NL2007210C2 - FORMWORK BODY, FOUNDATION FROM SUCH FORMWORK BODY AND CONSTRUCTION WITH SUCH FOUNDATION. - Google Patents

FORMWORK BODY, FOUNDATION FROM SUCH FORMWORK BODY AND CONSTRUCTION WITH SUCH FOUNDATION. Download PDF

Info

Publication number
NL2007210C2
NL2007210C2 NL2007210A NL2007210A NL2007210C2 NL 2007210 C2 NL2007210 C2 NL 2007210C2 NL 2007210 A NL2007210 A NL 2007210A NL 2007210 A NL2007210 A NL 2007210A NL 2007210 C2 NL2007210 C2 NL 2007210C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
formwork
recess
foundation
formwork member
cross
Prior art date
Application number
NL2007210A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Hendrikus Johannes Maria Dijk
Original Assignee
Havadi B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Havadi B V filed Critical Havadi B V
Priority to NL2007210A priority Critical patent/NL2007210C2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2007210C2 publication Critical patent/NL2007210C2/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D27/00Foundations as substructures
    • E02D27/01Flat foundations
    • E02D27/02Flat foundations without substantial excavation
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/16Structures made from masses, e.g. of concrete, cast or similarly formed in situ with or without making use of additional elements, such as permanent forms, substructures to be coated with load-bearing material
    • E04B1/164Structures made from masses, e.g. of concrete, cast or similarly formed in situ with or without making use of additional elements, such as permanent forms, substructures to be coated with load-bearing material with vertical and horizontal slabs, only the horizontal slabs being partially cast in situ
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/16Structures made from masses, e.g. of concrete, cast or similarly formed in situ with or without making use of additional elements, such as permanent forms, substructures to be coated with load-bearing material
    • E04B1/165Structures made from masses, e.g. of concrete, cast or similarly formed in situ with or without making use of additional elements, such as permanent forms, substructures to be coated with load-bearing material with elongated load-supporting parts, cast in situ

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Foundations (AREA)
  • Forms Removed On Construction Sites Or Auxiliary Members Thereof (AREA)

Description

Korte aanduiding: Bekistingsorgaan, fundering uit een dergelijk bekistingsorgaan en bouwwerk met dergelijke fundering.Brief indication: Formwork element, foundation from such a formwork element and structure with such foundation.

BESCHRIJVINGDESCRIPTION

5 De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een bekistingsorgaan voor fundering van een wand, omvattende een langgestrekt blok vervaardigd van materiaal met een dichtheid van minder dan 100 kg/m3 en met een lengte, breedte en hoogte waarvan de richtingen corresponderen met die van de lengte, breedte respectievelijk hoogte van een 10 althans te ondersteunen wand, en waarin een zich over de gehele lengte van het bekistingsorgaan uitstrekkende, aan de bovenzijde van het bekistingsorgaan uitmondende, uitsparing voor te storten specie is voorzienAccording to a first aspect, the present invention relates to a formwork member for foundation of a wall, comprising an elongated block made of material with a density of less than 100 kg / m3 and with a length, width and height whose directions correspond to those of a length, width or height of a wall that is at least to be supported, and in which a recess for pouring mortar extending over the entire length of the formwork member, which ends at the top of the formwork member, is provided

Een bekend lichtgewicht bekistingsorgaan is vervaardigd van EPS en heeft een U-vormige dwarsdoorsnede. De bodem en met name de poten van de U 15 zijn ingericht om, eventueel met ondersteuning van beugels die de uiteinden van de U bijeenhouden, de druk te weerstaan die optreedt wanneer het bekistingsorgaan wordt of is volgestort met vloeibare uithardbare betonspecie. Voor de traditionele bouw zijn deze EPS bekistingen uitstekend geschikt. Afhankelijk van de ondergrond waarop wordt gebouwd kan een dergelijke bekisting worden toegepast voor het 20 bouwen op staal, eventueel in combinatie met een trasraam, of op palen.A known lightweight formwork member is made of EPS and has a U-shaped cross section. The bottom and in particular the legs of the U 15 are adapted to withstand, optionally with the support of brackets holding the ends of the U together, the pressure which occurs when the formwork member is or is filled with liquid curable concrete mortar. These EPS formworks are ideal for traditional construction. Depending on the substrate on which is being built, such a formwork can be applied for building on steel, possibly in combination with a traw window, or on piles.

De onderhavige uitvinding beoogt nu volgens een eerste aspect een bekistingsorgaan volgens de inleiding te verschaffen, waarmee de mogelijkheid wordt verschaft een gebouw op een nagenoeg willekeurig ondergrond op te trekken, zonder dat hiervoor verdere constructieve voorbereidende maatregelen ter 25 ondersteuning van het gebouw op de ondergrond hoeven te worden uitgevoerd. Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt, doordat dat het dwarsdoorsnede-oppervlak van de uitsparing ten hoogste 50% van het totale dwarsdoorsnede-oppervlak van het bekistingsorgaan bezet. Met het totale dwarsdoorsnede oppervlak wordt in dit document bedoeld, het oppervlak van de 30 haaks op de langsas van het bekistingsorgaan georiënteerde dwarsdoorsnede, dat wordt ingenomen door het materiaal van het bekistingsorgaan, inclusief het oppervlak van de door het materiaal grotendeels omsloten uitsparing. Wanneer een dergelijke bekisting in een bodem wordt ingegraven, en een met dergelijke 2 bekistingsorganen en daarin opgenomen uitgeharde specie uitgevoerde fundering een relatief licht gebouw ondersteunt, kan de druk die het gebouw via de fundering op de bodem uitoefent in de ordegrootte worden gehouden die correspondeert met die van de oorspronkelijke bodem. Aldus is het met de uitvinding beoogde doel 5 bereikt. De aanvrager heeft eveneens een lichtgewicht constructie ontwikkeld die, in combinatie met een fundering waarbij een bekistingsorgaan volgens de uitvinding wordt toegepast, kan leiden tot het gewenste resultaat. De constructie wordt verder in dit document besproken. Het moge duidelijk zijn dat ook andere lichtgewicht constructies in combinatie met de onderhavige uitvinding kunnen worden toegepast. 10 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding bezet de uitsparing ten hoogste 40% van het totale dwarsdoorsnede oppervlak van het bekistingsorgaan. Hoe kleiner het aandeel van de uitsparing in het totale dwarsdoorsnede oppervlak van het bekistingsorgaan, des te groter het dragend vermogen van een met dergelijke bekistingsorganen samengestelde fundering 15 zonder dat de druk op de bodem merkbaar verandert ten opzichte van de oorspronkelijke bodem. De verhouding kan uiteraard worden aangepast door de uitsparing kleiner te maken en/of door het bekistingsorgaan an sich breder en/of hoger te maken. Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm bedraagt de uitsparing ten hoogste éénderde van het totale dwarsdoorsnede oppervlak van het 20 bekistingsorgaan.The present invention has for its object to provide, in a first aspect, a formwork member according to the introduction, with which it is possible to construct a building on a virtually random surface, without further structural preparatory measures for supporting the building on the surface having to be provided for this purpose to be implemented. This object is achieved according to the present invention in that the cross-sectional area of the recess occupies at most 50% of the total cross-sectional area of the formwork member. In this document, the total cross-sectional area is understood to mean the surface of the cross-section oriented perpendicular to the longitudinal axis of the formwork member, which area is occupied by the material of the formwork member, including the surface of the recess largely enclosed by the material. When such a formwork is buried in a soil, and a foundation provided with such formwork members and cured mortar included therein supports a relatively light building, the pressure that the building exerts via the foundation on the soil can be kept in the order of magnitude corresponding to that of the original soil. The object intended with the invention has thus been achieved. The applicant has also developed a lightweight construction which, in combination with a foundation using a formwork member according to the invention, can lead to the desired result. The construction is discussed further in this document. It will be clear that other lightweight structures can also be used in combination with the present invention. In a preferred embodiment of the present invention, the recess occupies at most 40% of the total cross-sectional area of the shuttering member. The smaller the proportion of the recess in the total cross-sectional area of the formwork member, the greater the load-bearing capacity of a foundation assembled with such formwork members without the pressure on the bottom noticeably changing with respect to the original bottom. The ratio can of course be adjusted by making the recess smaller and / or by making the formwork member wider and / or higher in itself. In a further preferred embodiment the recess is at most one third of the total cross-sectional area of the formwork member.

