NL2008374C2 - Parasol met asymmetrisch scherm. - Google Patents

Parasol met asymmetrisch scherm. Download PDF

Info

Publication number
NL2008374C2
NL2008374C2 NL2008374A NL2008374A NL2008374C2 NL 2008374 C2 NL2008374 C2 NL 2008374C2 NL 2008374 A NL2008374 A NL 2008374A NL 2008374 A NL2008374 A NL 2008374A NL 2008374 C2 NL2008374 C2 NL 2008374C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rotation
parasol
screen
tensioning
guide shaft
Prior art date
Application number
NL2008374A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerrit Hoogendoorn
Peter Hoogland
Original Assignee
Senz Technologies B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Senz Technologies B V filed Critical Senz Technologies B V
Priority to NL2008374A priority Critical patent/NL2008374C2/nl
Priority to PCT/NL2013/050129 priority patent/WO2013129928A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2008374C2 publication Critical patent/NL2008374C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A45HAND OR TRAVELLING ARTICLES
    • A45BWALKING STICKS; UMBRELLAS; LADIES' OR LIKE FANS
    • A45B25/00Details of umbrellas
    • A45B25/10Umbrella crowns
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A45HAND OR TRAVELLING ARTICLES
    • A45BWALKING STICKS; UMBRELLAS; LADIES' OR LIKE FANS
    • A45B25/00Details of umbrellas
    • A45B25/18Covers; Means for fastening same
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A45HAND OR TRAVELLING ARTICLES
    • A45BWALKING STICKS; UMBRELLAS; LADIES' OR LIKE FANS
    • A45B25/00Details of umbrellas
    • A45B25/22Devices for increasing the resistance of umbrellas to wind
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A45HAND OR TRAVELLING ARTICLES
    • A45BWALKING STICKS; UMBRELLAS; LADIES' OR LIKE FANS
    • A45B23/00Other umbrellas
    • A45B2023/0025Umbrellas or sunshades mounted laterally on a wall or on an apparatus
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A45HAND OR TRAVELLING ARTICLES
    • A45BWALKING STICKS; UMBRELLAS; LADIES' OR LIKE FANS
    • A45B23/00Other umbrellas
    • A45B2023/0031Cantilever umbrellas or sunshades with a support arm
    • A45B2023/0037Cantilever umbrellas or sunshades with a support arm the support arm being attached to the stick or to the crown, the canopy being suspended there below

Landscapes

  • Tents Or Canopies (AREA)
  • Operating, Guiding And Securing Of Roll- Type Closing Members (AREA)

