NL2008337C2 - OVERPRINT INSTALLATION. - Google Patents

OVERPRINT INSTALLATION. Download PDF

Info

Publication number
NL2008337C2
NL2008337C2 NL2008337A NL2008337A NL2008337C2 NL 2008337 C2 NL2008337 C2 NL 2008337C2 NL 2008337 A NL2008337 A NL 2008337A NL 2008337 A NL2008337 A NL 2008337A NL 2008337 C2 NL2008337 C2 NL 2008337C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
installation
filter
module
foregoing
operating
Prior art date
Application number
NL2008337A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Petrus Laurentius Leonardus Maria Broos
Original Assignee
Petrus Laurentius Leonardus Maria Broos
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Petrus Laurentius Leonardus Maria Broos filed Critical Petrus Laurentius Leonardus Maria Broos
Priority to NL2008337A priority Critical patent/NL2008337C2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2008337C2 publication Critical patent/NL2008337C2/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60HARRANGEMENTS OF HEATING, COOLING, VENTILATING OR OTHER AIR-TREATING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR PASSENGER OR GOODS SPACES OF VEHICLES
    • B60H1/00Heating, cooling or ventilating [HVAC] devices
    • B60H1/00642Control systems or circuits; Control members or indication devices for heating, cooling or ventilating devices
    • B60H1/0065Control members, e.g. levers or knobs
    • B60H1/00657Remote control devices
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60HARRANGEMENTS OF HEATING, COOLING, VENTILATING OR OTHER AIR-TREATING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR PASSENGER OR GOODS SPACES OF VEHICLES
    • B60H1/00Heating, cooling or ventilating [HVAC] devices
    • B60H1/00642Control systems or circuits; Control members or indication devices for heating, cooling or ventilating devices
    • B60H1/00985Control systems or circuits characterised by display or indicating devices, e.g. voice simulators
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60HARRANGEMENTS OF HEATING, COOLING, VENTILATING OR OTHER AIR-TREATING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR PASSENGER OR GOODS SPACES OF VEHICLES
    • B60H3/00Other air-treating devices
    • B60H3/06Filtering
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60HARRANGEMENTS OF HEATING, COOLING, VENTILATING OR OTHER AIR-TREATING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR PASSENGER OR GOODS SPACES OF VEHICLES
    • B60H3/00Other air-treating devices
    • B60H3/06Filtering
    • B60H2003/0683Filtering the quality of the filter or the air being checked
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F11/00Control or safety arrangements
    • F24F11/0001Control or safety arrangements for ventilation
    • F24F2011/0002Control or safety arrangements for ventilation for admittance of outside air
    • F24F2011/0004Control or safety arrangements for ventilation for admittance of outside air to create overpressure in a room

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Filtering Of Dispersed Particles In Gases (AREA)

Description

OVERDRUKINSTALLATIEOVERPRINT INSTALLATION

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een overdrukinstallatie voor het verschaffen van een overdruk in 5 een cabine of compartiment. De uitvinding heeft tevens betrekking op een besturingsmodule voor een dergelijke overdrukinstallatie en op het gebruik daarvan.The present invention relates to an overpressure installation for providing an overpressure in a cabin or compartment. The invention also relates to a control module for such an overpressure installation and to the use thereof.

Om de gezondheid van mensen in een werkruimte zoals een cabine of compartiment van een voertuig, 10 bijvoorbeeld een vrachtwagen of graafmachine, te beschermen tegen vervuilde omgevingslucht zijn installaties bekend waarmee in de werkruimte een overdruk kan worden aangebracht, zodat het binnendringen van de vervuilde omgevingslucht in de werkruimte tegengegaan kan worden.To protect the health of people in a workspace such as a cabin or compartment of a vehicle, for example a truck or excavator, against contaminated ambient air, installations are known with which an overpressure can be applied in the workspace, so that the contaminated ambient air penetrates into the workspace can be countered.

15 Verder zorgen dergelijke installaties er voor dat de lucht waarmee de overdruk gerealiseerd wordt, gefilterd is zodat er relatief schone lucht in de werkruimte wordt gebracht.Furthermore, such installations ensure that the air with which the excess pressure is realized is filtered, so that relatively clean air is introduced into the working space.

In de praktijk is het zo dat dergelijke voertuigen vaak gedurende slechts een klein deel van hun bedrijfstijd 20 gebruikt worden in potentieel gevaarlijke omgevingen. Gedurende het grootste deel van de tijd is de overdrukinstallatie dus niet nodig om de binnenomgeving van de cabine gezond te houden. Ook wanneer de installatie niet is ingeschakeld, kunnen onderdelen van het systeem aan 25 slijtage onderhevig zijn. In het bijzonder kunnen bijvoorbeeld de sensoren van de installatie, zoals een PPM sensor voor het detecteren van de aanwezigheid van koolwaterstoffen in de cabine, een beperkte levensduur hebben. De beperkte levensduur geldt vaak niet alleen voor 30 sensoren die zijn ingeschakeld, maar ook voor sensoren in een inactieve toestand. Dit betekent dat niet optimaal gebruik kan worden gemaakt van de overdrukinstallatie.In practice, such vehicles are often used in potentially hazardous environments for only a small part of their operating time. During the majority of the time, the overpressure installation is therefore not necessary to keep the cabin's interior environment healthy. Even when the installation is not switched on, parts of the system can be subject to wear. In particular, the sensors of the installation, such as a PPM sensor for detecting the presence of hydrocarbons in the cabin, can have a limited service life. The limited service life often applies not only to 30 sensors that are switched on, but also to sensors in an inactive state. This means that the overpressure installation cannot be used optimally.

Verder is het bezwaar van de bekende installatie dat slechts 2 een beperkt aantal schadelijke stoffen gedetecteerd kan worden. De voertuigen kunnen echter worden gebruikt onder wisselende omstandigheden en nodig zijn om in verschillende situaties verschillende gassen en/of stoffen in de 5 binnenlucht van de cabine te meten waarbij verschillende typen sensoren moeten worden toegepast.Furthermore, the disadvantage of the known installation is that only a limited number of harmful substances can be detected. However, the vehicles can be used under varying conditions and are required to measure different gases and / or substances in the indoor air of the cabin in different situations, whereby different types of sensors must be used.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een verbeterde installatie te verschaffen waarin ten minste één van de bovengenoemde en/of andere bezwaren van de stand van 10 de techniek zijn ondervangen.It is an object of the present invention to provide an improved installation in which at least one of the above-mentioned and / or other drawbacks of the prior art are obviated.

Het is verder een doel van de uitvinding een breed inzetbare overdrukinstallatie te verschaffen waarin de slijtage aan de sensoren gereduceerd kan worden.It is a further object of the invention to provide a widely applicable overpressure installation in which the wear on the sensors can be reduced.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt 15 ten minste één van de genoemde doelen bereikt in een overdrukinstallatie voor het verschaffen van een overdruk in een werkruimte, de installatie omvattende: - een luchtaanvoer voor het toevoeren van lucht naar de werkruimte, waarbij de luchtaanvoer ten minste een 20 ventilator en een aansturingseenheid (driver) voor het aansturen van de ventilator omvat; - een filterhouder omvattende ten minste één filter voor het ten minste gedeeltelijk filteren van de toe te voeren of toegevoerde lucht; 25 - een met de aansturingseenheid gekoppelde en in de werkruimte te positioneren bedieningseenheid voor het bedienen van de aansturingseenheid, waarbij de bedieningseenheid omvat: - een basismodule; 30 - een met de basismodule koppelbare eerste verwisselbare bedieningsmodule met beperkte functionaliteit; 3 - een met de basismodule koppelbare tweede verwisselbare bedieningsmodule met uitgebreide functionaliteit.According to a first aspect of the invention, at least one of the stated objectives is achieved in an overpressure installation for providing an overpressure in a work space, the installation comprising: an air supply for supplying air to the work space, the air supply being at least at least one fan and a control unit (driver) for controlling the fan; - a filter holder comprising at least one filter for at least partially filtering the supplied or supplied air; - a control unit coupled to the control unit and to be positioned in the work space for operating the control unit, the control unit comprising: - a basic module; - a first interchangeable operating module with limited functionality that can be coupled to the basic module; 3 - a second interchangeable control module with extensive functionality that can be connected to the basic module.

Door verwisseling van de bedieningsmodules kan de 5 geboden functionaliteit aangepast worden aan de specifieke omgevingseisen.By exchanging the operating modules, the offered functionality can be adapted to the specific environmental requirements.

Alhoewel de basismodule geschikt kan zijn gemaakt om daaraan twee of meer verschillende bedieningsmodules te bevestigen, is de basismodule in bepaalde uitvoeringsvormen 10 ingericht om daaraan tegelijkertijd slechts één bedieningsmodule te koppelen.Although the basic module may be adapted to attach two or more different operating modules thereto, in certain embodiments the basic module is adapted to connect only one operating module thereto at the same time.

