omvat van een bakje met een open zijde en een ringvormige dekselrand die het bakje omgeeft, aan de open zijde van het bakje, en die door middel van een klikverbinding met het bakje verbonden is, welk geheel op basis van een vel gevormd 20 is, waarbij de dekselrand en het bakje van elkaar losgebroken zijn, waarbij een binnenomtreksrand van de dekselrand gedeeltelijk gekromd is, en waarbij een buitenomtreksrand van het bakje eveneens gedeeltelijk gekromd is. De specifieke vormen van de omtreksranden zoals genoemd zijn dan gebaseerd op de gekromde vorm die ter plaatse van het doorbreekgedeelte in de verpakking aanwezig kan zijn, voordat 25 het doorbreekgedeelte doorbroken is, zoals eerder beschreven is.

De verpakking zoals hierboven gedefinieerd kan verder compleet gemaakt zijn met een stuk afdekfolie dat ten minste met de dekselrand verbonden is en het bakje afsluit, waarbij in de praktijk zich materiaal in het bakje bevindt. Een vlak van de dekselrand en een omtreksvlak van het bakje dat zich aan de open zijde van het bakje 30 bevindt, kunnen zich op een praktisch gelijk niveau bevinden. Dat is vooral gunstig met betrekking tot een uitvoeringsvorm van de verpakking waarin het stuk afdekfolie met zowel het bakje als de dekselrand verbonden is, waarbij het stuk afdekfolie vlak op de verpakking kan liggen. Zoals eerder opgemerkt, is het bij een dubbele verbinding van de afdekfolie gunstig wanneer een verbinding tussen het stuk afdekfolie en de 11 dekselrand sterker is dan een verbinding tussen het stuk afdekfolie en het bakje, zodat het gegarandeerd kan zijn dat het deksel intact blijft wanneer de verpakking voor een eerste keer geopend wordt.

5 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de hiernavolgende beschrijving van een werkwijze voor het vervaardigen van een verpakking, waarbij een vel in een mal tot een geheel van een bakje en een dekselrand met daartussen een relatief zwak doorbreekgedeelte gemaakt wordt, in het bijzonder door het vel te vervormen en materiaal van het vel te verwijderen, en waarbij het bakje onder 10 toepassing van een stuk afdekfolie wordt afgesloten, eventueel niet eerder dan dat het doorbreekgedeelte eerst doorbroken is. Er zal hierbij worden verwezen naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1 schematisch en in dwarsdoorsnede een verpakking volgens de uitvinding toont; 15 figuur 2 schematisch een bovenaanzicht van de verpakking toont; figuur 3 schematisch en in dwarsdoorsnede een detail van de verpakking toont; figuur 4 schematisch een deel van een doorbreekgedeelte tussen een bakje en een dekselrand van de verpakking toont; figuur 5 schematisch en in dwarsdoorsnede een deel van een mal en een deel van een 20 vel dat onder toepassing van de mal tot de verpakking gevormd wordt, toont, met het vel in vlakke toestand; figuur 6 schematisch en in dwarsdoorsnede een deel van de mal en een deel van het vel toont, met het vel in vervormde toestand; figuur 7 illustreert hoe een stuk afdekfolie met de dekselrand van de verpakking wordt 25 verbonden, waarbij een randgedeelte van het bakje en de dekselrand worden ondersteund; figuur 8 hetzelfde detail van de verpakking als figuur 3 toont voor een toestand van de verpakking waarin het doorbreekgedeelte doorbroken is en een losneembare verbinding tussen het bakje en de dekselrand tot stand gebracht is; en 30 figuur 9 illustreert hoe een stuk afdekfolie met zowel het bakje als de dekselrand wordt verbonden in de toestand van de verpakking zoals getoond in figuur 8, waarbij een randgedeelte van het bakje en de dekselrand worden ondersteund.

12

Figuren 1 en 2 tonen een verpakking 1 volgens de uitvinding, die in een voorkeursuitvoeringsvorm volledig uit plastic vervaardigd is, en die een geheel van een bakje 10, een dekselrand 20 en een relatief dun doorbreekgedeelte 30 tussen het bakje 10 en de dekselrand 20 omvat. In het getoonde voorbeeld heeft het bakje 10 een bodem 5 11 en een opstaande wand 12 die zich vanaf de bodem 11 uitstrekt, en die een in hoofdzaak ronde omtrek heeft. Binnen het kader van de uitvinding zijn willekeurige vormen van het bakje 10 mogelijk, waarbij het bakje 10 in ieder geval een open zijde 13 heeft. In de hiernavolgende beschrijving zal worden uitgegaan van een normale oriëntatie van het bakje 10, dat wil zeggen, een oriëntatie waarin de bodem 11 van het 10 bakje 10 zich aan de onderzijde bevindt, en waarin de open zijde 13 zich aan de bovenzijde bevindt. Bij de open zijde 13 is het bakje 10 over de volledige omtrek voorzien van een speciaal vormgegeven randgedeelte 14 met een bovenvlak 15, dat een omtreksvlak van het bakje 10 is, zoals duidelijk te zien is in het in figuur 3 getoonde detail van de verpakking 1. De functie van het randgedeelte 14 zal in het 15 hiernavolgende worden verduidelijkt.