Description

PARASOL MET ASYMMETRISCH SCHERM
De uitvinding heeft betrekking op een parasol met een asymmetrisch scherm.
5 Met 'parasol' wordt in de betekenis van de onderhavige uitvinding te allen tijde een scherm bedoeld dat vast aan de ondergrond of aan een basislichaam bevestigbaar is.
Opgemerkt wordt dat de term 'asymmetrisch' in 10 relatie tot parasols, door de vakman doorgaans wordt geassocieerd met een vorm die rotatie-asymmetrisch, doch lijn-symmetrisch is. In deze betekenis dient 'asymmetrisch' tevens in de context van de onderhavige uitvinding consequent te worden uitgelegd.
15 Parasols met een asymmetrisch scherm, waarbij het scherm rond een aan de ondergrond gefixeerde geleidingsas roteerbaar is, zijn thans bekend. Het schaduwvlak van dergelijke parasols is door de gebruiker binnen een bepaald bereik rondom de geleidingsas in een gewenste stand 20 fixeerbaar.
Nadelen van dergelijke gefixeerde asymmetrische parasols zijn erin gelegen dat zij door de asymmetrische vorm van het scherm extra gevoelig zijn voor instabiliteit en omgeblazen worden ten gevolge van windvlagen. Daardoor 25 zijn deze asymmetrische parasols minder geschikt voor windgevoelige locaties, zoals plaatsing nabij een open (water)vlakte of juist in een turbulente luchtstroom rond gebouwen en andere objecten.
De uitvinding heeft nu tot doel een parasol van de 30 hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen zich niet, of althans in mindere mate voordoen.
2
Het genoemde doel is bereikt met de parasol volgens de uitvinding, omvattende: - een geleidingsas waarmee de parasol tijdens gebruik aan de vaste wereld bevestigbaar is; 5 - een eerste spanorgaanverbindingsmiddel dat aan de geleidingsas is aangebracht; - een tweede spanorgaanverbindingsmiddel voor het in- of uitklappen van een scherm van flexibel materiaal, waarbij het tweede spanorgaanverbindingsmiddel in 10 longitudinale richting langs de geleidingsas transleerbaar is aangebracht; - schermspanmiddelen omvattende een stel eerste spanorganen en een stel overeenkomstige tweede spanorganen; - waarbij de eerste spanorganen scharnierbaar aan 15 het eerste spanorgaanverbindingsmiddel zijn aangebracht en zich daarvandaan uitstrekken; - waarbij de tweede spanorganen met een eerste uiteinde scharnierbaar aan het tweede spanorgaanverbindingsmiddel zijn aangebracht, en met hun 20 tweede uiteinde scharnierbaar zijn verbonden met een overeenkomstig eerste spanorgaan; - waarbij de eerste spanorganen verschillende lengten vertonen en het scherm een rotatie-asymmetrische en lijn-symmetrische vorm vertoont; en 25 - waarbij rotatie-beïnvloedingsmiddelen zijn voorzien voor het bevorderen of reduceren van de rotatie van het scherm van de parasol ten opzichte van de vaste wereld.
Door volgens de uitvinding een parasol met een asymmetrisch scherm te voorzien van rotatie-30 beïnvloedingsmiddelen, kunnen instabiele situaties en het omgeblazen worden van de parasol worden voorkomen.
De geleidingsas van de parasol is tijdens gebruik direct of indirect aan de vaste wereld bevestigbaar is. Bij 3 een indirecte verbinding is er ten minste een tussenliggend draaglichaam tussen de geleidingsas en de vaste wereld aangebracht.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm en een eerste 5 aspect van de uitvinding, omvatten de rotatie- beïnvloedingsmiddelen rotatie-weerstandsmiddelen die onder een vooraf bepaalde drempelwaarde weerstand bieden aan de rotatie van het scherm van de parasol ten opzichte van de vaste wereld. Een asymmetrisch scherm volgens de uitvinding 10 heeft een zelfinstellend effect, waarbij het scherm onder invloed van de windkracht een stabiele voorkeurspositie zal trachten in te nemen. In deze stabiele voorkeurspositie is de aangeblazen richting op de kortere voorzijde van de parasol gericht, en bevindt de langere achterzijde zich van 15 de wind vandaan.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het eerste spanorgaanverbindingsmiddel roteerbaar om de langsrichting van de geleidingsas aangebracht, is het tweede spanorgaanverbindingsmiddel roteerbaar om de langsrichting 20 van de geleidingsas aangebracht, en zijn rotatie- beïnvloedingsmiddelen voorzien voor het bevorderen of reduceren van de rotatie van de geleidingsas ten opzichte van het spanorgaanverbindingsmiddel.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm 25 omvatten de rotatie-beïnvloedingsmiddelen rotatie-weerstandsmiddelen die onder een vooraf bepaalde drempelwaarde weerstand bieden aan de rotatie van het scherm van de parasol ten opzichte van het van rotatie-weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel.
30 De door de windkracht op het scherm uitgeoefende kracht resulteert, via de neiging van het scherm om naar de stabiele voorkeurspositie te draaien, in een rotatiekracht 4 tussen de geleidingsas van de parasol en het van rotatie-weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel.
Zolang deze rotatiekracht de drempelwaarde van de rotatie-weerstandsmiddelen niet overschrijdt, wordt een 5 dergelijke relatieve rotatie voorkomen, en blijft de parasol in zijn door de gebruiker vooringestelde stand. Het schaduwvlak blijft dan onveranderd.
Wanneer de windkracht toeneemt zal ook het scherm een steeds grotere belasting ten gevolge van deze windkracht 10 ondervinden. De drempelwaarde van de rotatie- weerstandsmiddelen is echter zodanig gekozen dat een rotatie tussen de geleidingsas van de parasol en het van rotatie-weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel wordt toegestaan voordat de door de windkracht op het scherm 15 uitgeoefende krachten tot bezwijken of omwaaien van de parasol leiden.
Doordat de drempelwaarde enerzijds voldoende laag is om bezwijken of omwaaien van de parasol te voorkomen, wordt de levensduur van de parasol enorm vergroot. Bovendien 20 worden gevaarlijke situaties, die kunnen ontstaan wanneer een parasol om waait of zelfs weg waait, voorkomen.
Doordat de drempelwaarde anderzijds voldoende hoog is om tijdens normale windcondities de parasol in de door de gebruiker vooringestelde stand te blijven fixeren, blijft 25 het schaduwvlak tijdens normaal gebruik onveranderd. Enkel wanneer dat nodig is om bezwijken of omwaaien te voorkomen, zal de door de gebruiker vooringestelde stand met bijbehorend schaduwvlak verdraaien.
Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn 30 de rotatie-weerstandsmiddelen aangebracht in het eerste en/of het tweede spanorgaanverbindingsmiddel. Het eerste en/of tweede spanorgaanverbindingsmiddel fungeren als behuizing die de rotatie-weerstandsmiddelen beschermen tegen 5 vuil (bijvoorbeeld zand) en weersinvloeden, en bovendien een esthetisch fraaie vormgeving van de parasol mogelijk maken.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de rotatie-weerstandsmiddelen: 5 - een eerste wrijvingslichaam dat ten minste rotatievast met de geleidingsas is verbonden; - een tweede wrijvingslichaam dat ten minste rotatievast met het van rotatie-weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel is verbonden; en 10 - waarbij het eerste en tweede wrijvingslichaam met hun wrijvingsvlakken zodanig op elkaar aangrijpen dat de wrijving in hun contactvlak onder een vooraf bepaalde drempelwaarde weerstand biedt aan de rotatie van de geleidingsas ten opzichte van het van rotatie-15 weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is ten minste één van de wrijvingslichamen in de langsrichting van de geleidingsas transleerbaar. Dit wrijvingsvlak is transleerbaar ten opzichte van het lichaam 20 waaraan het rotatievast is verbonden. Zo kan het wrijvingsvlak transleerbaar zijn ten opzichte van de behuizing van het spanorgaanverbindingsmiddel, en/of ten opzichte van de geleidingsas. Doordat enige mate van transleerbaarheid mogelijk is, kunnen de wrijvingslichamen 25 van een hard en slijtvast materiaal uitgevoerd worden. Het is echter tevens denkbaar dat de wrijvingslichamen op zichzelf enige mate veerkrachtig zijn, in welke geval de transleerbaarheid niet per se noodzakelijk is.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 30 zijn veermiddelen voorzien die ten minste één in de langsrichting van de geleidingsas beweegbaar wrijvingslichaam in deze langsrichting in de richting van het andere wrijvingslichaam duwt. Met behulp van de 6 veermiddelen zijn de wrijvingslichamen ten opzichte van elkaar voorgespannen. Door een veerlichaam met een gewenste veerkarakteristiek te kiezen, kan tijdens het ontwerp de drempelwaarde naar wens worden gekozen.
5 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de veerkracht van de veermiddelen instelbaar. Hierdoor is de voorspanning ook achteraf nog aanpasbaar. De drempelwaarde kan naar wens worden ingesteld, of worden aangepast om voor slijtage te corrigeren.
10 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de wrijvingslichamen in de langsrichting van de geleidingsas tussen aanslagen opgesloten. Deze aanslagen begrenzen de ruimte waartussen de wrijvingslichamen en de veermiddelen opgesloten zijn, en waarborgen zo een optimale 15 werking.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het contactvlak van de op elkaar aangrijpende wrijvingsvlakken van het eerste en tweede wrijvingslichaam dwars op de langsrichting van de geleidingsas georiënteerd. 20 Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de op elkaar aangrijpende wrijvingsvlakken van het eerste en tweede wrijvingslichaam van een hoogteprofiel voorzien. Door dit hoogteprofiel wordt een aantal stabiele voorkeursstanden van de wrijvingsvlakken onderling 25 gedefinieerd: namelijk waar een top en een dal nauw op elkaar aansluiten. Bij een relatieve verdraaiing tussen beide wrijvingsvlakken, dienen twee toppen elkaar te passeren, hetgeen de maximale drempelwaarde bepaalt. Echter, zodra deze drempelwaarde overwonnen is, en de toppen elkaar 30 letterlijk gepasseerd hebben, volgt een volgende stabiele voorkeursstand waarin een top en een dal nauw op elkaar aansluiten. De relatieve verdraaiing tussen beide wrijvingsvlakken zal geneigd zijn in deze volgende stabiele 7 voorkeursstand van de wrijvingsvlakken onderling te stoppen, daar waar een top en een dal nauw op elkaar aansluiten. Het hoogteprofiel heeft aldus een remmende werking op de hoekverdraaiing tussen de geleidingsas en het van rotatie-5 weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel. Hiermee wordt gewaarborgd dat de door de gebruiker vooringestelde stand met bijbehorend schaduwvlak, enkel over een hoek verdraait die nodig is om bezwijken of omwaaien van de parasol te voorkomen. Voorkomen wordt dat het 10 zelfinstellend effect van de parasol het scherm verder in de richting van de stabiele voorkeurspositie van het scherm roteert dan nodig is, hetgeen het schaduwvlak onnodig ver zou wegdraaien van de vooringestelde stand.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 15 is het hoogteprofiel een zaagtandprofiel of een golfvormig profiel. Deze bij voorkeur regelmatige vormen zijn bijzonder voordelig gebleken.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de rotatie-beïnvloedingsmiddelen rotatie-20 weerstandsmiddelen die zijn aangebracht in het ankerlichaam, en onder een vooraf bepaalde drempelwaarde weerstand bieden aan de rotatie van de geleidingsas ten opzichte van het van rotatie-weerstandsmiddelen voorziene ankerlichaam.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 25 bestaat de geleidingsas uit ten minste twee delen, en omvatten de rotatie-beïnvloedingsmiddelen rotatie-weerstandsmiddelen die zijn aangebracht tussen de twee delen van de geleidingsas, en onder een vooraf bepaalde drempelwaarde weerstand bieden aan de rotatie van deze delen 30 van de geleidingsas ten opzichte van elkaar.
De hierboven beschreven verschillende uitvoeringsvormen van de rotatie-weerstandsmiddelen verschaffen de mogelijk om een door een parasol gewenste 8 schaduwplek naar wens instelbaar te maken, terwijl wordt voorkomen dat de parasol bij een hoge windkracht bezwijkt, zoals bij een conventionele parasol, die in een gewenste stand volledig wordt gefixeerd, het geval zal zijn.
5 Hoewel een asymmetrische parasol volgens de uitvinding, waarbij de vorm rotatie-asymmetrisch en lijn-symmetrisch is, een zelfinstellend effect heeft in de meeste aangeblazen windrichtingen ten opzichte van het scherm, is dit effect niet optimaal in een zuiver van achteren 10 aangeblazen windrichting. De wind blaast daarbij op het lange achterste schermdeel. Dit lange deel heeft een groot frontaal oppervlak, en bovendien een relatief lange momentarm, waardoor de kans op het omwaaien van de parasol in deze stand relatief groot is. Dit is in het bijzonder het 15 geval bij conventionele asymmetrische parasols, die volledig worden gefixeerd in een gewenste schaduwstand.
Hoewel dit omblaasrisico voor iedere parasol met een asymmetrisch scherm bestaat, is de kans hierop vergroot wanneer de parasol is voorzien van de hierboven beschreven 20 rotatie-weerstandsmiddelen.
Om bij een parasol met een asymmetrisch scherm het zelfinstellende effect bij een zuiver vanaf de achterzijde aangeblazen richting te verbeteren, omvatten volgens een tweede aspect van de uitvinding de rotatie-25 beïnvloedingsmiddelen rotatie-bevorderingsmiddelen die zijn ingericht voor het daarmee bij een vooraf bepaalde aangeblazen richting ten opzichte van het scherm bevorderen van de rotatie van de geleidingsas ten opzichte van de spanorgaanverbindingsmiddelen.