De basismodule kan zijn uitgevoerd met eerste koppelmiddelen en de verwisselbare bedieningsmodule met tweede koppelmiddelen voor het losmaakbaar aan elkaar 15 koppelen van de basismodule en een bedieningsmodule. De koppelmiddelen omvatten bij voorkeur een schuifkoppeling voor het door in- en uitschoven zowel mechanisch als elektrisch koppelen resp. ontkoppelen van de modules. De koppelmiddelen zorgen in gekoppelde toestand dus er niet 20 alleen voor dat de basismodule en bedieningseenheid aan elkaar bevestigd blijven, maar ook voor een elektrische verbinding tussen de basismodule en de desbetreffende bedieningseenheid. De koppelmiddelen kunnen in een verdere uitvoering zijn uitgevoerd voor het verschaffen van een 25 voedingsspanning aan de bedieningseenheid (wanneer de basiseenheid voorzien is van of aangesloten is op een elektrische voeding, zoals de accu of dynamo van het voertuig).The basic module can be designed with first coupling means and the exchangeable operating module with second coupling means for releasably coupling the basic module and an operating module together. The coupling means preferably comprise a sliding coupling for mechanical and electrical coupling or retraction by sliding in and out. disconnect the modules. In the coupled state, the coupling means thus not only ensure that the basic module and operating unit remain attached to each other, but also provide an electrical connection between the basic module and the relevant operating unit. The coupling means can be designed in a further embodiment for providing a supply voltage to the operating unit (when the base unit is provided with or connected to an electrical supply, such as the battery or dynamo of the vehicle).

Eén van de bedieningsmodules, bijvoorbeeld de 30 eerste bedieningsmodule, kan zijn ingericht voor het met de aansturingseenheid slechts in- en uitschakelen van de luchtaanvoer. Deze bedieningsmodule verschaft een beperkte functionaliteit, bijvoorbeeld alleen het stofvrij houden van 4 de cabine (compartiment), waarbij de cabine al dan niet in overdruk wordt gehouden. Een andere bedieningsmodule, bijvoorbeeld de tweede of derde bedieningsmodule, is ingericht voor het signaleren van de aanwezigheid van een of 5 meer filters in de filterhouder en voor het genereren van een signaal dat representatief is voor de aanwezigheid of afwezigheid van een of meer van de filters. Hiermee kan gecontroleerd worden of de aangevoerde lucht daadwerkelijk gefilterd wordt. Een andere bedieningsmodule, bijvoorbeeld 10 de tweede of derde bedieningsmodule, is ingericht voor het verwerken van een overdruksignaal dat representatief is voor de mate van overdruk in de werkruimte en voor het afgeven van een signaal wanneer de overdruk buiten een vooraf bepaald drukbereik valt. Het vooraf bepaalde overdrukbereik 15 is afhankelijk van de specifieke werkruimte en de omgeving waarin de werkruimte moet functioneren. Bij voertuigcabines is het drukbereik bij voorkeur tussen de circa 100 Pa en 300 Pa.One of the operating modules, for example the first operating module, can be adapted to only switch the air supply on and off with the control unit. This control module provides limited functionality, for example, only keeping the cabin (compartment) free of dust, whereby the cabin is or is not kept under overpressure. Another operating module, for example the second or third operating module, is arranged for signaling the presence of one or more filters in the filter holder and for generating a signal representative of the presence or absence of one or more of the filters . This can be used to check whether the supplied air is actually filtered. Another operating module, for example the second or third operating module, is arranged for processing an overpressure signal which is representative of the amount of overpressure in the working space and for outputting a signal when the overpressure falls outside a predetermined pressure range. The predetermined overpressure range 15 depends on the specific workspace and the environment in which the workspace must function. With vehicle cabs, the pressure range is preferably between approximately 100 Pa and 300 Pa.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de 20 installatie een overdrukbepalingseenheid voor genereren van een overdruksignaal dat representatief is voor het drukverschil tussen buiten en binnen de werkruimte. Hierbij kan de aansturingseenheid en/of de bedieningseenheid zijn ingericht voor het afhankelijk van het overdruksignaal 25 aanpassen van de aanvoer van lucht, bijvoorbeeld door aansturing van de ventilator. Het aansturen van de ventilator kan bijvoorbeeld het variëren van het debiet van de aanvoer omvatten. De aansturing kan hierbij een getrapte of, bij voorkeur, traploze toerentalregeling bieden. Hierbij 30 kan de besturingsmodule en/of de aansturingseenheid zijn ingericht voor het zodanig aansturen van de ventilator, dat de cabine of het compartiment op een gewenste mate van 5 overdruk, in het bijzonder een overdruk tussen circa 100 Pa en 300 Pa, gehouden wordt.In an embodiment of the invention the installation comprises an overpressure determining unit for generating an overpressure signal which is representative of the pressure difference between outside and inside the working space. The control unit and / or the control unit can herein be adapted to adjust the supply of air as a function of the overpressure signal, for example by controlling the fan. The control of the fan can for instance comprise varying the flow of the supply. The control can herein offer a stepped or, preferably, stepless speed control. The control module and / or the control unit can herein be adapted to control the fan in such a way that the cabin or the compartment is kept at a desired degree of overpressure, in particular an overpressure between approximately 100 Pa and 300 Pa.

In verdere uitvoeringen van de uitvinding is een verwisselbare bedieningsmodule, bijvoorbeeld de derde 5 bedieningsmodule, ingericht voor het ontvangen van een sensorsignaal dat representatief is voor de mate van verontreiniging in de werkruimte of het compartiment en voor het afgeven van een signaal wanneer de verontreiniging een drempelwaarde overschrijdt. Hiertoe omvat de betreffende 10 bedien ingsmodule een sensor voor het genereren van het genoemde sensorsignaal. Deze sensor kan in de bedieningsmodule zelf zijn aangebracht, bijvoorbeeld in de wand van de behuizing van de module, maar kan ook een aparte sensor zijn die via een kabel of draadloos met de 15 bedieningsmodule gekoppeld is. In een bijzondere uitvoeringvorm bevat derde bedieningsmodule een sensor en zijn de eerste en tweede bedieningsmodule sensorloos uitgevoerd. In andere uitvoeringen hebben meer van de bedieningsmodules een sensor, maar zijn de sensoren van de 20 verschillende bedieningsmodules uitgevoerd voor het waarnemen van verschillende vaste stofdeeltjes en/of verschillende gassen.In further embodiments of the invention, an exchangeable operating module, for example the third operating module, is adapted to receive a sensor signal which is representative of the degree of contamination in the workspace or the compartment and to issue a signal when the contamination reaches a threshold value. exceeds. To this end, the relevant operating module comprises a sensor for generating said sensor signal. This sensor can be arranged in the operating module itself, for example in the wall of the housing of the module, but can also be a separate sensor which is connected to the operating module via a cable or wirelessly. In a special embodiment, the third control module comprises a sensor and the first and second control modules are sensorless. In other embodiments, more of the control modules have a sensor, but the sensors of the different control modules are designed to detect different solid particles and / or different gases.

De sensor kan zijn ingericht voor het bepalen van de hoeveelheid van een of meer voorafbepaalde gassen en/of 25 de hoeveelheid vaste stofdeeltjes in de lucht in de werkruimte of het compartiment, zoals een gassensor of een PPM sensor. In verdere uitvoeringen omvat de installatie een aantal sensoren. Deze sensoren zijn ingericht voor het afgeven van respectievelijke sensorsignalen die 30 representatief zijn voor de mate van verontreiniging met aan aantal verschillende gassen en/of vaste stofdeeltjes.The sensor can be adapted to determine the amount of one or more predetermined gases and / or the amount of solid particles in the air in the work space or the compartment, such as a gas sensor or a PPM sensor. In further embodiments, the installation comprises a number of sensors. These sensors are adapted to give respective sensor signals which are representative of the degree of contamination with a number of different gases and / or solid particles.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de aansturingseenheid en/of bedieningseenheid ingericht voor 6 het aansturen van de ventilator afhankelijk van een of meer ontvangen sensorsignalen.In an embodiment of the invention, the control unit and / or control unit is adapted to control the fan depending on one or more received sensor signals.

In een verdere uitvoering omvat de filterhouder een of meer detectie-eenheden voor het detecteren van de 5 aanwezigheid in de filterhouder van een of meer filters en voor het identificeren van elk daarvan. De detectie-eenheid kan bijvoorbeeld een nabijheidsschakelaar omvatten voor het detecteren van de nabijheid van een filter. De detectie-eenheid kan via galvanisch contact de aan- of afwezigheid 10 van een filter detecteren. De detectie-eenheid kan verder zijn ingericht om niet alleen de aanwezigheid van een willekeurig filter te detecteren, maar ook om bijvoorbeeld het type filter (van soortgelijk filtermateriaal of verschillend filtermateriaal) te detecteren.In a further embodiment, the filter holder comprises one or more detection units for detecting the presence in the filter holder of one or more filters and for identifying each thereof. The detection unit may, for example, comprise a proximity switch for detecting the proximity of a filter. The detection unit can detect the presence or absence of a filter via galvanic contact. The detection unit can further be arranged not only to detect the presence of a random filter, but also to detect, for example, the type of filter (of similar filter material or different filter material).

15 In een verdere uitvoering is de detectie-eenheid ingericht voor het identificeren van een filter aan de hand van een of meer filterkarakteristieken. Deze karakteristieken kunnen van uiteenlopende aard zijn. Zo kan bijvoorbeeld het filtertype, het filtermateriaal, 20 identificatiegegevens zoals serienummer, filternummer, en filterfabricagedatum als filterkarakteristiek optreden.In a further embodiment, the detection unit is adapted to identify a filter on the basis of one or more filter characteristics. These characteristics can be of various kinds. For example, the filter type, the filter material, identification data such as serial number, filter number, and filter manufacturing date can act as the filter characteristic.

In een nog verdere uitvoering is de detectie-eenheid ingericht voor het uitlezen van een op een filter voorzien identificatiemiddel.In a still further embodiment, the detection unit is adapted to read out an identification means provided on a filter.