De dekselrand 20 is ringvormig en omringt het bakje 10 volledig bij de open zijde 13, waarbij de dekselrand 20 vast met het bakje 10 verbonden is, aan een buitenomtreksrand 16 van het bakje 10. De omtreksvorm van de dekselrand 20 is afgestemd op de omtreksvorm van het bakje 10. De ringvorm van de dekselrand 20 kan 20 dus rond zijn, maar bijvoorbeeld ook rechthoekig of vierkant, afhankelijk van de omtreksvorm van het bakje 10.

Tussen de dekselrand 20 en het bakje 10 bevindt zich het doorbreekgedeelte 30. Figuur 4 illustreert het feit dat het doorbreekgedeelte 30 geperforeerd kan zijn, zodat er weliswaar over de gehele omtrek van het bakje 10 en de dekselrand 20 een onderlinge 25 verbinding tussen het bakje 10 en de dekselrand 20 is, maar er tevens op gedefinieerde plaatsen onderbrekingen 31 zijn. Hierdoor vraagt een actie van het doorbreken van het doorbreekgedeelte 30, zoals hiernavolgend beschreven zal worden, minder kracht dan wanneer het doorbreekgedeelte 30 ononderbroken zou zijn.

De dekselrand 20 heeft een binnenste uitsteeksel 21 en een buitenste uitsteeksel 30 22. De functies van deze uitsteeksels 21, 22 zullen in het hiernavolgende worden verduidelijkt. In de normale oriëntatie van het geheel 1 van het bakje 10 en de dekselrand 20 gezien, strekken de uitsteeksels 21, 22 van de dekselrand 20 zich in hoofdzaak in verticale, neerwaartse richting uit.

13

Aan de hand van figuren 5 en 6 wordt een vervaardigingsproces van de verpakking 1 toegelicht. In het getoonde voorbeeld vormt een plastic vel 40 in vlakke toestand de basis van de verpakking 1. Een deel van dit vel 40 is getoond in figuren 5 en 6. Verder is in de genoemde figuren een deel van een mal 41 te zien die toegepast 5 wordt ten behoeve van het vervaardigingsproces waarin het vel 40 vervormd wordt.

Een binnenoppervlak 42 van de mal 41 heeft een vormgeving die nauwkeurig is afgestemd op de gewenste vormgeving van de verpakking 1, in het bijzonder de gewenste vormgeving van een onderoppervlak 17 van een geheel van het bakje 10 en de dekselrand 20. Ten behoeve van het vervormen van het vel 40 wordt het vel in de 10 mal 41 geplaatst en verwarmd. Vervolgens wordt aan een zijde van het vel 40 dat naar het binnenoppervlak 42 van de mal 41 gericht is, een onderdruk gecreëerd, zodat het vel 40 naar het binnenoppervlak 42 toe gezogen wordt en hier tegenaan komt te liggen. De toestand van het vel 40 die hiermee verkregen wordt, is getoond in figuur 6. Er wordt opgemerkt dat het proces waarmee het vel 40 vervormd wordt, bekend is als 15 vacuümvormen of thermovormen. Op een op zich bekende wijze kan ten behoeve van het creëren van de genoemde onderdruk de mal 41 op toepasselijke posities voorzien zijn van openingen (niet getoond) waardoor lucht uit de ruimte tussen het vel 40 en het binnenoppervlak 42 van de mal 41 afgezogen kan worden.

Wanneer het vel 40 eenmaal vervormd is op de hierboven beschreven wijze, 20 dan is een tussenvorm 2 van de verpakking 1 verkregen waarin het bakje 10 en de dekselrand 20 rechtstreeks op elkaar aansluiten en er nog geen verzwakking in het vel 40 gerealiseerd is om het doorbreekgedeelte te verkrijgen. Ook is er in de tussenvorm 2 nog een stuk 43 van het vel 40 aanwezig dat de dekselrand 20 omgeeft. Om van de tussenvorm 2 tot de uiteindelijke verpakking 1 te komen, dienen dus nog minstens twee 25 verdere acties uitgevoerd te worden, na de stap van het vervormen van het vel 40. Deze acties behelzen het verwijderen van materiaal op een positie waar het bakje 10 en de dekselrand 20 op elkaar aansluiten en het losmaken van de verpakking 1 van het omringende stuk 43 van het vel 40. De acties kunnen in de mal 40 uitgevoerd worden, waarbij de acties gelijktijdig uitgevoerd kunnen worden om een zeer efficiënt 30 vervaardigingsproces van de verpakking 1 te realiseren. De acties kunnen door middel van een stansproces gerealiseerd worden, waarbij stansgereedschap (niet getoond) toegepast wordt en op de toepasselijke posities door de tussenvorm 2 heen bewogen wordt, zodat op de toepasselijke posities sneden aangebracht worden. Op basis van het wegsnijden van materiaal van een gedeelte 3 dat zich ter plaatse van de overgang 14 tussen het bakje 10 en de dekselrand 20 bevindt, wordt dan het relatief zwakke doorbreekgedeelte 30 gevormd, eventueel met onderbrekingen/openingen 31 zoals eerder aan de hand van figuur 4 beschreven is. Het realiseren van het doorbreekgedeelte 30 kan bijvoorbeeld ook als voorrillen van de aansluiting van de 5 dekselrand 20 op het bakje 10 aangemerkt worden. Verwijderen van materiaal kan ook een verplaatsen van materiaal inhouden. Verder wordt de tussenvorm 2 van het omringende stuk 43 van het vel 40 losgesneden. Op dat moment is de verpakking 1 gereed.