Het gewenste effect wordt versterkt naarmate de dichtheid van het materiaal lager is dus bij voorkeur ten hoogste 50 kg/m3 bedraagt, of nog verder bij voorkeur ten hoogste 35 kg/m3 bedraagt.The desired effect is enhanced as the density of the material is lower, so preferably at most 50 kg / m3, or even more preferably at most 35 kg / m3.

Wanneer een dwarsdoorsnede van de uitsparing over de breedte 25 van het bekistingsorgaan vanaf de uitmonding aan de bovenzijde naar beneden gezien althans over een deel van de hoogte divergerend is uitgevoerd, waarbij de breedte van de uitsparing aan diens onderzijde ten minste drie keer zo groot is als bij de uitmonding van de uitsparing aan de bovenzijde van het bekistingsorgaan, zal een uitgeharde gestorte specie enerzijds in hoofdzaak kunnen corresponderen met de 30 breedte van een op de fundering te bouwen constructie en kan anderzijds de druk daarvan over een relatief groot oppervlak worden verspreid. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is een dwarsdoorsnede van de uitsparing over de breedte van het bekistingsorgaan vanaf de uitmonding aan 3 de bovenzijde naar beneden gezien over een eerste afstand ten minste in hoofdzaak constant. Dit leidt ertoe dat het aandeel van de uitsparing in de dwarsdoorsnede van het bekistingsorgaan ter plaatse relatief klein is, althans wanneer het bekistingsorgaan een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede heeft. Verder 5 verschaft dit de mogelijkheid om, van boven naar beneden gezien, een op de fundering gebouwde constructie over de eerste afstand in hoofdzaak rechtlijnig in de fundering over te laten gaan.When a cross-section of the recess over the width of the formwork member, viewed from the mouth at the top downwards, is designed to be divergent at least over a part of the height, wherein the width of the recess on its underside is at least three times as large as at the mouth of the recess on the upper side of the formwork member, a cured poured mortar on the one hand can substantially correspond to the width of a construction to be built on the foundation and on the other hand the pressure thereof can be spread over a relatively large surface. In a preferred embodiment according to the present invention, a cross-section of the recess over the width of the shuttering member viewed from the mouth at the top downwards over a first distance is at least substantially constant. This leads to the fact that the proportion of the recess in the cross-section of the casing member is relatively small at that location, at least when the casing member has a substantially rectangular cross-section. Furthermore, this provides the possibility, viewed from top to bottom, of a construction built on the foundation passing over the first distance substantially linearly into the foundation.

Het heeft verder de voorkeur dat een dwarsdoorsnede van de uitsparing over de breedte van het bekistingsorgaan vanaf de uitmonding aan de 10 bovenzijde naar beneden gezien onder de eerste afstand divergerend is uitgevoerd. Aldus wordt in het divergerend deel gerealiseerd dat de druk van een op de fundering gebouwde constructie over een groter oppervlak van uitgehard beton in het bekistingsorgaan wordt verdeeld.It is furthermore preferred that a cross-section of the recess over the width of the formwork member is designed to diverge from the mouth at the top viewed downwards under the first distance. Thus, in the diverging part, it is realized that the pressure of a structure built on the foundation is distributed over a larger surface of hardened concrete in the formwork member.

De uitsparing aan beide zijden van het divergerend gedeelte maakt, 15 althans bij toepassing van het bekistingsorgaan in een fundering, bij voorkeur een hoek met de verticaal die is gelegen in het bereik van 30-60°. Hierdoor wordt enerzijds een relatief geleidelijke overgang tussen het verticale deel en het divergerende deel mogelijk gemaakt en kan anderzijds de dwarsdoorsnede van de uitsparing, en dus van in de uitsparing gestort of te storten specie, voldoende 20 toenemen.The recess on both sides of the diverging portion, at least when the formwork member is used in a foundation, preferably makes an angle with the vertical that is in the range of 30-60 °. On the one hand a relatively gradual transition between the vertical part and the diverging part is hereby made possible and on the other hand the cross-section of the recess, and thus of mortar poured into the recess, can increase sufficiently.

Wanneer het bekistingsorgaan ten minste in hoofdzaak is vervaardigd van isolatiemateriaal met een U-waarde van ten hoogste 0,1 vormt het bekistingsorgaan na het storten van specie in de uitsparing, een goede isolatie tussen de bodem enerzijds en de fundering en een op de fundering te bouwen 25 gebouw anderzijds. De U-waarde van het isolatiemateriaal is bij voorkeur ten hoogste 0,075 en verder bij voorkeur ten hoogste 0,05.When the casing member is at least substantially made of insulating material with a U value of at most 0.1, the casing member after pouring spoil into the recess forms a good insulation between the bottom on the one hand and the foundation and a foundation on the foundation. 25 building on the other. The U-value of the insulating material is preferably at most 0.075 and further preferably at most 0.05.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is het bekistingsorgaan ten minste in hoofdzaak vervaardigd van kunststof schuimmateriaal. Kunststof schuimmaterialen paren in het algemeen goede isolatie-30 eigenschappen met een lage dichtheid. Bovendien zijn kunststof schuimmaterialen eenvoudig te verwerken en bewerken, en zijn ze in geschuimde toestand per m3 relatief goedkoper.In a preferred embodiment according to the present invention, the formwork member is at least substantially made of plastic foam material. Plastic foam materials generally combine good insulation properties with a low density. In addition, plastic foam materials are easy to process and process, and are relatively cheaper per m3 in the foamed state.

