NL2006737C2

NL2006737C2 - Beheersysteem voor objecten bijvoorbeeld sleutels.

Info

Publication number: NL2006737C2
Application number: NL2006737A
Authority: NL
Inventors: Frans Wijnveld
Original assignee: Capturetags B V
Priority date: 2011-05-06
Filing date: 2011-05-06
Publication date: 2012-11-08
Also published as: WO2012154039A1

Description

- 1 -

BEHEERSYSTEEM VOOR OBJECTEN BIJVOORBEELD SLEUTELS

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een beheersysteem omvattende objecten die elk zijn voorzien van 5 een unieke identificatie en van activeerbare zendorganen voor het verzenden van de identificatie, een programmeerbare centrale verwerkingseenheid, en op voornoemde eenheid aangesloten identificatie leesmiddelen met één of meer poorten waarop de verzonden identificatie 10 beschikbaar komt, met de poorten en de zendorganen verbonden sequentiële schakelorganen die op commando van de verwerkingseenheid de zendorganen activeren om de identificatie van de objecten naar de verwerkingseenheid te zenden, 15 waarbij het systeem tussen de sequentiële schakelorganen en de zendorganen aangebrachte modules omvat die elk zijn toegewezen aan een groep van één of meer objecten, waarbij de modules en de zendorganen elk van paarsgewijze met elkaar gekoppelde antennes zijn voorzien.

20 De onderhavige uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze om objecten te identificeren, te inventariseren, te beheren en de betreffende identificatiegegevens op te slaan.

Een beheersysteem van het genoemde type is bekend uit 25 het Amerikaanse octrooi US 7.701.340 B2, dat een inrichting beschrijft voor het detecteren en identificeren van een object voorzien van identificatiemiddelen en draadloze overdrachtsmiddelen, waarbij het object aanwezig is dicht bij één ontvangstmodule te midden van een aantal 30 ontvangstmodules, waarbij de inrichting omvat: - een aantal vaste antennes die elk horen bij één van de ontvangstmodules/ - analoge schakelmiddelen voor het selectief elektrisch verbinden van één van de antennes aan een 35 gemeenschappelijke secundaire vaste antenne; - 2 - een primaire vaste antenne elektromagnetische gekoppeld met een secundaire vaste antenne; en een gemeenschappelijke leesmodule ingericht om identificatiegegevens te lezen afkomstig van de 5 identificatiemiddelen, waarbij de leesmodule is verbonden met de primaire vaste antenne. Ook heeft in een uitvoering elke ontvangstmodule individueel aanstuurbare vergrendelmiddelen voor het bijbehorende object.

10 Nadeel van de bekende beheersystemen is dat dergelijke systemen relatief kostbaar zijn.

Doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een voor een breed scala aan objecten geschikt zijnd 15 beheersysteem dat eenvoudig en tegen lagere kosten te implementeren is.

Daartoe heeft het beheersysteem overeenkomstig de uitvinding de kenmerken van conclusie 1.

20

Een uitvoeringsvorm van het beheersysteem volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de modules zijn uitgevoerd als opberg-, hang- of draaglichaam voor de objecten, en zijn voorzien van op de verwerkingseenheid aangesloten vrij 25 te geven mechanische vergrendelmiddelen voor de objecten.

Bij het verzamelen van meerdere objecten kunnen dan alleen die objecten van of uit het betreffende lichaam worden genomen waarvan het ook daadwerkelijk de bedoeling is dat deze moeten worden afgenomen en meegenomen. Bij 30 objecten heet dat object-picking en bij sleutels key-picking.

Als in een verbijzondering de modules dan ook nog zijn voorzien van een op de verwerkingseenheid aangesloten, - 3 - eventueel meerdere kleuren afgevende, lichtbron is aan de hand daarvan direct duidelijk voor bijvoorbeeld een bewaker die een betreffende ronde doet welke sleutels hij voor die ronde moet en mag meenemen.

5

Verdere gedetailleerde mogelijke uitvoeringsvormen die in de overige conclusies zijn uiteen gezet, zijn samen met de daarbij behorende voordelen in de navolgende beschrijving vermeld.

10

Thans zullen het beheersysteem en de betreffende werkwijze volgens de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande figuren, waarin een combinatie van meerdere in principe mogelijke 15 uitvoeringen zijn weergegeven.