25 De uitgelezen filterkarakteristieken kunnen vervolgens worden vergeleken met vooraf op een geheugen van de bedieningsmodule (en/of van de aansturingseenheid en/of de basismodule) opgeslagen informatie. Aan de hand van de vergelijking kan bepaald worden of de filters aan bepaalde 30 eisen voldoen. Er kan bijvoorbeeld een vergelijking worden uitgevoerd met bepaalde referentie-informatie, zoals de maximale levensduur van een filter, de maximale gebruiksduur van een filter, en de reeds verstreken gebruiksduur van een 7 filter. Verder kan gebruik worden gemaakt van informatie zoals een voertuigidentificatienummer van het betreffende voertuig of een persoonidentificatienummer van de betreffende chauffeur, waardoor een compleet overzicht van 5 de geschiedenis van het gebruik van de overdrukinstallatie gereconstrueerd kan worden.The readout filter characteristics can then be compared with information stored in advance on a memory of the operating module (and / or of the control unit and / or the basic module). On the basis of the comparison, it can be determined whether the filters meet certain requirements. For example, a comparison can be made with certain reference information, such as the maximum service life of a filter, the maximum service life of a filter, and the already expired service life of a filter. Furthermore, use can be made of information such as a vehicle identification number of the relevant vehicle or a person identification number of the relevant driver, so that a complete overview of the history of the use of the overpressure installation can be reconstructed.

De uitvinding heeft tevens betrekking op de bedieningsmodule zelf en op het gebruik van de bedieningsmodule en/of de overdrukinstallatie.The invention also relates to the operating module itself and to the use of the operating module and / or the overpressure installation.

10 Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van de uitvoeringsvormen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren, waarin tonen: 15 Figuur 1 een zijaanzicht van een vrachtwagen voorzien van een uitvoeringsvorm van een overdrukinstallatie volgens de uitvinding;Further advantages, features and details of the present invention will be elucidated on the basis of the following description of the embodiments thereof. Reference is made in the description to the accompanying figures, in which: Figure 1 shows a side view of a truck provided with an embodiment of a pressure-relief installation according to the invention;

Figuur 2 respectievelijke aanzichten in perspectief van een uitvoeringsvorm van een basismodule, een 20 eerste verwisselbare bedieningsmodule met beperkte functionaliteit, een tweede verwisselbare bedieningsmodule met een uitgebreide functionaliteit en een derde verwisselbare bedieningsmodule met een extra uitgebreide functionaliteit; 25 Figuur 3 een aanzicht in perspectief van een basismodule met een verwisselbare bedieningsmodule, waarbij is aangegeven hoe de bedieningsmodule op de basismodule kan worden bevestigd; enFigure 2 shows respective views in perspective of an embodiment of a basic module, a first exchangeable operating module with limited functionality, a second exchangeable operating module with an extensive functionality and a third exchangeable operating module with an additional extensive functionality; Figure 3 shows a perspective view of a basic module with an exchangeable operating module, showing how the operating module can be mounted on the basic module; and

Figuur 4 een schematische weergave van de 30 uitvoeringsvorm van de overdrukinstallatie volgens de uitvinding.Figure 4 shows a schematic representation of the embodiment of the pressure-relief installation according to the invention.

Verwijzend naar figuren 1-4 zal een uitvoeringsvorm van een overdrukinstallatie gemonteerd op 8 een voertuig beschreven worden. De installatie omvat een ventilator die een stroom van buitenlucht op gang brengt en deze langs een aantal filters leidt. De gefilterde lucht wordt vervolgens de cabine van het voertuig in geblazen.Referring to Figures 1-4, an embodiment of an overpressure installation mounted on 8 of a vehicle will be described. The installation includes a fan that triggers a stream of outside air and directs it past a number of filters. The filtered air is then blown into the cabin of the vehicle.

5 Wanneer de cabine goed is afgesloten, ontstaat er een overdruk binnen de cabine. Buitenlucht met ongewenste en ongezonde stoffen en gassen kan, als gevolg van deze overdruk, de cabine niet binnendringen. De overdruk in de cabine moet enerzijds hoog genoeg zijn om het binnendringen 10 van buitenlucht te voorkomen, anderzijds mag deze ook niet te hoog worden om de gezondheid van de personen in de cabine niet te schaden. Een te hoge overdruk kan bijvoorbeeld leiden tot gehoorbeschadigingen.5 When the cabin is properly closed, an overpressure is created inside the cabin. Outside air with unwanted and unhealthy substances and gases cannot, due to this overpressure, penetrate the cabin. The overpressure in the cabin must on the one hand be high enough to prevent the penetration of outside air, on the other hand it must not become too high to not harm the health of the people in the cabin. Too high an overpressure can, for example, lead to hearing damage.

In de weergegeven uitvoering is een filterhouder 15 bovenop de cabine van het voertuig geplaatst en zijn in de filterhouder één of meer filters aangebracht voor het filteren van de in de cabine in te blazen buitenlucht. De filterhouder is aangesloten op een kanaal dat de lucht naar de cabine kan leiden, in welk kanaal een ventilator is 20 aangebracht. Het (toerental van) de ventilator kan met behulp van een aansturingseenheid (driver) worden gevarieerd, bijvoorbeeld afhankelijk van een elektrisch uitvoersignaal van een drukverschilmeter die het drukverschil bepaalt tussen de druk buiten en de druk binnen 25 in de cabine. Afhankelijk van het bepaalde drukverschil wordt het toerental van de ventilator verhoogd of verlaagd om respectievelijk de druk binnen de cabine te verhogen of te verlagen totdat de gewenste overdruk bereikt is. De installatie kan voorzien zijn van een automatische opstart, 30 hetgeen betekent dat wanneer het contact van de machine of de vrachtwagen aangaat en de motor gestart wordt, de overdrukinstallatie automatisch in werking treedt en begint 9 met het opbouwen van de gewenste en vooraf ingestelde overdruk.In the embodiment shown, a filter holder 15 is placed on top of the cabin of the vehicle and one or more filters are arranged in the filter holder for filtering the outside air to be blown into the cabin. The filter holder is connected to a channel that can direct the air to the cabin, in which channel a fan is arranged. The (speed of) the fan can be varied with the aid of a control unit (driver), for example depending on an electrical output signal of a pressure difference meter which determines the pressure difference between the pressure outside and the pressure inside the cabin. Depending on the determined pressure difference, the speed of the fan is increased or decreased in order to respectively increase or decrease the pressure within the cabin until the desired excess pressure is achieved. The installation can be provided with an automatic start-up, which means that when the contact of the machine or the truck is started and the engine is started, the overpressure installation automatically comes into operation and 9 starts to build up the desired and preset overpressure.

Binnenin de cabine is een bedieningseenheid voorzien waarmee de eerdergenoemde aansturingseenheid van de 5 ventilator kan worden bediend. Verder omvat de bedieningseenheid een PPM sensor om de aanwezigheid van koolwaterstoffen in de lucht binnenin de cabine te kunnen detecteren. Wanneer een te hoog niveau van koolwaterstoffen gedetecteerd wordt, geeft de bedieningseenheid een 10 waarschuwingssignaal af zodat de persoon in de cabine beseft dat zijn gezondheid in gevaar kan komen. Een waarschuwingssignaal kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat een op het voertuig gemonteerde lamp 6 gaat branden of van kleur verandert, zodat de persoon binnenin de cabine en 15 eventueel ook de personen daarbuiten gewaarschuwd worden.Inside the cabin a control unit is provided with which the aforementioned control unit of the fan can be operated. Furthermore, the control unit comprises a PPM sensor to be able to detect the presence of hydrocarbons in the air inside the cabin. When too high a level of hydrocarbons is detected, the control unit issues a warning signal so that the person in the cabin realizes that his health may be endangered. For example, a warning signal may cause a lamp 6 mounted on the vehicle to light up or change color, so that the person inside the cabin and possibly also the people outside are warned.

Hierna zal de uitvoeringsvorm van de uitvinding in meer detail besproken worden. Figuur 1 toont een vrachtwagen 1 waarop een uitvoeringsvorm van de overdrukinstallatie volgens de uitvinding is aangebracht. In de getoonde 20 uitvoering is op het dak 3 van de cabine 4 een filterkast 5 aangebracht. In de filterkast 5 is een luchtaanvoer voorzien voor het toevoeren van buitenlucht via de filterkast naar de cabine 4 van de vrachtwagen. De luchtaanvoer is schematisch in figuur 4 weergegeven en omvat een in de wand van de 25 filterkast 5 aangebracht rooster 25 via welke buitenlucht kan worden aangezogen. Het aanzuigen vindt plaats via een ventilator 26. Het inzuigeinde van de ventilator 26 is aangesloten via een (niet weergegeven) kanaal op het rooster 25 terwijl de uitlaatzijde via een afvoerpijp 26 met het 30 binnenste van de cabine 4 verbonden is. Aansluitend op het rooster 25 is een filterbak 28 aangebracht. In de filterbak 28 kunnen verschillende filters worden aangebracht waarmee de binnenkomende lucht afhankelijk van de verwachte mate van 10 vervuiling en/of het type vervuiling, kan worden gefilterd.The embodiment of the invention will be discussed in more detail below. Figure 1 shows a truck 1 on which an embodiment of the pressure-relief installation according to the invention is arranged. In the embodiment shown, a filter box 5 is arranged on the roof 3 of the cabin 4. An air supply is provided in the filter box 5 for supplying outside air via the filter box to the cab 4 of the truck. The air supply is shown schematically in Figure 4 and comprises a grid 25 arranged in the wall of the filter box 5, through which outside air can be drawn in. The suction takes place via a fan 26. The suction end of the fan 26 is connected via a channel (not shown) to the grid 25 while the outlet side is connected to the interior of the cabin 4 via a discharge pipe 26. A filter tray 28 is provided after the grid 25. Various filters can be provided in the filter bin 28 with which the incoming air can be filtered depending on the expected degree of pollution and / or the type of pollution.

