NL2007799C2 - Folie-ondersteuningsprofiel. - Google Patents

Description

Folie-ondersteuningsprofiel

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een folie-ondersteuningsprofiel 5 voor het ondersteunen van een folie voor het vormen van een breedte en een lengte omvattende folietunnel, binnen welke folietunnel gewassen te verbouwen zijn, welk folie-ondersteuningsprofiel is voorzien van ten minste een eerste voor het vormen van een folietunnel in een ondergrond te steken profieluiteinde alsmede van een tweede profieluiteinde, waarbij in een in de ondergrond bevestigde toestand van het 10 folie-ondersteuningsprofiel boven het midden in de breedte gezien van de folietunnel het folie-ondersteuningsprofiel is voorzien van een tussen het eerste en het tweede profieluiteinde gelegen breedte-middenpunt.

De uitvinding heeft verder betrekking op een folietunnel voor het verbouwen van gewassen, welke folietunnel is voorzien van een folie alsmede van 15 ten minste een hierboven genoemd folie-ondersteuningsprofiel.

Verder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het positioneren van ten minste een hierboven genoemd folie-ondersteuningsprofiel, alsmede op een werkwijze voor het met behulp van een verplaatsingsinrichting optillen en geleiden van ten minste een folie van een folietunnel.

20 Een dergelijk folie-ondersteuningsprofiel alsmede folietunnel zijn bekend uit DE-44.24.123. Het bekende U-vormige folie-ondersteuningsprofiel omvat zoals is getoond in figuur 1 van dit octrooidocument een eerste en een tweede profieluiteinde die beide in de ondergrond worden gestoken voor het ondersteunen van een folie voor het vormen van een folietunnel.

25 Nadelig bij de bekende folie-ondersteuningprofielen is dat om werkruimte te creëren, bijvoorbeeld voor het handmatig oogsten van de met de folietunnel verbouwde gewassen of voor het uitvoeren van een machinale bewerking zoals bijvoorbeeld het (tijdelijk) optillen van een verdere folielaag, de folie-ondersteuningprofielen handmatig uit de grond dienen te worden getrokken.

30 Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding om een folie- ondersteuningsprofiel te verschaffen waarmee op een relatief eenvoudige wijze werkruimte te verschaffen is zodat op een efficiëntere wijze gewassen te verbouwen zijn.

2

Dit doel wordt bij het folie-ondersteuningprofiel volgens de onderhavige uitvinding daardoor bereikt doordat de afstand gemeten langs het folie-ondersteuningsprofiel tussen het eerste profieluiteinde en het breedte-middenpunt groter is dan de afstand gemeten langs het folie-ondersteuningsprofiel tussen het 5 tweede profieluiteinde en breedte-middenpunt zodat bij een voor het vormen van een folietunnel in de ondergrond bevestigd eerste profieluiteinde tussen het tweede profieluiteinde en de ondergrond een afstand aanwezig is.

Door een dergelijk vormgegeven folie-ondersteuningsprofiel wordt, indien het eerste profieluiteinde in de ondergrond is bevestigd, het mogelijk gemaakt 10 dat het folie-ondersteuningsprofiel kan zwenken rondom de hartlijn van een deel van het folie-ondersteuningsprofiel dat is voorzien van het eerste in de ondergrond gestoken profieluiteinde. In tegenstelling tot de stand van de techniek is het folie-ondersteuningsprofiel voor het ondersteunen van een folie slechts met een enkel profieluiteinde in de ondergrond bevestigd, waarbij het tweede profieluiteinde op 15 afstand boven de ondergrond zweeft. Deze afstand tussen het tweede profieluiteinde en de ondergrond wordt verschaft door de linkerzijde van het folie-ondersteuningsprofiel vanuit het breedte-middenpunt gezien langer te maken dan de rechterzijde van het folie-ondersteuningsprofiel of vice versa. Op deze wijze kan nadat de door het folie-ondersteuningsprofiel ondersteunde folie is opgetild meer 20 werkruimte voor een machine of voor een persoon worden verschaft op een relatief eenvoudige wijze, namelijk door het folie-ondersteuningsprofiel bijvoorbeeld minstens ongeveer over 90 graden te draaien rondom de hartlijn van het deel van het folie-ondersteuningsprofiel dat is voorzien van het eerste in de ondergrond gestoken profieluiteinde.