De figuur toont een beheersysteem 1 voor objecten 2. De objecten 2 zijn voorzien van een aanduiding, zoals een label, tag, sticker, etiket of hanger waarin een 20 uitleesbaar geheugen is opgenomen waarin algemene gegevens, in het bijzonder unieke identificatiegegevens, omtrent het object zijn opgeslagen. Het object kan bijvoorbeeld één of een groep bij elkaar horende sleutels betreffen. In de aanduiding is veelal een antenne opgenomen met behulp 25 waarvan zendorganen 3 te activeren zijn om de in het geheugen opgeslagen gegevens en/of identificatiegegevens ID uiteindelijk te verzenden naar een programmeerbare centrale verwerkingseenheid PC. Applicatiesoftware 4 wordt op de PC verwerkt om vereiste commando's te geven, om diverse 30 gegevens te beheren en bijvoorbeeld om keuzes te maken ten aanzien van bepaalde objecten die aan een gebruiker van het systeem 1 beschikbaar dienen te worden gesteld.

Het beheersysteem 1 omvat verder op de PC aangesloten identificatie leesmiddelen 5 met één of meer poorten 6. De 35 leesmiddelen 5 zijn vaak uitgevoerd als ID lezers, in het - 4 - bijzonder RFID readers die één of meer antenne poorten 6 hebben. Op de poorten 6 zijn sequentiële schakelorganen 7 aangesloten die op commando van de verwerkingseenheid PC de zendorganen 3 activeren om de identificatie (s) ID van de 5 objecten 2 naar de verwerkingseenheid te zenden.

Voorbeelden van dergelijke organen 7 zijn bestuurbare meerstanden schakelaars of multiplexers. Als getoond is op elke poort 6 bij voorkeur een reeks in serie geschakelde modules op een sequentieel schakelorgaan 7 aangesloten. In 10 die configuratie wordt een antennesignaal naar een antenne 8 op een met de schakelorganen 7 geselecteerde module 9 gezonden. Dergelijke modules 9 zijn bijvoorbeeld opgenomen in een display, leg- of draaggestel 10 waarin de antenne 8 kan zijn geïntegreerd.

15 Via de andere antenne in de aanduiding bij het object 2 worden de zendorganen dan draadloos via antennelijn 11 geactiveerd, waarop het ID van het object 2 dat zich bij de geselecteerde module 9 bevindt via datalijn 12 door de ID lezer 5 gedecodeerd dan wel gedemoduleerd in het 20 beheersysteem 1 wordt opgeslagen. In plaats van in de figuur schematisch getoond draadloos contact tussen de paarsgewijze gekoppelde antennes van het object 2 en de modules 9 kan ook sprake zijn van een fysieke verbinding, zoals een bedrade connector verbinding. Vervolgens 25 selecteren de schakelorganen 7 een andere module 9 in de reeks van in serie geschakelde onderling verbonden modules, waarna het uitgelezen ID via dezelfde poort 6 door de lezer 5 verwerkt naar de PC wordt gezonden. In een uitvoering zijn in de praktijk 122 seriële modules op dezelfde poort 6 30 aangesloten. Als sprake is van bijvoorbeeld de vier getoonde parallelle poorten 6 zijn 488 verschillende modules met hun betreffende object ID's met voordeel door één en dezelfde ID lezer 5 in meerdere dan viervoudig parallel en op één poort serieel verlopende cycli te 35 verwerken.

- 5 -

Van voordeel is voorts dat de modules onderling koppelbaar zijn, waardoor uitbreiding van het systeem 1 eenvoudig te realiseren is. Op niet nader toegelichte wijze zijn ook de modules 9 zelf identificeerbaar door middel van 5 een unieke code. Op elk moment is na een het doorlopen van alle cycli van alle modules 9 bekend welke objecten 2 zich bij welke module bevinden.

In de praktijk, als de modules 9 zijn uitgevoerd als opberg-, of schematisch getoond hang- of draaglichaam voor 10 de objecten, kunnen deze zijn voorzien van op de verwerkingseenheid PC aangesloten vrij te geven mechanische vergrendelmiddelen 13. De objecten 2 kunnen dan alleen van één of meer modules 9 op het display 10 worden afgenomen als die middelen 13 door de PC via de applicatiesoftware 4 15 zijn vrijgeven. Dit is nuttig als sprake is van het door de gebruiker verzamelen van alleen tevoren bepaalde en kiesbare objecten. Als gedacht wordt aan sleutels worden door de software op de PC alleen die sleutels door de vergrendelmiddelen 13 vrijgegeven die een bewaker op een 20 bepaalde route kan en moet gebruiken.