In de filterbak kan bijvoorbeeld een stoffilter worden aangebracht. Een grof stoffilter wordt bijvoorbeeld toegepast wanneer de overdrukinstallatie slechts schadelijk 5 of hinderlijk fijnstof moet verwijderen (stoffiltertype PI volgens EN-779). Indien er schadelijke en hinderlijke fijnstoffen in de omgeving aanwezig is, kan in de overdrukinstallatie daarentegen een fijn filter worden aangebracht (bijvoorbeeld klasse P2, conform de EN-779). Bij 10 een omgeving die nog meer belastend is voor de gezondheid van de chauffeur, bijvoorbeeld in het geval van de aanwezigheid van giftig fijnstof, asbest, bacteriën, sporen, virussen, en dergelijke kan worden gebruik gemaakt van een nog fijner filter, bijvoorbeeld een filter in klasse P3 15 volgens EN-1822. In het laatstgenoemde geval neemt de concentratie stof in de afgevoerde lucht af tot onder de 0,1 mg per kubieke meter.A dust filter can for instance be provided in the filter bin. A coarse dust filter is used, for example, when the overpressure installation only has to remove harmful or annoying fine dust (dust filter type PI according to EN-779). On the other hand, if harmful and annoying particulate matter is present in the environment, a fine filter can be fitted in the overpressure installation (for example class P2, in accordance with EN-779). In an environment that is even more harmful to the health of the driver, for example in the case of the presence of toxic particulate matter, asbestos, bacteria, spores, viruses and the like, use can be made of an even finer filter, for example a filter in class P3 15 according to EN-1822. In the latter case, the concentration of dust in the exhaust air decreases to below 0.1 mg per cubic meter.

In plaats van of in aanvulling op de stoffilters kan in de filterbak 28 van de overdrukinstallatie ook één of 20 meer koolstoffilters worden aangebracht, bijvoorbeeld voor het afvangen van bepaalde gassen. Het type koolstoffilter, met name het toegepaste type actief kool, is onder meer afhankelijk van welke gassen zich in de omgevingslucht bevinden. Bij de aanwezigheid van louter organische gassen, 25 moet bijvoorbeeld een ander type actief kool worden toegepast dan bij de aanwezigheid van anorganische gassen. Hetzelfde geldt voor zure gassen, ammoniak en kwik, welke elk een eigen type actief-kool-filter vereisen.Instead of or in addition to the dust filters, one or more carbon filters can also be provided in the filter bin 28 of the pressure-relief installation, for example for capturing certain gases. The type of carbon filter, in particular the type of activated carbon used, depends among other things on which gases are present in the ambient air. In the presence of purely organic gases, for example, a different type of active carbon must be used than in the presence of inorganic gases. The same applies to acid gases, ammonia and mercury, each of which requires its own type of activated carbon filter.

De standtijd van de filters wordt onder meer 30 bepaald door de vervuilingomstandigheden waarin het filter wordt gebruikt. Het stoffilter raakt in de loop van de tijd "vol". De filterweerstand neemt hierdoor toe en de overdruk in de cabine kan hierdoor minder worden. De meting van de 11 mate van overdruk in de cabine (zoals hierna beschreven zal worden), kan een indicatie geven van de vervuilingsgraad van het stoffilter. Iets soortgelijks geldt voor de actieve koolfilters. De standtijd van een actief koolfilter wordt 5 voornamelijk bepaald door de mate waarin de actieve kool is verzadigd. Deze verzadiging is afhankelijk van de hoeveelheid gassen welke door de actieve kool is geabsorbeerd. De tijd waarin het actieve koolfilter verzadigd raakt, is onder meer afhankelijk van de 10 concentratie aan vervuiling in de te filteren lucht, de luchthoeveelheid die met het filter in aanraking komt, de vochtigheidsgraad en de temperatuur van de lucht alsmede de affiniteit van de vervuilende gassen met de actieve kool.The service life of the filters is determined inter alia by the pollution conditions in which the filter is used. The dust filter becomes "full" over time. The filter resistance increases as a result and the overpressure in the cabin can decrease as a result. The measurement of the 11 degree of overpressure in the cabin (as will be described below) can give an indication of the degree of contamination of the dust filter. Something similar applies to the active carbon filters. The service life of an active carbon filter is mainly determined by the degree to which the active carbon is saturated. This saturation depends on the amount of gases that has been absorbed by the activated carbon. The time during which the active carbon filter becomes saturated depends inter alia on the concentration of pollution in the air to be filtered, the amount of air that comes into contact with the filter, the degree of humidity and the temperature of the air and the affinity of the polluting gases with the activated carbon.

De ventilator 26 wordt aangestuurd door een 15 aansturingseenheid (driver) 30, bijvoorbeeld in de vorm van een microcontroller of een soortgelijke elektronische inrichting. De aansturingseenheid 30 is verder via een kabel 31 verbonden met een filtersensor 32. De filtersensor 32 is uitgevoerd om de aanwezigheid van één of meer filters in de 20 filterkast te kunnen detecteren. In bepaalde uitvoeringsvormen is de sensor niet alleen geschikt voor het detecteren van de aanwezigheid (en/of afwezigheid) van filters, maar kunnen tevens voor een bepaald type filter representatieve gegevens over het filter worden uitgelezen. 25 Het is bijvoorbeeld mogelijk om op een filter opgeslagen informatie met betrekking tot het type filter (bijvoorbeeld koolstoffilter Type B) waar te nemen. Als alternatief daarvoor of in aanvulling daarop het specifieke exemplaar van het filter geïdentificeerd worden, bijvoorbeeld door het 30 uitlezen van een voor een filter uniek serienummer.The fan 26 is controlled by a control unit (driver) 30, for example in the form of a microcontroller or a similar electronic device. The control unit 30 is further connected via a cable 31 to a filter sensor 32. The filter sensor 32 is designed to be able to detect the presence of one or more filters in the filter box. In certain embodiments, the sensor is not only suitable for detecting the presence (and / or absence) of filters, but data about the filter can also be read out for a specific type of filter. For example, it is possible to observe information stored on a filter with regard to the type of filter (for example, carbon filter Type B). Alternatively or additionally, the specific copy of the filter can be identified, for example by reading out a serial number unique to a filter.

De aansturingseenheid 30 is verder via een kabel 33 verbonden met een binnen de cabine 4 aangebrachte akoestische alarmgever 34, bijvoorbeeld een luidspreker, een 12 binnen of buiten de cabine aangebrachte waarschuwingslamp 35, zoals een op het dak van de cabine geplaatst zwaailicht, en met de aansluitterminal van de eerdergenoemde basismodule 8. De basismodule 8 is op een voor de chauffeur te bereiken 5 plaats in de cabine aangebracht.The control unit 30 is further connected via a cable 33 to an acoustic alarm device 34 arranged inside the cabin 4, for example a loudspeaker, a warning lamp 35 arranged inside or outside the cabin, such as a flashing light placed on the roof of the cabin, and to the connection terminal of the aforementioned basic module 8. The basic module 8 is arranged in a location in the cab that can be reached by the driver.

De aansturingseenheid 30 is verder via bekabeling 37 gekoppeld met een binnen de cabine aangebrachte binnendruksensor 38 alsmede met een buiten de cabine en de overdrukinstallatie aangebrachte (niet weergegeven) 10 buitendruksensor. Met behulp van de binnen- en buitendruksensoren kan het drukverschil tussen de lucht binnen en buiten bepaald worden. Meer specifiek kan de overdruk als gevolg van het inblazen van schone lucht via het inblaaskanaal 26 bepaald worden. Afhankelijk van de 15 gemeten overdruk zal met behulp van een bedieningseenheid het toerental van de ventilator 26 en daarmee het debiet worden geregeld zodat de overdruk in de cabine op een waarde binnen een gewenst drukbereik kan worden gebracht en daarin kan worden gehouden.The control unit 30 is furthermore coupled via wiring 37 to an internal pressure sensor 38 arranged inside the cabin as well as to an external pressure sensor (not shown) arranged outside the cabin and the overpressure installation. The pressure difference between the air inside and outside can be determined with the help of the inside and outside pressure sensors. More specifically, the overpressure due to the blowing in of clean air via the blowing channel 26 can be determined. Depending on the measured overpressure, the speed of the fan 26 and thus the flow rate will be controlled with the aid of an operating unit so that the overpressure in the cabin can be brought to a value within a desired pressure range and kept therein.