De vormgeving van het binnenoppervlak 42 van de mal 41 is er op gericht om 10 ter plaatse van het gedeelte 3 van de tussenvorm 2 dat bestemd is om tot het doorbreekgedeelte 30 van de verpakking 1 gevormd te worden, het vel 40 een sterke kromming mee te geven, waardoor het gedeelte 3 een in hoofdzaak U-vormig uiterlijk verkrijgt. In het bijzonder is de U-vorm rechtop georiënteerd, dat wil zeggen, dat ter plaatse van de kromming het onderoppervlak 17 van de tussenvorm 2 convex is en een 15 bovenoppervlak 18 van de tussenvorm 2 concaaf is. De genoemde vormgeving heeft als voordeel, dat in de tussenvorm 2 de positie waar het doorbreekgedeelte 30 gevormd dient te worden door materiaal te verwijderen, duidelijk gedefinieerd is, namelijk in het dal van de U-vorm. Tevens is het mogelijk om het stansgereedschap of een willekeurig ander gereedschap dat gebruikt wordt om het doorbreekgedeelte 30 te vormen, zichzelf 20 binnen de U-vorm een weg naar de juiste positie te laten zoeken. Deze aspecten van de vormgeving dragen bij aan de nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid van de vervaardiging van de verpakking 1, en maken tevens een efficiënte en snelle vervaardiging mogelijk.

Zodra de verpakking 1 gevormd is, bij voorkeur op de wijze zoals hierboven 25 beschreven is, kan een volgende productiestap worden uitgevoerd, die geïllustreerd is in figuur 7. Deze volgende productiestap is gericht op het verschaffen en aanbrengen van een stuk afdekfolie 50 om de open zijde 13 van het bakje 10 af te sluiten, en samen met de dekselrand 20 een volledig deksel 23 te vormen.

In de onderlinge positie die het randgedeelte 14 van het bakje 10 en de 30 dekselrand 20 ten opzichte van elkaar hebben wanneer het doorbreekgedeelte 30 intact is, strekt een bovenvlak 24 van de dekselrand 20 zich op een hoger niveau uit dan het bovenvlak 15 van het randgedeelte 14 van het bakje 10. Het bovenvlak 24 van de dekselrand 20 kan zo het stuk afdekfolie 50 aan de omtrek ondersteunen. Wanneer het gewenst is om in deze situatie het stuk afdekfolie 50 aan te brengen, dan wordt het stuk 15 afdekfolie 50 alleen met de dekselrand 20 verbonden, bij voorkeur over de gehele omtrek van het bovenvlak 24 van de dekselrand 20. Hierdoor wordt bereikt, dat het bakje 10 afgesloten wordt, en dat tevens het deksel 23 samengesteld wordt, waarbij er een stevige verbinding tussen het stuk afdekfolie 50 en de dekselrand 20 is. Het stuk 5 afdekfolie 20 bevindt zich op een hoger niveau dan het bovenvlak 15 van het randgedeelte 14 van het bakje 10, hetgeen gunstig is voor het verpakken van levensmiddelen als champignons, druiven of aardbeien, omdat dan het bakje 10 volledig tot bovenaan gevuld kan worden zonder dat de afdekfolie 50 tegen de vulling aan drukt wanneer deze eenmaal aangebracht is. Wanneer het gewenst is om een 10 luchtdichte afsluiting van het bakje 10 te hebben, dan is dat mogelijk met een verbinding tussen het stuk afdekfolie 50 en de dekselrand 20 over de gehele omtrek van het bovenvlak 24 van de dekselrand 20, en daarbij een intact doorbreekgedeelte 30 dat weliswaar dun, maar niet geperforeerd is.

Een mogelijkheid voor het tot stand brengen van de verbinding tussen het stuk 15 afdekfolie 50 en de dekselrand 20 is het plaatselijk toevoeren van warmte, zodat de afdekfolie 50 op een gedefinieerde plaats aan de dekselrand 20 vastsmelt. Dit kan op een op zich bekende manier worden gedaan met behulp van toepasselijke gereedschappen 60, doorgaans ook messen genoemd, waarvan een gedeelte schematisch in figuur 7 getoond is. Het kan gunstig zijn om de dekselrand 20, en 20 eventueel ook het randgedeelte 14 van het bakje 10, te ondersteunen bij het verbindingsproces. Hiertoe wordt dan een geschikte ondersteuning 61 toegepast, waarvan een gedeelte schematisch in figuur 7 getoond is.