Bij een bijzonder de voorkeur genietende uitvoeringsvorm is het 4 kunststof schuimmateriaal EPS. EPS is een materiaal met uitstekende isolerende eigenschappen ( een U-waarde van 0,032), heeft een lage dichtheid (25 kg/m3) en kan eenvoudig tot een gewenste vorm worden gespuitgiet. Bovendien heeft een blok EPS een voldoende dragend vermogen.In a particularly preferred embodiment, the plastic foam material is EPS. EPS is a material with excellent insulating properties (a U value of 0.032), has a low density (25 kg / m3) and can easily be injection molded into a desired shape. Moreover, an EPS block has a sufficient load-bearing capacity.

5 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding springt ten minste één zijwand aan de bovenzijde in, teneinde een oplegrand voor een vloer- of isolatieplaat te verschaffen. Een vloer- of isolatieplaat kan aldus op twee tegenover elkaar gelegen funderingen worden afgesteund. Wanneer de oplegrand wordt benut voor een vloerplaat steunt die, in het geval dat het 10 bekistingsorgaan is vervaardigd van een isolatiemateriaal, geïsoleerd af op het bekistingsorgaan.In a preferred embodiment according to the present invention, at least one side wall pops in at the top, in order to provide a supporting edge for a floor or insulation plate. A floor or insulation plate can thus be supported on two opposite foundations. When the bearing edge is utilized for a floor plate, which, in the case that the formwork member is made of an insulating material, is supported, insulated on the formwork member.

Volgens een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een fundering voor een wand omvattende één of meer onderling aansluitende bekistingsorganen volgens het eerste aspect van de onderhavige 15 uitvinding, waarbij de gezamenlijke uitsparing van de een of meer bekistingsorganen een uitsparing zonder einde is, of aan twee zijden is begrensd, en waarbij de gezamenlijke uitsparing is voorgestort met specie. In het geval van een gebouw zal gewoonlijk een fundering worden voorzien die zich uitstrekt onder de buitenmuren van het gebouw en waarbij zich wellicht daarbinnen verdere funderingslijnen 20 uitstrekken. In een dergelijk geval zal door de bekistingsorganen veelal een gesloten circuit van de sleuf worden verschaft. Indien dat niet het geval is zal een bekistingsorgaan aan het uiteinde van een fundering (of arm van een fundering) aan het kopse uiteinde dienen te worden afgesloten om te voorkomen dat de specie voor uitharding uit de bekistingsorganen kan lopen. Met een fundering met 25 bekistingsorganen volgens het tweede aspect van de onderhavige uitvinding kunnen voordelen worden bereikt die corresponderen met de voordelen van de bekistingsorganen zoals eerder in dit document besproken bij het eerste aspect van de uitvinding.According to a second aspect the present invention relates to a foundation for a wall comprising one or more mutually connecting formwork members according to the first aspect of the present invention, wherein the joint recess of the one or more formwork members is an endless recess, or to two sides is bounded, and the joint recess is prepaid with mortar. In the case of a building, a foundation will usually be provided that extends below the outer walls of the building and possibly further foundation lines extend within it. In such a case, a closed circuit of the slot will often be provided by the shuttering members. If this is not the case, a shuttering member at the end of a foundation (or arm of a foundation) will have to be closed off at the head end to prevent the curing agent from running out of the shuttering members. With a foundation with formwork members according to the second aspect of the present invention, advantages can be achieved that correspond to the advantages of the formwork members as discussed earlier in this document with the first aspect of the invention.

Het heeft daarbij de voorkeur dat, in het geval de fundering twee of 30 meer bekistingsorganen omvat, naburige bekistingsorganen met elkaar zijn verlijmd. Dit voorkomt dat tussen twee bekistingsorganen een kier kan ontstaan, die vervolgens als koudebrug zou kunnen fungeren. Voor de verlijming wordt bij voorkeur PUR gebruikt. Dit heeft goede hechting en helpt het ontstaan van een koudebrug te 5 voorkomen.It is thereby preferred that, in the case where the foundation comprises two or more formwork members, neighboring formwork members are glued together. This prevents a crack from forming between two formwork members, which could subsequently function as a cold bridge. PUR is preferably used for gluing. This has good adhesion and helps prevent the formation of a thermal bridge.

Het heeft de voorkeur dat de uitsparing van de bekistingsorganen is gevuld met uitgeharde, of althans uit te harden, specie. De specie kan betonspecie, al dan net met versterkende vezels, of een andere voor een fundering geschikte 5 specie zijn.It is preferred that the recess of the formwork members is filled with cured, or at least curable, mortar. The mortar can be concrete mortar, with or without reinforcing fibers, or another mortar suitable for a foundation.

Volgens een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een bouwwerk voorzien van een fundering volgens het tweede aspect van de onderhavige uitvinding. Ook voor dit bouwwerk gelden voordelen die corresponderen met de voordelen genoemd bij de bespreking van het eerste aspect 10 van de onderhavige uitvinding. Het heeft daarbij de voorkeur dat een relatief lichtgewicht constructie op de fundering is, of althans wordt, geplaatst zodat de druk die via de, geheel of gedeeltelijk ingegraven, fundering uitoefent op de bodem waarop het bouwwerk is geplaatst, nagenoeg hetzelfde blijft in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het weg graven van bodem voor de fundering. Dit is 15 bijvoorbeeld mogelijk met behulp van wandelementen die in hoofdzaak een lichtgewicht materiaal omvatten, zoals bijvoorbeeld EPS wandelementen die in de hiernavolgende voorbeelduitvoeringsvorm worden besproken.According to a third aspect, the present invention relates to a structure provided with a foundation according to the second aspect of the present invention. Advantages also apply to this structure that correspond to the advantages mentioned in the discussion of the first aspect of the present invention. It is thereby preferred that a relatively lightweight construction is, or at least is, placed on the foundation so that the pressure exerted via the foundation, wholly or partially buried, on the ground on which the structure is placed remains substantially the same in comparison with the foundation. situation prior to excavation of soil for the foundation. This is for instance possible with the aid of wall elements which substantially comprise a lightweight material, such as for instance EPS wall elements which are discussed in the following exemplary embodiment.