20 Afhankelijk van de gewenste functionaliteit van de overdrukinstallatie wordt de juiste verwisselbare bedieningsmodule 11, 18 of 19 aan de basismodule 8 bevestigd. Wanneer bijvoorbeeld de chauffeur in een niet-verontreinigde omgeving rijdt en derhalve de 25 overdrukinstallatie in beginsel niet behoeft te worden ingezet, kan deze het toch als prettig ervaren om de binnenkomende lucht via de filters van de overdrukeenheid te filteren. De gefilterde lucht wordt over het algemeen niet alleen als comfortabeler ervaren, maar kan tevens een 30 positief lange-termijn effect hebben op de gezondheid van de chauffeur. In deze situatie behoeft het systeem alleen maar in- of uitgeschakeld te worden. Daartoe wordt op de basismodule 8 een eerste bedieningsmodule 11 aangebracht.Depending on the desired functionality of the pressure relief installation, the correct exchangeable operating module 11, 18 or 19 is attached to the basic module 8. If, for example, the driver drives in an uncontaminated environment and therefore the overpressure installation does not in principle have to be deployed, he may nevertheless find it pleasant to filter the incoming air via the filters of the pressure unit. The filtered air is generally not only perceived as more comfortable, but can also have a positive long-term effect on the health of the driver. In this situation the system only needs to be switched on or off. To this end, a first operating module 11 is provided on the base module 8.

1313

Deze bedieningsmodule 11 heeft een beperkte functionaliteit (alleen in- of uitschakelen van de ventilator 26 van de overdrukinstallatie) en is daartoe slechts voorzien van een tweetal bedieningsknoppen 21i en 212.This operating module 11 has limited functionality (only switching the fan 26 of the pressure-relief installation on and off) and for this purpose is only provided with two operating buttons 21i and 212.

5 Wanneer nu de vrachtwagen in een licht of gematigd verontreinigde omgeving gebruikt gaat worden, zal de overdrukinstallatie de buitenlucht moeten filteren en zal voorkomen moeten worden dat er via de kieren van de cabine lucht naar binnen komt. De cabine moet met andere woorden op 10 overdruk worden gebracht. De bedieningsmodule moet derhalve een uitgebreide functionaliteit hebben om het mogelijk maken om de aansturingseenheid 30 zodanig te bedienen dat er binnen de cabine een juiste mate van overdruk gerealiseerd wordt. In aanvulling daarop of als alternatief daarvoor, kan 15 het wenselijk zijn om een controle uit te voeren op de juiste werking van de filters in het de filtereenheid. De bedieningsmodule moet dan ook in staat zijn de aanwezigheid van één of meer filters in de filterhouder te signaleren.5 If the truck is now to be used in a light or moderately polluted environment, the overpressure installation will have to filter the outside air and it will have to be prevented that air enters through the gaps of the cabin. In other words, the cabin must be brought to 10 overpressure. The operating module must therefore have extensive functionality to make it possible to operate the control unit 30 in such a way that a correct degree of overpressure is achieved within the cabin. In addition to or as an alternative thereto, it may be desirable to perform a check on the correct operation of the filters in the filter unit. The control module must therefore be able to detect the presence of one or more filters in the filter holder.

Om de uitgebreidere functionaliteit te realiseren 20 wordt de tweede bedieningsmodule 18 aan de basismodule 8 aangebracht. De tweede bedieningsmodule 18 is voorzien van een groter aantal bedieningsknoppen 22!-226. Bovendien is de bedieningsmodule 18 voorzien van een beeldscherm 14. Op het beeldscherm kan bijvoorbeeld voor de chauffeur bruikbare 25 informatie worden afgebeeld, bijvoorbeeld de mate van overdruk en/of een aanduiding van het type filters die op dat moment in de filterkast aanwezig zijn. De bedieningsmodule 18 is verder voorzien van elektronische schakelingen zoals een verwerkingseenheid (microprocessor), 30 een geheugen, communicatiemiddelen voor communicatie naar en van de basismodule en dergelijke waarmee de uitgebreidere functionaliteit gerealiseerd kan worden.To realize the more extensive functionality, the second operating module 18 is mounted on the basic module 8. The second operating module 18 is provided with a larger number of operating buttons 22! -226. Moreover, the operating module 18 is provided with a screen 14. The screen can, for example, display information useful for the driver, for example the amount of overpressure and / or an indication of the type of filters present in the filter box at that moment. The operating module 18 is further provided with electronic circuits such as a processing unit (microprocessor), a memory, communication means for communication to and from the basic module and the like with which the more extensive functionality can be realized.

1414

Wanneer de chauffeur in een zeer sterk verontreinigde omgeving moet opereren, kan het nodig zijn om naast de bepaling van de overdruk en het signaleren van de aanwezigheid van filters, verdere controles uit te voeren.If the driver has to operate in a highly polluted environment, it may be necessary to carry out further checks in addition to determining the overpressure and signaling the presence of filters.

5 Hiertoe is de derde bedieningsmodule 19 voorzien van een groot aantal (in de weergegeven uitvoeringsvorm een veertiental) bedieningsknoppen 22i-22i4, een beeldscherm, en een ingebouwde sensor 28, bijvoorbeeld een PPM koolwaterstofsensor. Met behulp van de sensor kan de 10 concentratie van bepaalde deeltjes binnenin de cabine 4 bepaald worden. Het uitvoersignaal van de sensor 28 wordt verwerkt in de verwerkingseenheid. Wanneer bijvoorbeeld de concentratie te hoog dreigt te worden, kan toerental 27 van de ventilator en daarmee het veroorzaakte debiet van schone 15 lucht worden verhoogd. Tevens kan bij een te hoge concentratie van schadelijke stoffen een waarschuwings-signaal worden afgegeven, bijvoorbeeld via de luidspreker 24 en/of de waarschuwingslamp 35. De waarschuwinglamp geeft bijvoorbeeld een groen licht af wanneer de lucht in de 20 cabine schoon is en geeft een rood licht af wanneer de installatie niet meer naar behoren werkt.To this end, the third operating module 19 is provided with a large number (in the embodiment shown, fourteen) of operating buttons 22i-22i4, a display screen, and a built-in sensor 28, for example a PPM hydrocarbon sensor. With the aid of the sensor, the concentration of certain particles within the cabin 4 can be determined. The output signal from the sensor 28 is processed in the processing unit. For example, if the concentration threatens to become too high, speed 27 of the fan and thus the flow rate of clean air can be increased. If the concentration of harmful substances is too high, a warning signal can also be given, for example via the loudspeaker 24 and / or the warning lamp 35. The warning lamp emits a green light, for example, when the air in the cabin is clean and gives a red lights when the installation no longer works properly.

Aangezien de vrachtwagen over het algemeen slechts gedurende een relatief korte periode onder dergelijke schadelijke omstandigheden moet opereren, zal de derde 25 bedieningsmodule 19 slechts relatief kort behoeven te worden ingezet. Onder minder zwaar verontreinigde omstandigheden kan volstaan worden met de tweede bedieningsmodule 18 of zelfs met de eerste bedieningsmodule 11. Dit heeft onder meer als voordeel dat de in de derde bedieningsmodule 19 30 voorziene sensor 28 slechts gedurende relatief korte tijd belast wordt en derhalve de kans op beschadiging of achteruitgang van de kwaliteit van de sensor wordt verkleind.Since the truck generally only has to operate under such harmful conditions for a relatively short period of time, the third operating module 19 will only have to be used for a relatively short time. Under less heavily contaminated conditions, it is sufficient to use the second operating module 18 or even the first operating module 11. This has, inter alia, the advantage that the sensor 28 provided for in the third operating module 19 30 is only loaded for a relatively short time and therefore the risk of damage or deterioration of the quality of the sensor is reduced.

1515

Om een snelle uitwisseling van de bedienings-modules onderling mogelijk te maken, kunnen deze eenvoudig aan de basismodule 8 worden vastgemaakt. In de getoonde uitvoeringsvorm is de behuizing 15 van de bedieningsmodule 8 5 aan één zijde voorzien van een tweetal langgerekte geleidingsstrippen 20, 23. Zoals is weergegeven in figuur 3, zijn de strippen 20,23 op een langgerekte opstaande rand aangebracht zodat de strippen zich op enige afstand van de behuizing uitstrekken.In order to enable a rapid exchange of the operating modules with each other, they can easily be attached to the base module 8. In the embodiment shown, the housing 15 of the operating module 8 is provided on one side with two elongated guide strips 20, 23. As is shown in Figure 3, the strips 20, 23 are arranged on an elongated upright edge so that the strips adhere to extend some distance from the housing.

10 Evenzo is elk van de bedieningsmodules 11, 18, 19 aan de achterzijde 40 van een tweetal langgerekte sleuven 48 en 49 voorzien. Elk van de sleuven 48, 49 heeft een relatief breed eerste sleufdeel 50, 51, alsmede een tweede sleufdeel 52, 53. Het tweede sleufdeel 52, 53 is in beginsel even diep 15 als het eerste sleufdeel 50, 51, maar is aan de bovenzijde gedeeltelijk afgesloten met respectievelijke randen 54, 55 zodat er een slechts relatief kleine spleet zichtbaar is.Similarly, each of the operating modules 11, 18, 19 is provided on the rear side 40 with two elongated slots 48 and 49. Each of the slots 48, 49 has a relatively wide first slot part 50, 51, as well as a second slot part 52, 53. The second slot part 52, 53 is in principle just as deep as the first slot part 50, 51, but is at the top partially closed with respective edges 54, 55 so that only a relatively small gap is visible.