25 In het bijzonder bij het verbouwen van asperges, waar zoals in DE- 44.24.123 duidelijk uiteen is gezet, naast een transparante door folie-ondersteuningsprofielen ondersteunde folie eveneens een tweede relatief donkere folie wordt gebruikt die direct op het aspergebed is aangebracht, kan de tweede folie door het een kwartslag draaien van de folie-ondersteuningsprofielen machinaal 30 worden opgetild, waardoor efficiënter en kostengunstiger handmatig of machinaal asperges kunnen worden geoogst.

Het folie-ondersteuningsprofiel volgens de onderhavige uitvinding omvat een J-vorm, welke J-vorm een gebogen en/of een van hoeken voorzien 3 profieldeel dat is voorzien van het breedte-middenpunt, alsmede een profielbeen omvat, welk profielbeen aan een van het profieldeel afgekeerd uiteinde is voorzien van het eerste profieluiteinde, terwijl het profieldeel aan een van het profielbeen afgekeerd uiteinde is voorzien van het tweede profieluiteinde, waarbij door de J-vorm 5 bij een voor het vormen van een folietunnel in de ondergrond bevestigd eerste profieluiteinde tussen het tweede profieluiteinde en de ondergrond een afstand aanwezig is.

Daarbij is het eenvoudig mogelijk om het folie-ondersteuningsprofiel te roteren rondom de hartlijn van het profielbeen voor het verschaffen van 10 werkruimte. Het karakteristieke van de J-vorm is dat deze vorm slechts een enkel profielbeen omvat.

Het is mogelijk dat het profieldeel en het profielbeen eendelig zijn uitgevoerd, hetgeen een bijzonder gunstige invloed heeft op de vervaardigingskosten van het folie-ondersteuningsprofiel.

15 Bij voorkeur zijn het profieldeel en het profielbeen echter met elkaar gekoppeld. Hetgeen tot stand kan worden gebracht dooreen aanvullende koppeling, welke het profieldeel en het profielbeen zodanig met elkaar koppelen dat deze of rotatievast met elkaar zijn verbonden of roteerbaar met elkaar zijn gekoppeld. In het laatste geval kan het profieldeel onafhankelijk van het profielbeen roteren rondom de 20 hartlijn van het profielbeen voor het verschaffen van meer werkruimte.

In een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm zijn een van het eerste profieluiteinde afgekeerd uiteinde van het profielbeen alsmede een van het tweede profieluiteinde afgekeerd uiteinde van het profieldeel ten minste gedeeltelijk in elkaar te schuiven voor het koppelen van het profielbeen met het profieldeel. Op deze wijze 25 kan het profieldeel rotatievast met het profielbeen zijn verbonden of kan het profieldeel roteerbaar ten opzichte van het profielbeen zijn verbonden.

Het profieldeel alsmede het profielbeen zijn bij voorkeur buisvormig uitgevoerd en bij voorkeur vervaardigd van kunststof of gegalvaniseerd staal, zodat een kostengunstig folie-ondersteuningsprofiel te vervaardigen is.

30 In een bijzondere uitvoeringsvorm strekt het tweede profieluiteinde van het folie-ondersteuningsprofiel zich met behulp van buigingen en/of hoeken uit in de richting van het inwendige van de folietunnel. Door een dergelijke vormgeving van bij voorkeur ten minste een deel van het profieldeel van het folie- 4 ondersteuningsprofiel wordt op relatief eenvoudige wijze voorkomen dat folie blijft haken achter het tweede profieluiteinde, hetgeen ertoe kan leiden dat de folie scheurt waardoor deze niet meer te gebruiken is voor het vormen van een folietunnel.