30 De toepassing van dergelijke rotatie- bevorderingsmiddelen is in het bijzonder voordelig wanneer de parasol tevens rotatie-beïnvloedingsmiddelen in de vorm 9 van de hierboven beschreven rotatie-weerstandsmiddelen heeft.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de rotatie-bevorderingsmiddelen een lijn-5 asymmetrisch aan het scherm aangebracht evenwichtsverstorend orgaan met windopvangmiddelen. Met behulp van het evenwichtsverstorend orgaan wordt het labiele evenwicht in zuiver van achteren aangeblazen richting op de langere achterzijde verstoord, waardoor het zelfinstellende effect 10 van de parasol in gang wordt gezet. Via het zelfinstellende effect zal de parasol doorroteren tot de stabiele evenwichtsstand, waarbij de aangeblazen richting op de kortere voorzijde van de parasol is gericht.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 15 is de vooraf bepaalde aangeblazen richting ten opzichte van het scherm in hoofdzaak gelegen in de richting waarin het kortste op of langs de symmetrielijn gelegen schermdeel zich vanaf de geleidingsas uitstrekt.
Anders verwoord, is de vooraf bepaalde aangeblazen 20 richting ten opzichte van het scherm, waarin de rotatie tussen de geleidingsas en de spanorgaanverbindingsmiddelen wordt bevorderd, in hoofdzaak gelegen langs de symmetrielijn, in de richting van het langste op of langs de symmetrielijn gelegen schermdeel naar het kortste op of 25 langs de symmetrielijn gelegen schermdeel.
De vooraf bepaalde aangeblazen richting ten opzichte van het scherm is aldus vanaf het schermdeel dat voor het langste deel op of langs de symmetrielijn is gelegen, in de richting van het schermdeel dat voor het 30 kortste deel op of langs de symmetrielijn is gelegen.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het evenwichtsverstorend orgaan een zakachtig orgaan. Een 10 zakachtig orgaan heeft het voordeel dat de opvouwbaarheid van de parasol nagenoeg ongewijzigd behouden blijft.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de uiteinden van de rand van het zakachtig 5 evenwichtsverstorend orgaan, dat is gekeerd naar het schermdeel dat voor het langste deel op of langs de symmetrielijn is gelegen, dichter bij elkaar aan het scherm aangebracht dan de lengte van deze rand. De rand van het zakachtig evenwichtsverstorend orgaan, dat is gekeerd naar 10 het schermdeel dat voor het langste deel op of langs de symmetrielijn is gelegen, ligt daardoor in onopgeblazen ruststand van het zakachtig orgaan in enige mate geplooid op het scherm. Deze geplooide rusttoestand maakt het zakachtig orgaan vatbaar voor daarin waaiende wind, waardoor het 15 zakachtig orgaan als evenwichtsstorend orgaan gaat fungeren wanneer de wind er vanaf de vooraf bepaalde aangeblazen richting ten opzichte van het scherm, in waait.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de rand van het zakachtig evenwichtsverstorend orgaan, 20 dat is gekeerd naar het schermdeel dat voor het langste deel op of langs de symmetrielijn is gelegen, voorzien van openhoudmiddelen. Doordat het zakachtig orgaan open wordt gehouden, vangt deze makkelijker wind.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 25 omvatten de openhoudmiddelen een zich langs de rand van het zakachtig evenwichtsverstorend orgaan uitstrekkend opspanorgaan. Dit opspanorgaan is bijvoorbeeld een veerkrachtige onder buigspanning staande strip.
Volgens een nog verdere voorkeursuitvoeringsvorm 30 is het evenwichtsverstorend orgaan aan de bovenzijde van het scherm aangebracht. Uit wetenschappelijke testen is gebleken dat de asymmetrische vorm volgens de uitvinding fungeert als een vliegtuigvleugel, waarbij de bovenzijde van het scherm 11 als bolle zijde van de vleugel kan worden aangemerkt.
Doordat de door de wind af te leggen weg over deze bolle bovenzijde langer is, wordt de wind hier versneld. Bij een vliegtuigvleugel ontstaat hierdoor, via een drukverschil 5 tussen boven- en onderzijde van de vleugel, een lifteffect. Plaatsing van het evenwichtsverstorend orgaan aan de bovenzijde van het scherm heeft het voordeel dat dit evenwichtsorgaan zich in een versnelde luchtstroom bevindt, waardoor het evenwichtsverstorend effect wordt versterkt.
10 In de navolgende beschrijving worden voorkeursuitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding aan de hand van de tekening verder verklaard, waarin tonen:
Figuur 1: een zijaanzicht van een parasol volgens de uitvinding; 15 Figuur 2: een perspectivische weergave van de in figuur 1 getoonde parasol;
Figuren 3 en 4: alternatieve uitvoeringsvormen van een asymmetrische parasol volgens de uitvinding;
Figuur 5: een weergave van een constructie volgens 20 een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuren 6 en 7: een detail- en uitgetrokken weergave van het van rotatie-weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel van de in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm; 25 Figuur 8: een weergave van een constructie volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuren 9 en 10: een detail- en uitgetrokken weergave van het van rotatie-weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel van de in figuur 8 getoonde 30 uitvoeringsvorm;
Figuur 11: een uitgetrokken weergave van een constructie volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding; 12
Figuren 12A en 12B: een doorsnede en uitgetrokken weergave van een constructie volgens een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 13A: een perspectivische weergave van een 5 van rotatie-bevorderingsmiddelen voorzien scherm, waarbij de rotatie-bevorderingsmiddelen zich in een ruststand bevinden;
Figuur 13B: een perspectivische weergave van een scherm, waarbij de in figuur 13A getoonde rotatie-bevorderingsmiddelen zich in een aangeblazen gebruiksstand 10 bevinden; en
Figuren 14A en 14B: een perspectivische doorsnede en een perspectivische uitgetrokken weergave van een constructie volgens een vijfde uitvoeringsvorm van de uitvinding.
15 De parasol 1 volgens de uitvinding omvat een asymmetrisch scherm 10 dat met behulp van schermspanmiddelen 12, bestaande uit eerste spanorganen 14 en tweede spanorganen 16, wordt opgespannen. De schermspanmiddelen 12 zijn met spanorgaanverbindingsmiddelen 6, 8 met de 20 geleidingsas 2 verbonden. De geleidingsas 2 steunt in de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm in een ankerlichaam 28, en de asymmetrische vorm van het scherm verschaft de mogelijkheid om het schaduwvlak in een door de gebruiker gewenste positie te plaatsen.
25 In de perspectivische weergave van figuur 2 is het scherm 10 doorzichtig getekend, waardoor de constructie van eerste en tweede spanorganen 14, 16 en de spanorgaanverbindingsmiddelen 6, 8 zichtbaar is. In één of beide spanorgaanverbindingsmiddelen 6, 8 kunnen rotatie- 30 weerstandsmiddelen volgens de uitvinding worden ondergebracht.
Het tweede spanorgaanverbindingsmiddel 8 is langs de geleidingsas 2 transleerbaar, en fungeert als 13 bedieningsmiddel voor het in- of uitklappen van het scherm 10.