Dit maakt het mogelijk om in de gleuven 48, 49 de eerdergenoemde elementen 20, 23 te plaatsen (richting Pi, 20 figuur 2). In deze positie kunnen de strippen 20, 23 in de tweede sleufdelen 52, 53 geschoven worden (richting P2, figuur 2). In de ingeschoven toestand zijn de basismodule 8 en de betreffende bedieningsmodulen 11, 18, 19 niet alleen aan elkaar bevestigd, maar is tevens voorzien in een 25 elektrisch contact tussen ten minste een deel van de strippen 20, 19 van de basismodule 8 en corresponderende delen (contacten niet weergegeven) binnenin de gleuven 48, 49 van de bedieningsmodule.This makes it possible to place the aforementioned elements 20, 23 in the slots 48, 49 (direction Pi, figure 2). In this position the strips 20, 23 can be slid into the second slot parts 52, 53 (direction P2, figure 2). In the retracted state, the basic module 8 and the respective operating modules 11, 18, 19 are not only attached to each other, but also an electrical contact is provided between at least a part of the strips 20, 19 of the basic module 8 and corresponding parts (contacts not shown) within slots 48, 49 of the operating module.

De basismodule is in de weergegeven 30 uitvoeringsvorm gekoppeld met de elektriciteitsvoorziening, bijvoorbeeid de accu in de vrachtwagen. Om ook de bedieningsmodule te voorzien van de benodigde voedingspanning, kan via de contacten 20, 19 van de 16 basismodule en de corresponderende contacten binnenin de bedieningsmodule de gewenset voeding aan de bedieningsmodule geleverd worden.In the embodiment shown, the basic module is coupled to the electricity supply, for example the battery in the truck. In order to also provide the operating module with the required supply voltage, the desired set of power supply can be supplied to the operating module via the contacts 20, 19 of the 16 basic module and the corresponding contacts within the operating module.

Om naast het elektrische contact ten behoeve van 5 de voeding van een bedieningsmodule tevens een communicatieverbinding tussen de basismodule 8 en de bedieningsmodule 11, 18, 19 te realiseren, is aan de onderzijde van de basismodule een terminal 16 aangebracht.In order to realize a communication connection between the base module 8 and the control module 11, 18, 19, in addition to the electrical contact for the power supply of a control module, a terminal 16 is provided on the underside of the basic module.

De terminal 16 is voorzien van elektrische contacten 17.The terminal 16 is provided with electrical contacts 17.

10 Evenzo is de onderzijde van elk van de bedieningsmodules voorzien van een terminal 27 waarin de eerdergenoemde terminal 16 geschoven kan worden. In de ingeschoven toestand zoals eerder in verband met figuur 2 beschreven is, maken de contacten 17 elektrisch contact met corresponderende 15 contacten (niet weergegeven) in de bedieningsmodule om signaaloverdracht van de bedieningsmodule naar de basismodule en van de basismodule naar de bedieningsmodule mogelijk te maken.Likewise, the underside of each of the operating modules is provided with a terminal 27 into which the aforementioned terminal 16 can be slid. In the retracted state as previously described in connection with Fig. 2, the contacts 17 make electrical contact with corresponding contacts (not shown) in the operating module to enable signal transfer from the operating module to the base module and from the base module to the operating module.

Zoals in figuur 4 is weergegeven, is de 20 basismodule 8 verder voorzien van een tweetal aansluitcontacten 60. Deze aansluitcontacten 60 zijn voorzien om daaraan één of meer additionele sensoren, bijvoorbeeld de in figuur 4 weergegeven sensor 61, aan te sluiten waarmee de aanwezigheid van verdere schadelijke 25 stoffen en/of gassen (anders dan de reeds door de eerdergenoemde sensor 28 gedetecteerde stoffen of gassen) is te signaleren.As shown in Figure 4, the base module 8 is further provided with two connection contacts 60. These connection contacts 60 are provided for connecting thereto one or more additional sensors, for example the sensor 61 shown in Figure 4, with which the presence of further harmful substances and / or gases (other than the substances or gases already detected by the aforementioned sensor 28) can be signaled.

Zoals hierboven reeds is uiteengezet, kan de overdrukinstallatie 1 voorzien zijn van een filtersensor 32 30 waarmee de aanwezigheid van één of meer filters gedetecteerd kan worden. Deze filtersensor 32 maakt deel uit van een detectie-eenheid waarmee de aanwezigheid van de filters in de filterkast kan worden bevestigd. De detectie-eenheid kan 17 bijvoorbeeld een nabijheidschakelaar omvatten voor het detecteren van de nabijheid van een filter. De detectie-eenheid kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd met een galvanisch contact zodanig dat er een stroom gaat lopen wanneer er een 5 juist filter in de filterkast is aangebracht en contact maakt met het galvanisch contact van de detectie-eenheid. Zoals eerder uiteengezet is, kan de detectie-eenheid zijn ingericht om slechts de aan- of afwezigheid van een willekeurig filter te detecteren. In andere, verder 10 uitgewerkte uitvoeringsvormen wordt niet alleen de aanwezigheid van een filter gedetecteerd, maar wordt tevens een identificatie van het betreffende filter tot stand gebracht. Hiertoe is de detectie-eenheid ingericht voor het identificeren van een filter aan de hand van één of meer 15 filterkarakteristieken.As already explained above, the overpressure installation 1 can be provided with a filter sensor 32 with which the presence of one or more filters can be detected. This filter sensor 32 forms part of a detection unit with which the presence of the filters in the filter box can be confirmed. The detection unit may, for example, 17 comprise a proximity switch for detecting the proximity of a filter. The detection unit may, for example, be provided with a galvanic contact such that a current starts to flow when a correct filter is arranged in the filter box and makes contact with the galvanic contact of the detection unit. As previously explained, the detection unit may be arranged to detect only the presence or absence of a random filter. In other, further elaborated embodiments, not only the presence of a filter is detected, but an identification of the relevant filter is also achieved. To this end, the detection unit is adapted to identify a filter on the basis of one or more filter characteristics.

De filterkarakteristiek kan bijvoorbeeld bepaald worden door het uitlezen van een op het filter voorzien identificatiemiddel. In een uitvoeringsvorm is de detectie-eenheid bijvoorbeeld ingericht voor het dagelijks uitlezen 20 van het identificatiemiddel. Het identificatiemiddel kan bijvoorbeeld een serienummer bevatten dat door de detectie-eenheid kan worden uitgelezen. Aan de hand van vooraf op de aanstuureenheid 30 en/of de basismodule 8 en/of één van de bedieningsmodules 11, 18, 19 opgeslagen gegevens, kan aan de 25 hand van het serienummer bepaald worden om welk filtertype het gaat (bijvoorbeeld koolstoffilter klasse 1, klasse 2 of 3 koolstoffilter, klasse 1, etc.). Ook kan bijvoorbeeld het filtermateriaal, het filternummer, of de filterfabricagedatum, uit de vooraf opgeslagen gegevens 30 worden bepaald. In deze uitvoeringsvormen worden deze gegevens derhalve vooraf opgeslagen en wordt er via uitlezing van het identificatiemiddel van een filter en een daaruit voortkomend identificatienummer, de gegevens 18 opgeroepen. In andere uitvoeringsvormen is echter (een deel van) de filterkarakteristiek zelf in het identificatienummer van het betreffende filter opgeslagen. Dit betekent dat er minder of geen gegevens van te voren op één van de 5 aanstuureenheid, basismodule en bedieningsmodule behoeft te worden opgeslagen. Dit betekent anderzijds wel dat het identificatiemiddel een tamelijk grote opslagcapaciteit dient te hebben.The filter characteristic can for instance be determined by reading out an identification means provided on the filter. In one embodiment, the detection unit is, for example, adapted for reading the identification means daily. The identification means can for instance contain a serial number which can be read by the detection unit. On the basis of data previously stored on the control unit 30 and / or the basic module 8 and / or one of the operating modules 11, 18, 19, it can be determined on the basis of the serial number which filter type is involved (for example, carbon filter class 1). , class 2 or 3 carbon filter, class 1, etc.). Also, for example, the filter material, the filter number, or the filter manufacturing date can be determined from the pre-stored data. In these embodiments, this data is therefore pre-stored and the data 18 is called up via reading out the identification means of a filter and an identification number resulting therefrom. In other embodiments, however, (a part of) the filter characteristic itself is stored in the identification number of the relevant filter. This means that less or no data needs to be stored in advance on one of the control unit, basic module and operating module. On the other hand, this means that the identification means must have a fairly large storage capacity.

De aldus bepaalde filterkarakteristieken kunnen 10 vergeleken worden met vooraf in een geheugen opgeslagen referentie-informatie, bijvoorbeeld maximale levensduur van een filter, maximale gebruiksduur van een filter, reeds verstreken gebruiksduur van een filter, voertuig-identificatienummer, persoonidentificatienummer en 15 seri enummer van het filter. Afhankelijk van deze vergelijking kan er al dan niet een waarschuwingssignaal worden afgegeven, bijvoorbeeld wanneer de maximale levensduur en/of gebruiksduur van een filter is overschreden. Verder kan aan de hand van de 20 filterkarakteristieken en een eventueel afzonderlijk via de bedieningsmodules ingevoerde voertuigidentificatie-nummer/persoonidentificatienummer relevante informatie in het geheugen worden opgeslagen. Deze informatie kan naderhand worden uitgelezen om na te gaan of een 25 vrachtwagen/chauffeurcombinatie zich aan de regels heeft gehouden.The filter characteristics thus determined can be compared with reference information stored in advance in a memory, for example, maximum service life of a filter, maximum service life of a filter, already expired service life of a filter, vehicle identification number, person identification number and serial number of the filter . Depending on this comparison, a warning signal may or may not be given, for example when the maximum service life and / or service life of a filter has been exceeded. Furthermore, on the basis of the filter characteristics and any relevant vehicle identification number / person identification number entered separately via the operating modules, relevant information can be stored in the memory. This information can be read afterwards to see whether a truck / driver combination has complied with the rules.