5 Voor hieronder te bespreken voordelige redenen wordt een deel van het folie-ondersteuningsprofiel dat is voorzien van het eerste uiteinde, bij voorkeur het profielbeen, onder een insteekhoek ten opzichte van de verticaal gepositioneerd in de ondergrond. Deze insteekhoek heeft echter het nadeel dat door het over een hoek van 90 graden roteren van het folie-ondersteuningsprofiel een van het 10 draaipunt afgelegen deel van het folie-ondersteuningsprofiel hoger komt te liggen. Door het folie-ondersteuningsprofiel, meer in het bijzonder het profieldeel daarvan, tussen het breedte-middenpunt en het tweede profieluiteinde van een aanvullende hoek of aanvullende bocht te voorzien, waardoor het van het draaipunt afgelegen deel van folie-ondersteuningsprofiel zich meer in de richting van de ondergrond zal 15 uitstrekken, kan de hoogte-toename van het hoogste gedeelte van het folie-ondersteuningsprofiel tijdens het roteren van het folie-ondersteuningsprofiel grotendeels of zelfs volledig worden gecompenseerd.

De uitvinding heeft verder betrekking op een folietunnel voor het verbouwen van gewassen, welke folietunnel is voorzien van een folie alsmede van 20 ten minste een hierboven uiteengezet folie-ondersteuningsprofiel.

Verder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het in een ondergrond positioneren van ten minste een folie-ondersteuningsprofiel, waarbij een zich in hoofzaak recht uitstrekkende deel van het folie-ondersteuningsprofiel dat is voorzien van het eerste profieluiteinde in de ondergrond wordt aangebracht onder 25 een hoek met de verticaal die is gelegen tussen 5-35 graden.

Door het verschaffen van een dergelijke insteekhoek van het slechts met een profieluiteinde in de ondergrond bevestigde folie-ondersteuningsprofiel met de verticaal zal, nadat de op het folie-ondersteuningsprofiel werkende zwenkkracht is opgeheven, het folie-ondersteuningsprofiel automatisch terugdraaien naar de 30 oorspronkelijke positie voor het ondersteunen van de folie van een folietunnel.

In het genoemde hoekgebied zal afhankelijk van de vormgeving en de gebruikte materialen van het folie-ondersteuningsprofiel een optimum door een vakman te kiezen zijn tussen de benodigde draagkracht van de folie van de 5 folietunnel in de ondersteunende positie van het folie-ondersteuningsprofiel en de minimale kracht die is benodigd om het folie-ondersteuningsprofiel automatisch onder invloed van de zwaartekracht te laten terugdraaien naar de ondersteunende positie.

5 Tenslotte heeft de uitvinding verder betrekking op een werkwijze voor het met behulp van een verplaatsingsinrichting optillen en geleiden van ten minste een folie van een folietunnel, waarbij met behulp van de zich over de ondergrond verplaatsende verplaatsingsinrichting het ten minste ene folie-ondersteuningsprofiel nadat de folie is opgetild minimaal een kwartslag wordt 10 geroteerd, waarbij met behulp van de verplaatsingsmachine ten minste een verdere bewerking wordt uitgevoerd zonder hinder te ondervinden van de folie en het ten minste ene folie-ondersteuningsprofiel.

Bij toepassing van een dergelijke verplaatsingsinrichting met name bij het machinaal of handmatig oogsten van asperges omvat de verdere bewerking 15 ten minste het optillen van een tweede op de ondergrond of op een aspergebed gelegen folielaag.

De uitvinding zal nu worden beschreven aan de hand van de uitvinding niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden die zijn getoond in de bijgesloten figuren.

20 Figuur 1 toont drie verschillende varianten van een folie- ondersteuningsprofiel volgens de onderhavige uitvinding, figuur 2 toont in een perspectivische weergave een aspergeveld met daarin aangebracht de drie verschillende varianten van een folie-ondersteuningsprofiel volgens de onderhavige uitvinding, 25 figuur 3 toont een verplaatsingsinrichting voor het optillen en geleiden van een folie van een folietunnel alsmede voor het optillen en geleiden van een verdere folie, figuur 4 toont de in figuur 3 getoonde verplaatsingsinrichting in bedrijf, 30 figuren 5a, 5b tonen een zijaanzicht, resp. een perspectivisch aanzicht van een folietunnel volgens de onderhavige uitvinding, figuur 6 toont een machine voor het in een ondergrond positioneren van ten minste een profielbeen van ten minste een folie-ondersteuningsprofiel.