Het samenstel van het bakje 10 en het deksel 23 is bestemd om te worden gebruikt voor het verpakken van materiaal (niet getoond), dat op een willekeurig 25 geschikt moment, voorafgaand aan het aanbrengen van het stuk afdekfolie 50, in het bakje 10 geplaatst wordt. In het bijzonder kan het gaan om levensmiddelen, bijvoorbeeld champignons, druiven en aardbeien zoals eerder genoemd, en bijvoorbeeld ook salades, nootjes, boter en andere zuivelproducten zoals yoghurt. Bij levensmiddelen kan het van belang zijn dat het bakje 10 voorafgaand aan het eerste 30 gebruik volledig afgesloten is. Dit kan met de hierboven beschreven werkwijze bereikt worden, wanneer het doorbreekgedeelte 30 weliswaar dun, maar ononderbroken is. Eventueel kan het afsluiten van het bakje 10 onder een beschermende atmosfeer plaatsvinden, of onder andere gewenste condities.

16

In het getoonde voorbeeld is het samenstel van het bakje 10 en het deksel 23 na het aanbrengen van het stuk afdekfolie 50 klaar voor eerste gebruik. Bij dat eerste gebruik pakt een gebruiker de dekselrand 20 vast op een plaats op het buitenste uitsteeksel 22, en oefent krachten uit op de dekselrand 20 die er op gericht zijn het 5 doorbreekgedeelte 30 te doorbreken, zodat een binnenomtreksrand 25 van de dekselrand 20 los komt van de buitenomtreksrand 16 van het bakje 10, waarna het deksel 23 van het bakje 10 af genomen kan worden. Na het eerste gebruik kan de gebruiker het bakje 10 hersluiten door het deksel 23 terug op het bakje 10 te plaatsen, en daarbij lichte neerwaartse druk uit te oefenen, waarbij een klikverbinding tussen het 10 deksel 23 en het bakje 10 tot stand gebracht kan worden. Een mogelijke onderlinge positie van het bakje 10 en de dekselrand 20 in dat geval is getoond in figuur 8. In deze positie grijpt de dekselrand 20 aan op het randgedeelte 14 van het bakje 10, waarbij de binnenomtreksrand 25 van de dekselrand 20 in verticale richting niet zonder meer voorbij de buitenomtreksrand 16 van het bakje 10 kan bewegen. De stappen van het 15 bakje 10 opnieuw openen door de klikverbinding op te heffen en het deksel 23 te verwijderen, en het bakje 10 opnieuw sluiten door het deksel 23 op het bakje 10 te plaatsen en de klikverbinding tot stand te brengen, kunnen naar believen worden herhaald, zo vaak als dat maar wenselijk is.

Een gunstig aspect van de vormgeving van de verpakking 1 is dat zodra het 20 doorbreekgedeelte 30 doorbroken wordt, spanning die eerder in het geheel van bakje 10 en dekselrand 20 aanwezig was, wegvalt, waarbij een gedeelte 19 van het bakje 10, dat aan een vrij uiteinde de buitenomtreksrand 16 van het bakje 10 heeft, en het binnenste uitsteeksel 21 van de dekselrand 20, dat aan een vrij uiteinde de buitenomtreksrand 25 van de dekselrand 20 heeft, enigszins uitveren. Als gevolg daarvan komt het genoemde 25 gedeelte 19 van het bakje 10 enigszins meer naar buiten te staan, en komt het binnenste uitsteeksel 21 van de dekselrand 20 enigszins meer naar binnen te staan. Zodoende zijn er geen extra aspecten in de vormgeving nodig, zoals nokjes, uitsparingen, en dergelijke, om een klikverbinding mogelijk te maken. In plaats daarvan zijn het genoemde gedeelte 19 van het bakje 10 en het binnenste uitsteeksel 21 van de 30 dekselrand 20 na het doorbreken van het doorbreekgedeelte 30 automatisch geschikt om achter elkaar te haken. Een klikverbinding wordt tot stand gebracht door de dekselrand 20 op het bakje 10 omlaag te drukken, waarbij in ieder geval het binnenste uitsteeksel 21 van de dekselrand 20 enigszins inveert totdat de binnenomtreksrand 25 van de dekselrand 20 voorbij de buitenomtreksrand 16 van het bakje 10 beweegt. Voor 17 het losmaken van een klikverbinding kan een gebruiker in eerste instantie een gedeelte van de dekselrand 20 vastnemen bij het buitenste uitsteeksel 22 en daarmee het binnenste uitsteeksel 21 onder de buitenomtreksrand 16 van het bakje 10 vandaan kantelen.

5 Als alternatief voor de hierboven beschreven werkwijze voor het aanbrengen van een stuk afdekfolie 50 op de verpakking 1 om het bakje 10 af te sluiten, is het mogelijk dat eerst de dekselrand 20 op een lager niveau ten opzichte van het bakje 10 gebracht wordt, waarbij het doorbreekgedeelte 30 doorbroken wordt, zodat de onderlinge positie van de dekselrand 20 en het bakje 10 zoals getoond in figuur 8 10 verkregen wordt, dat wil zeggen, een onderlinge positie waarin het bovenvlak 15 van het randgedeelte 14 van het bakje 10 en het bovenvlak 24 van de dekselrand 20 zich op in hoofdzaak gelijk niveau bevinden. In het hiernavolgende wordt beschreven hoe in dat geval het verdere proces verloopt.