Naast de in figuur 1 getoonde conventionele staande parasol, is de uitvinding tevens toepasbaar op 5 alternatieve parasoltypen, zoals de in figuren 3 en 4 getoonde zwevende parasols. De geleidingsas 2 is hier via een draaglichaam 26 verbonden met een ankerlichaam 28. Schermspanmiddelen 12, wederom gevormd door eerste spanorganen 14 en tweede spanorganen 16, spannen het scherm 10 10 op.
In de parasols van de figuren 1-4, zijn de eerste spanorganen 14 met hun eerste uiteinde 18 scharnierbaar met het eerste spanorgaanverbindingsmiddel 6 verbonden. De tweede spanorganen 16 zijn op vergelijkbare wijze met hun 15 eerste uiteinde 22 scharnierbaar aan het tweede spanorgaanverbindingsmiddel 8 aangebracht. Het tweede uiteinde 24 van tweede spanorganen 16 is scharnierbaar verbonden met een overeenkomstig eerste spanorgaan 14.
De spanorganen vertonen verschillende lengten, 20 zodanig dat het scherm daardoor een rotatie-asymmetrische en lijnsymmetrische vorm verkrijgt. Een dergelijke asymmetrische vorm heeft een gewenst zelfinstellend effect, waarbij het onder invloed van de wind een stabiele voorkeurspositie zal trachten in te nemen.
25 Door volgens de uitvinding een parasol te voorzien van rotatie-beïnvloedingsmiddelen voor het bevorderen of reduceren van de rotatie tussen de geleidingsas 2 en het spanorgaanverbindingsmiddel 6, 8, kan de parasol volgens de uitvinding enerzijds een instelbare schaduwplek verschaffen, 30 doch wordt tevens een verbeterde windbestendigheid verkregen.
De rotatie-beïnvloedingsmiddelen volgens de uitvinding zijn volgens een eerste aspect rotatie- 14 weerstandsmiddelen die onder een vooraf bepaalde drempelwaarde weerstand bieden aan de rotatie tussen de geleidingsas 2 en het van de rotatie-weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel 6, 8. Verschillende 5 uitvoeringsvormen van de rotatie-weerstandsmiddelen zullen aan de hand van de figuren 5-12B worden toegelicht.
Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, welke getoond wordt in de figuren 5-7, zijn de rotatie-weerstandsmiddelen in het eerste 10 spanorgaanverbindingsmiddel 6 aangebracht. De detailweergave van figuur 6 en de uitgetrokken weergave van figuur 7 tonen dat de rotatie-weerstandsmiddelen zijn opgebouwd uit een eerste wrijvingslichaam 32 en een tweede wrijvingslichaam 34. Het eerste wrijvingslichaam 32 is rotatievast met de 15 geleidingsas 2 verbonden. In de geleidingsas 2 is een boorgat 66 aangebracht waardoorheen een pen 68 een aanslagdeel 46 in de geleidingsas 2 bevestigt. Het aanslagdeel 46 is voorzien van een zeskantig uitsteeksel 47 dat transleerbaar opneembaar is in de zeskantige uitsnede 49 20 van het eerste wrijvingslichaam 32. Tussen het aanslagdeel 46 en het eerste wrijvingslichaam 32 is een schotelveer 42 aangebracht. Deze schotelveer 42 verschaft een voorspanning tussen de wrijvingslichamen 32 en 34.
Het tweede wrijvingslichaam 34 is rotatievast met 25 het van de rotatie-weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel 6 verbonden. Doordat de eerste en tweede wrijvingslichamen 32, 34 met hun wrijvingsvlakken zodanig op elkaar aangrijpen dat de wrijving in hun contactvlak onder een vooraf bepaalde drempelwaarde 30 weerstand biedt aan de rotatie tussen de geleidingsas 2 en het van rotatie-weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel 6, wordt de parasol in zijn vooraf gekozen stand gefixeerd, totdat de kracht die door de 15 wind op het scherm 10 van de parasol wordt uitgeoefend deze vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt. Het tweede wrijvingslichaam 34 is vast verbonden met de behuizing 54 van het eerste spanorgaanverbindingsmiddel 6. Aan de 5 buitenkant van de behuizing bevindt zich een inkeping 56 waardoorheen een elastische bevestigingsring 58 plaatsbaar is voor het daarmee scharnierbaar ten opzichte van het eerste spanorgaanverbindingsmiddel 6 bevestigen van de eerste uiteinden 18 van de eerste spanorganen 14.
10 De schotelveer 42 duwt het wrijvingslichaam 32 onder een gewenste voorspanning tegen het wrijvingslichaam 34 dat rotatievast verbonden is met het eerste spanorgaanverbindingsmiddel 6. De schotelveer 42 kan deze voorspanning aanbrengen doordat met behulp van de bout 50 de 15 behuizing 54 van het eerste spanorgaanverbindingsmiddel 6 wordt bevestigd aan het aanslagdeel 46. Aanslagdeel 46 en de kop van bout 50 fungeren beide als aanslag die de axiale bewegingsvrijheid van de wrijvingslichamen beperken.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm zijn 20 de op elkaar aangrijpende wrijvingsvlakken van het eerste wrijvingslichaam 32 en het tweede wrijvingslichaam 34 van een hoogteprofiel 36 voorzien. In de getoonde uitvoering is dit een tandprofiel 36 met tandtoppen 38 en tandvoeten 40. Wanneer de eerste en tweede wrijvingslichamen 32, 34 ten 25 opzichte van elkaar verdraaien, zal de in figuur 6 getoonde ruststand, waarbij een tandtop en tandvoet nabij elkaar gelegen zijn verstoord worden. Tijdens deze verstoring verschuiven twee contact makende tandvlakken ten opzichte van elkaar totdat een tandtop van het eerste 30 wrijvingslichaam 32 contact maakt met een tandtop 38 van het tweede wrijvingslichaam 34. In deze uiterste stand is de schotelveer 42 maximaal gecomprimeerd. Doordat de voorspanning van de schotelveer 42 de weerstand bepaalt 16 waarmee de wrijvingsvlakken 32, 34 ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn, kan met behulp van de schotelveer de weerstand van de rotatie-weerstandsmiddelen worden ingesteld.
5 Het schermklemdeel 48 is met bouten 52 bevestigbaar in boorgaten 54 en klemt het scherm 10 tussen het schermklemdeel 48 en de bovenzijde van de behuizing 54 van het eerste spanorgaanverbindingsmiddel 6 vast.
De in figuren 8-10 getoonde tweede uitvoeringsvorm 10 van een parasolconstructie volgens de uitvinding toont een alternatieve constructie waarbij de rotatie-weerstandsmiddelen buiten de geleidingsas 2 zijn aangebracht. Met name de grotere radius van de wrijvingslichamen 32, 34 maakt de constructie geschikt voor 15 het opwekken van een relatief grote rotatie- weerstandskrachten tussen beide wrijvingslichamen 32, 34. Daar het werkingsprincipe overeenkomt met de reeds uitvoerig beschreven eerste voorkeursuitvoeringsvorm, wordt volstaan met de verschillen tussen beide uitvoeringsvormen nader toe 20 te lichten. Het aanslagdeel 46 bevindt zich in deze tweede uitvoeringsvorm buiten de geleidingsas 2, waarmee het met een niet getoonde pen door de boorgaten 64, 66 vergrendelbaar is. In het aanslagdeel 46 zijn rondom de geleidingsas 2 boorgaten 62 aangebracht waarin spiraalveren 25 44 opneembaar zijn. Deze spiraalveren 44 zijn aan hun van het aanslagdeel 46 afgekeerde zijde opgenomen in boorgaten 60 van het eerste wrijvingslichaam 32. Om rotatie tussen het aanslagdeel 46 en de geleidingsas 2 enerzijds en het eerste wrijvingslichaam 32 anderzijds, te voorkomen, kan een (niet 30 getoonde) langsgeleiding zijn voorzien. Deze langsgeleiding kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een sleuf in de wand van de geleidingsas 2 of aanslagdeel 46 en een bijbehorend uitstekend deel van het eerste wrijvingslichaam 32.