6

In de verschillende figuren zijn dezelfde onderdelen voorzien van overeenkomende verwijzingscijfers.

In de figuren 1 en 2 zijn drie varianten getoond van een folie-ondersteuningsprofiel 1, 101, 201 volgens de onderhavige uitvinding. Dergelijke 5 folie-ondersteuningsprofielen 1, 101, 201 worden gebruikt voor het vormen van een folietunnel 250 zoals deze is getoond in de figuren 5a, 5b. Met behulp van een folietunnel 250 zijn op voordelige wijze zoals bijvoorbeeld is beschreven in DE-44.24.123 gewassen, meer in het bijzonder asperges te verbouwen. Dergelijke folietunnels worden ook wel mini-tunnels genoemd. Naast asperges worden 10 dergelijke folietunnels 250 ook toegepast voor andere gewassen zoals bijvoorbeeld aardbeien en sla.

De in figuur 1 getoonde folie-ondersteuningsprofielen 1, 101, 201 omvatten een karakteristieke J-vorm, welke J-vorm een gebogen profieldeel 3, 103 of een gebogen en van hoeken voorzien profieldeel 203 omvatten.

15 Verder omvatten de folie-ondersteuningsprofielen 1, 101, 201 een zich recht uitstrekkend profielbeen 5, 105, 205. Elk profielbeen 5, 105, 205 is voorzien van een eerste vrij gelegen profieluiteinde 7, 107, 207. Verder omvat elk folie-ondersteuningsprofiel 1, 101, 201 een profieldeel 3, 103, 203 met een tweede vrij gelegen profieluiteinde 9, 109, 209. Het eerste vrij gelegen profieluiteinde 7, 107, 20 207 van elk profielbeen 5, 105, 205 wordt in de ondergrond 10 bevestigd, voor het vormen van een folietunnel 250. Daarbij zijn de folie-ondersteuningsprofielen 1, 101, 201 volgens de onderhavige uitvinding zodanig vormgegeven dat er een afstand A, A’, A’‘ aanwezig is tussen de ondergrond 10 waarin het eerste vrij gelegen profieluiteinde 7, 107, 207 is bevestigd en het tweede vrij gelegen profieluiteinde 9, 25 109, 209. De afstand A, A’, A’‘ is ongeveer gelijk aan de lengte van het profielbeen 5, 105, 205 en bedraagt minimaal 1/5 de lengte van het profielbeen 5, 105, 205. Op de ondergrond zijn zoals onder andere in de figuren 1 en 2 getoond een aantal aspergebedden 20 gevormd.

De te vormen folietunnels 250 (zie figuur 5) omvatten een breedte B 30 en een lengte L, waarbij van de lengte van de folietunnel in figuur 5b slechts een deel is getoond. Bij een in de ondergrond bevestigde toestand van het folie-ondersteuningsprofiel 201 is boven het midden in de breedte gezien van de folietunnel 250 het folie-ondersteuningsprofiel 201 is voorzien van een tussen het 7 eerste 207 en het tweede profieluiteinde 209 gelegen breedte-middenpunt 208. Hoewel er geen folietunnels zijn weergegeven in figuur 1, is bij elk folie-ondersteuningsprofiel 1, 101, 201 weergegeven in figuur 1 het breedte-middenpunt 8, 108, 208 aangeduid. Bij de folie-ondersteuningsprofielen 1, 101 wordt het 5 breedte-middenpunt gevormd door het hoogste punt van het boogvormige profieldeel 3, 103.