In een eerste stap wordt een neerwaartse druk op de dekselrand 20 uitgeoefend, 15 waarbij het doorbreekgedeelte 30 volledig doorbroken wordt, en de dekselrand 20 dientengevolge van het bakje 10 loskomt. Zoals eerder opgemerkt is, is er ten behoeve van dit proces van het losbreken van de dekselrand 20 van het bakje 10 minder kracht nodig wanneer het doorbreekgedeelte 30 geperforeerd is. Op een gegeven moment gedurende de neerwaartse beweging van de dekselrand 20 wordt de hierboven 20 beschreven klikverbinding tussen de dekselrand 20 en het bakje 10 tot stand gebracht. De neerwaartse beweging wordt gestopt wanneer het bovenvlak 15 van het randgedeelte 14 van het bakje 10 en het bovenvlak 24 van de dekselrand 20 zich op in hoofdzaak gelijk niveau bevinden. Op dat moment kan een volgende productiestap worden uitgevoerd, zoals geïllustreerd in figuur 9. Deze volgende productiestap is 25 gericht op het verschaffen en aanbrengen van een stuk afdekfolie 50 om de open zijde 13 van het bakje 10 af te sluiten, en samen met de dekselrand 20 een volledig deksel 23 te vormen.

Doordat het bovenvlak 15 van het randgedeelte 14 van het bakje 10 en het bovenvlak 24 van de dekselrand 20 zich op een in hoofdzaak gelijk niveau uitstrekken, 30 kunnen deze beide bovenvlakken 15, 24 het stuk afdekfolie 50 aan de omtrek ondersteunen. In het getoonde voorbeeld wordt het stuk afdekfolie 50 op twee plaatsen met de verpakking 1 verbonden, namelijk aan het bovenvlak 15 van het randgedeelte 14 van het bakje 10, over de gehele omtrek, en aan het bovenvlak 24 van de dekselrand 20, eveneens over de gehele omtrek. Hierdoor wordt bereikt, dat het bakje 10 luchtdicht 18 wordt afgesloten, en dat tevens het deksel 23 wordt samengesteld, waarbij er een stevige verbinding tussen het stuk afdekfolie 50 en de dekselrand 20 is.

Het is mogelijk om het stuk afdekfolie 50 al eerder aan het bovenvlak 24 van de dekselrand 20 te verbinden. Dit is zelfs mogelijk gedurende de onderlinge beweging 5 van het bakje 10 en de dekselrand 20 die wordt uitgevoerd om tot de klikverbinding te komen en de eerder genoemde bovenvlakken 15, 24 op een in hoofdzaak gelijk niveau te brengen. Voordelen zijn dan dat het maakproces sneller kan zijn, en dat de dekselrand 20 niet voorbij de gewenste positie ten opzichte van het randgedeelte 14 van het bakje 10 kan bewegen. Omdat de verbinding tussen het stuk afdekfolie 50 met het 10 bakje 10 doorgaans minder sterk hoeft te zijn dan de verbinding tussen het stuk afdekfolie 50 en de dekselrand 20, is voor het tot stand brengen van de laatstgenoemde verbinding doorgaans meer tijd nodig dan voor het tot stand brengen van de eerstgenoemde verbinding. Wanneer de verbinding die meer tijd vraagt, al ten minste gedeeltelijk tijdens de onderlinge beweging van het bakje 10 en de dekselrand 20 15 gerealiseerd wordt, dan kan tijd worden bespaard, en kunnen kosten van het maakproces dus lager uitvallen.

In lijn met wat eerder opgemerkt is, is een mogelijkheid voor het tot stand brengen van de verbindingen tussen het stuk afdekfolie 50 en het bakje 10 en de dekselrand 20 het plaatselijk toevoeren van warmte, zodat de afdekfolie 50 op 20 gedefinieerde plaatsen aan het bakje 10 en de dekselrand 20 vastsmelt. Dit kan op een op zich bekende manier worden gedaan met behulp van toepasselijke gereedschappen 60, waarvan een gedeelte schematisch in figuur 9 getoond is. Het kan gunstig zijn om de dekselrand 20, en eventueel ook het randgedeelte 14 van het bakje 10, te ondersteunen bij het verbindingsproces. Hiertoe wordt dan een geschikte ondersteuning 25 61 toegepast, waarvan een gedeelte schematisch in figuur 9 getoond is.