17
Insluiting van de beide wrijvingslichamen 32, 34 gebeurt wederom door middel van aanslagen, die gevormd worden door het aanslagdeel 46 en de kop van bout 50. Door middel van het aandraaien van de bout 50, welke aangrijpt in 5 het van schroefdraad voorziene boorgat 72 in de geleidingsas 2, kan de voorspanning van de spiraal 44 op een vooraf bepaalde gewenste waarde worden ingesteld.
Figuur 11 toont een uitgerekte weergave van een derde voorkeursuitvoeringsvorm, waarbij het eerste 10 wrijvingslichaam 32 is geïntegreerd met het aanslagdeel 46 en door middel van een (niet getoonde) pen door de boorgaten 64, 66 in de geleidingsas 2 bevestigbaar is. Door middel van de spiraalveel 70 wordt enige translatie in de langsrichting van de geleidingsas 2 toegestaan, welke wederom instelbaar 15 is door het verder of minder ver aandraaien van de bout 50 in het van schroefdraad voorzien boorgat 72 van de geleidingsas 2.
In de vierde voorkeursuitvoeringsvorm, welke getoond wordt in de figuren 12A en 12B, zijn het eerste 20 wrijvingslichaam 32 en het tweede wrijvingslichaam 34 als buisvormige elementen uitgevoerd. Het voordeel hiervan is dat een relatief grote contactoppervlakken tussen beide wrijvingslichamen realiseerbaar zijn, wat gunstig is voor toepassingen waarbij een grote rotatie-weerstand gewenst is. 25 Een basisdeel 76 is vast bevestigd binnen de geleidingsas 2 en is voorzien van veerkrachtige vingerdelen 78, welke aansluiten op een van een hoogteprofiel voorzien contactoppervlak van het tweede wrijvingslichaam 34. Door middel van de bout 50, welke met zijn uiteinde aangrijpt in 30 het van schroefdraad voorziene boorgat 74, worden beide wrijvingslichamen 32, 34 met elkaar verbonden. De veerkracht van deze uitvoeringsvorm is afhankelijk van de vingerdelen 78.
18
In de figuren 13A en 13B wordt een scherm 10 van een parasol 1 getoond, dat volgens een tweede aspect van de uitvinding is voorzien van rotatie-bevorderingsmiddelen voor het daarmee bevorderen van de rotatie tussen de geleidingsas 5 2 en de spanorgaanverbindingsmiddelen 6, 8 bij een vooraf bepaalde aangeblazen richting ten opzichte van het scherm 10. Hiermee wordt het zelfinstellende effect van een parasol 1 met een asymmetrisch scherm 10 bij een zuiver vanaf de achterzijde aangeblazen richting verbeterd.
10 De toepassing van dergelijke rotatie- bevorderingsmiddelen is in het bijzonder voordelig wanneer de parasol tevens rotatie-beïnvloedingsmiddelen in de vorm van de hierboven beschreven rotatie-weerstandsmiddelen heeft, daar deze rotatie-weerstandsmiddelen een extra 15 drempelwaarde toevoegen aan de labiele evenwichtsstand bij een zuiver vanaf de achterzijde van het scherm aangeblazen richting.
Met behulp van een evenwichtsverstorend orgaan, dat in de figuren 13A en 13B een op de bovenzijde van het 20 scherm 10 aangebrachte zak 82 is, wordt het labiele evenwicht in zuiver van achteren aangeblazen richting op de langere achterzijde (schermdeel 90) verstoord. Hierdoor wordt het zelfinstellende effect van de parasol in gang gezet. Via het zelfinstellende effect zal de parasol 1 25 doorroteren in de rotatierichting R in de richting van de stabiele evenwichtsstand, waarbij de aangeblazen richting op de kortere voorzijde van de parasol (schermdeel 92) is gericht.
In ruststand ligt de zak 82 vlak, maar enigszins 30 geplooid, op de bovenzijde van het scherm 10. Deze plooiing ontstaat doordat de uiteinden 86, 88 van de rand 84 van de zak 82, dichter bij elkaar aan het scherm 10 zijn aangebracht dan de lengte van deze rand 82. De rand is naar 19 de achterzijde van het scherm 10 gekeerd, dat wil zeggen dat het is gekeerd naar het schermdeel 90 dat voor het langste deel op of langs de symmetrielijn 94 is gelegen. Deze symmetrielijn 94 wordt beschreven door het symmetrievlak 94 5 dat in figuur 4 visueel wordt getoond.
Doordat de zak 82 wind vangt, blaast deze zich op van de in figuur 13A getoonde ruststand, tot de in figuur 13B getoond opgeblazen gebruiksstand. De opgeblazen zak 82 zal het labiele evenwicht verstoren, waardoor de parasol 1 10 via het zelfinstellende effect zal roteren in de rotatierichting R in de richting van de stabiele evenwichtsstand van het scherm 10.
In het geval dat de rotatie-beïnvloedingsmiddelen tevens rotatie-weerstandsmiddelen omvat, zal de zak 82 als 15 rotatie-bevorderingsmiddel bijdragen aan het overwinnen van de drempelwaarde van de rotatie-weerstandsmiddelen.
Om de windopvanggevoeligheid van de zak 82 te vergroten, kan de rand 84 desgewenst zijn voorzien van (niet getoonde) openhoudmiddelen in de vorm van een enigszins 20 veerkrachtig opspanorgaan.
De in de figuren 14A en 14B tonen een perspectivische detailweergave van een vijfde uitvoeringsvorm welke toepasbaar is in de verbinding 95 tussen twee afzonderlijke delen van een geleidingsas 2, of 25 in de verbinding 99 tussen een geleidingsas 2 en een ankerlichaam 28. In figuur 2 zijn ter illustratie potentiële lokaties van dergelijke verbindingen 95, 99 aangegeven.
In het eerste deel 96 van de geleidingsas 2 is het eerste wrijvingslichaam 32 met behulp van een vergrendelpen 30 110 rotatievast bevestigd. Het tweede deel 98 van de geleidingsas 2 huisvest het tweede wrijvingslichaam 34, dat daar bijvoorbeeld in is geklemd of verlijmd.
20
Met behulp van een bout 102 en een op de schroefdraad 104 daarvan aangrijpende moer 106 worden de beide wrijvingslichamen 32, 34 opgesloten. Een ring 108 verschaft rotatievrijheid en een om de bout 102 aangebrachte 5 drukveer 100 verschaft via enige compressie daarvan een voorspanning tussen de beide wrijvingslichamen 32, 34.
Tussen beide delen 96, 98 van de geleidingsas 2 is een afdichting 114 aangebracht.
De hierboven beschreven uitvoeringsvormen zijn, 10 hoewel ze voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding tonen, enkel bedoeld om de onderhavige uitvinding te illustreren en niet om op enigerlei wijze de omschrijving van de uitvinding te beperken. In het bijzonder wordt opgemerkt dat de vakman technische maatregelen van de 15 verschillende uitvoeringsvormen kan combineren. Zo is het voor de vakman vanzelfsprekend dat de in de rotatie-weerstandsmiddelen tevens aangebracht kunnen worden in het tweede spanorgaanverbindingsmiddel. De beschreven rechten worden bepaald door de navolgende conclusies in de strekking 20 waarvan vele modificaties denkbaar zijn.