Bij het meest links in figuur 1 getoonde folie-ondersteuningsprofiel 1 volgens de onderhavige uitvinding, is het profielbeen 5 eendelig met het boogvormige profieldeel 3 uitgevoerd. Zoals getoond strekt de hartlijn van het 10 profielbeen 5 zich parallel uit aan de virtuele verticaal 30 die is weergegeven in figuur 1 bij de twee andere varianten van het folie-ondersteuningsprofiel 101, 201. De afstand gemeten langs het folie-ondersteuningsprofiel 1 tussen het eerste profieluiteinde 7 en het breedte-middenpunt 8 is groter dan de afstand gemeten langs het folie-ondersteuningsprofiel 1 tussen het tweede profieluiteinde 9 en 15 breedte-middenpunt 8 zodat bij een voor het vormen van een folietunnel in de ondergrond bevestigd eerste profieluiteinde 7 tussen het tweede profieluiteinde 9 en de ondergrond 10 een afstand A aanwezig is.

In de middelste variant in figuur 1 van het folie-ondersteuningsprofiel 101 zijn het profieldeel 103 en het profielbeen 105 roteerbaar 20 met elkaar gekoppeld bijvoorbeeld door een van het eerste profieluiteinde 107 afgekeerd uiteinde 111 van het profielbeen 105 alsmede een van het tweede profieluiteinde 109 afgekeerd uiteinde 113 van het profieldeel 103 ten minste gedeeltelijk in elkaar te schuiven. De afstand gemeten langs het folie-ondersteuningsprofiel 101 tussen het eerste profieluiteinde 107 en het breedte-25 middenpunt 108 is groter dan de afstand gemeten langs het folie-ondersteuningsprofiel 101 tussen het tweede profieluiteinde 109 en breedte-middenpunt 108 zodat bij een voor het vormen van een folietunnel in de ondergrond bevestigd eerste profieluiteinde 107 tussen het tweede profieluiteinde 109 en de ondergrond 10 een afstand A’ aanwezig is.

30 Bij de rechter variant van het in figuur 1 getoonde folie- ondersteuningsprofiel 201 zijn het profielbeen 205 en het profieldeel 203 op dezelfde wijze met elkaar verbonden als in het folie-ondersteuningsprofiel 101. Ook hier is linkerzijde bekeken vanuit het breedte-middenpunt 208 langer dan de rechter zijde 8 zodat ook hier een afstand A’‘ aanwezig is tussen het profieluiteinde 209 en de ondergrond, ondanks de in het linker deel van het folie-ondersteuningsprofiel 201 aanwezige bocht 216 en knik 214 welke hieronder nog in detail zullen worden uitgelegd. De hartlijnen 115, 215 van de profielbenen 105, 205 sluiten een hoek a in 5 met de verticaal 30. Deze hoek a, ook wel insteekhoek genoemd, bedraagt in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 18 graden.

In figuren 3 en 4 is een zijaanzicht van een verplaatsingsinrichting 75 getoond voor het optillen en geleiden via de rollen 78 van de folie 251 van een folietunnel 250. Nadat de folie 251 met behulp van de verplaatsingsinrichting 75 is 10 opgetild loopt een tussen de aspergebedroller 76 en voorste wiel 77 opgestelde geleiding (niet getoond) tegen het profieldeel 3, 103, 203. De geleiding oefent een zwenkkracht uit op het profieldeel 3, 103, 203 waardoor het profieldeel 3, 103, 203 ongeveer 90 graden wordt geroteerd rondom de hartlijn 115, 215 van het profielbeen. Bij het folie-ondersteuningsprofiel 1 zal de geleiding van de verplaatsingsinrichting 15 het gehele folie-ondersteuningsprofiel 1 rondom de hartlijn van het profielbeen 5 roteren, terwijl bij de folie-ondersteuningsprofielen 101, 201 de geleiding enkel het profieldeel 103, 203 zal roteren ten opzichte van het profielbeen 105, 205. Door het roteren van ten minste een deel van het folie-ondersteuningsprofiel 1, 101, 201 wordt werkruimte verschaft waardoor een verdere bewerking met behulp van de 20 verplaatsingsmachine kan worden uitgevoerd zonder hinder te ondervinden van de folie en het ten minste ene folie-ondersteuningsprofiel. De verdere bewerking is bij het kweken van asperges het machinaal optillen via de rollen 79, 80 van een verdere op het aspergebed 20 gelegen folielaag 253. In de ruimte R kunnen personen handmatig asperges steken en oogsten. De verplaatsingsinrichting kan voorzien zijn 25 van een aantal tafels waarop te vullen en/of gevulde kratten kunnen worden gepositioneerd.