In bepaalde uitvoeringen van de uitvinding zijn de filters voorzien van een uitleesbaar onderdeel, zoals een chip. In het uitleesbare onderdeel kan het serienummer van 30 het filter geprogrammeerd zijn. Op het moment dat de installatie aangezet wordt, wordt bijvoorbeeld het type en het serienummer en de datum van ingebruikname van het filter in het geheugen van de bedieningseenheid 19 (d.w.z. in het geheugen van de basismodule en/of in het geheugen van de bedieningsmodule) opgeslagen. In de bedieningseenheid is de maximale levensduur van de verschillende soorten filters geprogrammeerd, bijvoorbeeld 5 zes maanden voor een type P3 (Hepa of H13) filter. De verwerkingseenheid in de bedieningsmodule controleert periodiek of de maximale levensduur van een filter overschreden is. Wanneer de maximale levensduur overschreden wordt, wordt dit opgeslagen in het geheugen en/of genereert 10 de module een waarschuwingssignaal dat naar de alarmgevers 34,35 gestuurd wordtIn certain embodiments of the invention, the filters are provided with a readable part, such as a chip. The serial number of the filter can be programmed in the readable part. At the time the installation is switched on, for example, the type and serial number and the date of commissioning of the filter are stored in the memory of the control unit 19 (ie in the memory of the basic module and / or in the memory of the control module) . The operating life of the various types of filters is programmed in the control unit, for example 5 to six months for a type P3 (Hepa or H13) filter. The processing unit in the control module periodically checks whether the maximum service life of a filter has been exceeded. When the maximum lifespan is exceeded, this is stored in the memory and / or the module generates a warning signal which is sent to the alarm devices 34.35

De filters kunnen ook door vervuiling eerder aan hun einde van de levenscyclus zitten dan na de maximale levensduur indien het filter zwaar vervuild is en de 15 overdruk beneden de ingestelde minimum drukwaarde komt. Ook deze gebeurtenis wordt in het geheugen opgeslagen en de module geneert eveneens een waarschuwingssignaal dat naar de alarmgevers gestuurd wordt.The filters can also be at their end of the life cycle due to contamination rather than after the maximum service life if the filter is heavily contaminated and the excess pressure falls below the set minimum pressure value. This event is also stored in the memory and the module also generates a warning signal that is sent to the alarm devices.

Zoals eerder is beschreven kan de filtersensor 32 20 een aantal benaderingsschakelaars omvatten. De benaderingsschakelaars detecteren de aanwezigheid van filters. In het geheugen van de basismodule 8 (en/of in de bedieningsmodule) worden de gegevens opgeslagen, bijvoorbeeld het serienummer van het filter, het serienummer 25 van de filterbak, het filternummer dat het type filter aanduidt. Verder zijn gegevens zoals de maximale levensduur van elk van de filters, het identificatienummer (VIN) van het voertuig, een identificatienummer van de gebruiker, in het geheugen opgeslagen. De bedieningseenheid (d.w.z. de 30 basismodule en/of de bedieningsmodule) is verder voorzien van een kiok om bij te houden hoeveel tijd een filter al in gebruik is en om vervolgens te controleren of de maximale gebruikstijd (en/of de uiterste gebruiksdatum) al 20 overschreden is. Het geheugen van de bedieningseenheid kan periodiek worden uitgelezen. Uit de opgeslagen gegevens kan men achterhalen of er in het verleden zich schadelijke situaties hebben voorgedaan. Is er bijvoorbeeld gewerkt met 5 een te lage overdruk of met te hoge concentraties schadelijke stoffen of gassen, kan dit worden nagegaan. Bovendien kan bepaald worden welke chauffeur eventueel aan deze gevaarlijke situaties zijn blootgesteld.As previously described, the filter sensor 32 may comprise a number of proximity switches. The proximity switches detect the presence of filters. In the memory of the basic module 8 (and / or in the operating module) the data is stored, for example the serial number of the filter, the serial number 25 of the filter bin, the filter number indicating the type of filter. Furthermore, data such as the maximum service life of each of the filters, the identification number (VIN) of the vehicle, an identification number of the user are stored in the memory. The control unit (ie the basic module and / or the control module) is further provided with a kiok to keep track of how much time a filter is already in use and to subsequently check whether the maximum use time (and / or the expiry date) has already been used. exceeded. The memory of the operating unit can be read out periodically. From the stored data one can find out whether there have been any harmful situations in the past. If, for example, a too low overpressure has been used or too high concentrations of harmful substances or gases, this can be checked. Moreover, it can be determined which driver may have been exposed to these dangerous situations.

De onderhavige is niet beperkt tot de hierin 10 beschreven uitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan talloze modificaties en aanpassingen denkbaar zijn.The present is not limited to the embodiments thereof described herein. The requested rights are determined by the following claims, within the scope of which numerous modifications and adjustments are conceivable.

Claims (27)