Er kan bij het aanbrengen van afdekfolie 50 in de situatie waarin het doorbreekgedeelte 30 al doorbroken is voor gekozen worden om alleen een verbinding tussen de afdekfolie 50 en de dekselrand 20 tot stand te brengen. Overigens geldt voor zowel deze verbinding als de eventuele verbinding tussen de afdekfolie 50 en het 30 randgedeelte 14 van het bakje 10 dat de verbinding niet persé over de gehele omtrek hoeft te zijn. Met het oog op de wens om een stevig deksel 23 te verkrijgen, waarbij de dekselrand 20 en het stuk afdekfolie 50 niet eenvoudig van elkaar los te trekken zijn, heeft een volledige verbinding tussen het stuk afdekfolie 50 en de dekselrand 20 echter wel de voorkeur. In het algemeen is het zo, dat de plaatsen waar een verbinding moet 19 komen, naar behoefte kunnen worden bepaald, waarbij vooral rekening moet worden gehouden met een eventuele wens om de inwendige ruimte van het bakje 10 volledig af te sluiten.

In het getoonde voorbeeld is het samenstel van het bakje 10 en het deksel 23 na 5 het aanbrengen van de gewenste verbindingen klaar voor eerste gebruik. Bij dat eerste gebruik pakt een gebruiker de dekselrand 20 vast op een plaats op het buitenste uitsteeksel 22, verbreekt de klikverbinding tussen de dekselrand 20 en het bakje 10, en trekt het deksel 23 van het bakje 10, waarbij de verbinding tussen de afdekfolie 50 en het bakje 10 verbroken wordt, terwijl de verbinding tussen de afdekfolie 50 en de 10 dekselrand 20 intact blijft. Wanneer tijdens het maakproces van het samenstel het stuk afdekfolie 50 met zowel het bakje 10 als de dekselrand 20 wordt verbonden, dan kan ervoor gekozen worden om de verbinding met het bakje 10 minder sterk te laten zijn dan met de dekselrand 20, zoals al eerder opgemerkt is, zodat verzekerd wordt dat uitsluitend de verbinding tussen het stuk afdekfolie 50 en het bakje 10 verbroken wordt. 15 Belangrijke voordelen van het hierboven beschreven samenstel van het bakje 10 en het deksel 23 en de manier waarop dit vervaardigd kan worden, worden in het hiernavolgende opgesomd.

- Het samenstel is geschikt voor het verpakken van levensmiddelen die voorafgaand aan eerste gebruik luchtdicht dienen te worden verpakt, doordat een verbinding tussen 20 het stuk afdekfolie 50 en het bakje 10 tot stand kan worden gebracht, over de gehele omtrek. Wanneer de verbinding tussen het stuk afdekfolie 50 en de dekselrand 20 eveneens over de gehele omtrek is, dan is er zelfs een dubbele afdichting, al is de afdichting op de dekselrand 20 iets minder betrouwbaar, omdat deze voorbij een overgang van het bakje 10 naar de dekselrand 20 gepositioneerd is.

25 - Voor het afsluiten van het bakje 10 voorafgaand aan het eerste gebruik is geen apart stuk afdekfolie nodig dat na het eerste gebruik geen functie meer heeft, anders dan in veel conventionele situaties het geval is. Hierdoor is het samenstel milieuvriendelijker. Doordat het stuk afdekfolie 50 in het deksel 23 geïntegreerd is, is een relatief licht deksel 23 verkregen, waarbij materiaal bespaard is.

30 - Het bakje 10 en de dekselrand 20 die deel uitmaakt van het deksel 23 kunnen op een relatief eenvoudige en goedkope wijze door middel van thermovormen of vacuümvormen vervaardigd worden, uitgaande van een vlak vel 40 en onder gebruikmaking van een mal 41. De dekselrand 20 is direct in de juiste positie ten opzichte van het bakje 10, eventueel na doorbreken van een relatief dun 20 doorbreekgedeelte 30 tussen het bakje 10 en de dekselrand 20. Het deksel 23 hoeft niet apart vervaardigd te worden en er is geen extra stap nodig om het deksel 23 op het bakje 10 te positioneren.

- Het samenstel is gemakkelijk te hanteren door een gebruiker, waarbij bij eerste 5 gebruik op eenvoudige wijze het deksel 23 van het bakje 10 losgetrokken kan worden, en waarbij bij verder gebruik een klikverbinding tussen het deksel 23 en het bakje 10 steeds eenvoudig tot stand gebracht of verbroken kan worden.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de uitvinding niet 10 beperkt is tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse variaties en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.

Met betrekking tot het stuk afdekfolie 50 wordt opgemerkt, dat van een willekeurig geschikt materiaal kan zijn vervaardigd, bijvoorbeeld plastic of aluminium. 15 Ook kan het stuk afdekfolie 50 zijn voorzien van een opdruk, bijvoorbeeld voor informatieve doeleinden en/of reclame-doeleinden.