Normaliter is het aantal te oogsten asperges per tijdseenheid bij het gebruik van een folietunnel 250 door het aantal handmatig uitvoeren handelingen voor het verwijderen van de folies 251, 253 en eventueel de folie- 30 ondersteuningsprofielen relatief laag, welk aantal te oogsten asperges per tijdseenheid door het gebruiken van de folie-ondersteuningsprofielen 1, 101, 201 volgens de uitvinding alsmede de in figuren 3 en 4 getoonde verplaatsingsinrichting 75 aanzienlijk kan worden vergroot.

9

Het profieldeel 203 van het folie-ondersteuningsprofiel 201 omvat door de hierboven reeds beschreven vormgeving omvattende de knik 214 en de bocht 216 een aantal voordelen. Door de knik 214 wordt de schuine insteekhoek a van het profielbeen 205 ten opzichte van de verticaal 30 gecompenseerd, waardoor 5 bij het draaien of scharnieren van het profieldeel 103, 203 ten opzichte van het profielbeen 105, 205 de maximaal te bereiken hoogte van het profieldeel 103, 203 tijdens het zwenken minimaal of zelfs niet veranderd. Op deze wijze hoeft bijvoorbeeld geen rekening gehouden te worden voor het zwenken van het folie-ondersteuningsprofiel 201 met de maximale werkhoogte van de 10 verplaatsingsinrichting 75. Door de extra bocht 216 van het profieldeel 203 strekt het tweede profieluiteinde 209 zich uit in de richting van het profielbeen 205 of te wel naar het inwendige van de folietunnel 250, waardoor wordt voorkomen dat de folies 251, 253 kunnen blijven haken en/of beschadigen aan het tweede profieluiteinde 209.

15 Hoewel in figuur 5 enkel een variant folie-ondersteuningsprofiel 201 is getoond voor het vormen van een folietunnel 250 zijn uiteraard ook de andere varianten folie-ondersteuningsprofielen 1, 101 geschikt voor het vormen van een folietunnel 250 volgens de onderhavige uitvinding. Zichtbaar is verder dat de langsranden van de folie 251 zijn voorzien van zakken 255 waarin een relatief zwaar 20 materiaal is aangebracht om de folie 251 op te spannen over de folie- ondersteuningsprofielen 201 voor het vormen van een folietunnel.

Bij voorkeur bedraagt de maximale hoogte h en maximale breedte b van het folie-ondersteuningsprofiel ongeveer 1,5 meter.

In figuur 6 is een machine 350 bevestigd een trekker 351 getoond 25 voor het machinaal schuin in een ondergrond 10 onder een insteekhoek a positioneren van ten minste het profielbeen 115 van het folie-ondersteuningsprofiel 101.