De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend meer in detail worden besproken onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening waarin onderdelen en een 20 werkwijze wordt beschreven voor het vervaardigen van een huis volgens de onderhavige uitvinding. In de tekening toont:The present invention will be discussed in more detail below with reference to the accompanying drawing describing components and a method for manufacturing a housing according to the present invention. In the drawing:

Figuur 1 een perspectivisch zijaanzicht van een bekistingsorgaan volgens de onderhavige uitvinding voor toepassing bij een wand of een gebouw volgens de onderhavige uitvinding; 25 Figuur 2 een perspectivisch vooraanzicht van een prefab wandelement voor toepassing bij een gebouw volgens de onderhavige uitvinding;Figure 1 is a perspective side view of a shuttering member according to the present invention for use with a wall or a building according to the present invention; Figure 2 shows a perspective front view of a prefab wall element for use with a building according to the present invention;

Figuur 3 een schematisch bovenaanzicht van bekistingsorganen uit figuur 1 voor de fundering van een huis volgens de onderhavige uitvinding; Figuur 4 een schematisch bovenaanzicht van een fundering met daarop 30 gepositioneerde prefab wandelementen voor een huis volgens de onderhavige uitvinding;Figure 3 is a schematic top view of formwork members of Figure 1 for the foundation of a housing according to the present invention; Figure 4 is a schematic top view of a foundation with prefab wall elements positioned thereon for a house according to the present invention;

Figuur 5 een perspectivisch zijaanzicht van een bouwwerk volgens figuur 4; en 6Figure 5 is a perspective side view of a building according to Figure 4; and 6

Figuur 6 een schematisch zijaanzicht van de doorsnede volgens het vlak VI-VI uit figuur 5.Figure 6 is a schematic side view of the section along the plane VI-VI of Figure 5.

Nu kijkend naar figuur 1 wordt een perspectivisch zij-aanzicht getoond van een bekistingsorgaan 1 volgens de onderhavige uitvinding dat kan 5 worden toegepast als fundering voor een wand. Het bekistingsorgaan 1 omvat een in hoofdzaak balkvormig blok vervaardigd van EPS (geëxpandeerd polystyreenschuim). Het bekistingsorgaan 1 heeft bij de getoonde voorbeelduitvoeringsvorm een lengte L van 2 m, een breedte B van 1,25 m en een hoogte H van 50 cm. De lengte van een bekistingsorgaan is bij voorkeur gelegen in het bereik van 50-400 cm en 10 verder bij voorkeur in het bereik van 100-300 cm. De breedte van een bekistingsorgaan volgens de onderhavige uitvinding is bij voorkeur gelegen in het bereik van 0,75-200 cm, verder bij voorkeur van 100-150 cm en de hoogte in het bereik van 25-100 cm, verder bij voorkeur van 35-75 cm. De langswanden 2 zijn getrapt uitgevoerd met een onderste langswanddeel 2a met een hoogte van 30 cm 15 en een bovenste langswanddeel 2b met een hoogte van 20 cm dat 10 cm ten opzichte van het onderste langswanddeel is ingesprongen. Hierdoor wordt op het bovenste langswanddeel 2a een oplegvlak 3 voor een vloerplaat of een isolatieplaat verschaft. In bovenwand 4 mondt een uitsparing in de vorm van een sleuf 5 uit. Vanaf de bovenwand 4 strekt de sleuf 5 zich eerst over een afstand van 5 cm 20 verticaal naar beneden uit, over een breedte van 16 cm, waarna de sleuf 5 aan weerszijden een hoek van 45° maakt zodat de sleuf 5 divergeert (breed uitloopt). Op een hoogte van 20 cm boven onderwand 6 strekt de sleuf 5 zich over een afstand van 5 cm verticaal naar beneden uit, zodat de onderzijde van de sleuf 5 zich 15 cm boven de onderwand 6 van bekistingsorgaan 1 bevindt. Bekistingsorgaan 1 heeft een 25 gewicht van ongeveer 13 kg en in de sleuf 5 van het bekistingsorgaan kan ongeveer 270 liter, ofwel 600 kg per strekkende meter worden opgenomen, hetgeen overeenkomt met ruim 600 kg voor het gehele met beton gevuld bekistingsorgaan. Ofwel, wanneer bekistingsorgaan 1, gevuld met beton, is ingegraven in een zandbodem met een specifieke dichtheid van 1600 kg/cm3 neemt het 30 bekistingsorgaan met een gezamenlijk gewicht van ruim 600 kg de plaats in van ongeveer 2000 kg zand. Dit betekent dat op het bekistingsorgaan een per strekkende meter nog eens 700 kg kan rusten zonder dat de onderliggende bodem daardoor meer wordt belast dan voor het weg graven van zand voor het opnemen van 7 bekistingsorgaan 1. Door de vorm van sleuf 5 kan aan de bovenzijde van bekistingsorgaan 1 een betonnen funderingsoppervlak worden verschaft waarvan de breedte correspondeert met die van een daarop te bouwen wand.Looking now to Figure 1, a perspective side view is shown of a shuttering member 1 according to the present invention that can be used as a foundation for a wall. The shuttering member 1 comprises a substantially bar-shaped block made of EPS (expanded polystyrene foam). In the exemplary embodiment shown, the shuttering member 1 has a length L of 2 m, a width B of 1.25 m and a height H of 50 cm. The length of a shuttering member is preferably in the range of 50-400 cm and further preferably in the range of 100-300 cm. The width of a shuttering member according to the present invention is preferably in the range of 0.75-200 cm, further preferably in the range of 100-150 cm and the height in the range of 25-100 cm, further preferably in the range of 35- 75 cm. The longitudinal walls 2 have a stepped design with a lower longitudinal wall part 2a with a height of 30 cm and an upper longitudinal wall part 2b with a height of 20 cm that is indented 10 cm relative to the lower longitudinal wall part. A supporting surface 3 for a floor plate or an insulation plate is hereby provided on the upper longitudinal wall part 2a. A recess in the form of a slot 5 opens into top wall 4. From the top wall 4, the slot 5 first extends vertically downwards over a distance of 5 cm, over a width of 16 cm, whereafter the slot 5 makes an angle of 45 ° on either side, so that the slot 5 diverges (extends wide) . At a height of 20 cm above bottom wall 6, the slot 5 extends vertically downwards over a distance of 5 cm, so that the bottom side of the slot 5 is 15 cm above the bottom wall 6 of formwork member 1. Formwork member 1 has a weight of approximately 13 kg and the slot 5 of the formwork member can accommodate approximately 270 liters, or 600 kg per linear meter, which corresponds to more than 600 kg for the entire formwork filled with concrete. In other words, when formwork member 1 filled with concrete is buried in a sandy bottom with a specific density of 1600 kg / cm 3, the formwork member with a combined weight of more than 600 kg takes the place of approximately 2000 kg of sand. This means that a further 700 kg can rest on the formwork member per running meter without the underlying bottom being burdened by it more than for digging away sand for receiving 7 formwork member 1. The shape of slot 5 allows a concrete foundation surface of formwork member 1 is provided whose width corresponds to that of a wall to be built thereon.