1. Overdrukinstallatie voor het verschaffen van een 5 overdruk in een werkruimte, de installatie omvattende: - een luchtaanvoer voor het toevoeren van lucht naar de werkruimte, waarbij de luchtaanvoer ten minste een ventilator en een aansturingseenheid (driver) voor het aansturen van de ventilator omvat; 10. een filterhouder omvattende ten minste één filter voor het ten minste gedeeltelijk filteren van de toe te voeren of toegevoerde lucht; - een met de aansturingseenheid gekoppelde en in de werkruimte te positioneren bedieningseenheid voor het 15 bedienen van de aansturingseenheid, waarbij de bedieningseenheid omvat: - een basismodule; - een met de basismodule koppelbare eerste verwisselbare bedieningsmodule met beperkte functionaliteit; 20. een met de basismodule koppelbare tweede verwisselbare bedieningsmodule met uitgebreide functionaliteit.1. Overpressure installation for providing an overpressure in a work space, the installation comprising: - an air supply for supplying air to the work space, the air supply comprising at least one fan and a control unit (driver) for controlling the fan ; 10. a filter holder comprising at least one filter for at least partially filtering the supplied or supplied air; - an operating unit coupled to the control unit and to be positioned in the work space for operating the control unit, the operating unit comprising: - a basic module; - a first interchangeable operating module with limited functionality that can be connected to the basic module; 20. a second interchangeable control module with extensive functionality that can be connected to the basic module. 2. Installatie volgens conclusie 1, waarbij de 25 basismodule is ingericht om daaraan tegelijkertijd slechts één bedieningsmodule te koppelen.2. Installation as claimed in claim 1, wherein the basic module is adapted to connect only one operating module thereto at the same time. 3. Installatie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de basismodule eerste koppelmiddelen en een verwisselbare 30 bedieningsmodule tweede koppelmiddelen omvatten voor het losmaakbaar aan elkaar koppelen van de basismodule en één van de bedieningsmodules.3. Installation as claimed in claim 1 or 2, wherein the basic module comprises first coupling means and an exchangeable operating module second coupling means for releasably coupling the basic module and one of the operating modules to each other. 4. Installatie volgens conclusie 3, waarbij de koppelmiddelen een schuifkoppeling vormen voor het door in-en uitschoven zowel mechanisch als elektrisch koppelen resp. ontkoppelen van de modules. 54. Installation as claimed in claim 3, wherein the coupling means form a sliding coupling for mechanical and electrical coupling respectively by sliding in and out. disconnect the modules. 5 5. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een derde verwisselbare bedieningsmodule met een verder uitgebreide functionaliteit.Installation according to one of the preceding claims, comprising a third exchangeable operating module with a further extensive functionality. 6. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een bedieningsmodule, in het bijzonder de eerste bedieningsmodule, is ingericht voor het met de aansturingseenheid in- en uitschakelen van de luchtaanvoer.Installation as claimed in any of the foregoing claims, wherein an operating module, in particular the first operating module, is adapted to switch the air supply on and off with the control unit. 7. Installatie volgens een van de voorgaande conclusie, waarbij een verwisselbare bedieningsmodule, in het bijzonder de tweede of derde bedieningsmodule, is ingericht voor het signaleren van de aanwezigheid van een of meer filters in de filterhouder en voor het genereren van een signaal dat 20 representatief is voor de aanwezigheid of afwezigheid van een of meer van de filters.7. Installation as claimed in any of the foregoing claims, wherein an exchangeable operating module, in particular the second or third operating module, is arranged for signaling the presence of one or more filters in the filter holder and for generating a signal which is representative is for the presence or absence of one or more of the filters. 8. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een verwisselbare bedieningsmodule, in 25 het bijzonder de tweede of derde bedieningsmodule, is ingericht voor het verwerken van een overdruksignaal dat representatief is voor de mate van overdruk in de werkruimte en voor het afgeven van een signaal wanneer de overdruk buiten een vooraf bepaald drukbereik valt. 308. Installation as claimed in any of the foregoing claims, wherein an exchangeable operating module, in particular the second or third operating module, is arranged for processing an overpressure signal which is representative of the amount of overpressure in the working space and for delivering a signal when the overpressure falls outside a predetermined pressure range. 30 9. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een overdrukbepalingseenheid voor genereren van een overdruksignaal dat representatief is voor het drukverschil tussen buiten en binnen de werkruimte, waarbij de aansturingseenheid en/of de bedieningseenheid ingericht is voor het afhankelijk van het overdruksignaal aanpassen van de aanvoer van lucht. 5Installation as claimed in any of the foregoing claims, comprising an overpressure determining unit for generating an overpressure signal representative of the pressure difference between outside and inside the working space, wherein the control unit and / or the operating unit are adapted to adjust the pressure dependent on the overpressure signal. supply of air. 5 10. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een verwisselbare bedieningsmodule, in het bijzonder de derde bedieningsmodule, is ingericht voor het ontvangen van een sensorsignaal dat representatief is 10 voor de mate van verontreiniging in de werkruimte of het compartiment en voor het afgeven van een signaal wanneer de verontreiniging een drempelwaarde overschrijdt.10. Installation as claimed in any of the foregoing claims, wherein an exchangeable operating module, in particular the third operating module, is adapted to receive a sensor signal which is representative of the degree of contamination in the working space or the compartment and for delivering a signal when the contamination exceeds a threshold value. 11. Installatie volgens conclusie 10, waarbij de 15 bedieningsmodule een sensor omvat voor het genereren van het genoemde sensorsignaal.11. Installation as claimed in claim 10, wherein the operating module comprises a sensor for generating said sensor signal. 12. Installatie volgens conclusie 11, waarbij de derde bedieningsmodule een sensor omvat en de eerste en tweede 20 bedieningsmodule sensorloos zijn.12. Installation as claimed in claim 11, wherein the third operating module comprises a sensor and the first and second operating module are sensorless. 13. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de sensor is ingericht voor het bepalen van de hoeveelheid van een of meer voorafbepaalde gassen 25 en/of de hoeveelheid vaste stofdeeltjes in de lucht in de werkruimte of het compartiment.13. Installation as claimed in any of the foregoing claims, wherein the sensor is adapted to determine the amount of one or more predetermined gases and / or the amount of solid particles in the air in the working space or the compartment. 14. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een aantal sensoren die zijn 30 ingericht voor het afgeven van respectievelijke sensorsignalen die representatief zijn voor de mate van verontreiniging met aan aantal verschillende gassen en/of vaste stofdeeltjes.14. Installation as claimed in any of the foregoing claims, comprising a number of sensors which are adapted to give respective sensor signals which are representative of the degree of contamination with a number of different gases and / or solid particles. 15. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een sensormodule waarin een of meer additionele sensoren zijn aangebracht, waarbij de 5 sensormodule naast een bedieningsmodule aan de basismodule koppelbaar is.15. Installation as claimed in any of the foregoing claims, comprising a sensor module in which one or more additional sensors are arranged, wherein the sensor module can be coupled to the basic module in addition to an operating module. 16. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aansturingseenheid en/of 10 bedieningseenheid is ingericht voor het aansturen van de ventilator afhankelijk van een of meer ontvangen sensorsignalen.16. Installation as claimed in any of the foregoing claims, wherein the control unit and / or control unit is adapted to control the fan depending on one or more received sensor signals. 17. Installatie volgens een van de voorgaande 15 conclusies, waarin de filterhouder een of meer detectie- eenheden omvat voor het detecteren van de aanwezigheid in de filterhouder van een of meer filters en voor het identificeren van elk daarvan.17. Installation as claimed in any of the foregoing claims, wherein the filter holder comprises one or more detection units for detecting the presence in the filter holder of one or more filters and for identifying each thereof. 18. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de detectie-eenheid is ingericht voor het identificeren van een filter aan de hand van een of meer filterkarakteristieken.18. Installation as claimed in any of the foregoing claims, wherein the detection unit is arranged for identifying a filter on the basis of one or more filter characteristics. 19. Installatie volgens conclusie 18, waarin de filterkarakteristiek omvat ten minste één van een filtertype, filtermateriaal, serienummer, filternummer, en filterfabricagedatum.The installation of claim 18, wherein the filter characteristic comprises at least one of a filter type, filter material, serial number, filter number, and filter manufacturing date. 20. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, detectie-eenheid zijn ingericht voor het uitlezen van een op een filter voorzien identificatiemiddel.20. Installation as claimed in any of the foregoing claims, detection unit are adapted for reading an identification means provided on a filter. 21. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de bedieningsmodule een elektronisch geheugen omvat, waarbij in het geheugen informatie die representatief is voor een of meer filterkarakteristieken 5 van een of meer filters is opgeslagen.21. Installation as claimed in any of the foregoing claims, wherein the operating module comprises an electronic memory, wherein information that is representative of one or more filter characteristics of one or more filters is stored in the memory. 22. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, welke is ingericht om in het geheugen referentieinformatie op te slaan, bij voorkeur omvattende 10 ten minste één van de volgende informatie-items: - maximale levensduur van een filter; - maximale gebruiksduur van een filter; - reeds verstreken gebruiksduur van een filter; - voertuigidentificatienummer; 15. persoonidentificatienummer; - serienummer van de filterhouder.22. Installation as claimed in any of the foregoing claims, which is adapted to store reference information in the memory, preferably comprising at least one of the following information items: - maximum service life of a filter; - maximum usage time of a filter; - filter life that has already expired; - vehicle identification number; 15. person identification number; - serial number of the filter holder. 23. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het filter een of meer van een 20 stoffilter, een koolstoffilter, en een HEPA filter omvat.23. Installation as claimed in any of the foregoing claims, wherein the filter comprises one or more of a dust filter, a carbon filter, and a HEPA filter. 24. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende akoestische en/of visuele waarschuwingselementen voor het afgeven van een akoestisch 25 en/of visueel waarschuwingssignaal.24. Installation as claimed in any of the foregoing claims, comprising acoustic and / or visual warning elements for issuing an acoustic and / or visual warning signal. 25. Installatie volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de werkruimte een voertuigcabine of voertuigcompartiment is, in het bijzonder van vrachtwagen, 30 graafmachine, dragline, shovel, bulldozer, of kraaninstallatie.25. Installation as claimed in any of the foregoing claims, wherein the working space is a vehicle cabin or vehicle compartment, in particular of a truck, excavator, dragline, shovel, bulldozer, or crane installation. 26. Bedieningsmodule zoals gedefinieerd in een van de voorgaande conclusies.A control module as defined in any one of the preceding claims. 27. Gebruik van een installatie en/of bedieningsmodule 5 volgens een van de voorgaande conclusies.Use of an installation and / or operating module 5 according to one of the preceding claims.
NL2008337A 2012-02-23 2012-02-23 OVERPRINT INSTALLATION. NL2008337C2 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008337A NL2008337C2 (en) 2012-02-23 2012-02-23 OVERPRINT INSTALLATION.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2008337 2012-02-23
NL2008337A NL2008337C2 (en) 2012-02-23 2012-02-23 OVERPRINT INSTALLATION.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2008337C2 true NL2008337C2 (en) 2013-08-26

Family

ID=45926896

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2008337A NL2008337C2 (en) 2012-02-23 2012-02-23 OVERPRINT INSTALLATION.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2008337C2 (en)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9403123U1 (en) * 1994-02-25 1994-06-30 Mueller Lothar Protective ventilation system
US20030156043A1 (en) * 2002-02-21 2003-08-21 Case Corporation Cab environment warning and control method and apparatus
US20070028635A1 (en) * 2005-08-05 2007-02-08 Gleeson Edward J Electronic vehicle climate control system with highly integrated multi-function switches
US20070149104A1 (en) * 2005-10-13 2007-06-28 Paccar Inc Modular Automotive HVAC Control Head

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE9403123U1 (en) * 1994-02-25 1994-06-30 Mueller Lothar Protective ventilation system
US20030156043A1 (en) * 2002-02-21 2003-08-21 Case Corporation Cab environment warning and control method and apparatus
US20070028635A1 (en) * 2005-08-05 2007-02-08 Gleeson Edward J Electronic vehicle climate control system with highly integrated multi-function switches
US20070149104A1 (en) * 2005-10-13 2007-06-28 Paccar Inc Modular Automotive HVAC Control Head

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR102401660B1 (en) Air conditioner and control method thereof
RU2236035C2 (en) Sensor system for switching ventilation installations in transport vehicles
CA2472110C (en) Detector with dust filter and airflow monitor
US10245924B2 (en) Automatic vehicle cabin air filtration system
US10451301B2 (en) Environmental control system
US8803677B1 (en) Automobile carbon monoxide detector
CA2466225A1 (en) Ambient condition detector with multiple sensors and single control unit
US20040065204A1 (en) Monitoring arrangement for compartment air contamination
US8243274B2 (en) Portable diesel particulate monitor
AU2014235387A1 (en) Portable industrial air filtration device
KR20160028728A (en) Mirror device of vehicle
EP2687844A2 (en) Air quality monitoring device
EP3021116B1 (en) Modular measurement apparatus
NL2008337C2 (en) OVERPRINT INSTALLATION.
KR20200061481A (en) Safety accident sensing device for agricultural machine with accident prevention function and system for spreading situation automatically usng the same and sensing method for safety accident sensing device of agricultural machine with accident prevention function
CN105209144A (en) A filter detection based air purification system
KR101115021B1 (en) Multi-gas sensing apparatus for Multi-gas monitoring of the environment inside a vehicle
KR102424846B1 (en) Poisonous Gas Purifier
CN202715322U (en) Oil mist filtering machine with filter screen oil stain accumulation detecting device
CN207182628U (en) Bus volatile matter detects warning system
KR102428165B1 (en) IoT harmful gas purifier with built-in proximity sensor
JPH01254225A (en) Air cleaning apparatus as well as air pollution determining apparatus and filter clogging detector therefor
KR101259379B1 (en) Portable warning light with built in battery
CN216051754U (en) Alcohol detection module and vehicle
CN109699153A (en) A kind of equipment room ventilation dust pelletizing system with detection function