De folietunnel 205 omvat ten minste een, echter bij voorkeur verschillende folie-ondersteuningsprofielen 1, 101, 201 voor het ondersteunen van 30 de folie 251 voor het vormen van een breedte B en een lengte L omvattende folietunnel, welk ten minste ene folie-ondersteuningsprofiel 1, 101, 201 is voorzien van ten minste een eerste voor het vormen van een folietunnel 250 in een ondergrond te steken profieluiteinde 7, 107, 207 alsmede van een tweede 10 profieluiteinde 9, 109, 209, waarbij in een in de ondergrond bevestigde toestand van het folie-ondersteuningsprofiel boven het midden in de breedte gezien van de folietunnel het folie-ondersteuningsprofiel is voorzien van een tussen het eerste en het tweede profieluiteinde gelegen breedte-middenpunt 8, 108, 208, waarbij de 5 afstand gemeten langs het folie-ondersteuningsprofiel tussen het eerste profieluiteinde en het breedte-middenpunt groter is dan de afstand gemeten langs het folie-ondersteuningsprofiel tussen het tweede profieluiteinde en breedte-middenpunt zodat bij een voor het vormen van een folietunnel in de ondergrond bevestigd eerste profieluiteinde tussen het tweede profieluiteinde en de ondergrond 10 een afstand A, A’ A” aanwezig is. Door deze afstand A, A’, A” tussen het tweede profieluiteinde 9, 109, 209 is het mogelijk om het ene folie-ondersteuningsprofiel 1, 101, 201 te roteren om een hartlijn 15, 115, 215 van een deel van het folie-ondersteuningsprofiel 1, 101, 201 dat is voorzien van het eerste uiteinde 7, 107, 207 dat in de ondergrond 10 bevestigd.

15 Het is denkbaar dat in plaats van de getoonde gebogen profieldelen een enkel hoeken omvattend profieldeel (niet getoond) wordt gebruikt in het folie-ondersteuningsprofiel volgens de onderhavige uitvinding.

Het profieldeel kan verder door hoeken U-vormig zijn, omvattende twee benen die met elkaar zijn verbonden door een brugdeel. Voor het bereiken van 20 de karakteristieke J-vorm van het folie-ondersteuningsprofiel volgens de onderhavige uitvinding vormt dan een vrij uiteinde van een eerste been het tweede profieluiteinde, terwijl het uiteinde van het andere nagenoeg even lang uitgevoerde been is verbonden met een profielbeen, dat is voorzien van het eerste profieluiteinde. Op deze wijze is de afstand gemeten langs het folie-ondersteuningsprofiel tussen het 25 eerste profieluiteinde en het breedte-middenpunt groter dan de afstand gemeten langs het folie-ondersteuningsprofiel tussen het tweede profieluiteinde en breedte-middenpunt.

Verder is het mogelijk om in plaats van een buisvormig folie-ondersteuningsprofiel een massief uitgevoerd folie-ondersteuningsprofiel te 30 gebruiken.

Claims (18)

1. Folie-ondersteuningsprofiel voor het ondersteunen van een folie voor het vormen van een breedte en een lengte omvattende folietunnel, binnen 5 welke folietunnel gewassen te verbouwen zijn, welk folie-ondersteuningsprofiel is voorzien van ten minste een eerste voor het vormen van een folietunnel in een ondergrond te steken profieluiteinde alsmede van een tweede profieluiteinde, waarbij in een in de ondergrond bevestigde toestand van het folie-ondersteuningsprofiel boven het midden in de breedte gezien van de folietunnel het folie-10 ondersteuningsprofiel is voorzien van een tussen het eerste en het tweede profieluiteinde gelegen breedte-middenpunt, met het kenmerk, dat de afstand gemeten langs het folie-ondersteuningsprofiel tussen het eerste profieluiteinde en het breedte-middenpunt groter is dan de afstand gemeten langs het folie-ondersteuningsprofiel tussen het tweede profieluiteinde en breedte-middenpunt 15 zodat bij een voor het vormen van een folietunnel in de ondergrond bevestigd eerste profieluiteinde tussen het tweede profieluiteinde en de ondergrond een afstand aanwezig is.

2. Folie-ondersteuningsprofiel volgens conclusie 1, waarbij het folie-ondersteuningsprofiel een J-vorm omvat, welke J-vorm een gebogen en/of een van 20 hoeken voorzien profieldeel dat is voorzien van het breedte-middenpunt, alsmede een profielbeen omvat, welk profielbeen aan een van het profieldeel afgekeerd uiteinde is voorzien van het eerste profieluiteinde, terwijl het profieldeel aan een van het profielbeen afgekeerd uiteinde is voorzien van het tweede profieluiteinde.