Figuur 2 toont een perspectivisch vooraanzicht van een prefab 5 wandelement 11 voor toepassing bij een gebouw volgens de onderhavige uitvinding. Wandelement 11 is vervaardigd van EPS (geëxpandeerd polystyreenschuim) en heeft een lengte L van 1 m, een breedte B van 30 cm en een hoogte H van 2,80 m. De lengte van een wandelement is bij voorkeur gelegen in het bereik van 50-200 cm, verder bij voorkeur van 75-150 cm. De breedte van een wandelement is bij voorkeur 10 gelegen in het bereik van 15-70 cm, verder bij voorkeur van 20-50 cm, en de hoogte in het bereik van 200-350 cm, verder bij voorkeur van 225-300 cm. In de voorwand 12 zijn horizontale 13 en verticale 14 leidingkanalen voorzien met een Q-vormige dwarsdoorsnede, zodat eenvoudig leidingen in de leidingkanalen 13 respectievelijk 14 kunnen worden geklemd. Indien gewenst kan ook de achterzijde van dergelijke 15 leidingkanalen worden voorzien. De leidingkanalen 13, 14 kunnen ook hechting van een op het wandelement te zetten afwerklaag, zoals bijvoorbeeld een stuclaag, ondersteunen of verbeteren. De leidingkanalen 13 respectievelijk 14 hebben bij voorkeur een onderlinge hart-tot-hart afstand gelegen in het bereik van 5-25 cm, verder bij voorkeur van 7-20 cm, in deze voorbeelduitvoeringsvorm van 10 cm (de 20 afmetingen in de figuren zijn niet representatief voor werkelijke afmetingen). De bovenwand 4 heeft een verlaagd voorste deel 15a en een verhoogd achterste deel 15b. Aldus is een oplegrand 16 voor bijvoorbeeld plafondplaten verschaft. Aan de kopse zijwanden van het wandelement 11 bevinden zich halfcirkelvormige doorgaande stortgaten 17a die zich over de gehele hoogte H ervan uitstrekken en bij 25 toepassing samen met een naburig prefab wandelement 11 een (samengesteld) cirkelvormig doorgaand stortgat vormen. De dwarsdoorsnede van de cirkelvormige doorgaande gaten bedraagt bij deze voorbeelduitvoeringsvorm 16 cm.Figure 2 shows a perspective front view of a prefab wall element 11 for use with a building according to the present invention. Wall element 11 is made of EPS (expanded polystyrene foam) and has a length L of 1 m, a width B of 30 cm and a height H of 2.80 m. The length of a wall element is preferably in the range of 50- 200 cm, further preferably from 75-150 cm. The width of a wall element is preferably in the range of 15-70 cm, further preferably of 20-50 cm, and the height in the range of 200-350 cm, further preferably of 225-300 cm. Horizontal 13 and vertical 14 conduit channels with a Q-shaped cross section are provided in the front wall 12, so that conduits can easily be clamped in the conduit channels 13 and 14, respectively. If desired, the rear side can also be provided with such conduit channels. The conduit channels 13, 14 can also support or improve adhesion of a finishing layer to be placed on the wall element, such as for example a stucco layer. The conduit channels 13 and 14 preferably have a mutual center-to-center distance in the range of 5-25 cm, further preferably of 7-20 cm, in this exemplary embodiment of 10 cm (the dimensions in the figures are not representative of actual dimensions). The upper wall 4 has a lowered front part 15a and a raised rear part 15b. Thus, a supporting edge 16 is provided for, for example, ceiling plates. On the end side walls of the wall element 11 there are semicircular continuous pouring holes 17a which extend over their entire height H and, when used together with an adjacent prefab wall element 11, form a (composite) circular through-going pouring hole. The cross-section of the circular through holes in this exemplary embodiment is 16 cm.

Kijkend naar figuur 3 wordt een schematisch bovenaanzicht getoond van bekistingsorganen 1 voor de fundering van een huis volgens de onderhavige 30 uitvinding. Tussen naburige bekistingsorganen 1 kunnen zich passtukken 1a bevinden die een identieke dwarsdoorsnede hebben als bekistingsorganen 1, maar die een afwijkende lengte hebben. Op hoeken zijn bekistingsorganen 1b weergegeven die ook in dwarsdoorsnede identiek zijn aan bekistingsorgaan 1, maar 8 die in een hoek van 45° zijn doorgesneden voor het kunnen verschaffen van een hoek van 90° met behulp van twee van dergelijke bekistingsorganen 1b. Naburige bekistingsorganen 1, 1a, 1b zijn door middel van PUR-schuim met elkaar verlijmd. In het midden van de fundering bevindt zich de bovenzijde van een sleuf 5 zonder 5 einde waarin beton kan worden gestort. Aan de binnenzijde en de buitenzijde van de fundering bevindt zich een doorgaande oplegrand 3, waarvan de binnenste oplegrand 3 kan worden gebruikt voor het opleggen van vloerplaten. Niet zichtbaar in de figuur is dat de fundering uit figuur 3 is ingegraven in een bodem. De fundering bevindt zich 15 cm onder peil. Na het storten van beton bevindt het beton zich 10 volledig binnen de EPS-bekistingsorganen1 en is aldus volledig van de bodem geïsoleerd.Looking at figure 3, a schematic top view is shown of formwork members 1 for the foundation of a housing according to the present invention. Fitting pieces 1a can be located between adjacent formwork members 1 which have an identical cross-section as formwork members 1, but which have a different length. Angles are shown for formwork members 1b which are also identical in cross-section to formwork member 1, but 8 which are cut through at an angle of 45 ° in order to be able to provide an angle of 90 ° with the aid of two such formwork members 1b. Neighboring formwork members 1, 1a, 1b are glued together by means of PUR foam. In the center of the foundation is the top of a slot 5 without an end into which concrete can be poured. On the inside and outside of the foundation there is a continuous bearing edge 3, the inner bearing edge 3 of which can be used for laying floor slabs. It is not visible in the figure that the foundation from figure 3 is buried in a soil. The foundation is 15 cm below level. After pouring concrete, the concrete is completely within the EPS formwork members 1 and is thus fully insulated from the bottom.