De uitvinding kan als volgt worden samengevat. Een verpakking 1 omvat een geheel van een bakje 10 met een open zijde en een ringvormige dekselrand 20 die zich 20 aan de open zijde 13 van het bakje 10 aan een buitenomtreksrand 16 van het bakje 10 bevindt, en die door middel van een relatief zwak doorbreekgedeelte 30 met het bakje 10 verbonden is. Ten behoeve van het vervaardigen van de verpakking 1 wordt een mal 41 met een binnenoppervlak 42 dat naar een onderoppervlak 17 van de verpakking 1 gevormd is, verschaft. Tevens wordt een vel 40 verschaft en in de mal 41 geplaatst, 25 waarbij een beweging van het vel 40 geforceerd wordt teneinde het vel 40 in een toestand te brengen waarin het ten minste tegen het binnenoppervlak 42 van de mal 41 aanligt en daarmee een tussenvorm 2 van de verpakking 1 is, met het bakje 10 en de dekselrand 20 van de verpakking 1. Materiaal van een gedeelte 3 van de tussenvorm 2 van de verpakking 1 dat zich ter plaatse van een overgang van het bakje 10 naar de 30 dekselrand 20 bevindt, wordt verwijderd teneinde het doorbreekgedeelte 30 van de verpakking 1 te realiseren, waarbij de verpakking 1 van omringend materiaal 43 van het vel 40 losgemaakt wordt. Verder wordt een stuk afdekfolie 50 verschaft en ten minste met de dekselrand 20 verbonden.

21

Het doorbreekgedeelte 30 kan voorafgaand aan het aanbrengen van het stuk afdekfolie 50 doorbroken worden, maar dat is niet persé noodzakelijk. In ieder geval zijn de dekselrand 20 en het bakje 10 bij voorkeur ingericht om door middel van een klikverbinding met elkaar in aangrijping te kunnen worden gebracht nadat ze niet 5 langer via het doorbreekgedeelte 30 een integraal geheel met elkaar vormen.

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een verpakking (1) omvattende een geheel van een bakje (10) met een open zijde (13) en een ringvormige dekselrand (20) die zich aan de open zijde (13) van het bakje (10) aan een buitenomtreksrand (16) van het bakje (10) bevindt, en die door middel van een relatief zwak doorbreekgedeelte (30) 5 met het bakje (10) verbonden is, waarbij een mal (41) met een binnenoppervlak (42) dat naar een onderoppervlak (17) van de verpakking (1) gevormd is, verschaft wordt, waarbij een vel (40) verschaft wordt en in de mal (41) geplaatst wordt, waarbij een beweging van het vel (40) geforceerd wordt teneinde het vel (40) in een toestand te brengen waarin het ten minste tegen het binnenoppervlak (42) van de mal (41) aanligt 10 en daarmee een tussenvorm (2) van de verpakking (1) is, met het bakje (10) en de dekselrand (20) van de verpakking (1), en waarbij materiaal van een gedeelte (3) van de tussenvorm (2) dat zich ter plaatse van een overgang van het bakje (10) naar de dekselrand (20) bevindt, verwijderd wordt teneinde het doorbreekgedeelte (30) van de verpakking (1) te realiseren. 15

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het gedeelte (3) van de tussenvorm (2) dat zich ter plaatse van de overgang van het bakje (10) naar de dekselrand (20) bevindt, als een gekromd gedeelte gevormd wordt, met een convexe vorm aan het onderoppervlak (17) van de tussenvorm (2), dat wil zeggen, het oppervlak (17) van de 20 tussenvorm (2) dat naar het binnenoppervlak (42) van de mal (41) toe gericht is, en een concave vorm aan een bovenoppervlak (18) van de tussenvorm (2).

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de verpakking (1) van omringend materiaal (43) van het vel (40) losgemaakt wordt, en waarbij het verwijderen van 25 materiaal van het gedeelte (3) van de tussenvorm (2) dat zich ter plaatse van de overgang van het bakje (10) naar de dekselrand (20) bevindt, gelijktijdig hiermee uitgevoerd wordt.

4. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-3, waarbij tijdens het 30 verwijderen van materiaal van het gedeelte (3) van de tussenvorm (2) dat zich ter plaatse van de overgang van het bakje (10) naar de dekselrand (20) bevindt, genoemd gedeelte (3) ten opzichte van het bakje (10) en de dekselrand (20) dunner gemaakt wordt.

5. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-4, waarbij tijdens het 5 verwijderen van materiaal van het gedeelte (3) van de tussenvorm (2) dat zich ter plaatse van de overgang van het bakje (10) naar de dekselrand (20) bevindt, op gedefinieerde plaatsen openingen (31) tussen het bakje (10) en de dekselrand (20) gerealiseerd worden.

6. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-5, waarbij het vel (40) verwarmd wordt alvorens het vel (40) naar het binnenoppervlak (42) van de mal (41) toe bewogen wordt.

7. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-6, waarbij drukverschil 15 over het vel (40) aangelegd wordt teneinde het vel (40) tegen het binnenoppervlak (42) van de mal (41) te bewegen.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij aan een zijde van het vel (40) dat naar het binnenoppervlak (42) van de mal (40) gericht is, een onderdruk gecreëerd wordt. 20

9. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-8, waarbij een stuk afdekfolie (50) verschaft wordt en met de dekselrand (20) verbonden wordt om het bakje (10) af te sluiten.

10. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 1-8, waarbij de dekselrand (20) en het bakje (10) van de verpakking (1) van elkaar losgemaakt worden door een beperkte onderlinge beweging van de dekselrand (20) en het bakje (10) te forceren, waarbij het doorbreekgedeelte (30) doorbroken wordt, en waarbij een stuk afdekfolie (50) verschaft wordt en ten minste met de dekselrand (20) verbonden wordt om het 30 bakje (10) af te sluiten.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij het stuk afdekfolie (50) gedurende de onderlinge beweging van de dekselrand (20) en het bakje (10) ten minste met de dekselrand (20) verbonden wordt.

12. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij het stuk afdekfolie (50) ten minste met de dekselrand (20) verbonden wordt wanneer de dekselrand (20) en het bakje (10) eenmaal van elkaar losgemaakt zijn en de onderlinge beweging beëindigd is. 5

13. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 10-12, waarbij de onderlinge beweging van de dekselrand (20) en het bakje (10) beëindigd wordt wanneer een vlak (24) van de dekselrand (20) en een omtreksvlak (15) van het bakje (10) dat zich aan de open zijde (13) van het bakje (10) bevindt, zich op een praktisch 10 gelijk niveau bevinden.

14. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 10-13, waarbij het stuk afdekfolie (50) met zowel het bakje (10) als de dekselrand (20) verbonden wordt.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij een sterkere verbinding tussen het stuk afdekfolie (50) en de dekselrand (20) gerealiseerd wordt dan tussen het stuk afdekfolie (50) en het bakje (10).

16. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 9-15, waarbij de verbinding 20 tussen het stuk afdekfolie (50) en ten minste de dekselrand (20) onder invloed van plaatselijke warmtetoevoer tot stand gebracht wordt.

17. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 9-16, waarbij middelen (61) worden toegepast om ten minste de dekselrand (20) te ondersteunen tijdens het tot 25 stand brengen van de verbinding tussen het stuk afdekfolie (50) en ten minste de dekselrand (20).

18. Werkwijze volgens een willekeurige der conclusies 9-17, waarbij te verpakken materiaal in het bakje (10) geplaatst wordt voordat het stuk afdekfolie (50) met ten 30 minste de dekselrand (20) verbonden wordt.

19. Verpakking (1), omvattende een geheel van een bakje (10) met een open zijde (13) en een ringvormige dekselrand (20) die zich aan de open zijde (13) van het bakje (10) aan een buitenomtreksrand (16) van het bakje (10) bevindt, en die door middel van een relatief zwak doorbreekgedeelte (30) met het bakje (10) verbonden is, welk geheel op basis van een vel (40) gevormd is, waarbij ter plaatse van het doorbreekgedeelte (30) materiaal van het vel (40) verwijderd is, en waarbij ter plaatse van het doorbreekgedeelte (30) het vel (40) gekromd is, met een convexe vorm aan een 5 onderoppervlak (17) van de verpakking (1), en een concave vorm aan een bovenoppervlak (18) van de verpakking (1).

20. Verpakking (1) volgens conclusie 19, waarbij ter plaatse van het doorbreekgedeelte (30) het vel (40) ten opzichte van het bakje (10) en de dekselrand 10 (20) dunner gemaakt is.

21. Verpakking (1) volgens conclusie 19 of 20, waarbij het doorbreekgedeelte (30) van openingen (31) voorzien is.

22. Verpakking (1) volgens een willekeurige der conclusies 19-21, omvattende een stuk afdekfolie (50) dat met de dekselrand (20) verbonden is en het bakje (10) afsluit.

23. Verpakking (1) volgens conclusie 22, waarbij zich materiaal in het bakje (10) bevindt. 20

24. Verpakking (1), omvattende een geheel van een bakje (10) met een open zijde (13) en een ringvormige dekselrand (20) die het bakje (10) omgeeft, aan de open zijde (13) van het bakje (10), en die door middel van een klikverbinding met het bakje (10) verbonden is, welk geheel op basis van een vel (40) gevormd is, waarbij de dekselrand 25 (20) en het bakje (10) van elkaar losgebroken zijn, waarbij een binnenomtreksrand (25) van de dekselrand (20) gedeeltelijk gekromd is, en waarbij een buitenomtreksrand (16) van het bakje (10) eveneens gedeeltelijk gekromd is.

25. Verpakking (1) volgens conclusie 24, omvattende een stuk afdekfolie (50) dat 30 ten minste met de dekselrand (20) verbonden is en het bakje (10) afsluit.

26. Verpakking (1) volgens conclusie 25, waarbij een vlak (24) van de dekselrand (20) en een omtreksvlak (15) van het bakje (10) dat zich aan de open zijde (13) van het bakje (10) bevindt, zich op een praktisch gelijk niveau bevinden.

27. Verpakking (1) volgens conclusie 25 of 26, waarbij het stuk afdekfolie (50) met zowel het bakje (10) als de dekselrand (20) verbonden is.

28. Verpakking (1) volgens conclusie 27, waarbij een verbinding tussen het stuk afdekfolie (50) en de dekselrand (20) sterker is dan een verbinding tussen het stuk afdekfolie (50) en het bakje (10).

29. Verpakking (1) volgens een willekeurige der conclusies 25-28, waarbij zich 10 materiaal in het bakj e (10) bevindt.