Alhoewel de vergrendelmiddelen 13 zelf van optisch zichtbare gekleurde palletjes of schuiven kunnen zijn voorzien om het kiezen van de vrijgegeven objecten te vergemakkelijken kan hiervoor ook een lichtbron 14, zoals 25 LED verlichting worden gebruikt die parallel of separaat vanuit de PC wordt aangestuurd.

In een betrouwbare variant worden de door het systeem geïdentificeerde sleutels bij uitgifte en later bij inname in een op de PC aangesloten weeginrichting 15 gewogen.

30 Vergelijken van de gewichten leert of vermoedelijk dezelfde onaangetaste sleutels zijn teruggebracht. Daarna kunnen deze aan willekeurig te kiezen modules 9 worden gehangen, waarna het systeem 1 deze weer identificeert.

Claims

1. Beheersysteem omvattende: - objecten die elk zijn voorzien van een unieke 5 identificatie en van activeerbare zendorganen voor de identificatie, - een programmeerbare centrale verwerkingseenheid, - op voornoemde eenheid aangesloten identificatie leesmiddelen met één of meer poorten, en 10. met de poorten en de zendorganen verbonden sequentiële schakelorganen die op commando van de verwerkingseenheid de zendorganen activeren om de identificatie van de objecten naar de verwerkingseenheid te zenden, 15 waarbij het systeem tussen de sequentiële schakelorganen en de zendorganen aangebrachte modules omvat die elk zijn toegewezen aan een groep van één of meer objecten, waarbij de modules en de zendorganen elk van paarsgewijze met elkaar gekoppelde antennes zijn voorzien, 20 met het kenmerk dat de modules zijn opgenomen in een leg-of draaggestel waarin de ene antenne is geïntegreerd en de objecten van een aanduiding, zoals een label, tag, sticker, of etiket zijn voorzien waarin de andere antenne is 25 geïntegreerd.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de zendorganen zijn ingericht als draadloos activeerbare zendorganen. 30

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de modules onderling parallel of in serie koppelbaar zijn uitgevoerd.

4. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk dat - 7 - per in serie geschakelde reeks modules één sequentieel schakelorgaan op één poort van de identificatie leesmiddelen is aangesloten.

5. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de modules zijn uitgevoerd als opberg-, hang- of draaglichaam voor de objecten, en zijn voorzien van op de verwerkingseenheid aangesloten vrij te geven mechanische vergrendelmiddelen voor de objecten. 10

6. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de modules zijn voorzien van een op de verwerkingseenheid aangesloten, eventueel meerdere kleuren afgevende, lichtbron. 15

7. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de objecten sleutels zijn.

8. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, 20 met het kenmerk dat de sequentiële schakelorganen multiplexers zijn.

9. Werkwijze waarbij een centrale verwerkingseenheid is geprogrammeerd om aan sequentiële schakelorganen het 25 commando te geven om zendorganen te activeren die zijn gekoppeld met objecten om hun unieke identificatie via één of meer poorten van identificatie leesmiddelen naar de verwerkingseenheid te zenden, waarbij op elke poort van de identificatie leesmiddelen één 30 sequentieel schakelorgaan is aangesloten dat bij achtereenvolgende selectie van de modules draadloos de daarbij horende zendorganen activeert, met het kenmerk, dat ingeval de objecten sleutels zijn de 35 gewichten van de eerder uitgegeven en de ingenomen sleutels - 8 - worden vergeleken om na akkoord elke sleutel aan een willekeurige module te paren, waarna de sleutels met hun unieke identificatie en een code van de module waar de sleutel zich bevindt door de verwerkingseenheid worden 5 opgeslagen waarna de sleutels voor hernieuwde uitgifte beschikbaar zijn.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de centrale verwerkingseenheid verder is geprogrammeerd 10 om bij het naar de verwerkingseenheid zenden van de identificatie van de objecten te bepalen waar c.q. bij welke module een betreffend object zich bevindt, en nadat is vastgesteld welke objecten beschikbaar moeten komen de verwerkingseenheid alleen de mechanische vergrendelmiddelen 15 vrijgeeft van de modules waar die objecten zich bevinden.