Figuur 4 toont de fundering uit figuur 3 waarop prefab wandelementen 11 zijn geplaatst nadat op de bekistingsorganen 1 (in figuur 4 niet zichtbare) stroken EPS met een breedte van 30 cm en een hoogte van 15 cm en een 15 lange strekkende lengte zijn geplaatst. Deze stroken dienen voor het verschaffen van een vlak uitgerichte ondergrond voor de prefab wandelementen 11. In stroken zijn doorgaande gaten voorzien die corresponderen met doorgaande gaten in de prefab wandelementen 11. Door de doorgaande gaten in de stroken 7 kunnen zich wapeningselementen uitstrekken die voorafgaand aan het uitharden van beton in de 20 sleuf 5 zijn geplaatst en na het uitharden van het beton omhoog steken als verbinding tussen het beton in sleuven 5 van de bekistingsorganen 1 en in de stortgaten 17 van de wandelementen 11 te storten beton. In figuur 4 is te zien dat de wandelementen 11 eveneens een ononderbroken isolatiewand op de fundering vormen.Figure 4 shows the foundation from Figure 3 on which prefab wall elements 11 are placed after strips of a width of 30 cm and a height of 15 cm and a long running length have been placed on the formwork members 1 (not visible in Figure 4). These strips serve to provide a flat aligned surface for the prefab wall elements 11. Strips are provided with through holes corresponding to through holes in the prefab wall elements 11. Reinforcing elements can extend through the through holes in the strips 7 which hardening of concrete are placed in the slot 5 and after hardening of the concrete protrude as a connection between the concrete in slots 5 of the formwork members 1 and concrete to be poured into the pouring holes 17 of the wall elements 11. Figure 4 shows that the wall elements 11 also form a continuous insulation wall on the foundation.

25 Figuur 5 toont een perspectivisch aanzicht van een benedenverdieping zonder plafond die is vervaardigd volgens het hiervoor beschreven proces en met behulp van bekistingsorganen 1 en prefab wandelementen 11. Weliswaar zijn in het perspectivisch aanzicht uit figuur 5 nog niet nader besproken ramen 21 en deuren 22 zichtbaar maar de overige elementen zijn te 30 herkennen: funderings-organen 1, 1a, 1b, oplegrand 3 van de bekistingsorganen, bovenrand 4 van de bekistingsorganen, strook 7 en wandelementen 11, oplegrand 16 en stortgaten 17. Het moge de lezer duidelijk zijn dat de plaatsing van ramen 21 en deuren 22 het principe van het bouwen niet of nauwelijks beïnvloedt. Het nadeel 9 dat de stortgaten ter plekke van de ramen en deuren maar de helft van de dwarsdoorsnede bezitten hoeft geen probleem te zijn en kan eventueel worden opgelost door de stortgaten 17 in de belenende prefab wandelementen 11 een grotere doorsnede te geven. Overigens zijn de stortgaten 17 in deze fase van het 5 bouwen nog niet gevuld. Dit gebeurt na het plaatsen van plafondplaten op de oplegrand 16, die de stortgaten hooguit deels overlappen. Na het storten van beton tussen het relatief hoge buitenwanddeel 15b en de kopse zijde van de te plaatsen plafondplaten wordt uiteindelijk een betonnen geraamte verschaft dat vanaf de fundering ononderbroken overgaat in pilaren die zijn gevormd binnen de stortgaten 10 17, eventueel omgeven door kunststof buizen met een diameter die correspondeert met die van de stortgaten 17, en een de plafondplaten omgevende rand. Na het voltooien van de eerste verdieping kan eventueel een tweede verdieping worden opgebouwd. Uiteindelijk kan een dak worden voorzien, hetgeen onder verwijzing naar figuur 6 zal worden besproken.Figure 5 shows a perspective view of a ground floor without ceiling that has been manufactured according to the above-described process and with the aid of formwork members 1 and prefab wall elements 11. Although in the perspective view of Figure 5 windows 21 and doors 22 that have not been discussed further are visible but the other elements can be recognized: foundation members 1, 1a, 1b, support edge 3 of the formwork members, upper edge 4 of the formwork members, strip 7 and wall elements 11, support edge 16 and pouring holes 17. It should be clear to the reader that the placement of windows 21 and doors 22 has little or no influence on the principle of building. The disadvantage 9 that the pouring holes at the location of the windows and doors have only half the cross-section does not have to be a problem and can possibly be solved by giving the pouring holes 17 in the adjacent prefab wall elements 11 a larger cross-section. Incidentally, the pouring holes 17 in this construction phase have not yet been filled. This is done after placing ceiling plates on the supporting edge 16, which at most partially overlap the pouring holes. After concrete has been poured between the relatively high outer wall part 15b and the end face of the ceiling plates to be placed, a concrete frame is finally provided which, from the foundation, continuously flows into pillars formed within the pouring holes 17, possibly surrounded by plastic pipes with a diameter corresponding to that of the pouring holes 17, and an edge surrounding the ceiling plates. After completing the first floor, a second floor can possibly be built. Finally a roof can be provided, which will be discussed with reference to figure 6.

15 Figuur 6 toont een schematisch dwarsdoorsnede-aanzicht volgens VI-VI uit figuur 5. In een bodem 10 zijn bekistingsorganen 1 gegraven. Op bekistingsorganen 1 zijn stroken 7 met doorgaande gaten gelegd. Op oplegranden van bekistingsorganen 1 bevindt zich een EPS-isolatieplaat 8 waarboven zich leidingen 9 van een vloerverwarming bevinden die op conventionele wijze zijn 20 aangebracht. Leidingen 9 zijn ingestort in een cementdekvloer 18. Uit beton dat in sleuven 5 is gestort steekt een wapening van wapeningsstaven 19 omhoog in het beton dat in stortgaten 17 is gestort. De prefab wandelementen 11 zijn voorzien van stucwerk 20. Duidelijk is te zien dat het stucwerk verbeterd aan de wanden van prefab wandelement 11 hecht doordat de stucmassa in de horizontale 13 en verticale 25 (niet getoond in figuur 6) leidingkanalen is opgenomen. Vanwege de Q-vormige doorsnede van de leidingkanalen kan het stucwerk na uitharding aldus niet losraken van wandelement 11. Op de oplegranden 16 rust een betonnen plafondplaat 21 waarover een cementvloer 22 is gegoten. Op de dekvloer 22 zijn twee schuine blokken polystyreen geplaatst die een schuin dak verschaffen en bovendien zorgen 30 voor een goede isolatie.Figure 6 shows a schematic cross-sectional view according to VI-VI from Figure 5. Formwork members 1 have been dug into a bottom 10. Strips 7 with through holes are laid on formwork members 1. On supporting edges of formwork members 1 there is an EPS insulation plate 8 above which there are pipes 9 of a floor heating which are arranged in a conventional manner. Pipes 9 have collapsed in a cement screed 18. Concrete reinforcement bars 19 protrude from concrete poured into slots 5 in concrete poured into pouring holes 17. The prefab wall elements 11 are provided with stucco 20. It can clearly be seen that the stucco adheres better to the walls of prefab wall element 11 because the stucco mass is included in the horizontal channels 13 and vertical (not shown in Figure 6) conduit channels. Because of the Q-shaped cross-section of the conduit channels, the stucco cannot thus become detached from wall element 11 after curing. On the bearing edges 16 a concrete ceiling plate 21 rests over which a cement floor 22 is cast. Two oblique blocks of polystyrene have been placed on the screed 22, which provide a sloping roof and moreover ensure good insulation.