3. Folie-ondersteuningsprofiel volgens conclusie 2, waarbij het 25 profieldeel en het profielbeen eendelig met elkaar zijn verbonden.

4. Folie-ondersteuningsprofiel volgens conclusie 2, waarbij profieldeel en het profielbeen met elkaar zijn gekoppeld.

5. Folie-ondersteuningsprofiel volgens conclusie 4, waarbij het profieldeel roteerbaar is gekoppeld met het profielbeen zodanig dat het profieldeel 30 ten opzichte van het profielbeen kan roteren.

6. Folie-ondersteuningsprofiel volgens conclusie 4 en/of 5, waarbij een van het eerste profieluiteinde afgekeerd uiteinde van het profielbeen alsmede een van het tweede profieluiteinde afgekeerd uiteinde van het profieldeel ten minste gedeeltelijk in elkaar te schuiven zijn voor het koppelen van het profielbeen met het profieldeel.

7. Folie-ondersteuningsprofiel volgens conclusie 4 en/of 5, waarbij het profielbeen met behulp van een koppeling is verbonden met het profielbeen.

8. Folie-ondersteuningsprofiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het folie-ondersteuningsprofiel buisvormig is.

9. Folie-ondersteuningsprofiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een deel van het folie-ondersteuningsprofiel dat is voorzien van het tweede profieluiteinde met behulp van buigingen en/of hoeken zich uitstrekt naar het 10 inwendige van de met het folie-ondersteuningsprofiel te vormen folietunnel.

10. Folie-ondersteuningsprofiel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het folie-ondersteuningsprofiel tussen het breedte-middenpunt en het tweede profieluiteinde is voorzien van een aanvullende hoek of aanvullende bocht voor het compenseren van een insteekhoek van het folie-ondersteuningsprofiel in de 15 ondergrond ten opzichte van de verticaal.

11. Folietunnel voor het verbouwen van gewassen, welke folietunnel is voorzien van een folie alsmede van ten minste een folie-ondersteuningsprofiel volgens een der voorgaande conclusies.

12. Werkwijze voor het in een ondergrond positioneren van ten minste 20 een folie-ondersteuningsprofiel volgens een der voorgaande conclusies 1-10, waarbij een zich in hoofzaak recht uitstrekkende deel van het folie-ondersteuningsprofiel dat is voorzien van het eerste profieluiteinde in de ondergrond wordt aangebracht onder een hoek met de verticaal die is gelegen tussen 5-35 graden.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij folie-25 ondersteuningsprofielen machinaal in de ondergrond worden ingebracht.

14. Werkwijze volgens conclusie 12 en/of 13, waarbij het folie-ondersteuningsprofiel is opgebouwd uit een met elkaar gekoppeld profieldeel en profielbeen, waarbij een zich in hoofzaak recht uitstrekkende deel van het profielbeen dat is voorzien van het eerste profieluiteinde een hoek tussen 5-35 30 graden met de verticaal insluit.

15. Werkwijze voor het met behulp van een verplaatsingsinrichting optillen en geleiden van ten minste een folie van een folietunnel volgens conclusie 11, waarbij met behulp van de zich over de ondergrond verplaatsende verplaatsingsinrichting het ten minste ene folie-ondersteuningsprofiel nadat de folie is opgetild minimaal een kwartslag wordt geroteerd, waarbij met behulp van de verplaatsingsmachine ten minste een verdere bewerking wordt uitgevoerd zonder hinder te ondervinden van de folie en het ten minste ene folie-ondersteuningsprofiel.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij bij een van een profieldeel en een profielbeen voorzien folie-ondersteuningsprofiel het profieldeel minimaal een kwartslag ten opzichte van het profielbeen wordt geroteerd.

17. Werkwijze volgens conclusie 15 of 16, waarbij de verdere bewerking ten minste het optillen van een tweede op de ondergrond of op een aspergebed 10 gelegen folielaag omvat.

18. Werkwijze volgens ten minste een der conclusies 15-17, waarbij met behulp van de verplaatsingsinrichting handmatig en/of machinaal asperges worden geoogst. 15