Claims (23)

1. Parasol, omvattende: - een geleidingsas (2) waarmee de parasol tijdens 5 gebruik aan de vaste wereld bevestigbaar is; - een eerste spanorgaanverbindingsmiddel (6) dat aan de geleidingsas is aangebracht; - een tweede spanorgaanverbindingsmiddel (8) voor het in- of uitklappen van een scherm (10) van flexibel 10 materiaal, waarbij het tweede spanorgaanverbindingsmiddel in longitudinale richting langs de geleidingsas transleerbaar is aangebracht; - schermspanmiddelen omvattende een stel eerste spanorganen (14) en een stel overeenkomstige tweede 15 spanorganen (16); - waarbij de eerste spanorganen (14) scharnierbaar aan het eerste spanorgaanverbindingsmiddel (6) zijn aangebracht en zich daarvandaan uitstrekken; - waarbij de tweede spanorganen (16) met een 20 eerste uiteinde (22) scharnierbaar aan het tweede spanorgaanverbindingsmiddel (8) zijn aangebracht, en met hun tweede uiteinde (24) scharnierbaar zijn verbonden met een overeenkomstig eerste spanorgaan (14); - waarbij de eerste spanorganen verschillende 25 lengten vertonen en het scherm een rotatie-asymmetrische en lijn-symmetrische vorm vertoont; en - waarbij rotatie-beïnvloedingsmiddelen zijn voorzien voor het bevorderen of reduceren van de rotatie van het scherm (10) van de parasol ten opzichte van de vaste 30 wereld.
2. Parasol volgens conclusie 1, waarbij de rotatie-beïnvloedingsmiddelen rotatie-weerstandsmiddelen omvatten die onder een vooraf bepaalde drempelwaarde weerstand bieden aan de rotatie van het scherm (10) van de parasol ten opzichte van de vaste wereld.
3. Parasol volgens conclusie 1 of 2, waarbij: - het eerste spanorgaanverbindingsmiddel (6) roteerbaar om de langsrichting van de geleidingsas is aangebracht; - het tweede spanorgaanverbindingsmiddel (8) 10 roteerbaar om de langsrichting van de geleidingsas is aangebracht; en - waarbij rotatie-beïnvloedingsmiddelen zijn voorzien voor het bevorderen of reduceren van de rotatie van de geleidingsas ten opzichte van het 15 spanorgaanverbindingsmiddel.
4. Parasol volgens conclusie 3, waarbij de rotatie-beïnvloedingsmiddelen rotatie-weerstandsmiddelen omvatten die onder een vooraf bepaalde drempelwaarde 20 weerstand bieden aan de rotatie van de geleidingsas ten opzichte van het van rotatie-weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel.
5. Parasol volgens één van de conclusies 2-4, 25 waarbij de rotatie-weerstandsmiddelen zijn aangebracht in het eerste en/of het tweede spanorgaanverbindingsmiddel (6, 8) .
6. Parasol volgens conclusie 4 of 5, waarbij de 30 rotatie-weerstandsmiddelen omvatten: - een eerste wrijvingslichaam (32) dat ten minste rotatievast met de geleidingsas is verbonden; - een tweede wrijvingslichaam (34) dat ten minste rotatievast met het van rotatie-weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel (6, 8) is verbonden; en - waarbij het eerste en tweede wrijvingslichaam 5 met hun wrijvingsvlakken zodanig op elkaar aangrijpen dat de wrijving in hun contactvlak onder een vooraf bepaalde drempelwaarde weerstand biedt aan de rotatie van de geleidingsas (2) ten opzichte van het van rotatie-weerstandsmiddelen voorziene spanorgaanverbindingsmiddel (6, 10 8) .
7. Parasol volgens conclusie 6, waarbij ten minste één van de wrijvingslichamen (32, 34) in de langsrichting van de geleidingsas (2) transleerbaar is. 15
8. Parasol volgens conclusie 7, waarbij veermiddelen (42, 44, 70, 100) zijn voorzien die het ten minste één in de langsrichting van de geleidingsas (2) beweegbaar wrijvingslichaam (32, 34) in deze langsrichting 20 in de richting van het andere wrijvingslichaam (34, 32) duwt.
9. Parasol volgens conclusie 8, waarbij de veerkracht van de veermiddelen (42, 44, 70, 100) instelbaar 25 is.
10. Parasol volgens één van de conclusies 6-9, waarbij de wrijvingslichamen in de langsrichting van de geleidingsas tussen aanslagen (46, 50) opgesloten zijn. 30
11. Parasol volgens één van de conclusies 6-10, waarbij het contactvlak van de op elkaar aangrijpende wrijvingsvlakken van het eerste en tweede wrijvingslichaam dwars op de langsrichting (4) van de geleidingsas (2) is georiënteerd.
12. Parasol volgens één van de conclusies 6-11, 5 waarbij de op elkaar aangrijpende wrijvingsvlakken van het eerste en tweede wrijvingslichaam van een hoogteprofiel (36) zijn voorzien.
13. Parasol volgens conclusie 12, waarbij het 10 hoogteprofiel (36) een zaagtandprofiel of een golfvormig profiel is.
14. Parasol volgens conclusie 1 of 2, waarbij de rotatie-beïnvloedingsmiddelen rotatie-weerstandsmiddelen 15 omvatten die zijn aangebracht in het ankerlichaam (28), en onder een vooraf bepaalde drempelwaarde weerstand bieden aan de rotatie van de geleidingsas (2) ten opzichte van het van rotatie-weerstandsmiddelen voorziene ankerlichaam (28).
15. Parasol volgens conclusie 1 of 2, waarbij: - de geleidingsas (2) uit ten minste twee delen bestaat; en - de rotatie-beïnvloedingsmiddelen rotatie-weerstandsmiddelen omvatten die zijn aangebracht tussen de 25 twee delen van de geleidingsas (2), en onder een vooraf bepaalde drempelwaarde weerstand bieden aan de rotatie van deze delen van de geleidingsas (2) ten opzichte van elkaar.
16. Parasol volgens één van de voorgaande 30 conclusies, waarbij de rotatie-beïnvloedingsmiddelen rotatie-bevorderingsmiddelen omvatten die zijn ingericht voor het daarmee bij een vooraf bepaalde aangeblazen richting ten opzichte van het scherm bevorderen van de rotatie van de geleidingsas (2) ten opzichte van de spanorgaanverbindingsmiddelen (6, 8).
17. Parasol volgens conclusie 16, waarbij de 5 rotatie-bevorderingsmiddelen een lijn-asymmetrisch aan het scherm aangebracht evenwichtsverstorend orgaan met windopvangmiddelen omvatten.
18. Parasol volgens conclusie 16 of 17, waarbij de 10 vooraf bepaalde aangeblazen richting ten opzichte van het scherm (10) in hoofdzaak is gelegen in de richting waarin het kortste op of langs de symmetrielijn gelegen schermdeel (92) zich vanaf de geleidingsas (2) uitstrekt.
19. Parasol volgens conclusie 17 of 18, waarbij het evenwichtsverstorend orgaan een zakachtig orgaan (82) is.
20. Parasol volgens conclusie 19, waarbij de 20 uiteinden (86, 88) van de rand (84) van het zakachtig evenwichtsverstorend orgaan (82), dat is gekeerd naar het schermdeel (90) dat voor het langste deel op of langs de symmetrielijn (94) is gelegen, dichter bij elkaar aan het scherm (10) zijn aangebracht dan de lengte van deze rand.
21. Parasol volgens conclusie 20, waarbij de rand (84) van het zakachtig evenwichtsverstorend orgaan (82), dat is gekeerd naar het schermdeel (90) dat voor het langste deel op of langs de symmetrielijn (94) is gelegen, is 30 voorzien van openhoudmiddelen.
22. Parasol volgens conclusie 21, waarbij de openhoudmiddelen een zich langs de rand (84) van het zakachtig evenwichtsverstorend orgaan (82) uitstrekkend opspanorgaan omvatten.
23. Parasol volgens één van de conclusies 17-22, 5 waarbij het evenwichtsverstorend orgaan (82) aan de bovenzijde van het scherm (10) is aangebracht.
NL2008374A 2012-02-28 2012-02-28 Parasol met asymmetrisch scherm. NL2008374C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008374A NL2008374C2 (nl) 2012-02-28 2012-02-28 Parasol met asymmetrisch scherm.
PCT/NL2013/050129 WO2013129928A2 (en) 2012-02-28 2013-02-28 Parasol with asymetrical canopy