In de bijgevoegde tekeningen en bovenstaande beschrijving is steeds een voorbeelduitvoeringsvorm van een bekistingsorgaan, een prefab wandelement of een gebouw weergegeven en besproken. Het moge echter duidelijk 10 zijn dat vele, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende, varianten denkbaar zijn binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding die wordt gedefinieerd in de hiernavolgende conclusies. Zo zijn afmetingen in de beschrijving indicatief. Wanneer een zwaarder gebouw wordt ondersteund kunnen bijvoorbeeld 5 grotere bekistingsorganen worden toegepast om te zorgen dat de druk op de ondergrond nagenoeg onveranderd blijft in vergelijking tot de weggegraven oorspronkelijke bodem. Op vergelijkbare wijze kan een ander bekistingsorgaan worden toegepast wanneer de dichtheid van de oorspronkelijke bodem afwijkt. In de voorbeelden is steeds sprake geweest van vezel versterkt beton voor de fundering 10 en de pilaren, maar ook andere geschikte speciematerialen kunnen worden toegepast. Er kan meer of juist minder wapening in de specie zijn voorzien. Verder kunnen in plaats van EPS ook andere geschikte materialen worden toegepast. In het voorbeeld is slechts een gebouw als toepassing voor de wandelementen en bekistingsorganen beschreven, maar ook andere bouwwerken zoals wanden, 15 bedrijfspanden en dergelijke kunnen aldus worden samengesteld.In the accompanying drawings and description above, an exemplary embodiment of a formwork member, a prefab wall element or a building is always shown and discussed. It will be clear, however, that many variants, whether obvious to the person skilled in the art or not, are conceivable within the scope of the present invention which is defined in the following claims. For example, dimensions in the description are indicative. If a heavier building is supported, for example, larger formwork members can be used to ensure that the pressure on the substrate remains virtually unchanged in comparison to the excavated original soil. Similarly, a different formwork member can be used if the density deviates from the original bottom. In the examples there has always been fiber-reinforced concrete for the foundation 10 and the pillars, but other suitable mortar materials can also be used. More or less reinforcement may be provided for in the mortar. Furthermore, other suitable materials can be used instead of EPS. In the example, only one building is described as an application for the wall elements and formwork members, but other structures such as walls, business premises and the like can also be assembled.

Claims (15)

1. Bekistingsorgaan voor fundering van een wand, omvattende een langgestrekt blok vervaardigd van materiaal met een dichtheid van minder dan 5 100 kg/m3 en met een lengte, breedte en hoogte waarvan de richtingen corresponderen met die van de lengte, breedte respectievelijk hoogte van een althans te ondersteunen wand, en waarin een zich over de gehele lengte van het bekistingsorgaan uitstrekkende, aan de bovenzijde van het bekistingsorgaan uitmondende, uitsparing voor te storten specie is voorzien, met het kenmerk, dat het 10 dwarsdoorsnede-oppervlak van de uitsparing ten hoogste 50% van het dwarsdoorsnede-oppervlak van het bekistingsorgaan bezet.CLAIMS 1. Formwork for foundation of a wall, comprising an elongated block made of material with a density of less than 100 kg / m3 and with a length, width and height, the directions of which correspond to those of the length, width or height of a at least a wall to be supported, and in which a recess for pouring mortar extending over the entire length of the formwork member and opening at the top of the formwork member is provided, characterized in that the cross-sectional area of the recess is at most 50 % of the cross-sectional area of the formwork member occupied. 2. Bekistingsorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de uitsparing ten hoogste 40% van het dwarsdoorsnede-oppervlak van het totale bekistingsorgaan bezet.2. Formwork member according to claim 1, characterized in that the recess occupies at most 40% of the cross-sectional area of the total formwork member. 3. Bekistingsorgaan volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de dichtheid van het materiaal ten hoogste 50 kg/m3 bedraagt.Formwork member according to claim 1 or 2, characterized in that the density of the material is at most 50 kg / m3. 4. Bekistingsorgaan volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een dwarsdoorsnede van de uitsparing over de breedte van het bekistingsorgaan vanaf de uitmonding aan de bovenzijde naar 20 beneden gezien althans over een deel van de hoogte divergerend is uitgevoerd, waarbij de breedte van de uitsparing aan diens onderzijde ten minste drie keer zo groot is als bij de uitmonding van de uitsparing aan de bovenzijde van het bekistingsorgaan.4. Formwork member as claimed in one or more of the foregoing claims, characterized in that a cross-section of the recess over the width of the formwork member, viewed from the mouth at the top downwards, is designed to be divergent over at least a part of the height, wherein the width of the recess on its underside is at least three times as large as at the mouth of the recess on the top of the formwork member. 5. Bekistingsorgaan volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een 25 dwarsdoorsnede van de uitsparing over de breedte van het bekistingsorgaan vanaf de uitmonding aan de bovenzijde naar beneden gezien over een eerste afstand ten minste in hoofdzaak constant is.5. Formwork member as claimed in claim 4, characterized in that a cross-section of the recess over the width of the formwork member viewed from the mouth at the top downwards over a first distance is at least substantially constant. 6. Bekistingsorgaan volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een dwarsdoorsnede van de uitsparing over de breedte van het bekistingsorgaan vanaf 30 de uitmonding aan de bovenzijde naar beneden gezien onder de eerste afstand divergerend is uitgevoerd.6. Formwork member according to claim 5, characterized in that a cross-section of the recess over the width of the formwork member is designed to diverge from the mouth at the top viewed downwards below the first distance. 7. Bekistingsorgaan volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitsparing aan beide zijden van het divergerend gedeelte een hoek met de hoogterichting maakt die is gelegen in het bereik van 30-60 graden.Formwork member according to one or more of the preceding claims, characterized in that the recess on both sides of the diverging section makes an angle with the height direction that is in the range of 30-60 degrees. 8. Bekistingsorgaan volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bekistingsorgaan ten minste in hoofdzaak is 5 vervaardigd van isolatiemateriaal met een U-waarde van ten hoogste 0,1.8. Formwork member according to one or more of the preceding claims, characterized in that the formwork member is at least substantially made of insulating material with a U value of at most 0.1. 9. Bekistingsorgaan volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bekistingsorgaan ten minste in hoofdzaak is vervaardigd van kunststof schuimmateriaal.9. Formwork element according to one or more of the preceding claims, characterized in that the formwork element is at least substantially made of plastic foam material. 10. Bekistingsorgaan volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het 10 kunststof schuimmateriaal EPS is.10. Formwork member according to claim 9, characterized in that the plastic foam material is EPS. 11. Bekistingsorgaan volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één zijwand aan de bovenzijde inspringt, teneinde een oplegrand voor een vloer- of isolatieplaat te verschaffen.Formwork member according to one or more of the preceding claims, characterized in that at least one side wall is indented at the top, in order to provide a supporting edge for a floor or insulation board. 12. Fundering voor een wand omvattende één of meer onderling 15 aansluitende bekistingsorganen volgens één of meer van de voorgaande conclusies waarbij de gezamenlijke uitsparing van de één of meer bekistingsorganen een uitsparing zonder einde is, of aan twee zijden is begrensd, en waarbij de gezamenlijke uitsparing is volgestort met specie.12. Foundation for a wall comprising one or more mutually connecting formwork members according to one or more of the preceding claims, wherein the joint recess of the one or more formwork members is an endless recess, or is limited on two sides, and wherein the joint recess is filled with grout. 13. Fundering volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat in geval de 20 fundering twee of meer bekistingsorganen omvat, naburige bekistingsorganen met elkaar zijn verlijmd.13. Foundation according to claim 12, characterized in that in case the foundation comprises two or more formwork members, adjacent formwork members are glued together. 14. Fundering volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de uitsparing van de bekistingsorganen is gevuld met uitgeharde, of althans uit te harden, specie.14. Foundation as claimed in claim 12 or 13, characterized in that the recess of the formwork members is filled with hardened, or at least hardened, mortar. 15. Bouwwerk voorzien van een fundering volgens één of meer van de conclusies 12 tot en met 14. 3015. Structure provided with a foundation according to one or more of claims 12 to 14. 30
NL2007210A 2011-08-02 2011-08-02 FORMWORK BODY, FOUNDATION FROM SUCH FORMWORK BODY AND CONSTRUCTION WITH SUCH FOUNDATION. NL2007210C2 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007210A NL2007210C2 (en) 2011-08-02 2011-08-02 FORMWORK BODY, FOUNDATION FROM SUCH FORMWORK BODY AND CONSTRUCTION WITH SUCH FOUNDATION.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2007210 2011-08-02
NL2007210A NL2007210C2 (en) 2011-08-02 2011-08-02 FORMWORK BODY, FOUNDATION FROM SUCH FORMWORK BODY AND CONSTRUCTION WITH SUCH FOUNDATION.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2007210C2 true NL2007210C2 (en) 2013-02-05

Family

ID=44543708

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2007210A NL2007210C2 (en) 2011-08-02 2011-08-02 FORMWORK BODY, FOUNDATION FROM SUCH FORMWORK BODY AND CONSTRUCTION WITH SUCH FOUNDATION.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2007210C2 (en)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2240350A (en) * 1989-10-11 1991-07-31 Imer Forming foundation beams
DE9400337U1 (en) * 1994-01-11 1994-02-24 Eberle, Bernd, 72661 Grafenberg Slab edge formwork element
DE202010014021U1 (en) * 2010-10-08 2011-01-05 Holzmann Gmbh & Co. Kg An element

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2240350A (en) * 1989-10-11 1991-07-31 Imer Forming foundation beams
DE9400337U1 (en) * 1994-01-11 1994-02-24 Eberle, Bernd, 72661 Grafenberg Slab edge formwork element
DE202010014021U1 (en) * 2010-10-08 2011-01-05 Holzmann Gmbh & Co. Kg An element

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6434900B1 (en) Prefabricated concrete wall system
US20130014458A1 (en) Wall structure having prefabricated, permanent form
US20140196397A1 (en) Insulated building block and wall structure
US8827235B1 (en) Concrete form for building foundation construction with form insert creating recessed sections
US20090255199A1 (en) Concrete Floor System Incorporating Foundation Footing
US8011158B1 (en) Footing for support of structure such as building
KR101627279B1 (en) Biased soil pressure reinforcement rigid-frame bridge and construction method of the same
US20070193192A1 (en) Concrete forms
KR101609249B1 (en) slope retaing wall using precast concrete and method therefore
RU134968U1 (en) BLOCK FORMWORK UNIT (OPTIONS)
NL2007210C2 (en) FORMWORK BODY, FOUNDATION FROM SUCH FORMWORK BODY AND CONSTRUCTION WITH SUCH FOUNDATION.
KR102255652B1 (en) Retaining wall block and the construction method
KR20090043625A (en) Method for constructing underground slabs using asymmetric girder
JP6196088B2 (en) Integrated foundation formwork and foundation formwork connection structure
US20060239782A1 (en) Methods and apparatuses for shaping concrete slab-on-ground foundations
JP6931876B2 (en) How to build a permeable wall for slope reinforcement
JP6865511B2 (en) Honeycomb concrete structure
NL2007213C2 (en) LIGHTWEIGHT PREFAB WALL ELEMENT, WALL FROM SUCH WALL ELEMENTS, AND METHOD FOR PUTTING ON A BUILDING WALL.
KR100607554B1 (en) Dike for reinforcement of rivers
AU2016202540B2 (en) A base block for supporting a panel
JPH10219706A (en) Heat-insulating unit for earthen floor, method of earthen-floor heat-insulating construction and earthen-floor heat-insulating structure
KR102371639B1 (en) Retaining wall block with improved cohesion
KR100389535B1 (en) subway open cut structure water proofing method and panel thereby
AU2010201761A1 (en) Wall panel and installation thereof
JP3094875B2 (en) Concrete subsidence prevention plate and its manufacturing method

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: MIA HOLDING B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: VERANDERING VAN EIGENAAR(S), OVERDRACHT; FORMER OWNER NAME: HAVADI B.V.

Effective date: 20150914

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20170901