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008374 2012-02-28
NL2008374A NL2008374C2 (nl) 2012-02-28 2012-02-28 Parasol met asymmetrisch scherm.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2008374C2 true NL2008374C2 (nl) 2013-09-02

Family

ID=47901294

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2008374A NL2008374C2 (nl) 2012-02-28 2012-02-28 Parasol met asymmetrisch scherm.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2008374C2 (nl)
WO (1) WO2013129928A2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2534202A (en) * 2015-01-16 2016-07-20 Fox Int Group Ltd A canopy
CN107440274B (zh) * 2016-03-09 2019-05-03 绍兴厚道自动化设备有限公司 一种可视晴雨两用伞的使用方法

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB191029101A (en) * 1910-12-15 1911-12-07 William John Potter Improvements in Umbrellas, Sunshades, Parasols, and the like.
FR2598895A1 (fr) * 1986-05-26 1987-11-27 Julian Yvon Perfectionnement aux parapluies
US4998551A (en) * 1989-01-30 1991-03-12 Winpro Industries Umbrella with canopy rotator joint
EP1486136A1 (en) * 2003-06-12 2004-12-15 Max Wang Umbrella with a rotatable canopy

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2756760A (en) * 1954-02-05 1956-07-31 Grotteria Julius K La Sunshade for playpens
US5020557A (en) * 1990-07-19 1991-06-04 American Holtzkraft, Inc. Rotating canopy umbrella
US5642747A (en) * 1995-02-06 1997-07-01 Rizzotti; Salvatore A. Hand-held aerodynamic umbrella
KR100285661B1 (ko) * 1998-10-20 2001-04-02 이재윤 우산
FR2825902B1 (fr) * 2001-06-18 2004-06-25 Ralph Guy Ridel Parasol a mat excentre, comprenant un deflecteur en toile permettant son orientation automatique en fonction des vents dominants
ITAR20030034A1 (it) * 2003-07-22 2003-10-20 Fausto Marcelli Ombrellone a vela

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB191029101A (en) * 1910-12-15 1911-12-07 William John Potter Improvements in Umbrellas, Sunshades, Parasols, and the like.
FR2598895A1 (fr) * 1986-05-26 1987-11-27 Julian Yvon Perfectionnement aux parapluies
US4998551A (en) * 1989-01-30 1991-03-12 Winpro Industries Umbrella with canopy rotator joint
EP1486136A1 (en) * 2003-06-12 2004-12-15 Max Wang Umbrella with a rotatable canopy

Also Published As

Publication number Publication date
WO2013129928A3 (en) 2014-02-06
WO2013129928A2 (en) 2013-09-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8020572B2 (en) Umbrella structure
RU2401025C2 (ru) Навесное устройство
NL2008374C2 (nl) Parasol met asymmetrisch scherm.
US8615930B2 (en) Lifting device adapted to be mounted in an openable structure
US20050194503A1 (en) Quick-release telescoping tripod
US20180128006A1 (en) Spring assist system for a canopy frame
AU2015101341A4 (en) Umbrella
US4314319A (en) Adjustable lamps
TWM479675U (zh) 收折椅
KR200389739Y1 (ko) 파라솔용 지주의 각도조정장치
KR200367636Y1 (ko) 페달식 도어스토퍼
WO2017029530A1 (en) Device for holding a substantially rod-like article in an upright position
US10342372B2 (en) Combination bracket and garment hanger system and assembly mountable to an overhead trim piece associated with a doorway such as for rotatably supporting a garment during steam cleaning
US6758585B1 (en) Articulated, adjustable stand
US6948506B2 (en) Umbrella with a rotatable canopy
KR20110005653U (ko) 넓이 조절이 가능한 우산
US494333A (en) Sunshade for bicycles or other vehicles
NL1037324C2 (nl) Beschermings-inrichting zoals tegen regen of zonneschijn.
US802719A (en) Umbrella.
US10584824B1 (en) Folding base
US256393A (en) Spectacle-holder
US791855A (en) Umbrella-support.
NL1028203C2 (nl) Wind- en/of zonnescherm.
US20040078932A1 (en) Torque regulator device for hinge assembly
JP3234714U (ja) 取付け型傘立て棒

Legal Events

Date Code Title Description
RC Pledge established

Free format text: DETAILS LICENCE OR PLEDGE: RIGHT OF PLEDGE, ESTABLISHED

Name of requester: SIMPLE I B.V.

Effective date: 20200219

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200301